Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Revisies (Pagina 2 van 2)

De verdere Declipse geschiedenis

Vorige week ben ik begonnen met het uitwerken van de geschiedenis van Declipse. Het is een verhaal dat al sinds de middelbare school in mijn hoofd zit. Misschien was ik wat ambitieus om te stellen dat ik het hele verhaal in één blogje uitgewerkt zou krijgen. Ik maak geen beloftes over hoe lang ik hier over kan schrijven, het is gewoon te veel. Laten we kijken hoe ver we vandaag komen!

De eerste benoeming

‘Declipse’ viel voor het eerst in mijn gedachten op de fiets naar school. De naam betekende niks, wat naar mijn idee een perfecte naam maakt. Er zijn genoeg namen in de geschiedenis met betekenissen, maar in dit geval was het onnodig. Een betekenis voegde complexiteit toe waar dat niet nodig was. Het enige wat ik op dat moment nodig had, was een vervanging voor ‘The Centre’. Dat was immers gestolen, volgens een van mijn vrienden, en dat wilde ik niet. Ik wilde van die beschuldiging af en Declipse volstond.

Het logo, het omgekeerde oog dat ik regelmatig onder Declipse-gerelateerde posts zet, volgde snel. Wederom was het iets dat weinig uitmaakte. Iets waar geen context voor nodig was en waar geen betekenis aan hing. Hier is geen proces van iteratie na iteratie te vertellen. Ik begon met tekenen en een paar variaties verder had ik dit symbool.

Met de tekening was er echter wel iets anders dat belangrijk was. Ik had iets om aan Declipse te koppelen, een symbool dat een organisatie kon behartigen.

Een symbool dat ik in tekeningen kon laten terugkomen.

Mijn geschiedenis van tekenen

Het was een tijd dat ik veel tekende. Ik bakte er niet veel van, maar het was leuk en ik kon het stiekem doen tijdens de les. Ik tekende op van alles: overgebleven formulieren, de achterkant van handouts, in kladblokjes. Een van mijn favoriete artiesten vertelde me dat hij graag in Moleskine notebooks tekende, dus ik kocht er ook een. Het opende een wereld van gemak voor me, maar bood ook een hoop uitdagingen.

Ik was namelijk niet onder de indruk van de kwaliteit van die tekeningen als ik ze inscande. Negentig procent van mijn sociale leven bestond destijds op het internet, dus ik wilde die tekeningen delen. De Moleskine pagina’s waren echter getint, iets dat onvermijdelijk te zien was op een scan.

Daarom deed ik wat alle redelijke mensen doen: ik kocht een tekentablet. Ik was in de volle veronderstelling dat het me toe zou staan om hoge kwaliteit tekeningen te maken. Ik zou er beter mee worden en ik zou dingen neerzetten waar ik trots op kon zijn. Met een gekraakte versie van Photoshop die ik maar amper begreep ging ik aan de slag. Ik kon een strip gaan tekenen!

Het resultaat… staat hieronder.

Een blik op de visuele geschiedenis van Declipse.

De geschiedenis is niet altijd iets om trots op te zijn

Het logo komt er al in terug!

Waar keken we net naar?

Het was een periode waarin Declipse eindelijk vorm begon te krijgen. Mijn hoofdpersoon had bijkarakters en een uiterlijk dat ik vast kon zetten. Hij had een plek in de organisatie: Team Gamma, een verwijzing naar zijn prille begin. Project Gamma 2 leefde nog steeds voort in zijn team en collega’s. Het idee van een verhaal begon zich werkelijk in mijn hoofd te planten. Het logo kwam dan ook vaker en vaker in mijn tekeningen voor, ook waar mijn hoofdpersoon nergens te bekennen was. Ik tekende en fantaseerde en probeerde het allemaal in dezelfde wereld te plaatsen.

Het was de tijd dat ik op school vaker in de mediatheek te vinden was.

Het was de donkere tijd, de tijd voordat iedereen een computer tot zijn of haar beschikking had. Er werd verwacht dat je notities met de hand maakte en dat je met pen en papier aan je werk zat. Je had ringbanden vol papier en tientallen schriftjes om je tas mee te vullen…

Maar er was een mediatheek! Rijen van computers die iedereen kon gebruiken. Iedereen had een account, zodat je elkaar niet in de weg zat. Je mocht niets opslaan op je account, dat kon nog niet, maar er werden 3,5″ floppydisks verkocht achter de balie!

Mooie tijden. Tijden waarin we in de mediatheek zo min mogelijk schoolwerk deden. Een van mijn vrienden schreef aan zijn roleplay campagne, ik schreef voor Declipse. De verhalen nam ik zo mee naar huis, waar ik ze veilig op mijn computer kon opslaan.

Ik gooi bijna nooit bestanden weg.

Het waren er aardig wat en ik gooi nooit een bestandje weg.

Een geschiedenis van experimenteren

De strip heeft het niet lang overleefd. Het duurde niet lang voor mijn interesses verschoven en ik inzag dat deze tekeningen misschien niet voor mij waren. Daardoor kon ik me concentreren op wat mij makkelijker af ging: verhalen schrijven. Het waren simpele verhaaltjes, vaak niet meer dan een pagina of twee lang. Enkele honderden woorden, misschien iets meer dan duizend.

In die periode had ik mijn hoofdpersoon bepaald. Ik had zelfs al bepaald wat voor ongevallen ze zouden overkomen, wat voor lange verwondingen. Sommige dingen zouden veranderen, anderen zouden verdwijnen. In zijn eerste iteraties had hij een litteken over zijn oog dat op een gegeven moment verdwenen is. In plaats van polo’s ben ik pantsers voor ze gaan ontwerpen…

Maar ik wist nog steeds niet wat voor antagonist hij moest verslaan… en hij had nog steeds geen naam.

Dat is waar ik volgende keer tijd aan ga besteden.

De eerste iteraties van Declipse

Declipse begon zich al te vormen toen ik nog in de brugklas zat. De eerste iteraties zijn, zoals je wel verwacht, geïnspireerd door de dingen waar ik me toen mee bezig hield. Een hoop van die eerste ideeën zijn door de tijd verloren gegaan, waardoor het ophalen van die herinneringen moeilijk gaat. Toch wil ik kijken hoe ver ik kom. Het is een belangrijke geschiedenis voor mij.

We beginnen namelijk met een ongeluk.

Niet rennen in het zwembad.

Het is een uitspraak die we allemaal wel eens hebben gehoord. Het is glad in een zwembad en als je niet oppast, ga je onderuit. Dit heb ik aan den lijve ondervonden toen ik in de brugklas, tijdens een schoolkamp, besloot te rennen in het zwembad.

Ik denk dat ik nog mazzel heb gehad. Met alles dat kon gebeuren, heb ik enkel een gebroken voortand overgehouden aan de val. Helaas was het een van mijn permanente tanden en de verhalen van mijn collega brugklassers hielpen me niet. Ze vertelden me maar al te graag dat mijn andere tand bijgevijld zou worden om ze weer passend te maken.

De tandarts heeft het geheel in ere hersteld. Er kwam geen vijl aan te pas, zelfs!

Destijds ging ik op de fiets naar school, dus ik had veel tijd om te dagdromen op de fiets. Ik dacht aan manieren waarop ik deze afschuwelijke, traumatische gebeurtenis had kunnen voorkomen. Een pantser dat ik op kon roepen op het moment dat ik het nodig had, had mijn tand kunnen redden.

Het was een bescheiden begin, maar het gaf de aanzet voor vele volgende iteraties aan Declipse.

Eerste iteraties zijn altijd raar.

Destijds bracht ik tijd op een forum door, waar ik voor het eerst in contact kwam met roleplaying. Iedereen had wel een of meerdere karakters die ze speelden, waar ik tussen probeerde te passen. Met mijn ideeën van een automatisch pantser probeerde ik iets overtuigends te schrijven… maar het lukte niet echt. Ik beschreef een bijzonder pantser en een mysterieus persoon die er als testpersoon aan was gebonden. Hun naam? Project Gamma 2.

Wat was Gamma 1? Niemand weet het. Was er een Alfa en een Bèta? Mogelijk. Is iemand ooit achter de antwoorden op deze vragen gekomen?

Ik had er zelf geen antwoorden op. Het was een idee, maar het was mijn idee… maar het was wel een idee waar aan gewerkt moest worden.

Power Rangers?

Het was een rage in de 90’s en een inspiratie voor mij in het nieuwe millennium. Ik wist dat er nieuwe iteraties nodig waren. Wat ik had was okay, maar ik merkte wel dat anderen mijn Project Gamma 2 niet heel serieus namen.

Dus ik veranderde dingen. Het woord ‘iteraties’ was mij destijds onbekend, maar toch was dat precies wat ik deed. Ik pakte wat niet werkte en keek of ik het werkend kon maken. In dit geval had ik een onbekend persoon, die enkel bij mijn gebruikersnaam werd genoemd. Ik poogde hem motivaties te geven door hem een team van mensen te geven. Die mensen waren bedoeld om hem een achtergrond te geven en waren gebaseerd op stereotypes en typetjes.

Ze hadden stuk voor stuk meer persoonlijkheid dan mijn ‘hoofdpersoon’, destijds. Omdat ik nog steeds werkte met het idee van een pantser op afroep, hadden deze mensen natuurlijk verschillende kleuren pantser. Zo konden ze uit elkaar worden gehouden.

In de loop van een jaar of twee heb ik deze karakters gespeeld in verschillende roleplays. In die tijd werden ze nog door een mysterieuze (jullie zien misschien een thema) organisatie ondersteund: the Centre. Ik had deze naam gekozen omdat het neutraal en spannend klonk en deze eerste iteratie heeft lang voor mij gewerkt.

In ieder geval tot ik er op werd gewezen dat ’the Centre’ ook een organisatie was in The Pretender. Toen was de lol er wel van af.

Kritiek leidt tot iteraties.

Het zal inmiddels wel opvallen dat ‘Declipse’ tot nu toe nog niet gevallen is. Declipse zelf kwam ontstond onderweg naar school, terwijl ik door een park heen fietste. De naam kwam als eerste, de organisatie volgde niet veel later.

En het verhaal zelf… dat komt volgende week. Dit was het prille, prille begin. Een begin dat zelfs voor mij tot een nevelig verleden behoort. Het echte werk begon hierna pas, toen ik het nodig vond om een verhaal te schrijven.

Daar zal ik volgende keer over vertellen!

AI gebruik in de creatieve wereld

Generatieve AI, zoals ChatGPT, is de laatste jaren steeds groter en geavanceerder geworden. Vroeger keken we nog met angst naar films als Terminator en beschouwden we het als een waarschuwing. Daar stond natuurlijk weer de KITT van Knight Rider tegenover, een fantastische hulp. De voorbeelden en suggesties van wat kunstmatige intelligentie kunnen zijn al vele malen langs gekomen.

Maar in de ‘werkelijke’ versie, de AI die we vandaag de dag zien, zijn deze beide concepten nog niet te zien. De systemen die we momenteel verkennen denken nog niet voor zichzelf. Ze zijn getrained om de output te geven die het denkt dat we verwachten op onze input. Van denken is nog geen sprake… maar toch wordt er al veel over gesproken.

Ik ga niet eens proberen om de legale mogelijkheden en potentiële problemen te verkennen. In Europa zijn we pas net begonnen met het reguleren van dit soort systemen, maar ze worden al veel toegepast. Of het nu is voor het herkennen van patronen, of voor het nakijken van je sollicitatiebrief.

Nu met gratis AI stock foto!

Wat zie je dan wel bij AI?

Ik zie een paar dingen. Er zijn ethische implicaties in het gebruik en het trainen van AI. Ik zie potentie voor ondersteuning met worstelende creatieven. Zelfs voor mensen die bepaalde vaardigheden niet beheersen zijn er opties. Het is goedkoop en eenvoudig, zelfs voor een leek…

Maar ik heb er moeite mee.

Ethiek en Kunstmatige Intelligentie

Ik heb generatieve AI zo lang mogelijk ontweken en heb nog steeds geen ChatGPT account… maar het is moeilijk. Het concept komt steeds vaker terug en er wordt ook bijna verwacht dat je het gebruikt. Het is de eerste vraag die je bij online marketing krijgt. De kracht van de tool is bijna niet te ontkennen.

Maar als je teruggaat naar mijn eerste alinea, kan je zien dat het geen daadwerkelijke intelligentie is. Je kan de AI input geven en het geeft je een resultaat op basis van die input. Stel een vraag, de AI zoekt op het internet en geeft een antwoord. Geef het artikelen en je kan een samenvatting op verschillende leesniveau’s krijgen. Dit is allemaal prima.

Het probleem is voor mij eerder ontstaan. In het geval van AI die afbeeldingen genereert is het zelfs al breed verspreid: bij de training van het systeem. Op het moment dat de AI geleerd kreeg hoe ze antwoorden moet geven

Er is vaak geen onderscheid gemaakt in wat de AI gebruikte om te trainen. Generatieve AI werd bekritiseerd, omdat het geen toestemming had voor het gebruik van bepaalde afbeeldingen. AI kon opeens de stijl van artiesten genereren, terwijl zij geen toestemming hadden gegeven voor de training op hun kunst. Het is zelfs zo ver gegaan dat er tutorials beschikbaar kwamen om kunst ongeschikt te maken voor AI training.

Datzelfde is gebeurd met schrijvers. Tienduizenden, honderdduizenden bronnen zijn gebruikt om de Kunstmatige Intelligentie te trainen. Lang niet al die bronnen zijn legaal geweest. Waarschijnlijk is er geen opzet geweest, maar toch zijn er schrijvers wiens werk ongewenst is gebruikt. Mensen die geen toestemming hebben gegeven, maar die AI nu toch kan kopiëren.

Zijn er positieve kanten?

Als ik alle negativiteit opzij zet, kan ik toch ook goede kanten belichten. Voor iemand als ik, die weinig artistiek talent heeft, is het fantastisch. Ik kan mijn eigen hoofdpersonen laten uittekenen door een kunstmatige intelligentie. Als ik over een karakter in mijn roleplay nadenk, kan ik ze laten genereren. Het helpt me om een karakter te leren kennen en over ze na te denken.

Ik genereer het uiterlijk van de hoofdpersonen van mijn korte verhalen. Het helpt me om in hun huid te kruipen en te denken zoals zij denken. Als ik echt gehecht ben aan een karakter, kan ik ermee naar een echte artiest gaan. Zij verdienen het om er geld aan te verdienen, iets waar deze mensen nog steeds moeite mee hebben.

In de professionele wereld helpt de generatieve AI enorm. Van het opbouwen van eerste drafts tot het nakijken van geschreven stukken. Spellings- en grammaticaregels kent een AI als geen ander. Motivatiebrieven en CV’s zijn te genereren op basis van je eigen input en een vacature. Allemaal vervelende klussen waarbij het fijn is om er een computer op los te laten. We doen het al met de automatisering van een hoop werk, dus waarom niet een stap verder?

Al met al kan het mensen helpen om te bereiken wat ze anders niet kunnen bereiken. Als ze het maar op een wat acceptabelere manier hadden getraind…

Is het acceptabel om AI te gebruiken?

Wat mij betreft hangt het af van hoe je het gebruikt. Ik kan zelf niet goed tekenen, maar ik vind het wel fijn om afbeeldingen van karakters en dergelijke te hebben. Het geeft me iets om me op te concentreren. Natuurlijk kan je artiesten betalen om voor je te tekenen en hier zijn hele communities omheen gebouwd. Er gaat veel geld in om en ik heb het zelf meerdere keren gedaan.

Maar voor een focus van je creativiteit is het misschien wat duur. Ik zou wel iets kunnen tekenen, maar een echt gedetailleerde tekening geeft naar mijn idee betere focus. Het is een manier om je karakters leven in te blazen voor jezelf.

Hetzelfde kan je indenken voor het moment dat je als schrijver vast zit. Een generatieve AI kan suggesties bieden over de volgende stappen in je verhaal. Het zijn niet noodzakelijk goede ideeën en ze zullen geheid derivatief zijn… maar ze kunnen inspiratie bieden. Ze kunnen suggesties geven die je aan kan passen om jezelf dat duwtje te geven.

Hier is AI perfect voor. Het is alleen voor privégebruik. Zolang het voor eigen gebruik is en niet voor commercieel gebruik, kan een programma fantastisch helpen. Als ik de afbeeldingen die ik bijvoorbeeld voor Tull: Terug naar School heb gegenereerd hier zou gebruiken, zou dat verkeerd zijn. Daar trek ik voor mezelf dan ook de grens.

Een slecht voorbeeld

Niet al te lang geleden was er in Glasgow een ‘Willy Wonka Experience’. Deze experience liep niet al te goed, met een lege entreehal en amper snoepgoed voor de kinderen. Het was een dode bedoening die, niet onterecht, een hoop mensen heeft teleurgesteld. De organisatie had met AI onhaalbare reclameposters gemaakt en scripts voor de artiesten gegenereerd. Deze scripts schijnen, naar zeggen van de artiesten, onnavolgbaar te zijn geweest.

Wat heeft dit met AI in de creatieve wereld te maken?

Vandaag zag ik een nieuwsbericht over de initiatiefnemer langskomen. Het resultaat van de ervaring achtervolgt hem. Vrienden en familie hebben hem laten vallen en het internet doet wat het zo goed doet. Dingen uit het verband trekken.

Maar wat mij schokte, was dat deze man niet alleen AI heeft gebruikt voor promotie en scriptschrijven. Hij heeft ook in één zomer 16 boeken gepubliceerd op Amazon die allemaal met AI gegenereerd zijn.

Dit is het soort gebruik van generatieve kunstmatige intelligentie waar ik op tegen ben. Het verzadigen van de markt met gegenereerd werk waar geen moeite in is gaan zitten. Verhalen waar niet over is nagedacht en waarvan de kans groot is dat er rijm noch rede in zit.

Dit is het soort AI gebruik dat ik afkeur.

Concluderend

Ik ben geen authoriteit. Ik ben maar een jongen met een website en een blog, met een droom om uitgegeven te worden. Wat ik hier heb opgeschreven is niet meer dan een mening en het resultaat van mijn eigen onderzoek.

AI is iets dat nog volop in de groeifase zit. Het kan nog alle kanten op gaan en we leren er elke dag een hoop meer over. Zelfs een negatieveling als ik heeft inmiddels een Midjourney AI account.

Zoals we vroeger ook al over het internet zeiden: dat gaat nog eens heel groot worden!

Wat inspireert mij?

Schrijven is een inherent creatieve activiteit, wat betekent dat het tot de ‘artistieke’ hobby’s kan worden gerekend. Voor deze creativiteit is er vaak maar een vraag die elke artiest najaagt: “wat inspireert mij vandaag?”

Writer’s Block is niet vreemd voor mij. Telkens als ik vastloop, keer ik terug naar die vraag. Mijn inspiratie helpt me om te schrijven, te dagdromen, en zelfs om me te concentreren. Als ik weet waar ik aan wil werken, dan kan ik er ook aan werken.

Maar daar moet ik iets voor hebben dat me inspireert. Er moet iets zijn dat de creatieve radertjes laat draaien. Wat werkt voor mij, hoeft niet noodzakelijk voor een ander te werken…

Maar misschien kan je je er wel door laten inspireren!

Muziek inspireert mij

Wie luistert er niet naar muziek? Ik ken maar weinig mensen die in volledige stilte kunnen werken of zitten. Al voor ik naar de middelbare school ging, had ik een discman voor op de fiets.

Ja ja, en ik moest dinosaurussen ontwijken terwijl ik naar school reed.

Muziek inspireert. Hier kreeg ik vroeger muziek van.

Fietsend met muziek op mijn hoofd had ik weinig anders te doen dan fantaseren. Tijdens deze jaren had ik nog niet zo’n goed idee van mijn muzieksmaak, maar dat zou snel veranderen.

Toen ik Hammerfall ontdekte, begon mijn smaak te vormen. De symphonische powermetal was gevuld met inspirerende teksten en muziek. Mijn fantasie begon te lopen bij de teksten van de band. Het hielp dat ik al een fan was van Fantasy en dat Hammerfall meer een Heavy Mythrill band was. De link tussen mijn fantasie en de muziek was snel gemaakt.

Ik begon scènes in te beelden. Pure gebeurtenissen, gebasseerd op de muziek en de tekst.

Gezien de muziek, is het niet moeilijk om je in te beelden dat het actiescènes waren. Dat is hoe het mij inspireert.

Met die scènes in mijn hoofd, werd het voor mij een kwestie van uitwerken. Wie zijn de hoofdpersonen van die actiescènes? Hoe zijn ze in die gevechten beland? Waarom kunnen ze de dingen die ik heb ingebeeld dat ze kunnen? Wat moet ik doen om het interessant te maken? Waar komen deze mensen vandaan en waarom vechten ze met elkaar?

Allemaal vragen die ik mezelf constant aan het stellen ben.

Vragen die ik kan beantwoorden door meer muziek te luisteren.

Voorbeelden van hoe muziek mij inspireert

Vaak ga ik bepaalde verhalen met bepaalde bands associeren. Hammerfall, waar ik hierboven al naar verwees, heeft grote delen van Declipse geïnspireerd. Als ik naar Freedom Call luister, denk ik aan mijn HELMET verhalen, die ik als Print on Demand uit heb laten geven. Physokinetic, waar ik een kort verhaal voor heb geschreven, is origineel geschreven terwijl ik alleen maar Avantasia op had staan. Bij het schrijven van A Cage for Horrors had ik net Powerwolf ontdekt. Je raadt het al… die band stond veel op!

De toon van de muziek is dan ook duidelijk te lezen in de boeken. Freedom Call schrijft energieke, enthousiaste nummers die verdomd vaak over vliegen gaan. Avantasia is mysterieus en mystiek. De hele schtick van Powerwolf is dat ze religieus klinkende muziek maken met orgels en Latijnse teksten. Dankzij die invloed heeft A Cage for Horrors uiteindelijk aanzienlijke religieuze ondertonen.

Beter goed gejat…

Wat ik consumeer, inspireert mij. Als ik een spel aan het spelen ben met een plotlijn die goed in elkaar zit… waarom niet? Als een subplot in een boek me aantrekt, maar ik denk dat ik het anders zou doen…

Waarom zou ik het dan niet anders doen?

Imitatie is de mooiste vorm van vleierij. Niets laat je meer groeien dan kijken naar anderen… en ik kijk heel veel naar anderen.

Gemiddeld lees ik twee boeken per week.

Ik denk dat ik niet meer hoef te vertellen over wat ik graag lees. Hoewel ik nog niet het niveau van Brandon Sanderson durf te benaderen, probeer ik wel te emuleren. Van één op één kopiëren ben ik niet… maar sommige van mijn karakters zullen bekende trekjes hebben. Soms is het iets kleins, soms is het een motivatie, maar jatten…

Ik sta er niet boven.

Roleplaying

Schrijven voor Roleplaying is een kunst op zich. Schrijven voor een karakter in een roleplay is heel anders dan een verhaal schrijven. Je hebt een stuk minder invloed op het verhaal als speler. Als verhaalverteller heb je wel een zekere grip, maar aan het einde van de dag ben je overgeleverd aan de spelers. Het is geven en nemen.

Wat werkt voor een boek, werkt niet noodzakelijk voor een roleplay.

Maar wat werkt in een roleplay, kan heel goed werken voor een boek!

Tijdens het spel vertel je als groep een verhaal. Het is in je eentje onmogelijk om een betere groep hoofdpersonen uit te schrijven dan een groep spelers kan. Iedereen heeft trekjes en eigenaardigheden die ze bewust of onbewust uitspelen. Alle spelers gaan op een bepaalde manier met elkaar en de situatie waar ze zich in bevinden om. Als je zelf niet de verhalenverteller bent, kom je in situaties terecht die je zelf misschien nooit had verzonnen.

Je groep met vrienden en medespelers is een wandelende bron van inspiratie. Het inspireert al om te zien wat anderen doen.

Ik kan het niet genoeg aanraden voor schrijvers: ga roleplayen. Het is ongemakkelijk in het begin, je vraagt je af of je niet voor aap staat…

Maar daar kan je overheen. Je kan je gemakkelijk gaan voelen in je groep en de verhalen spelen die je wil spelen.

De werkelijkheid

Als laatste is er nog de werkelijkheid. Zoals Bad Religion ons al vertelde: soms is de werkelijkheid vreemder dan fictie.

Een middag besteden aan een goeie reis door Wikipedia biedt een weelde van inspiratie. Een van mijn vrienden wees mij bijvoorbeeld eens op Keizerin Wu Zetian. Sindsdien ben ik op zoek naar een manier om een dergelijk zieke vijand te introduceren. Pierce Brown laat zich sterk inspireren door de Romeinse oudheid in zijn Science Fiction – de tragedie van Sophocles, om precies te zijn.

Voor Declipse heb ik me ingelezen in alle vormen van commando’s en speciale soldaten. Van Delta Force tot de Mossad, ik heb er over gelezen. Ik sla Wikipedia nog steeds regelmatig na als ik een verwijzing wil maken.

Google Maps is wat dat betreft ook een heel mooie bron.

Is er een conclusie?

Aan het einde van de dag inspireert dat wat je interesseert het meeste. Als je ergens geen klik mee hebt, wordt het moeilijk om het in te beelden. Wanneer je het niet in kan beelden, kan je het al helemaal niet op papier zetten.

Er zijn zo veel vormen van inspiratie dat het onmogelijk is om ze allemaal op te schrijven. Er is geen volledige lijst beschikbaar. Dat maakt de creatieve kunsten zo ongrijpbaar: wat voor mij vanzelfsprekend is, kan absurd zijn voor een ander. Dit zien we in de schilderkunst, maar ook de schrijfkunst is volledig subjectief.

Laat je dus inspireren door wat je geïnspireerd wil worden. De wereld is groot en er is van alles te vinden. Kijk films, doe een wandeling, praat met mensen.

Experimenteer!

Wedstrijden

Er zijn wedstrijden voor elke vorm van inspanning en creativiteit waarin beoefenaars het tegen elkaar opnemen. Voor het schilderen van miniaturen is er bijvoorbeeld de Golden Demon competitie. De Olympische Spelen zijn niemand onbekend, en er zijn zelfs kampioenschappen voor Office-applicaties. Je kan het zo gek niet bedenken, of er is wel een wedstrijd voor.

Zo kent de schrijfwereld ook talloze wedstrijden en competities. Er zijn tienduizenden mensen op de wereld die graag schrijven en uitgegeven willen worden. Lang niet iedereen zal dus in staat zijn om dat te bereiken, maar via deze competities kan verstopt talent toch een weg naar buiten banen. Vaak kan iedereen zich inschrijven voor een schrijfwedstrijd, waardoor ook onbekenden in het daglicht kunnen komen te staan.

Toen een van mijn vrienden aan mij suggereerde om eens aan een wedstrijd mee te doen, heb ik onderzoek gedaan. Ik heb gekeken wat ik kon vinden en heb geconcludeerd: er zijn er een heleboel. In het dagelijks leven krijg je hier niet veel mee te maken. Een schrijfwedstrijd is niet gevuld met spanning en sensatie. Je kijkt niet live mee terwijl zes schrijvers op een rij hun verhaal uitkloppen. Er is geen commentator direct verslag levert. Alles is… best beschaafd.

Zeker als je naar de dingen kijkt die wel eens bij voetbal gebeuren.

Net zoals er verschillende vormen van voetbal bestaan, zijn er ook verschillende competities voor het schrijven. Wat voor wedstrijden kan ik zo opnoemen en, misschien wel interessanter, waar zou ik aan meedoen?

Verschillende soorten wedstrijden

Zoals ik al eerder heb laten vallen, doe ik elk jaar weer mee met NaNoWriMo. Dit is een stevige wedstrijd met een vooraf vastgesteld tijdvak. Je krijg een maand de tijd om een volledige roman te schrijven van 50.000 woorden. Vorige week heb ik al laten vallen dat dit ruim binnen de normen van een ‘roman’ valt.

NaNoWriMo is uniek, omdat alle regels eigenlijk voor de sier zijn. Je werkt volgens een eresysteem, omdat er geen bevestiging is van je werk. Niemand controleert of je zo veel hebt getypt als je zegt dat je hebt gedaan. Er is geen controle of je een verhaal hebt geschreven, of simpelweg 50.000 woorden willekeurig achter elkaar hebt gezet. Een Lorem Ipsum generator zou het werk in vijf minuten af kunnen hebben en niemand zou je er op afrekenen.

Maar dat is niet waar de wedstrijd voor is. NaNoWriMo is er om je te motiveren, niet om iets te winnen. De dingen die je wint zijn dan over het algemeen ook niet tastbaar. Je krijgt een kortingsbon, om je boek tegen kostprijs te laten printen. Je wint 20% korting op een wiki-tool. Dat zijn de dingen die je kan winnen bij wedstrijden als NaNoWriMo. De echte prijs heb je immers zelf al op je computer staan.

Ook voor wedstrijden moet je ergens beginnen!

Wat voor andere competities zijn er?

De zoektocht naar andere wedstrijden bracht me naar schrijvenonline.org. Deze website concentreert zich volledig op, je raadt het al, schrijvers! Voor mensen die graag schrijven is het de resource, dus ik kijk er wel eens rond.

Zo hebben ze ook een pagina enkel voor schrijfwedstrijden, waar ik een aantal andere suggesties vond.

Volledige romans

Ik struikelde bijvoorbeeld over de wedstrijd van Evander Schrijfcoaching. In deze wedstrijd schrijf je geen verhaal, maar de uitlijn van een verhaal. Aan de hand van die uitlijn en een paar uitgewerkte hoofdstukken wint de beste de hoofdprijs: een jaar schrijfcoaching! Het doel is om het geplande verhaal uit te werken en klaar voor publicatie te maken.

Een variant hierop is de YA Fantasy wedstrijd van uitgeverij Moon. Hiervoor dien je 8.000 tot 10.000 woorden in, de lengte van een kort verhaal, die later uitgewerkt kunnen worden tot een roman.

Natuurlijk ben ik al druk bezig met mijn inzendingen. Als het niets wordt, heb ik weer iets om over te schrijven. Als het wel iets wordt… heb ik zeker iets om over te schrijven!

Korte verhalen

Ook zijn er verschillende competities waarvoor je korte verhalen in mag sturen. Het doel van deze wedstrijden is dat er een verzamelwerk komt met de beste inzendingen. Je inzending is dus ook gelijk je manuscript! Vaak zijn deze competities naar een bepaald thema, zoals ook veel van dit soort verzamelwerken zijn. Vorig jaar, bijvoorbeeld, heb ik een Kickstarter project ondersteund voor een vergelijkbaar boek. Alle verhalen waren geschreven met ‘winter’ als thema en het boek zal uiteindelijk uitgegeven worden. Het staat vast mooi op mijn plank.

Hele korte verhalen

Maar korte verhalen zijn niet de enige verhalen waar wedstrijden voor zijn. Ik struikelde over 55 Verhalen 55 Woorden, wat precies is wat de naam suggereert. Een week lang mag iedereen elke dag een verhaal inzenden. Het verhaal moet, inclusief de titel, exact 55 woorden lang zijn. De 55 beste verhalen worden gebundeld en uitgegeven. Dit soort eisen zijn uniek en uitdagend. Ik ben benieuwd hoe veel ik er uit weet te kloppen!

Heb je interesse in al deze wedstrijden?

Ja.

Okay, iets uitgebreider. Ik ben van plan om mee te doen aan alle wedstrijden die ik hierboven heb beschreven en gelinkt. Dat betekent echter niet dat het daarmee afgedaan is.

Op de wedstrijdpagina van schrijvenonline.org heb ik ook een hoop wedstrijden links laten liggen. Zo zijn er meerdere wedstrijden voor gedichten en poëzie, een literaire vorm die mij niet zo ligt. Een enkele vraagt slechts om een citaat, of een gesproken woord. Er zijn wedstrijden waarvan het thema me niet aanspreekt, of die inschrijfgeld vragen. Ook heb ik verschillende wedstrijden links laten liggen… omdat het er te veel zijn! Ik heb ook mijn eigen goede voornemen om aan te denken, immers. Januari wordt er niet jonger op!

Betekenen deze redenen dat het slechte wedstrijden zijn? Natuurlijk niet! Ik trek mijn neus er niet voor op… ze zijn slechts niet voor mij weggelegd.

Een druk begin van het jaar

Heel druk. Terwijl ik dit aan het typen was, begon het me te dagen dat het misschien te veel is. Ik wil niet te veel hooi op mijn vork nemen, zeker gezien ik ook andere hobbies heb. Januari staat bekend als de maand waarin beloftes gebroken worden. Ik moet er voor waken dat ik mijn beloftes langer volhoud dan dat.

Dus ik perk mezelf in. Dat kan ik het beste doen door alles op een rijtje te zetten, dus bij deze:

Januari:

  • Een kort verhaal voor mezelf (5.000 tot 10.000 woorden).
  • De planning voor een boek, plus een uitgewerkt hoofdstuk of twee (2.500 tot 5.000 woorden).
  • Een kort verhaal met een horrorthema (4.000 tot 8.000 woorden).
  • De eerste 10 hoofdstukken van A Cage for Horrors nagelezen en notities gemaakt voor revisies.

Februari:

  • Een kort verhaal voor mezelf (5.000 tot 10.000 woorden).
  • Een ‘spannend’ kort verhaal (maximaal 7.500 woorden).
  • De opzet voor een groter fantasy-verhaal (8.000 tot 10.000 woorden).
  • Twee à drie stuks flitsfictie (exact 55 woorden elk).
  • De tweede 10 hoofdstukken van A Cage for Horrors nagelezen en notities gemaakt voor revisies.

In Maart staan er (nog) geen wedstrijden gepland. Dan kan ik me dus beter concentreren op A Cage for Horrors!

Heb ik een plan?

Eén dag tegelijk.

Geloof het of niet, maar de plannen voor de korte verhalen staan al op het moment dat ik dit schrijf. Het uitwerken ervan kost een dag of drie, waarna er nog gereviseerd moet worden. De boekplanning is al uitgewerkt en de hoofdstukken voor die wedstrijd staan al klaar voor feedback. Ik zit niet stil!

Er is een goeie kans dat ik dingen moet laten vallen. Dat is niet erg… het is maar een hobby!

Het is 2024!

2024 is ingeluid met een knal!

2024 is begonnen, een nieuw jaar gevuld met kansen en mogelijkheden. Een nieuw jaar betekent dat ik de kans heb om dingen te proberen en om het anders te doen. Er zijn kansen om te pakken, mogelijkheden om uit te lokken, en gewoon een goede tijd om te hebben. NaNoWriMo is nog maar 10 maanden van ons verwijderd en daar ga ik me goed op voorbereiden.

Natuurlijk betekent het feit dat de kalender is omgetikt niet dat al die dingen opeens zijn ontstaan. Al die potentie was er natuurlijk al, maar een nieuw jaar is een mooi moment om nieuwe dingen te doen. Goeie voornemens bestaan immers met een reden!

Goeie voornemens voor 2024

Toen mijn vrienden me vroegen hoe ik 2024 voor me zag, had ik daar om te beginnen geen antwoord op. Ik heb wel dingen die ik wil verbeteren, maar ik wil over lang niet alles super open zijn. Persoonlijke verbeterdoelen zijn precies dat: persoonlijk.

Maar er zijn ook dingen die ik wel graag wil delen! Ik zou geen blog hierover schrijven als ik niet een paar highlights heb, immers.

Verbeteren

Aan het einde van November 2023 had ik afwijzingen binnen van alle uitgevers die ik heb benaderd met Declipse: Revolutie. Het was een klap in mijn zelfvertrouwen, zo veel is duidelijk. Nu ik die klap verwerkt heb, ben ik echter weer met volle moed vooruit aan het kijken. Mijn eerste stap is achterhalen waarom: wat had ik anders moeten doen?

Helaas bieden uitgevers geen tekst en toelichting bij een afwijzing. Ze krijgen simpelweg te veel manuscripten toegestuurd om alles inhoudelijk te behandelen. Zeker aangezien ze met emotionele mensen te maken hebben, is het te intensief om iedereen persoonlijk te behandelen. Dat betekent echter ook dat ik geen idee heb waar ze op afknapten: is mijn proza te kinderlijk, is er iets mis met mijn verhaallijn, of is er iets anders? Ik ga er achter moeten komen voor ik er aan kan werken.

Dit jaar wil ik dan ook kijken of ik een agent wil vinden. Iemand met verstand van uitgevers die mensen helpt om zichzelf te verbeteren en uitgegeven te worden.

Hoe?

Ik heb nog geen idee. Dat wordt de eerste stap.

Google lijkt me een prima begin.

Groeien

Kijken naar het verleden is een uitstekend begin, maar dat is een begin. Ik wil ook vooruit kijken. Dit jaar ga ik mijn schrijfervaring laten groeien.

En die groei kan alleen maar plaatsvinden met oefening. Ik heb mijn toch al beperkte vrije tijd verder volgepland voor die oefening. Jullie zullen de vruchten van die oefening gaan plukken: ik ben van plan om alles op deze website te zetten!

Op die manier groeit mijn ervaring, maar ook mijn portfolio.

Elke maand wil ik een kort verhaal schrijven. Hierbij zal ik variëren in thema, wereld, en taal, om variatie te bieden. De ene maand kan het een deel van Declipse omvatten, de volgende een deel van A Cage for Horrors. Misschien is het ook wel een heel andere wereld, of een heel ander concept.

Het doel is dat ik mezelf uitdaag en nieuwe dingen probeer. Ik wil kijken of ik ergens over struikel dat me óók ligt. Misschien vind ik wel een onverwachte passie!

Ook wil ik handpalmverhalen proberen. Ik weet nog niet wat ik daar van vind… maar daarom ga ik het proberen!

Wat is een handpalmverhaal? Dat behandel ik in mijn volgende blogje… en meer!

2023 volhouden in 2024

De laatste belangrijke stap is het goede vol te houden. Toen ik in Augustus begon met het schrijven van blogjes, had ik niet verwacht dat het zo’n passie zou worden. Ik geniet van het schrijven van elk blog en het verzinnen van de onderwerpen. Elke keer als ik weer een ‘eureka’ moment heb, is het weer genieten. De wekelijkse blogjes gaan dan ook door!

2024 zal gevuld worden met nieuwe onderwerpen. Van blikken terug, op de oorsprong van Declipse, tot blikken vooruit, naar de nieuwe plannen. Ik ga schrijven over technieken, nieuwe dingen, en andere processen. Het wordt mijn kleine dagboek in de aanloop naar nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen.

Daarnaast zal ik ook meer ervaring opdoen met SEO en de leesbaarheid van mijn blogs. Het blijft een leerproces, maar ik hoop hier ook onderzoek naar te kunnen doen!

En, natuurlijk, als laatste…

Herzien, herschrijven, en voorbereiden voor NaNoWriMo 2024!

Mijn werk van November 2023 ga ik herzien. Ik heb in December gerust en mezelf toegestaan om te herstellen van de uitputtingsslag van November. Het verhaal is weer fris in mijn hoofd, dus in Januari ga ik beginnen met het reviseren. Eerst ga ik alles lezen en notities maken en daarna ga ik dat wat ik anders wil zien herschrijven.

Daarmee is dan de Hemingway Versie af. Deze maak ik beschikbaar voor iedereen die het maar wil lezen!

Voor NaNoWriMo dit jaar heb ik twee doelen. Ik wil wederom een nieuw verhaal schrijven en ik wil het dit jaar beknopter houden. Mijn ervaring van dit jaar vertelde me dat ik te hard wil gaan. Ik wil te veel schrijven en een langer verhaal is niet noodzakelijk een beter verhaal. Dit jaar wil ik dus weer terug naar de lengte van mijn voorgaande verhalen: twaalf tot zestien hoofdstukken lang. Dat betekent dat ik in theorie in twee weken klaar kan zijn, waardoor ik ook meer tijd voor mezelf overhoud.

In augustus en september ga ik dit voorbereiden. Tot die tijd kan ik naar oude verhalen en tekeningen kijken. Dat is waar ik de inspiratie voor A Cage for Horrors vandaan heb gehaald, immers!

Grootse plannen

Al deze dingen heb ik niet aan mijn vrienden verteld. Sommige dingen verzin je pas later, als je er echt over nadenkt. Naast mijn persoonlijke doelen vind ik dat ik het hiermee druk genoeg zal hebben. Ik heb een roleplaying campagne om af te ronden en een nieuwe om te beginnen. Mijn broertje komt nog steeds regelmatig langs om te gamen en ik wil mijn vrienden ook nog wel eens zien. Er zijn concerten en conventies waar ik naar toe wil.

En mijn baas wil me ook nog wel eens op kantoor zien.

Het leven is druk. Ik moet er zelf wat leuks van maken, maar 2024 belooft fantastisch te worden!

Waar komt mijn snelheid vandaan?

Tijdens November krijg ik vaak de vraag hoe ik mijn snelheid haal. Veel mensen krijgen hun hoofd er niet omheen dat ik in November meer dan 5000 woorden per dag schrijf. In context vinden mensen het vaak nog bijzonderder: Harry Potter and the Philospher’s stone is 76.944 woorden lang. In theorie zou ik de Steen der Wijzen dus in 15 dagen schrijven.

Waar haal ik dat tempo vandaan? Daar heb ik een paar trucjes voor!

Typen

Schrijven is typen en typen met snelheid is schrijven op tempo. Typen is me niet altijd zo eenvoudig afgegaan: op de basisschool maakte ik mijn werkstukken op de computer, maar snel ging het niet. Ik zocht van letter naar letter, waardoor langere stukken een eeuwigheid duurden. Soms was ik een dag bezig met een pagina en ik raakte die ‘k’ steeds maar kwijt.

Je onthoudt soms de gekste dingen.

Mijn vader was heel erg van de computers, dus het werd aangemoedigd om dit vol te houden. Mijn werkstukken staken met kop en schouders boven de rest uit met hun WordArt titels… alleen het uitwerken duurde zo lang! Uiteindelijk hebben mijn ouders me op een cursus gezet. In de tijd dat we nog regelmatig met floppydiscs werkten, ging ik één keer per week naar school.

Tenminste, een andere school dan ik gewend was. Daar kreeg ik wekelijks een typecursus die ‘Beide Pinken Interactief‘ heette. Zoals de naam suggereert was het een cursus om alle vingers aan het werk te zetten tijdens het typen. Met een blaadje dat ons vertelde welke vinger voor welke letter was gingen we aan de slag. De eerste letter was de F. Alles daarna… is vanzelf gekomen.

Het haalde zeker de nodige resultaten. Ik kon uiteindelijk blind typen, waardoor mijn eerste schrijfneiging aangewakkerd werd. Omdat het geen eeuwigheid meer duurde, kon ik opeens meer schrijven. Ik kon aan de slag gaan om alles dat in mijn hoofd zat er uit te werken.

Het tempo kwam vanzelf. Ik kon typen zonder te kijken, ik herkende het zelfs wanneer ik een foute aanslag maakte. Het enige dat ik hoefde te doen was daar snelheid in krijgen. Dat was een kwestie van oefenen.

Voorwerk werkt snelheid in de hand

Vroeger schreef ik het eerste dat in me op kwam. Er was geen planning en er waren geen draden die later bij elkaar zouden komen. Mijn snelheid van 5000 woorden per dag komt uit die tijd: ik moest vaak stoppen om na te denken. Het is dan ook geen toeval dat ik in die tijd nog werkeloos was, of nog studeerde. Ik had de tijd om hele dagen te besteden aan het schrijven van die 5000 woorden.

Tegenwoordig piep ik echter wel anders. Afgelopen NaNoWriMo heb ik, ondanks een fulltime baan, dezelfde doelen gehaald. Ik heb al mijn avonden besteed aan schrijfwerk, maar ik had niet half zo veel tijd om te twijfelen.

Al het twijfelen, nadenken, en overwegen had ik vóór November al gedaan. Het document met mijn gehele verhaallijn bestond al weken voor November begon. Ik heb al eerder over dergelijke documenten geschreven. Per hoofdstuk beschrijf ik de belangrijke punten die aangestipt moeten worden, zodat het nadenken tot een minimum beperkt hoeft te worden. Met die materialen en mijn eigen tempo zijn 1000 woorden per half uur opeens haalbaar. Dat komt neer op ongeveer 2,5 uur per dag, wat netjes in een avond past.

Enthousiasme

Dat tempo is wel slopend. Het moet volgehouden worden, of je valt al snel af. Die 5000 woorden per dag zijn niet haalbaar als ik het verhaal niet voel.

In 2014 en 2015 schreef ik twee boeken waar ik niets voor voelde. Desert Sand, in 2014, lukte niet, ik voelde de karakters niet, en het klikte gewoon niet met mij. Ik had toen de volle 30 dagen nodig voor 80.000 woorden.

Het jaar daarop schreef ik Fireteam, een spirituele opvolger op Death’s Messengers, met nieuwe karakters. Het was een duister verhaal met hoofdpersonen die ik actief haatte. Ik haalde het absolute minimum van 50.000 woorden maar net: 50.627. Ik moest vechten voor elk woord. Het verhaal dat ik uiteindelijk neergezet heb is gevuld met machismo, testosteron, en afkeer voor alles dat leeft. Het haalt geen heel hoog niveau.

Voor A Cage for Horrors heb ik mezelf daarentegen opgezweept. Ik heb nagedacht, gefantaseerd, en de karakters in mijn hoofd tot leven laten komen. Cadence en Darryl hoefden geen persoonlijkheid meer te krijgen, die hadden ze al. Ik was enthousiast en ik voelde dat ik er klaar voor was.

En toch was ik tegen het einde bijna klaar om de handdoek in de ring te gooien. Mijn enthousiasme was opgepeuzeld door de uitputtingsslag van November.

Maar is deze snelheid goed?

Nee.

Zoals de laatste paragraaf suggereert, was ik op. Aan het einde van November, na 25 dagen geen rust te hebben gekend, wilde ik niet meer. Mijn productiviteit tijdens de laatste dagen was merkbaar lager dan aan het begin.

Ik verwacht dat ik de laatste vijf hoofdstukken volledig ga moeten herschrijven. Waarschijnlijk schrap ik de helft. 150.000 woorden schrijven in 30 dagen is geen pretje.

Toevallig las ik vandaag de State of the Sanderson. Het is de jaarlijkse terugblik van Brandon Sanderson op wat hij heeft bereikt, en wat hij gepland heeft voor de nabije toekomst. Dit jaar schreef hij dat hij, in een goed jaar, ongeveer 300.000 woorden schrijft.

Dit komt van de man die stiekem vier extra boeken had geschreven. De man die al 18 jaar succesvol boeken uitgeeft en goed leeft van zijn schrijfwerk. Hij is door en door ervaren.

Hij schrijft kwaliteit, niet kwantiteit.

Het is leuk dat ik zo veel kan schrijven, maar het is niet realistisch. Het is iets waar ik aan ga werken… vooral omdat November er wel gewoon weer aan komt.

Ieder jaar leer je meer. Dit blog heeft me tot nu toe een hoop inzichten gegeven. Inzichten die ik ga gebruiken!

Wat als het niet lukt om met Declipse te slagen?

Declipse is mijn baby. Ik heb het eerder gezegd en ik zal het blijven herhalen. Met Declipse hoop ik er in te slagen om de wereld te bereiken. Ik verwacht niet dat ik de volgende J.K. Rowling zal zijn, of Tom Clancy, Brandon Sanderson, of wie dan ook. Uitgegeven worden is goed genoeg voor mij.

Ik zeg altijd dat ik een positieve attitude wil houden. Het is moeilijk voor een pessimist als ik, maar ik ga uit van succes. Declipse moet mijn grote einddoel worden en het schip waarmee ik de wereld in reik. Ik geloof graag dat het me gaat lukken.

Maar wat als je er niet mee kan slagen?

Het is een vraag die in mijn achterhoofd blijft hangen. Optimistisch zijn brengt je maar zo ver, immers, en op een gegeven moment moet je realistisch worden. Soms moet je accepteren dat je niet gaat kunnen slagen met wat je hebt geleverd.

Met die gedachte in je achterhoofd is het soms moeilijk om er goede moed in te houden. Als Declipse, een verhaal dat ik al vijftien jaar in mijn hoofd heb, niet goed genoeg is…

Wat dan wel?

Ik heb mezelf voorgenomen om de moed niet zo eenvoudig in mijn schoenen te laten zakken. Als ik kijk naar een aantal van mijn grote schrijvers, dan zie je wel hoe moeilijk het is om uitgegeven te worden. Brandon Sanderson heeft meerdere verhalen gearchiveerd die het nooit hebben gehaald en die hij nu enkel nog gebruikt om andere verhalen te inspireren. Ze werden gewoon niet goed genoeg gevonden, maar toch heeft hij vorig jaar de grootste Kickstarter ooit gehouden. Pierce Brown’s ‘Red Rising’ kwam pas in trek bij de uitgevers toen hij er een ‘Hunger Games’ draai aan had gegeven, omdat die serie net populair was toen hij uitgegeven probeerde te worden. Ook hij is tientallen keren, honderden keren, afgewezen geweest met verschillende verhalen.

De realist in mij vertelt me dat dit ook is wat mij te wachten staat. Sterker nog, op het moment van schrijven heb ik mijn eerste twee afwijzingen al binnen. Ik paste toch niet zo goed in het fonds van de uitgever als ik dacht. Declipse is mijn baby, maar er is een goeie kans dat niemand het met me eens is. Ik maak er vrede mee, want wat kan ik anders?

De negativiteit verslaan.

Ik weiger bij de pakken neer te gaan zitten. Als er iets is dat ik heb geleerd van mijn helden, dan is het wel dat doorzetten loont. Mijn kans op slagen wordt beter als ik blijf leren en blijf groeien.

Ik ben dan ook niet van plan om het op te geven.

In een eerder blog heb ik al uit de doeken gedaan wat ik eerder heb geschreven. Het zijn verhalen die ik nu, met meer dan tien jaar extra ervaring onder de riem, graag nog eens zou bezoeken. Verhalen die ik nu anders aan zou pakken en die ongetwijfeld anders zouden lopen als ik ze nu zou schrijven. Tijdens NaNoWriMo dit jaar heb ik dat ook met volle overgave gedaan. A Cage of Horrors belooft iets heel anders te zijn dan Declipse, HELMET, of alle andere verhalen.

Zo blijven we vooruit gaan. Als ik er met Declipse niet in ga slagen, dan gaat het spel weer van voren af aan beginnen.

En Declipse dan?

Voor Declipse voorzie ik in dat geval meerdere manieren om de toekomst te lijf te gaan. Ik zou Declipse in eigen beheer uit kunnen geven, een optie die veel geld en verkoopvaardigheden vereist. Twee dingen die ik niet heb.

Ook zou ik Declipse: Revolutie als .epub beschikbaar kunnen stellen. E-Readers zijn heel normaal tegenwoordig en op deze manier kan ik alsnog mensen bereiken. Hierin maak ik me echter zorgen over de toekomst.

Want optie drie is wachten. Misschien is Declipse te ambitieus en willen uitgevers daar niet mee gokken. Ik ben onbekend en een groot, ambitieus project van een onbekende schrijver is te onzeker om uit te geven. Misschien moet ik eerst bekender worden voor ik met iets als Declipse kan slagen.

Als je naar grotere, meer bekende schrijvers kijkt, is het misschien beter te zien wat ik bedoel. Kijk bijvoorbeeld naar de twee covers hieronder, van Elantris, door Brandon Sanderson.

Brandon Sanderson's eerste publicatie, voor zijn slagen.

Met dank aan Wikipedia

Brandon Sanderson's eerste publicatie, nadat hij groot was geworden.

Met dank aan Amazon

Het verschil is denk ik goed te zien. De linker cover is een van de eerste edities van het boek. De rechter cover is enkele edities later, nadat Sanderson beroemd is geworden. Die cover is gemaakt nadat hij groot genoeg was om met zijn naam boeken te verkopen. Mensen kopen het boek omdat het van Sanderson is, niet omdat de titel zo aantrekkelijk klinkt.

Dus heeft de uitgever er voor gezorgd dat zijn naam goed leesbaar op de cover staat.

Het is mijn droom om zo ver te komen. Als ik er niet in ga slagen om Declipse nu uit te brengen, dan is dat de volgende stap. Dan moet ik het later, als ik me bewezen heb, weer naar boven halen. Opnieuw proberen. Een volgende iteratie.

Er zijn opties te over en stilstaan is er niet één van.

Reviseren reviseren

Hoe cliché het ook klinkt, ik heb hard gewerkt om te komen waar ik was toen ik begon met het reviseren. Het manuscript was voorbereid, uitgewerkt, en vervolgens zelfs voorzien van kritiek. Hoe moeilijk het ook was, ik heb geaccepteerd dat de kritiek van een goede plaats kwam. Die kritiek is ter harte genomen en verwerkt in een revisie.

Hoe pak je reviseren aan?

Na het ontvangen van de kritiek heb ik plannetjes gemaakt. Ik heb gekeken naar wat ik in het manuscript had staan en wat ik daar mee kon doen. Met die plannetjes ben ik terug naar stap één gegaan.

Inderdaad, helemaal terug naar mijn planningsdocument. Ik moest ongeveer een derde stevig onder de loep nemen en kijken wat ik er mee kon doen. Met die kennis in mijn achterhoofd, moest ik bepalen waar stevige delen van het boek heen moesten gaan. Waar kon ik vooruitblikken in verwerken? Kon ik nog hints verstoppen die ik eerder niet had geplaatst? Wat moest echt anders?

Het reviseren vereiste dat Yelena, een van mijn drie hoofdpersonen, een stuk steviger in haar schoenen kwam te staan. In de eerste versie maakte ze een aantal onhandige fouten, waardoor ze er stunteliger uit kwam dan de bedoeling was. Ik wilde dat ze competent leek, maar door de fouten die ik haar liet maken viel dat weg. Ik wilde dat ze verslagen werd door een samenkomst van omstandigheden, maar daardoor voelde ze machteloos en dom aan. Daar moest ik iets aan doen.

Terug naar de tekentafel!

Met het reviseren in het achterhoofd ben ik weer van voren af aan begonnen. Ik heb de planning van de hoofdstukken die ik aangepast wilde zien weer herschreven en ben op zoek gegaan naar de passages die ik bij kon werken. In mijn document ben ik begonnen met herschrijven en het verwerken van de kritiek.

Ik zal hier niet heel diep op ingaan.

Daarna deed ik echter wat anders. Tijdens het schrijven van de eerste versie had ik mijn schrijfprogramma groot op het scherm. Ik liet me daarbij leiden door mijn gedachten en emoties en gebruikte mijn voorbereidingen als de leidraad die ze waren. Het planningsdocument stond open op de achtergrond, zodat ik het na kon slaan wanneer nodig. Met dit proces kon ik alles bijhouden en kon ik markeren wat ik wel en niet had gebruikt.

Tijdens het herschrijven zag mijn bureaublad er iets anders uit. Het reviseren moest preciezer gebeuren, dus hield ik de twee documenten naast elkaar open.

Op dit soort momenten ben ik blij dat ik ooit een 3k scherm heb gekocht. Hiermee kon ik alles overzien, waardoor het er zo uit zag:

De schermindeling tijdens het reviseren. Aan de linkerkant: afleiding!

Ik geloof altijd dat je een hoop kan leren van iemand’s bureau, zo kan je bij mij zien dat ik een creatieve geest heb, omdat het rommelig is. Let niet op de afleiding op het linker scherm, dat is puur voor achtergrondgeluid terwijl ik nadenk.

Dat is mijn uitleg en ik blijf er bij.

In dit plaatje ook het boek van de zus van een collega. Ze heeft een boek geschreven voor schrijvers om te leren schrijven. Het is een beetje meta… maar ik raad het aan!

Hoe veel heb ik gereviseerd?

Het is moeilijk om te kwantificeren hoe veel ik tijdens het reviseren heb aangeraakt. Ik heb een stevig deel helemaal herschreven, maar ik heb ook stukken enkel aangeraakt. Zinsfouten zijn verwijderd, hier en daar heb ik de loop van zinnen veranderd, kleine details zijn bijgewerkt.

Ik kon het nieuwe manuscript niet opnieuw aan mijn eerste lezers voorschotelen. Hoewel delen veranderd waren, was het ook te snel en, naar mijn gevoel, te weinig om het hele boek opnieuw te lezen. Het hele manuscript beslaat nog steeds bijna 300 pagina’s, immers.

Ik heb daarna dus het engste gedaan dat ik tot nu toe heb moeten doen.

Het manuscript kon worden ingestuurd.

Feedback slikken

Na het manuscript afgerond te hebben werd het tijd om wat feedback te krijgen. Hoewel Declipse al jarenlang mijn baby is, heb ik wel geleerd dat ik ook naar anderen moet luisteren.

Gelukkig heb ik een aantal vrienden die graag lezen. Ze waren meer dan bereid om een sneak preview te krijgen en wilden graag feedback geven. Nadat mijn eerste revisies begin mei waren afgerond gaf ik officieel het eerste manuscript aan mijn vrienden om te lezen.

Waarom geen feedback van professionals?

Het is een vraag die ik veel heb moeten beantwoorden, maar het antwoord is simpel. Professionals geven mooie feedback, maar je betaalt er ook flink voor. Op websites als Fiverr kan je freelancers vinden voor alles, inclusief het bekritiseren van een manuscript. De prijzen hiervoor worden echter bepaald op de lengte van het manuscript. Voor een manuscript van iets minder dan 180.000 woorden was dit gewoon niet haalbaar.

Maar gelukkig stonden mijn vrienden paraat. Ze hebben geen idee hoe dankbaar ik ze hiervoor ben.

Nagelbijtend wachten op feedback.

Het was moeilijk om te wachten op feedback. Ik wist dat mijn vrienden het serieus namen, maar je weet pas hoe lang iets duurt als je ergens op moet wachten. Iedereen hield actief documenten bij die op een gedeelde dropbox stonden, maar toch hield ik elke dag weer mijn adem in.

Verschillende vormen van feedback

De documenten vulden zich langzaam. De een werkte in een notepad document, de ander had een kopie van de .pdf gemaakt om er direct commentaar in te zetten. Allebei de methodes werkten voor mij en ik kreeg een melding wanneer een document was bijgewerkt. Allebei gaven ze ideeën terwijl ze gingen, stelden ze vragen, en maakten ze duidelijk wat er niet duidelijk was. Het was allemaal super waardevol.

En het voelde als een klap in mijn gezicht.

Kritiek doet pijn.

Ik hou van mijn vrienden. Ze zijn er voor me, ik kan alles bij ze kwijt, en ze hebben me precies gegeven waar ik om vroeg. De vinger werd keihard en genadeloos op elke zere plek gelegd. Ze stelden rake vragen. Goede vragen. Ik kreeg te horen dat dingen waar ik zeker over was niet zo duidelijk waren als ik dacht.

Twijfel sloeg toe. Ik had er meer moeite mee dan ik had verwacht. Declipse is een verhaal dat ik al de helft van mijn leven aan het schrijven ben. Ik heb gokjes gewaagd en dingen veranderd, maar ik was er blij mee. Ik was er trots op!

Toch?

Het is dan ook veilig om te zeggen dat ik niet objectief was. Deze eerste reactie was precies de reden dat ik feedback zocht. Mijn mening was ondergeschikt aan de mening van buitenstaanders, de mensen die misschien wel mijn boek in de boekenwinkel zouden zien staan.

Ontspannen. Verwerken.

Ik moest actief mijn emoties uitzetten en alles objectief bekijken. De feedback was waardevol, ongeacht wat ik er van vond. Het was niet makkelijk om dat waar ik zo hard aan had gewerkt bekritiseerd te krijgen. De spel- en stijlfouten die ik tijdens mijn eigen controle had gemist maakten het niet makkelijker, maar de moeilijkste opmerkingen gingen over het verhaal.

Als schrijver heb je het hele plaatje. Je weet, als het goed is, alles over je verhaal en kent het van binnen en van buiten. Bepaalde details slepen je misschien mee en veranderen kleine dingen, maar de grote lijnen zijn duidelijk. Als iets niet duidelijk is voor een lezer, helpt de simpele gedachte ‘dit wordt later duidelijk’ niet altijd. Het laatste dat je wil, is dat iemand je boek geïrriteerd weglegt. Als er vragen zijn, moet de lezer er vertrouwen in hebben dat die vroeger of later beantwoord worden. Zonder dat vertrouwen, is het verhaal al verloren voor de lezer bij de antwoorden kan komen.

Na de kritiek en feedback opgenomen te hebben, was ik gesterkt. De inzichten die ik hierboven beschreef moesten tot mij doordringen, maar dat was uiteindelijk gelukt. Het was duidelijk wat ik moest doen om het verhaal te verbeteren. Ik ging kijken hoe ik de problemen op kon lossen en de vragen die ik niet voor later wilde bewaren al kon beantwoorden. Ook wilde ik duidelijk maken dat onbeantwoorde vragen later nog beantwoord zullen worden.

Met de waardevolle inzichten in mijn achterhoofd ben ik een laatste keer gaan reviseren. Daar vertel ik volgende keer graag meer over!

Nieuwere berichten »

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑