Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Schrijven

Schrijven is schrappen

Of je schrijver bent of niet, je hebt de uitspraak ongetwijfeld wel eens langs zien komen. Schrijven is schrappen. Eerst schrijf je iets en daarna ga je er op los om van alles weg te halen. Schrijven is immers de kunst van het weglaten – je moet genoeg schrijven om de fantasie te prikkelen. Alles dat meer is, moet weggehaald worden.

Natuurlijk is dit een algemene vuistregel. Ik heb me nooit door de beroemde verhalen van een beroemde schrijver kunnen werken, dankzij zijn uitgebreide beschrijvingen. Toen de beschrijving van een berg de vijfde pagina in ging, legde ik het boek toch maar weer weg. Toch is Lord of the Rings een van ’s werelds beroemdste verhalen.

De Peter Jackson films hebben daar ongetwijfeld bij geholpen.

Het is een onderwerp waar ik gemengde gevoelens bij heb. Veel van de schrijvers waar ik van geniet zijn juist beschrijvend. Ze leggen de gevoelens en achtergrondinformatie vast, waardoor je een idee hebt van de gedachtengang van de hoofdpersonen. Toch kreeg ik, toen ik begin dit jaar met het schrijfcoachingstraject begon, te horen dat daar verandering in moest komen. Ik moest gaan schrappen.

Hoe meer je schrijft, hoe meer je kan schrappen

Schrappen om meer te bereiken

Probeer je in te denken dat je hoofdpersoon over straat loopt. Ze zijn onderweg, maakt niet uit waarnaartoe, als hun naam opeens geroepen wordt.

Wat is op dat moment belangrijker? Wil je als schrijver de omgeving beschrijven, de kleuren van de auto’s en de kleding van de mensen? Dat is het meest dynamische, immers!

Zijn blik verstrakte op de rode trui van de vrouw die op hem af kwam lopen toen zijn naam van achter hem kwam. De vrouw had de uitroep niet gehoord, haar blik nog steeds op haar mobiel gericht…

Wat heeft deze vrouw met het verhaal te maken? Waarschijnlijk helemaal niets. Het is enkel interessant als je een woordenaantal probeert te halen. Tenzij de vrouw een belangrijk onderdeel van het verhaal is, leidt ze alleen maar af van het interessante deel. Schrappen, dus.

Maar wat is dan interessant? De gedachtengang van de hoofdpersoon, misschien? Die gaat ongetwijfeld een emotionele reis door, nadat hun naam geroepen is.

Zijn blik verstrakte. Waarom vandaag? Na al die jaren had hij niet verwacht die stem nog te horen. Niet meer sinds ze elkaar voor het laatst gesproken hadden, zo lang geleden, op de stranden van de Costa del Sol…

Maar op dat moment ben je aan het vertellen, in plaats van te laten zien. Waarom zou je alles vertellen over de eigenaar van de stem, als je het ook kan laten zien? Dat is veel interessanter voor de lezer, zodat zij hun eigen oordeel kunnen vellen.

Dus in plaats daarvan…

Zijn blik verstrakte. Zijn handen balden zich tot vuisten toen hij de stem herkende. Met een ruk draaide hij zich om naar de eigenaar van de stem. “Jolene,” perste hij tussen opeengeklemde tanden door, “wat doe jij hier?”
Haar grijns was onveranderd. Haar opgetrokken wenkbrauw trok het bloed onder zijn nagels vandaan terwijl ze een kop koffie omhoog hield.
“Niet schrikken,” zei ze, “maar je bent in gevaar.”

In één ruk is er een hoop duidelijk. Onze hoofdpersoon is geen fan van Jolene. Ooit hebben ze elkaar eerder gekend, en ze is verschenen met een reden. Vanaf daar kan je doorborduren. Waarom is de hoofdpersoon in gevaar? Hoe past Jolene hier in? Hoe kennen Jolene en de hoofdpersoon elkaar? De vragen beginnen al op te stapelen en de lezer schreeuwt om antwoorden.

Tijd om de antwoorden te verkennen.

Balans slaan

Maar we willen graag schrijven. We denken wel na over wat we schrijven, maar dat woordenaantal lonkt ook. Het is veel spannender om te zeggen dat je 150.000 woorden hebt geschreven. 50.000 woorden is ook prima, maar… in ons primatenbrein is meer absoluut beter.

En we verwachten ook een zekere hoeveelheid woorden. In Nederland wordt een Roman beschreven als ‘meer dan 40.000 woorden‘. We willen dus wel wat kwantiteit, hoewel kwaliteit altijd belangrijker is dan kwantiteit.

En, vergeet niet, om te kunnen schrappen… moet er eerst geschreven worden.

Toch is het moeilijk om, als je altijd heel beschrijvend hebt geschreven, de details te laten vallen. Mijn verhalen van nog geen jaar geleden zagen er anders uit dan ze er nu uit zien. Kijk vooral nog eens naar de korte verhalen die dit jaar gepubliceerd zijn. Vergelijk de eerste twee met de laatste, voor… de blokkade.

Zoek de verschillen en trek je conclusies.

Kill your darlings

Aanvankelijk beeldde ik me dit blog heel anders in. Ik wilde het hebben over mijn favoriete onderwerp: mijn arme hoofdpersonen en hun (nood)lotten. De uitspraak waar ik alles op baseerde betekende uiteindelijk wat anders, maar…

Ik wil het er toch graag over hebben. Vergeef me terwijl ik nog wat langer doortyp.

Vorige week schreef ik nog over verliefd worden op je bijpersonen. Hoe gehechter je aan ze raakt, hoe groter de kans dat ze terugkomen. Je moet er links of rechts soms wel een paar schrappen, om ruimte te houden voor de hoofdpersonen. Een van mijn vrienden zei het heel mooi: als je vaak een willekeurig karakter nodig hebt, gebruik dan steeds dezelfde. Dat is interessanter.

Waarom heeft één persoon steeds schijnbaar willekeurige taken en baantjes? Daar is vast een reden voor te bedenken!

Maar om een karakter daadwerkelijk, grondig te schrappen… moeten ze soms de grond in. Tussen zes planken. Achter de schuur met de shotgun.

Oftewel: dood.

Het is echter niet altijd even eenvoudig om een geliefd karakter te doden. Je hebt er tijd en emotie in gestoken om dat karakter vorm te geven. Elk karakter neemt een stukje van jou over, immers, en je wil ze graag verder uitbreiden.

Maar de onverwachte dood van een karakter kan allerlei gevolgen hebben. Gevolgen die misschien spannender en interessanter zijn dan hun voortbestaan had kunnen zijn. Het levert motivatie en kan een vijand bestempelen als kwaadaardig.

Dodelijk schrappen

Pierce Brown deed dat in zijn eerste Red Rising boek. Een van de leden van de retinue van de hoofdpersoon sneuvelde op de handen van een grote tegenstander. Het tekende elke interactie met dat karakter in de vervolgen.

Het kon meneer Brown duidelijk niet schelen wie het was. Hij bepaalde wie het loodje ging leggen aan de hand van een dobbelsteenrol. Slechts twee personen liepen geen risico: de hoofdpersoon, en zijn liefdesinteresse. De rest, inclusief de beste vriend, inclusief de twijfelachtige vijand, was een optie.

De community speculeert graag over wat er was gebeurt als een ander karakter het loodje had gelegd.

Toen ik ditzelfde probeerde toe te passen, maakte ik de grote fout om de liefdesinteresse op de lijst te zetten. Natuurlijk was het de partner van mijn hoofdkarakter wiens nek op het hakblok kwam te liggen. Maar zelden heb ik zo veel moeite gehad met het schrijven van een synopsis, laat staan het hoofdstuk zelf. Ik was zo verdrietig voor mijn arme hoofdpersoon dat ik op het laatste moment nog de boel wilde omschrijven.

Uiteindelijk is er niets gebeurd met het verhaal in kwestie. Het is geschreven, maar nooit wat mee gedaan. Dingen zullen ongetwijfeld anders gaan als ik er nog eens langs kom. Als de beslissing is genomen om een karakter permanent te schrappen, kan je gewoon niet meer terug.

Soms moet je gewoon doorzetten, hoe moeilijk het ook is.

De blokkade

Hoe stoer je ook doet en hoe veel je ook schrijft, iedereen loopt er wel eens tegenaan. De blokkade die alle creativiteit stopt en je voortgang tot een schreeuwende halt roept. De writer’s block.

Als dit blogje niet zo soepel leest, dan is het bij deze duidelijk waarom:

Ik worstel er momenteel zelf mee.

Twee maanden geleden schreef ik nog over ‘er lekker voor gaan zitten’. Om gewoon te schrijven wat er in me opkwam en de blokkade te overwinnen. Het is niet zo makkelijk als ik het destijds liet klinken.

Maar nu kan ik wel beter beschrijven wat er gaande is. Identificeer de problemen voor je ze probeert op te lossen.

De blokkade doorbreken gaat niet zo makkelijk.

Hoe herken je een blokkade?

Voor mij begonnen de problemen toen ik mezelf onrealistische verwachtingen op begon te leggen. Vorige week schreef ik nog over de problemen die ik mezelf op de hals haalde door drukte. Ik maakte voorkombare fouten en corrigeerde ze niet, omdat ik ze miste bij het nalezen. Er liep een combinatie van voorbereidingen en verplichtingen die niet goed samengingen. Mijn zomerkamp zou de maand doormidden knippen en ik had ook een andere vakantie om op voor te bereiden. Daarnaast had ik ook nog de werkzaamheden aan het boek en de dreef om een kort verhaal er uit te rammen.

Je raadt het al: een blokkade was het gevolg.

De deadline van het korte verhaal lag effectief anderhalve week eerder dan anders. Ik probeerde mijn alles te geven, maar een haastige voorbereiding gaf me niet wat ik nodig had. Elke zin die ik schreef was afschuwelijk en het plot wilde maar niet vooruit komen. Ik ging op kamp met een half afgerond kort verhaal en geen idee waar het naartoe moest gaan.

Het is jullie dan ook misschien niet ontgaan dat er in juli geen ‘maandelijks bonusblogje’ was.

En daarnaast?

Na zomerkamp kwam er geen rust in mijn hoofd. Er was twijfel ontstaan die niet wilde vertrekken, waardoor de blokkade werd versterkt. Is mijn werk wel goed? Kan ik wel wat ik wil doen? Is de hele oefening voor niets geweest?

Ik besloot de week na zomerkamp even voor mezelf te nemen. De druk van mijn schouders afhalen en even de verplichtingen te laten gaan. Ik hoopte dat ik daarmee mijn motivatie terug kon krijgen. Het maandelijkse verhaal liet ik varen – een goed voornemen is niets meer dan een voornemen, immers. Ik ontspande, schilderde, en deed eigenlijk niets waar ik me verplicht toe voelde.

Dat is waar een vakantie voor is, toch?

Maar de motivatie kwam niet terug. Sterker nog: ik raakte gefrustreerd. Word stond in mijn taalkbalk en keek me treiterend aan. Ik kon mezelf er niet toe zetten om het programma te openen, ook al stond de computer de hele avond aan. Zelfs als het woord ‘schrijver’ tijdens dagelijkse taallessen langskwam, was er een gevoel van schaamte. Toch is de motivatie er niet om door te gaan.

Er is een angst. Een angst dat alles dat ik opschrijft waardeloos gaat zijn. De boeken die ik elke dag lees lijken stuk voor stuk onbereikbare meesterwerken. Er is gewoon geen idee hoe ik dat ooit zou kunnen benaderen.

En ik lees nogal wat af.

Wat is er aan een blokkade te doen?

Het is een eeuwenoude vraag. Ik heb al eerder geprobeerd om hem te tacklen, maar nu sta ik er daadwerkelijk zelf voor. Het probleem stopt me en vertraagt mijn ambities, waardoor mijn energieniveau afneemt.

Het voelt als een eeuwige cirkel. Ik ben niet gemotiveerd, dus ik schaam me, dus ik raak verder gedemotiveerd. Je zou zeggen dat de motivatie eenvoudig zou moeten zijn: ga aan de slag en de schaamte gaat weg. Helaas is de realiteit anders.

Anders zou ik dit blogje niet schrijven. Schaamte is te verslaan door eerlijk te zijn tegen jezelf. Zoals ik vorige week al schreef: alles is te zien als een les.

Verder helpt het om te kunnen focusen. Door de maandelijkse korte verhalen te laten vallen, is er al aardig wat afleiding vanaf. Helaas is het niet zo eenvoudig: het persoonlijke leven, het werkleven… alles werkt mee. Ik ben nog geen fulltime schrijver, dus er zijn aardig wat andere factoren van afleiding. Hoe groter ze zijn, hoe groter de kans dat je geest gaat wandelen, en ik heb wat grote factoren die momenteel mijn achterhoofd domineren.

Soms is afwachten het beste dat je kan doen. Wachten tot de storm van afleiding voorbij is en de blokkade wegtrekt.

En altijd vasthouden: het weer wordt altijd beter.

Tools gemaakt voor de hobby

De wereld is gevuld met hobbies en activiteiten. Je ontkomt er bijna niet aan en het is een bekende ijsbreker: wat voor hobbies heb jij zoal? Maar hobbies zijn dingen die je leuk vindt, dingen die je voor je plezier doet. Hoewel ik al eerder heb geschreven dat je jezelf soms moet dwingen, is het niet helemaal de bedoeling. Om dingen leuk te houden, is het soms handig om wat tools en hulpmiddelen te gebruiken.

Maar schrijven is wat dat betreft een wat vreemde activiteit. Waar de schilderartiest tientallen verschillende kwasten, paletten, en standaarden heeft, valt dat voor de schrijver tegen. Je schrijft toch gewoon? Met een potlood en een kladpapiertje zou je ver genoeg moeten komen.

En het is ook aangetoond dat dit genoeg kan zijn. J.K. Rowling heeft de eerste versie van Harry Potter naar geruchten handgeschreven opgeleverd op kladblaadjes en servetjes. Hoewel dit natuurlijk moeilijk te bewijzen valt, schijnen er online wel foto’s van rond te zwerven. Stukken papier zijn dus zo te vinden. Wat heb je als schrijver dan nog meer voor tools nodig dan een bureau met papier, of een tekstverwerker?

De simpelste tools zijn de beste

Tools die helpen met schrijven

Een computer is natuurlijk een goed begin. Hoewel het in de jaren ’90 niet heel gebruikelijk was, zijn computers tegenwoordig heel normaal. Ze doen dienst als entertainment voor talloze mensen, en voor schrijvers zijn ze als tools niet meer weg te denken. Hoewel tekstverwerkers als Word nog steeds prijzig zijn, biedt het internet talloze gratis opties om in plaats daarvan te gebruiken.

Daarnaast zijn er nog allerlei soorten software die je kunnen helpen met schrijven. Fantastische verhalen met een slordige schrijfstijl zijn immers nog steeds niet fijn om te lezen. Dit kan verholpen worden met tools als de Hemingway Editor (als app ook in het Nederlands verkrijgbaar). Dit helpt je om langdradige zinnen te ontdekken en te zien waar je misschien moet herschrijven. Het is software die je helpt met het identificeren van zwakke plekken en te leren daarmee om te gaan.

Zo zijn er tientallen verschillende soorten software die allemaal focusen op grammatica en zinsverloop. Ook kan je denken aan tekstverwerkers die alle opmaakopties wegnemen en je enkel een leeg canvas geven. Met behulp van AI zijn er zelfs al tools die je promts geven. Deze prompts zijn niets meer dan korte voorstelen van wat je zou kunnen schrijven, een beginnetje voor iets groters. Een aanzet naar de roem.

Maar ondertussen kijk je nog steeds jaloers naar de tools van schilders. Dingen die je vast kan houden en kan laten zien aan vrienden en familie. Iets waarmee je aan iedereen kan laten zien dat dit is iets dat je doet. Iets waar je geld aan uitgeeft!

Vasthouden

Een typemachine is iets dat je niet veel meer ziet. Het is een verouderd stuk gereedschap dat al lang geleden is ingehaald door technologie. Het is echter wel iets dat veel mensen nog steeds waarderen. Mechanische toetsenborden emuleren nog steeds het geratel van een typemachine, en de kracht waarmee je moet aanslaan. Het is lang niet meer zo zwaar of luid, maar veel mensen prefereren het nog steeds over de alternatieven.

Met dat in het achterhoofd zijn de goede mensen van Freewrite aan de slag gegaan. Ze hebben de meest minimalistische computers gemaakt, puur om verhalen op te schrijven. Je bent vrij van afleiding en kunt letterlijk overal zitten, en dankzij het kleine scherm kan je maar moeilijk teruglezen. Dat voorkomt dat je al actief gaat redigeren terwijl je nog met je creatieve proces bezig bent. En onder dat scherm? Een zwaar mechanisch toetsenbord dat lekker aanslaat.

Dit is onmiskenbaar een van de tools voor schrijvers. Dankzij een langdurige batterij en e-inkt kan je zelfs in het openbaar gaan schrijven. Eventuele voorbijgangers kunnen maar één ding concluderen: dit is iemand die aan het schrijven is.

Tools voor inspiratie

Daarnaast zijn er nog hulpmiddelen voor inspiratie. De schrijversprompts die ik hierboven heb beschreven zijn daar één van, maar er zijn ook fysieke opties.

Veel bordspellen kunnen worden omgezet naar creatieve duwtjes. Denk bijvoorbeeld aan Dixit en haar vele uitbreidingen. Het spel is gevuld met kaarten met allerlei vreemde en inspirerende tekeningen. Aan de hand van een woord of een prompt, speel je een kaart die je daarmee het sterkste identificeert. Daarna is het een kwestie van raden wie welke kaart heeft gespeeld.

Het is een heel fijn gezelschapsspel, maar de kaarten zelf kunnen voldoende inspiratie bieden. Zit je vast? Trek een kaart en kijk naar de tekening. Waar doet het je aan denken? Waar stuurt het je naartoe?

Zo kan je spelenderwijs een vastgeroeste scène losweken.

Ook kan je kijken naar creatieve dagboeken, zoals The Severed Moon, van Leigh Bardugo (Shadow and Bone). Het staat vol met uitdagingen of prompts die je aanmoedigen om simpelweg te schrijven. Ik heb ooit meegedaan aan een alternatief hierop met behulp van Kickstarter: The Wishing Sigil. Aan de hand van een serie prompts word je door elke dag een stapje verder door een verhaal geleid dat je zelf schrijft. Elke dag vul je het verhaal aan en ga je verder door de gebeurtenissen heen. Het is een creatieve oefening, een waarmee je de creatieve spieren flink kan oefenen.

De gouwe ouwe

Een heel kort kopje voor de belangrijkste tool die elke schrijver in hun arsenaal kan hebben. Ik heb er al over geschreven… maar toch is het onmisbaar.

Het is een schrift.

Hoewel je misschien sneller typt dan dat je schrijft, is een schrift nooit overbodig. Voor een schrift heb je geen batterij nodig. Het enige dat je nodig hebt is een pen, of een potlood.

Tijdens een vorig blogje heb ik het al eens verteld: inspiratie slaat nooit op een gelegen moment toe. Daarom kan je het beste altijd een schriftje bij je dragen. Willekeurige notities, kleine ideetjes… ik gebruik het mijne voor van alles. Wat vandaag een idee is voor een roleplaying sessie, kan morgen schrijfinspiratie zijn.

En hey, je kan ze zelfs zelf binden!

Disclaimer

Het is misschien wel duidelijk en vanzelfsprekend, maar ik wil het toch geschreven hebben.

Geen van de hierboven beschreven producten hebben me betaald om over ze te schrijven. Sterker nog: ik heb veel van die producten niet eens in mijn bezit.

Ik heb flink onderzoek gedaan voor dit blogje. De zoektocht naar toepasselijke tools duurde lang en het zoeken naar recensies van die tools nog langer. Met dat in het achterhoofd heb ik mezelf dan ook beperkt tot het schrijven over dingen die mij enthousiast maakten. Daarom is dit een bijzonder positief blogje geworden. Dit is niet vanwege een sponsorschap.

Er lekker voor gaan zitten

Ik heb het al meerdere keren geschreven: schrijven is een creatieve vaardigheid. Het is als zingen, tekenen, dansen, en zo veel andere creatieve uitingen. Dat betekent dat je het kan oefenen en er beter in kan worden. Je creativiteit is een spier en die spier groeit en wordt sterker met gebruik. Dat is een van de redenen dat ik mijn goede voornemen van dit jaar had genomen. Ik wilde meer oefenen met simpelweg zitten en schrijven.

Maar is het zo simpel? Kan je gewoon gaan zitten, een leeg Word document openen, en beginnen? Is het mogelijk om met jezelf af te spreken ‘vandaag ga ik een boek beginnen’?

Hier zijn meningen over. Vandaag ga ik praten over een paar van die meningen… en natuurlijk wat ik daarvan denk!

Zitten en schrijven is niet altijd makkelijk

Jezelf dwingen om te gaan zitten

Recentelijk las ik een stukje waarin een van mijn favoriete schrijvers hard taalgebruik neerzette. Hierin geeft hij aan dat je een planning moet maken – en je er aan moet houden. Als je jezelf voorneemt om elke dag tussen zeven en acht te gaan zitten en schrijven, dan doe je dat. Schrijf en bewaar je werk. Dwing jezelf om te schrijven, als het nodig is.

Dat is iets waar ik van schrok. Tijdens bepaalde maanden ben ik zeker in staat om mezelf te dwingen. Wat ik niet kan, is dat consequent doen. Als ik mezelf zou dwingen om elke dag, elk vrij uur, te besteden aan schrijven, zou ik gek worden.

Maar is dat wel zo?

Professionele schrijvers leven van hun creatieve werk. Het is een voorzichtige droom van mij om dat punt ooit te bereiken, al vereist het nog veel werk. Dat betekent ook dat een consequente output van een zeker belang is.

De hoeveelheid werk die Brandon Sanderson elk jaar weer neerzet, is misschien wat hoog gegrepen. Hij geeft aan dat hij consequent elke dag ongeveer 2500 nieuwe woorden schrijft. Daarnaast doet hij revisiewerk en correspondentie met partners en uitgevers. Alles bij elkaar komt het neer op zo’n 5000 woorden per dag.

Maar je wil ook voorkomen dat je bekend komt te staan als de volgende Patrick Rothfuss, of George RR Martin. Schrijvers die inmiddels berucht zijn, omdat hun volgende werk maar uit blijft. In verschillende kringen worden ze al belachelijk gemaakt en dreigen ze de nieuwe Duke Nukem Forever te worden. Hun volgende boek moet voldoen aan zulke hoge verwachtingen, dat ze alleen nog maar kunnen teleurstellen.

Dat is iets om te ontwijken. Door elke dag te schrijven en consequente output te bereiken, doe je dat. Daar heb je wel een sterke creatieve spier voor nodig!

Achter je ‘Muse’ aan

Het moment van inspiratie treft je lang niet altijd op een opportuun moment. Het is mogelijk om een hele avond naar een blanco document te staren zonder ook maar iets te bereiken. Pas de volgende dag, tijdens een meeting waarin je geen laptop bij je hebt, komt dat eureka moment dan. Precies op het moment dat het niet uitkomt. Wanhopig pen je wat steekwoorden neer en probeer je de rest te onthouden. Je dagdroomt, je fantaseert…

En als je die avond, moe van kantoor, koken, schoonmaken, en alles er omheen gaat zitten… lukt het niet.

Je inspiratie is niet af te dwingen. Als je probeert om jezelf te dwingen, ligt de lat zo veel hoger. Elke zin die je schrijft voelt verkeerd, elke dialoog houterig. Het wordt lastig en vervelend… en het gaat je tegenstaan.

Of, dat is in ieder geval mijn ervaring. Schrijven is immers (nog) niet mijn werk, het is een hobby. Ik offer waardevolle vrije tijd op om te schrijven. Als het niet wil lukken, wil ik niet het gevoel hebben dat die tijd verspild is. Zo veel vrije tijd is er immers niet in mijn leven.

Daar staat tegenover dat elk moment van inspiratie dan ook wel gegrepen moet worden. Met beide handen en volledige overtuiging. Als je inspiratie toeslaat, is dat het moment om alles te laten vallen en te schrijven. Wie weet hoe lang die inspiratie blijft, of wanneer je tegen het volgende obstakel aanloopt. Wie weet wanneer de Writer’s Block toeslaat en je bent toegewezen aan je lot.

Het is een gejaagde mentaliteit, maar het schrijfwerk is leuk en productief.

Maar is gaan zitten wel zo veel werk?

Je schrijft ongemerkt veel meer dan je verwacht. Hoewel 2500 woorden per dag veel klinkt, is het iets dat in perspectief moet worden geplaatst.

Dit blog is op dit moment 718 woorden lang. Als ik het nakijk en reviseer, klopt dat misschien niet meer, maar op het moment van schrijven wel. Ik ben inmiddels zo’n 45 minuten aan het schrijven en heb mijn schrijfwerk regelmatig onderbroken. Ik heb gezocht naar afbeeldingen, links naar QA’s, webpagina’s, en eerder geschreven blogjes. Mijn blogjes zijn meestal rond de 1000 woorden en ik schrijf ze in ongeveer een uurtje als ik er lekker voor ben gaan zitten.

Daarnaast is het zijn van een spelleider ook een schrijversrol. Hoewel ik al eerder heb uitgewijd over de verschillen tussen schrijven en roleplayen, blijft het onmiskenbaar. Je bent een verhaal aan het schrijven. Hoewel het aantal woorden dat je daarmee schrijft wat minder goed te kwantificeren is, blijft de oefening aanwezig. Je zoekt naar twists en spannende plots. De oefening is aanwezig en er is een daadwerkelijke deadline: je verhaal moet af zijn voor het volgende spelletje. Hoe lang het is maakt niet uit, als het maar bevredigend is. De spelers maken een sessie toch altijd langer dan je dacht.

De vinger op de zere plek

Ik was nog op zoek naar een bevredigende conclusie van dit blogje toen ik die laatste paragraaf schreef. Deze blogjes zijn een ontsnapping voor mij: ik schrijf waar mijn hart me heen brengt.

Daarom zijn ze soms ook wat minder samenhangend. Soms weet ik gewoon nog niet waar ik naartoe aan het werken ben.

Maar die laatste paragraaf vertelde me precies waarom je soms gewoon moet gaan zitten. De deadline.

Mijn blogjes worden elke woensdag gepubliceerd. Daardoor heb ik een motivatie om op tijd te schrijven en mezelf aan het werk te zetten. Daarnaast ben ik elke drie weken de spelleider van een roleplaying sessie. Als ik die niet op tijd af heb, kan ik de afspraak net zo goed afzeggen…

En het is al zo moeilijk om zes volwassenen tegelijk om één tafel te krijgen. Afzeggen is absoluut geen optie.

Zo hebben uitgeverijen ook hun deadlines. Zeker als ze een grote schrijver aan de haak hebben, willen ze weten waar ze aan toe zijn. Wanneer komt het manuscript?Op welke datum moet de printer uiterlijk de documenten hebben? Hoe organiseren we de logistiek rondom de distributie? Het is een spelletje van deadlines en projectmanagement. Heeft de grote schrijver hun 491.000 woorden tellende manuscript niet op tijd af? Dan kan het zomaar zijn dat de printer de vrijgekomen tijd opvult met ander werk. Niemand heeft zin in die vertragingen. Vertragingen zijn duur.

Dus wat is de beste manier om goed te gaan zitten?

Zorg er voor dat je een deadline hebt. Dat je een doel hebt waar je naartoe werkt en waar je je aan moet houden. De creativiteit vloeit dan vanzelf… en misschien kan je jezelf ook wel dwingen aan het werk te gaan.

Die paragrafen die je haat en die houterige dialogen?

Dat is waar revisies voor zijn.

Muziek voor het schrijven

Eerder dit jaar schreef ik over de dingen die mij inspireren. Muziek heeft daar altijd een grote rol in gespeeld, door de beelden die het bij mij opwekt. Het komt voor mij elke keer weer terug, of het nou direct in de tekst is, of enkel voor mij. De muziek zal altijd een belangrijk onderdeel zijn.

Maar muziek heeft ook wat controversieels. Het heeft heel lang bekend gestaan als een afleidende factor tijdens het rijden, bijvoorbeeld. Sommige mensen kunnen niets terwijl ze ergens naar luisteren, anderen werken juist beter met geluid op de achtergrond. Er zijn genoeg voorbeelden van muziek die je kan luisteren bij het studeren die ook werken bij het schrijven.

Maar… hoe gaat dat in de werkelijkheid?

Muziek luisteren kan ontspannend werken!

Muziek voor de productiviteit

Als je bent zoals ik, dan houd je van wat achtergrondruis. Er zijn honderden video’s en generatoren die je uren aan regen geven, of de ambiance van een café. Talloze voorbeelden bestaan en je kan ze zelfs zelf mixen aan de hand van wat je wil. Met wat zoekwerk vind je het snel genoeg.

Er zijn ook mensen die streams op de achtergrond houden, voor het gevoel dat er iemand in de ruimte is. Weer anderen houden gewoon van een rustgevende stem voor achtergrondruis…

En ik heb metal aan.

Nou ja, dat is niet waar. Niet helemaal, in ieder geval.

Het is inmiddels bijna onmogelijk om niet van Spotify te hebben gehoord. De app heeft een functie waarin je elke week nieuwe muziek gesuggereerd krijgt op basis van je luistergedrag. Deze Discover Weekly lijst vind ik fantastisch om op te hebben terwijl ik aan het werk ben. Het is precies dat waar ik van geniet, maar niet zo bekend dat het mijn aandacht trekt.

Werkt dat altijd?

Nee.

Muziek staat bekend als een afleiding. Tijdens mijn rijlessen werd ik er nog op aangewezen dat het afleidend werkt tijdens het rijden. Nu heb ik daar een mening over, zeker over de momenten dat je in je eentje een lange rit maakt. Dat is echter niet waar ik hypothetisch naar toe aan het werken was.

Onbekende muziek als witte ruis, willekeurig gekozen op basis van mijn smaak, werkt voor mij perfect. Een goeie beat, wat melodie, en de vingers dansen vanzelf over het toetsenbord…

Maar als ik het nummer dat speelt ken, gaat mijn geest naar de songtekst in plaats van naar mijn schrijfwerk. Dan werkt het alleen maar afleidend. Hetzelfde gaat op voor podcasts, of streams waarin mensen daadwerkelijk praten. De afleiding is dan aanwezig. Het is dus lang niet altijd perfect, ook voor mij niet.

Geen muziek is ook goed

Alle mensen zijn uniek. Er zijn talloze verschillen tussen stijlen en voorkeuren. Sommigen houden van luisterboeken, maar ik wil echt papier in mijn hand houden, bijvoorbeeld. Er zijn mensen die een boek gewoon van kaft tot kaft lezen en er van genieten. Er zijn ook mensen die een schrift met notities bijhouden, post-its plakken, en regels markeren.

Wat ik daar van vind, kan ik beter niet opschrijven waar het tegen me gebruikt kan worden.

Maar waar ik altijd muziek op heb staan bij het lezen, zijn er ook mensen die dit totaal niet waarderen. Voor wie elk geluid een afleiding is en hun tempo vertraagt.

Wat voor mij werkt, werkt natuurlijk lang niet voor iedereen. Zoals ik al eerder typte, raad ik mensen die willen schrijven aan om te experimenteren. Zoek naar wat werkt en doe wat je comfortabel vindt.

Geniet! Het is een hobby, immers!

Je stijl wijzigen

Een stijl is iets dat je ontwikkelt. Terwijl je bezig bent, vind je dingen die goed voor je werken, en minder goed voor je werken. Alles bij elkaar genomen komt daar een min of meer consistent geheel uit met elementen die terugkomen. Als het opvallend genoeg is, zullen mensen het snel genoeg gaan herkennen. Denk bijvoorbeeld aan de schilderstijl van Vincent van Gogh. De gitaarklanken van de Red Hot Chili Peppers, of de gele vormen van The Simpsons. Je hoeft niet verteld te krijgen dat een schilderij van Van Gogh was. Het is herkenbaar genoeg. Niemand zal moeite te hebben om Homer Simpson te plaatsen. Bij de openingsakkoorden van Snow zal iedereen direct herkennen wie speelt.

Kan je geloven dat ik 16 was toen dat liedje uitkwam? Ik voel mijn haren grijs worden.

Kortom, een stijl maakt je wie je bent. Het maakt je herkenbaar en het brengt mensen naar je toe. Als je stijl bevalt, zullen mensen ervoor terugkomen. Aan de andere kant, als mensen het maar niets vinden, dan zal het ze ook wegdrijven.

Het is zo heerlijk subjectief, allemaal.

Een andere stijl emuleren

In de online kunstwereld is het niet ongebruikelijk om te proberen een ander na te doen. Wat werkt voor een ander, werkt ook voor ons, toch?

Toch?

Tekenaars beschouwen dit ook als een oefening, waardoor verzamelingen een ding worden. Daardoor krijg je mooie vergelijkingen, zoals deze:

De stijl van vele mensen naast elkaar.

(Getekend door Popsis15)

De verschillende stijlen zijn herkenbaar. Als je in de afgelopen 20 jaar tv hebt gekeken, zal het een en ander wel naar voren springen. We zijn immers getraind om bepaalde dingen te herkennen. De beelden springen direct in je oog.

In het geschreven woord… is dit moeilijker. Je kan niet naar een pagina kijken en zeggen ‘dit is duidelijk door Sanderson geschreven’. Het vereist meer werk, over grotere stukken tekst, om dit te kunnen bepalen.

En zo kost het ook aardig wat werk om een ander te emuleren, of om je eigen stijl te veranderen.

Training

Vorige week heb ik een schrijfcoach in de arm genomen. Iemand die echt verstand heeft van de uitgeverswereld en die me gaat helpen om wat te bereiken. Het was een van mijn goeie doelen voor dit jaar!

Hij is eerlijk. Eerlijkheid is iets dat ik altijd kan waarderen, hoe moeilijk het ook is om kritiek te slikken. Hij gaf me goed nieuws en slecht nieuws.

Het goede nieuws was dat hij absoluut heil zag in mijn werk. Ik was een zes, misschien een zeven, en hij kan me helpen om naar een acht of negen te komen. Dat zijn resultaten waar ik het voor doe!

Het slechte nieuws was dat mijn schrijfstijl niet heel geschikt is voor publicatie. Hoe pijnlijk het ook is om dat te horen… het is goed om het te horen. Ik schrijf te beschrijvend en laat te weinig aan de fantasie over. Daarom is de training van de coach begonnen met een oefening.

Het hele doel was om me te laten wennen aan een andere stijl. In plaats van ‘het was zonnig in het bos’ mocht ik ‘de zonnestralen schenen door het bladerdek heen’ schrijven…

Of, dat was mijn interpretatie van de oefening. Op het moment van schrijven heb ik hem net ingestuurd, klaar om feedback te ontvangen. Ik verwacht… een hoop feedback.

Hoe ging het schrijven in een andere stijl?

Ik heb niet volledig in een andere stijl geschreven. Wel heb ik mijn beschrijvende stijl geprobeerd te veranderen, zoals ik hierboven beschreef.

Ironisch, niet?

Het was ongeveer het moeilijkste dat ik heb moeten doen. Elke derde zin heb ik overwogen, herschreven, en weggestreept. Waar ik voorheen een half uur deed over 1000 woorden, had ik er nu twee uur voor nodig.

Gelukkig was de oefening maar voor zo’n 5000 woorden.

Gaat het me helpen? Ik hoop het.

Wil ik het ook, als dit betekent dat ik mezelf moet veranderen?

Ik beschouw het als een leerproces. Als ik altijd heb geleerd dat ik mijn auto moet parkeren door tegen een muur aan te rijden, weet ik niet beter. Het is wat ik altijd heb gedaan. Als iemand me dan vertelt dat het beter is om de handrem aan te trekken, moet ik dat advies dan ook in de wind slaan?

Een extreem voorbeeld, misschien, maar wel toepasselijk. De adviezen komen van iemand die weet hoe je uitgegeven wordt. Mijn verhalen zijn nog steeds mijn verhalen, ook al pas ik mezelf aan om ze te schrijven. Aan het einde van de dag… leer ik er misschien nog wat van, ook!

Aan de hand van de feedback die ik krijg op mijn oefening, gaan we zien wat er van komt. Als ik genoeg oefen, dan weet ik zeker dat ik wel weer op tempo kan komen.

Misschien gaat het nog wat opleveren, ook!

Vloeken in verhalen

Vloeken is iets waar mensen verschillende meningen over kunnen hebben. Bijna iedereen doet het wel eens, maar er zijn maar weinig mensen die het echt waarderen. Voor velen is vloeken dan ook helemaal niet nodig. Vloeken komt zo veel voor dat een wereld zonder gevloek bijna ongeloofwaardig is.

Ik hoor bij de groep mensen die het liefste een verhaal leest waarin het niet nodig is. Ik kan gevloek alleen waarderen als het voor effect wordt gebruikt. Het is vermoeiend om een verhaal dat gevuld is met ‘fucks’ en ‘shits’ te lezen. Dat, terwijl een goeie vloek op het juiste moment nou net zo veel kracht bij kan zetten.

Goed vloeken bestaat.

Een vloek is een uitroep van frustratie, of een versterker. Een braverik, die altijd hun best doet om netjes te doen, die opeens vloekt, valt direct op. Wanneer een karakter onverwachts getroffen wordt, kan een vloek hun onvrede of schok duidelijk maken. Als er eindelijk een druppel is die de emmer doet overlopen, kan een serie vloeken het einde van het geduld aanduiden.

Ik ben vooral van die laatste een fan. Een uitspraak versterken met een vloek trekt de aandacht. Dit is iets dat je regelmatig terug ziet komen, ook in dagelijks gebruik. ‘Dat is fucking slecht’, bijvoorbeeld. Veel mensen kijken hier op neer, maar je ziet het elke dag.

Vloeken leren we al van kinds af aan.

Met dank aan Target

Wat hierboven staat is een ander voorbeeld. Donald Duck staat bekend om driftbuien, die met veilige combinaties van leestekens worden weergegeven. Ik heb het nooit gewaardeerd, omdat het de kracht van zijn driftbuien onderuit haalt. De woedeaanvallen hebben geen kracht meer, omdat je ze drie of vier keer in een uitgave ziet gebeuren. Het gebeurt en we zijn er aan gewend. Het is een karaktereigenschap. In zijn geval zou het eerder opvallen als hij een moeilijke situatie kalm en rationeel te lijf gaat. Je vraagt je dan af wat er mis is.

Het is het exacte tegenovergestelde effect, maar toch is het effectief.

Wat doe je met een fantasiewereld?

Je ziet vaak dat vloeken ontstaan door de samenleving waarin je opgroeit. Elke taal doet het weer anders. Ik noem geen voorbeelden, maar ik denk dat we het allemaal wel in kunnen denken.

Met dat in het achterhoofd, is het vreemd om een karakter in een fantasiewereld onze vloeken te zien gebruiken. De samenleving waar we over lezen heeft misschien nooit besloten dat een ziekte een goeie, versterkende uitroep zou kunnen zijn. Deze mensen hebben misschien nooit gekozen om seks te gebruiken voor hun uitingen van woede. Uitwerpselen zijn nooit een teken van frustratie geweest.

Toegegeven, misschien heeft die samenleving wel nooit besloten om te vloeken. Dat is echter niet het punt waar ik naar toe aan het werken ben.

In verschillende werelden zijn er verschillende indrukken. Deze zijn op verschillende manieren te vinden en ik ben er in het werk voor A Cage for Horrors in gedoken.

Noem eens wat voorbeelden.

De boeken van Brandon Sanderson bieden meerdere voorbeelden. In zijn Skyward serie vind je het woord ‘Scud’, wat op verschillende manieren wordt gebruikt. ‘Scud’ is een uitroep op zich, maar wordt ook vervoegd tot ‘scudding’ ter versterking. Het betekent niets, maar je weet dat het een vloek is. Een ander karakter, dat opgegroeid is in een andere samenleving, gebruikt ‘scrud’. Het is een beetje anders, maar toch is het direct duidelijk dat het van een vergelijkbaar soort mens komt.

In de Stormlight Archive heb je ‘Storming’, naar de storm die constant door het land raast. Het is allemaal van toepassing op wat de karakters kennen. Ze leven onder de druk van deze storm, die ze ook als een god beschouwen. Het afroepen van de storm heeft een religieuze betekenis voor deze mensen.

En dat brengt me naar Gaunt’s Ghosts, van Dan Abnett, in het universum van Warhammer 40K. De mensen van Tanith gebruiken ‘Feth’ in elke vorm en vervoeging. Je ziet ‘Feth’ langskomen, ‘Fething’ als een versterker… maar ook een belediging in ‘Fethwipe’ en ‘Fether’. Het is een heel veelzijdig woord met allerlei vervoegingen. Later in de serie leer je dat ‘Feth’ de naam van de godin van hun planeet is, een letterlijke verwensing. Dat laat je misschien wel nadenken over de beledigende vormen…

Als laatste voorbeeld zijn er de Dresden Files, de boeken die ik op dit moment actief lees. Deze boeken spelen zich af in modern Chicago, maar toch heeft Jim Butcher gekozen om de boeken ‘netjes’ te houden. De vloeken in deze boeken zijn meer verwensingen: ‘Hell’s bells’, ‘Stars above’ en ‘Empty night’. Het zijn uitroepen die karakters in woede of frustratie maken, in plaats van versterkende woorden. Die vallen alleen in uitzonderlijke gevallen.

En hoe vloeken mijn mensen?

Afhankelijk van mijn verhaal, vloeken mijn karakters verschillend. Declipse speelt zich af in onze samenleving (het verhaal begint in 2017) en de hoofdpersonen zijn hoofdzakelijk tieners, dus ik hoef niet heel origineel te zijn. Ze vloeken zoals ik dat zes jaar geleden ook deed, hoewel zij een stuk netter gebekt zijn. Af en toe valt er wel een ‘shit’, als Alex echt verrast wordt, maar verder valt er niet heel veel.

Voor A Cage for Horrors heb ik echter besloten dat dat niet volstaat. Ik maakte het mijn doel om wat origineler te zijn dan dat en heb mijn voorbeelden er bij gepakt. De voorbeelden die ik hierboven beschreef waren mijn grootste leidraad voor mijn originele vloek, dus:

  1. Het mag geen directe betekenis hebben in ‘onze’ samenleving;
  2. Het moet goed te vervoegen zijn voor verschillende doelen;
  3. Eén enkele vloek volstaat niet. Er moeten meer dingen zijn;
  4. Verwensingen zijn ook toegestaan.

Uiteindelijk ben ik op twee dingen uitgekomen, een vloek en een verwensing.

Het woord ‘Klug’ schoot mij op een gegeven moment in de douche te binnen. Het bekt lekker, je kan het agressief uitspugen, en het laat zich goed vervoegen. Bijna elke variant van ‘Feth’ van hierboven is ook op ‘Klug’ toe te passen. Het enige dat ik echt jammer vind, is dat ik (nog) geen goeie uitleg voor het woord heb kunnen geven. Het staat nog open voor allerlei mogelijkheden, in ieder geval tot ik die kans heb gepakt.

Daarnaast had ik een verwensing die ik heel goed kon uitleggen. ‘Saints above and Demons below’ valt regelmatig, ook met verschillende permutaties. De religie die dat suggereert heeft een zekere invloed op het verhaal en vormt een leidraad voor enkele karakters. Ik leg op toepasselijke momenten in het verhaal de uitroep en elementen van de religie uit. De verwensing is daardoor een stuk meer gaan leven in mijn verhaal dan de vloek, die soms wat geforceerd overkomt.

Concluderend

Vloeken is moeilijk. Het is onmogelijk om te winnen, omdat mensen het niet waarderen als ze het lezen, maar het missen als het er niet is. Het is de basgitaar van de literaire wereld.

Maar verdomme, we doen het graag.

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑