Vorige week ben ik begonnen met het uitwerken van de geschiedenis van Declipse. Het is een verhaal dat al sinds de middelbare school in mijn hoofd zit. Misschien was ik wat ambitieus om te stellen dat ik het hele verhaal in één blogje uitgewerkt zou krijgen. Ik maak geen beloftes over hoe lang ik hier over kan schrijven, het is gewoon te veel. Laten we kijken hoe ver we vandaag komen!
De eerste benoeming
‘Declipse’ viel voor het eerst in mijn gedachten op de fiets naar school. De naam betekende niks, wat naar mijn idee een perfecte naam maakt. Er zijn genoeg namen in de geschiedenis met betekenissen, maar in dit geval was het onnodig. Een betekenis voegde complexiteit toe waar dat niet nodig was. Het enige wat ik op dat moment nodig had, was een vervanging voor ‘The Centre’. Dat was immers gestolen, volgens een van mijn vrienden, en dat wilde ik niet. Ik wilde van die beschuldiging af en Declipse volstond.
Het logo, het omgekeerde oog dat ik regelmatig onder Declipse-gerelateerde posts zet, volgde snel. Wederom was het iets dat weinig uitmaakte. Iets waar geen context voor nodig was en waar geen betekenis aan hing. Hier is geen proces van iteratie na iteratie te vertellen. Ik begon met tekenen en een paar variaties verder had ik dit symbool.
Met de tekening was er echter wel iets anders dat belangrijk was. Ik had iets om aan Declipse te koppelen, een symbool dat een organisatie kon behartigen.
Een symbool dat ik in tekeningen kon laten terugkomen.
Mijn geschiedenis van tekenen
Het was een tijd dat ik veel tekende. Ik bakte er niet veel van, maar het was leuk en ik kon het stiekem doen tijdens de les. Ik tekende op van alles: overgebleven formulieren, de achterkant van handouts, in kladblokjes. Een van mijn favoriete artiesten vertelde me dat hij graag in Moleskine notebooks tekende, dus ik kocht er ook een. Het opende een wereld van gemak voor me, maar bood ook een hoop uitdagingen.
Ik was namelijk niet onder de indruk van de kwaliteit van die tekeningen als ik ze inscande. Negentig procent van mijn sociale leven bestond destijds op het internet, dus ik wilde die tekeningen delen. De Moleskine pagina’s waren echter getint, iets dat onvermijdelijk te zien was op een scan.
Daarom deed ik wat alle redelijke mensen doen: ik kocht een tekentablet. Ik was in de volle veronderstelling dat het me toe zou staan om hoge kwaliteit tekeningen te maken. Ik zou er beter mee worden en ik zou dingen neerzetten waar ik trots op kon zijn. Met een gekraakte versie van Photoshop die ik maar amper begreep ging ik aan de slag. Ik kon een strip gaan tekenen!
Het resultaat… staat hieronder.
De geschiedenis is niet altijd iets om trots op te zijn
Het logo komt er al in terug!
Waar keken we net naar?
Het was een periode waarin Declipse eindelijk vorm begon te krijgen. Mijn hoofdpersoon had bijkarakters en een uiterlijk dat ik vast kon zetten. Hij had een plek in de organisatie: Team Gamma, een verwijzing naar zijn prille begin. Project Gamma 2 leefde nog steeds voort in zijn team en collega’s. Het idee van een verhaal begon zich werkelijk in mijn hoofd te planten. Het logo kwam dan ook vaker en vaker in mijn tekeningen voor, ook waar mijn hoofdpersoon nergens te bekennen was. Ik tekende en fantaseerde en probeerde het allemaal in dezelfde wereld te plaatsen.
Het was de tijd dat ik op school vaker in de mediatheek te vinden was.
Het was de donkere tijd, de tijd voordat iedereen een computer tot zijn of haar beschikking had. Er werd verwacht dat je notities met de hand maakte en dat je met pen en papier aan je werk zat. Je had ringbanden vol papier en tientallen schriftjes om je tas mee te vullen…
Maar er was een mediatheek! Rijen van computers die iedereen kon gebruiken. Iedereen had een account, zodat je elkaar niet in de weg zat. Je mocht niets opslaan op je account, dat kon nog niet, maar er werden 3,5″ floppydisks verkocht achter de balie!
Mooie tijden. Tijden waarin we in de mediatheek zo min mogelijk schoolwerk deden. Een van mijn vrienden schreef aan zijn roleplay campagne, ik schreef voor Declipse. De verhalen nam ik zo mee naar huis, waar ik ze veilig op mijn computer kon opslaan.
Het waren er aardig wat en ik gooi nooit een bestandje weg.
Een geschiedenis van experimenteren
De strip heeft het niet lang overleefd. Het duurde niet lang voor mijn interesses verschoven en ik inzag dat deze tekeningen misschien niet voor mij waren. Daardoor kon ik me concentreren op wat mij makkelijker af ging: verhalen schrijven. Het waren simpele verhaaltjes, vaak niet meer dan een pagina of twee lang. Enkele honderden woorden, misschien iets meer dan duizend.
In die periode had ik mijn hoofdpersoon bepaald. Ik had zelfs al bepaald wat voor ongevallen ze zouden overkomen, wat voor lange verwondingen. Sommige dingen zouden veranderen, anderen zouden verdwijnen. In zijn eerste iteraties had hij een litteken over zijn oog dat op een gegeven moment verdwenen is. In plaats van polo’s ben ik pantsers voor ze gaan ontwerpen…
Maar ik wist nog steeds niet wat voor antagonist hij moest verslaan… en hij had nog steeds geen naam.
Dat is waar ik volgende keer tijd aan ga besteden.