Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Revisies (Pagina 1 van 2)

En dan de conclusie

Waar elk verhaal begint met een inleiding, of een proloog, hebben ze ook een conclusie. De epiloog biedt net een iets andere kijk op het verhaal dat je hebt gelezen. Misschien krijg je een blik in de toekomst, of het beeld van een ander karakter. Hoe het ook vorm neemt, alle epilogen hebben één ding gemeen. Ze sluiten het verhaal af en bieden een conclusie.

Maar het einde van een verhaal hoeft niet altijd het einde van de serie te zijn.

's Werelds meest bekende conclusie.

Conclusie met een twist

Het gevaar is geweken. De helden hebben gewonnen en de mensen in gevaar zijn gered. Niemand hoeft zich ooit nog zorgen te maken over wat er gebeurd is.

Toch?

Tenzij het gevaar in het boek slechts een klein puzzelstukje in een groter geheel blijkt te zijn. In de conclusie wordt het duidelijk dat er nog iets gaande is. De epiloog concentreert zich niet op wat de helden doen, maar hoe de kwaden reageren. Je krijgt een tipje van de sluier, een blik achter het gordijn, en ziet wat er nog meer gaande is.

En dat is niets goeds.

Vooral boeken in een doorlopende serie kunnen profiteren van dit soort veranderingen van perspectief. Je krijgt niet alleen een blik op het grotere plaatje, maar ook op de entiteiten die dat plaatje propageren. De lezer krijgt een idee van wat er komen gaat. Hopelijk worden ze ook enthousiast gemaakt voor de rest van de serie.

In mijn eigen series opent het verhaal bijna altijd met een karakter dat naast de hoofdpersonen staat. Een bijpersoon die een significante rol speelt, maar niet altijd even duidelijk is. Je leert alvast wat leden van de cast kennen, op een hopelijk positieve wijze. In de epiloog reageert een antagonist op het verhaal. Misschien hebben de hoofdpersonen ze naar de hand gewerkt en zijn ze tevreden met wat er gebeurt is. Mogelijk broeden ze op veranderingen in hun plannen. Linksom of rechtsom: je krijgt net genoeg mee om een einddoel bij elkaar te puzzelen.

Alternatief: een warm einde

Hoewel recente uitspraken het onderwerp moeilijk maken, is Harry Potter een uitstekend voorbeeld van een warm einde. Het avontuur is voorbij en de helden hebben gewonnen. Er zijn offers gemaakt en de wereld is voor eeuwig veranderd, maar één ding is duidelijk: er is een toekomst.

En hoe kan die toekomst beter worden geïllustreerd dan een blik in de toekomst? Hoe zoetsappig en cliché het ook kan zijn, worden we niet allemaal vrolijk van een blij einde? Hebben de hoofdpersonen niet genoeg geleden voor ons vermaak?

Laten we eerlijk zijn: het is fijn om te zien dat iedereen op zijn of haar pootjes terecht komt. Om te weten dat er een toekomst is voor die mensen die we gevolgd hebben…

En om te weten dat er potentie is voor een vervolg. De originele karakters hebben hun uitdagingen gehad. Wat voor noodlotten staan hun kinderen te wachten?

De Red Rising serie kan zo beschreven worden. Als je een verhaal met een goede, positieve conclusie wil lezen, lees je enkel de eerste trilogie.

Als je alles van die trilogie daarna kapot wil zien gaan, nou ja, dan lees je verder.

Zeker een conclusie waar mensen blij van worden.

Naar je conclusie toe werken

Het einde is meestal het eerste dat je schrijft. Misschien schrijf je het niet woord voor woord uit, maar je weet wel waar je verhaal af gaat lopen.

Meestal, in ieder geval. Soms kijk je gewoon waar je hoofdpersonen het verhaal naartoe brengen.

Een gepland verhaal heeft daar echter geen last van. Je begint ergens, je eindigt ergens, en kleurt alles ertussenin op een interessante wijze in. Hopelijk zonder je conclusie onderweg te vergeten, want uiteindelijk moet je er wel aankomen.

De truc is om die reis bevredigend te maken. Om ervoor te zorgen dat je conclusie niet uit de lucht komt vallen, alsof God zich ermee bemoeit. Door hier en daar hints te verspreiden en het pad duidelijk te maken. Een goed verhaal leidt tot een conclusie die klopt. Die conclusie kan episch en nagelbijtend spannend zijn, maar aan het einde… moet het de verwachtingen volvullen.

Je verhaal staat in het teken van de conclusie, net zoals je conclusie in het teken van het verhaal staat. Als dat goed gaat… kunnen mensen er nog jaren over praten.

Concluderend

De conclusie is net zo belangrijk als de rest van je verhaal. Als het hele verhaal ijzersterk is, maar het eindigt teleurstellend, is alles daardoor getekend.

Televisieschrijvers hebben dit aan den lijve mogen ondervinden.

Maar of het nou je doel is om een mysterie te creëren, of om een mooie afsluiting te schrijven, denk er goed over na. Ga niet gewoon schrijven om te kijken waar je uitkomt. Dan kom je voor een uitdaging te staan en vraag je je uiteindelijk af hoe je het verhaal af gaat ronden.

En we houden allemaal van een goed einde.

Achteruit kijken om vooruit te gaan

Ik heb het al een paar keer laten vallen: ik heb aardig wat oude fantasieën om uit te putten. Alle verhalen die ik ooit heb verzonnen, staan nu klaar voor een frisse blik. Alles dat ik hoef te doen, is achteruit te kijken en te bedenken hoe dingen ook alweer gingen. Daarbij kan muziek helpen om de herinneringen weer op te wekken. Des te eenvoudiger is het om achteruit te gaan.

Maar enkel achteruit kijken is niet altijd genoeg. Je eigen werk is natuurlijk fantastisch en het beste werk dat je ooit hebt gezien, maar er zijn ook anderen. We zijn allemaal wel eens geïnspireerd door dat wat we zien, lezen, of leuk vinden. We emuleren de verhalen van anderen en geven er een draai aan. Sommigen passen deze inspiratie toe op hun eigen verhalen. Weer anderen schrijven fanfictie, verhalen in de wereld van een ander, met de karakters van een ander.

En soms… gaan ze daar wat verder in.

Als ik achteruit kijk, zie ik spandex...

Is achteruit kijken net zo goed?

Ik was vroeger een grote fan van de Power Rangers. De vijf (tot het er zes werden) technicolor helden in spandex die rubberen monsters te lijf gingen. Met een hoop schoppen, slaan, en geschreeuw leerden we de kracht van teamwork en vriendschap.

En we leerden dat slaan pas echt effectief was als de vonken er vanaf sprongen. Al het andere was niet belangrijk en hoefde je niet mee te rekenen.

Elke dag was ik weer aan de tv gekluisterd in een poging om de avonturen te volgen. In Nederland werd de serie natuurlijk niet op de juiste volgorde uitgezonden, dus het was niet eenvoudig. Gelukkig waren die eerste seizoenen beperkt genoeg dat het niet heel veel uitmaakte. Net als een andere populaire sci-fi serie, werd er gebouwd op een status quo. De aflevering begon vredig, iets verstoorde die vrede, en na twintig minuten was iedereen weer terug in hun fijne leven.

Het was zo bekend, dat het een term kreeg: het monster van de week. Ook was elke pre-tiener van mening dat zij de rode ranger waren.

Maar dat kon natuurlijk niet, want dat was ik al.

De herinneringen zijn aardig rooskleurig. De fantastische avonturen waren inspirerend en iedereen geniet er wel van om de held te zijn. Ik lieg niet als ik zeg dat het achteruit kijken naar deze afleveringen veel scènes in mijn verhalen heeft beïnvloed. Ik dacht eigenlijk dat het allemaal goud was…

Tot ik Linkara’s History of Power Rangers tegenkwam.

Een andere tijd

Ik vond het leuk om te zien. De nostalgia trof me vol in mijn gezicht en ik wilde terugkijken naar mijn jeugd. Een samenvatting gepaard met sterke meningen was precies waar ik naar op zoek was.

Of… dat dacht ik tenminste.

Wat ik was vergeten, waren de dingen die ik destijds als kind over het hoofd zag. De dingen die je niet zag, omdat je te druk bezig was met op en neer te stuiteren van plezier.

Daar zijn kinderen goed in, kan ik je vertellen!

Ik stoorde me er niet aan dat het acteerwerk onprofessioneel was en de kwaliteit tussen shots wisselde. Ik zag niet dat stemmen over Japanse beelden waren nagesynchroniseerd. Er was een moraal voor elke aflevering. Deze moraal lag er vaak driedubbeldik bovenop en was halverwege de derde minuut te voorspellen. De rubberen pakken waren niet van rubber, maar waren de huid van walgelijke monsters. De fantasie van een kind is snel geprikkeld, immers. Daar hoorde achteruit kijken gewoon niet bij.

De vraag komt dan toch bij je op: was het allemaal wel zo goed? Met een volwassen blik kan je zien dat het weinig intelligent ontwerp was. De Japanse bronbeelden dicteerden een hoop van de dingen die gebeurden. Daardoor ontstaat al snel de vraag: hoe origineel was het nou eigenlijk?

Achteruit kijken op originaliteit

Het korte antwoord is: het maakt voor de markt niet uit. De serie was wijd populair en het speelgoed dat er bij kwam verkocht goed. Alles werd uitgebracht in speelgoedwinkels, van poppen, tot replica’s van de rekwisieten in de serie. Ik had zelfs een AM/FM radio in de vorm van de helm van de rode ranger.

Het was heel belangrijk dat ik de rode ranger had. Vergeet niet: dat was degene die ik belichaamde. De leider, de trotse en onfeilbare held. Dat was ik, vond ik.

Maar zelfs als je het commerciële succes even opzij zet, is er nog steeds de populariteit zelf. Als je achteruit kijkt naar de middelen die beschikbaar waren, zie je de moeite die is gedaan.

Alle beelden met de superheldenpakken waren bijvoorbeeld Japans. Daardoor konden de Amerikaanse acteurs niet worden getoond in de pakken, omdat die nog in Japan lagen. Pas later werd er een deal gesloten om de pakken naar Amerika te sturen. Hoe maak je dan duidelijk dat de helden degenen in de pakken zijn?

Met een hoop computerwerk, waardoor het lijkt alsof de mensen transformeerden naar hun pakken, natuurlijk. Daarnaast werden de daadwerkelijke speeltjes en 90’s CGI gebruikt als er specifieke beelden nodig waren.

Toen de Japanse beelden op waren, was creativiteit al helemaal noodzakelijk. Beelden hergebruiken ging maar zo lang goed, maar er werd werk van gemaakt. Ze verzonnen een unieke vijand. De originele grote vijand werd opnieuw gecast met een Amerikaanse actrice. De verandering viel niet op, omdat de grote slechterik haar make-up in een scène uitgebreid aan het bijwerken was. Uiteindelijk grepen de mensen van Saban zelfs naar de originele makers om specifiek materiaal te schieten voor de Amerikaanse serie.

Zelfs de Japanse moraliteiten kwamen niet altijd overeen met de doelen van de Amerikaanse schrijvers. Waar nodig werden hele verhalen omgedraaid, puur door de tekst te veranderen.

Alles om maar zo veel mogelijk rek te halen uit de zo populaire serie.

Maar waar wil je naartoe, Rik?

Normaal gesproken heb ik niet zo veel moeite om naar een conclusie te komen. Even een stapje achteruit zetten om die wel te bereiken.

Power Rangers was een ambitieuze serie die met unieke uitdagingen om is gegaan. De makers hebben geen stap achteruit gezet, ondanks uitdagingen. Ook was het verschil van perspectief duidelijk. Waar de een over struikelt, kan de ander simpel overheen stappen.

Dit had ik eerder al geobseerveerd. De schrijfkunst heet zo met een reden: het is volledig subjectief. Zelf ben ik niet getrokken tot romantische verhalen, maar elk tweede boek op Kickstarter is er een. Als ik verward word door verhaalelementen, lees ik door in de verwachting dat alles wel duidelijk wordt. Anderen gaan dan juist achteruit in het verhaal, op zoek naar opheldering. Ze pakken hun schriftje met notities erbij om na te kijken wat ze hadden gezien.

Maar ik kom maar zelden iemand tegen die niet houdt van superhelden in spandex die tegen rubberen monsters vechten. Er worden zelfs boeken door geïnspireerd!

Misschien kan ik ook iets in die wereld schrijven…

Schrijven is schrappen

Of je schrijver bent of niet, je hebt de uitspraak ongetwijfeld wel eens langs zien komen. Schrijven is schrappen. Eerst schrijf je iets en daarna ga je er op los om van alles weg te halen. Schrijven is immers de kunst van het weglaten – je moet genoeg schrijven om de fantasie te prikkelen. Alles dat meer is, moet weggehaald worden.

Natuurlijk is dit een algemene vuistregel. Ik heb me nooit door de beroemde verhalen van een beroemde schrijver kunnen werken, dankzij zijn uitgebreide beschrijvingen. Toen de beschrijving van een berg de vijfde pagina in ging, legde ik het boek toch maar weer weg. Toch is Lord of the Rings een van ’s werelds beroemdste verhalen.

De Peter Jackson films hebben daar ongetwijfeld bij geholpen.

Het is een onderwerp waar ik gemengde gevoelens bij heb. Veel van de schrijvers waar ik van geniet zijn juist beschrijvend. Ze leggen de gevoelens en achtergrondinformatie vast, waardoor je een idee hebt van de gedachtengang van de hoofdpersonen. Toch kreeg ik, toen ik begin dit jaar met het schrijfcoachingstraject begon, te horen dat daar verandering in moest komen. Ik moest gaan schrappen.

Hoe meer je schrijft, hoe meer je kan schrappen

Schrappen om meer te bereiken

Probeer je in te denken dat je hoofdpersoon over straat loopt. Ze zijn onderweg, maakt niet uit waarnaartoe, als hun naam opeens geroepen wordt.

Wat is op dat moment belangrijker? Wil je als schrijver de omgeving beschrijven, de kleuren van de auto’s en de kleding van de mensen? Dat is het meest dynamische, immers!

Zijn blik verstrakte op de rode trui van de vrouw die op hem af kwam lopen toen zijn naam van achter hem kwam. De vrouw had de uitroep niet gehoord, haar blik nog steeds op haar mobiel gericht…

Wat heeft deze vrouw met het verhaal te maken? Waarschijnlijk helemaal niets. Het is enkel interessant als je een woordenaantal probeert te halen. Tenzij de vrouw een belangrijk onderdeel van het verhaal is, leidt ze alleen maar af van het interessante deel. Schrappen, dus.

Maar wat is dan interessant? De gedachtengang van de hoofdpersoon, misschien? Die gaat ongetwijfeld een emotionele reis door, nadat hun naam geroepen is.

Zijn blik verstrakte. Waarom vandaag? Na al die jaren had hij niet verwacht die stem nog te horen. Niet meer sinds ze elkaar voor het laatst gesproken hadden, zo lang geleden, op de stranden van de Costa del Sol…

Maar op dat moment ben je aan het vertellen, in plaats van te laten zien. Waarom zou je alles vertellen over de eigenaar van de stem, als je het ook kan laten zien? Dat is veel interessanter voor de lezer, zodat zij hun eigen oordeel kunnen vellen.

Dus in plaats daarvan…

Zijn blik verstrakte. Zijn handen balden zich tot vuisten toen hij de stem herkende. Met een ruk draaide hij zich om naar de eigenaar van de stem. “Jolene,” perste hij tussen opeengeklemde tanden door, “wat doe jij hier?”
Haar grijns was onveranderd. Haar opgetrokken wenkbrauw trok het bloed onder zijn nagels vandaan terwijl ze een kop koffie omhoog hield.
“Niet schrikken,” zei ze, “maar je bent in gevaar.”

In één ruk is er een hoop duidelijk. Onze hoofdpersoon is geen fan van Jolene. Ooit hebben ze elkaar eerder gekend, en ze is verschenen met een reden. Vanaf daar kan je doorborduren. Waarom is de hoofdpersoon in gevaar? Hoe past Jolene hier in? Hoe kennen Jolene en de hoofdpersoon elkaar? De vragen beginnen al op te stapelen en de lezer schreeuwt om antwoorden.

Tijd om de antwoorden te verkennen.

Balans slaan

Maar we willen graag schrijven. We denken wel na over wat we schrijven, maar dat woordenaantal lonkt ook. Het is veel spannender om te zeggen dat je 150.000 woorden hebt geschreven. 50.000 woorden is ook prima, maar… in ons primatenbrein is meer absoluut beter.

En we verwachten ook een zekere hoeveelheid woorden. In Nederland wordt een Roman beschreven als ‘meer dan 40.000 woorden‘. We willen dus wel wat kwantiteit, hoewel kwaliteit altijd belangrijker is dan kwantiteit.

En, vergeet niet, om te kunnen schrappen… moet er eerst geschreven worden.

Toch is het moeilijk om, als je altijd heel beschrijvend hebt geschreven, de details te laten vallen. Mijn verhalen van nog geen jaar geleden zagen er anders uit dan ze er nu uit zien. Kijk vooral nog eens naar de korte verhalen die dit jaar gepubliceerd zijn. Vergelijk de eerste twee met de laatste, voor… de blokkade.

Zoek de verschillen en trek je conclusies.

Kill your darlings

Aanvankelijk beeldde ik me dit blog heel anders in. Ik wilde het hebben over mijn favoriete onderwerp: mijn arme hoofdpersonen en hun (nood)lotten. De uitspraak waar ik alles op baseerde betekende uiteindelijk wat anders, maar…

Ik wil het er toch graag over hebben. Vergeef me terwijl ik nog wat langer doortyp.

Vorige week schreef ik nog over verliefd worden op je bijpersonen. Hoe gehechter je aan ze raakt, hoe groter de kans dat ze terugkomen. Je moet er links of rechts soms wel een paar schrappen, om ruimte te houden voor de hoofdpersonen. Een van mijn vrienden zei het heel mooi: als je vaak een willekeurig karakter nodig hebt, gebruik dan steeds dezelfde. Dat is interessanter.

Waarom heeft één persoon steeds schijnbaar willekeurige taken en baantjes? Daar is vast een reden voor te bedenken!

Maar om een karakter daadwerkelijk, grondig te schrappen… moeten ze soms de grond in. Tussen zes planken. Achter de schuur met de shotgun.

Oftewel: dood.

Het is echter niet altijd even eenvoudig om een geliefd karakter te doden. Je hebt er tijd en emotie in gestoken om dat karakter vorm te geven. Elk karakter neemt een stukje van jou over, immers, en je wil ze graag verder uitbreiden.

Maar de onverwachte dood van een karakter kan allerlei gevolgen hebben. Gevolgen die misschien spannender en interessanter zijn dan hun voortbestaan had kunnen zijn. Het levert motivatie en kan een vijand bestempelen als kwaadaardig.

Dodelijk schrappen

Pierce Brown deed dat in zijn eerste Red Rising boek. Een van de leden van de retinue van de hoofdpersoon sneuvelde op de handen van een grote tegenstander. Het tekende elke interactie met dat karakter in de vervolgen.

Het kon meneer Brown duidelijk niet schelen wie het was. Hij bepaalde wie het loodje ging leggen aan de hand van een dobbelsteenrol. Slechts twee personen liepen geen risico: de hoofdpersoon, en zijn liefdesinteresse. De rest, inclusief de beste vriend, inclusief de twijfelachtige vijand, was een optie.

De community speculeert graag over wat er was gebeurt als een ander karakter het loodje had gelegd.

Toen ik ditzelfde probeerde toe te passen, maakte ik de grote fout om de liefdesinteresse op de lijst te zetten. Natuurlijk was het de partner van mijn hoofdkarakter wiens nek op het hakblok kwam te liggen. Maar zelden heb ik zo veel moeite gehad met het schrijven van een synopsis, laat staan het hoofdstuk zelf. Ik was zo verdrietig voor mijn arme hoofdpersoon dat ik op het laatste moment nog de boel wilde omschrijven.

Uiteindelijk is er niets gebeurd met het verhaal in kwestie. Het is geschreven, maar nooit wat mee gedaan. Dingen zullen ongetwijfeld anders gaan als ik er nog eens langs kom. Als de beslissing is genomen om een karakter permanent te schrappen, kan je gewoon niet meer terug.

Soms moet je gewoon doorzetten, hoe moeilijk het ook is.

Tot Tien Tellen

Soms is het verleidelijk om te beginnen met het toevoegen van karakters en gewoon niet op te houden. Om je hoofdpersoon te begraven in talloze bijkarakters die de lezer ongetwijfeld bij kan houden – toch? Als ze maar een schriftje hebben en goed kunnen tellen, komt het vast goed. De wereld is immers gevuld met mensen, dus moeten onze boeken dat ook zijn.

Maar is dat wel zo? Is het leuk voor een lezer om zich af te vragen of ze iemand al moeten kennen? En blijft dat leuk, ook als een stortvloed aan namen volgt waarvan geen echt lang blijft?

Tellen begint bij 1

Ervaring met tellen

Ik heb eerder al de iteraties van Declipse uitgelegd. Iets waar ik destijds geen aandacht aan besteed had, was de hoeveelheid bijpersonen. De hoofdpersoon was onderdeel van een groep van tweeëndertig jonge mannen en vrouwen. Allemaal waren ze voorzien van namen, een uiterlijk, een persoonlijkheid… en meer. Iedereen kwam wel eens langs om ‘hallo’ te zeggen. Ik had ze destijds allemaal uitgetekend, waardoor het makkelijk is om ze te tellen. Alles heb ik op mijn Deviantart geplaatst, wat de perfecte plaats is voor een dergelijk naslagwerk.

Die afbeeldingen zijn niet meer terug te vinden in de 47 pagina’s tellende gallerij.

Ik hield er destijds geen rekening mee dat een dergelijke cast onmogelijk te volgen is. Naast de 32 waren er nog tientallen kleinere rolletjes. Tientallen namen die op de lezer af kwamen met weinig tot geen consequentie. Het waren er verreweg te veel om ze allemaal uit te kunnen werken, al probeerde ik het wel.

Ik geloof graag dat ik leer van eerder gemaakte fouten. Het duurt misschien wat langer, maar uiteindelijk kom ik er wel. In de meest recente iteratie moesten dan ook significant minder karakters langskomen. Hoewel Alex, de hoofdpersoon, nog steeds met een vergelijkbare groep werkt, is de focus flink smaller gelegd. Voor Alex waren er uiteindelijk ‘slechts’ zeven mensen in zijn directe omgeving die regelmatig langskwamen. De mensen waarvan het de bedoeling was dat je ze uiteindelijk leerde kennen.

Natuurlijk waren er nog anderen op de achtergrond. Er zijn zeker meer mensen aanwezig… maar het kliekje van acht man is waar de focus op ligt. De rest spelen bijrollen en het is duidelijk dat ze er niet zijn om onthouden te worden.

Het werkt. Het is fijner om te lezen… en het maakt de andere hoofdpersonen draaglijker.

Er zijn namelijk nog twee hoofdpersonen die grote rollen spelen, elk met hun eigen cirkels. Het boek was immers in drie verhalen gesplitst, met een zekere overlap. Het is nog verre van perfect… maar we komen er wel. Hopelijk hoeven mensen niet op hun vingers én tenen te tellen bij het lezen van Declipse, uiteindelijk.

Het is een veelvoorkomend ding

Vooral in epic fantasy lijkt het snel te gebeuren. Tientallen karakters die de revue passeren en mee kunnen tellen, maar ook onbelangrijk kunnen zijn. De Stormlight Archive heeft tien hoofdpersonen: voor elk boek een om centraal te staan. Er zijn daarnaast nog meer dan genoeg namen om langs te komen. Hoewel de literaire lat laag ligt bij Sanderson, heb je een hoop om te onthouden.

Ook is het een klacht die ik heb gehoord over de Sword of Truth boeken. Het is een dikke serie boeken met een stevige schrijfstijl. Dat maakt het zeer moeilijk om te volgen, heb ik me laten vertellen. Zelf heb ik al tijden Stone of Tears op mijn bureau op kantoor liggen… het tweede boek in de serie. Misschien begin ik er ooit aan.

Ooit, als mijn TBR-lijst een beetje geslonken is. Ik moet weer eens tellen hoe veel boeken ik nog te gaan heb…

Maar ook in Science Fiction gebeurt het. Vorige week schreef ik nog over de Gaunt’s Ghosts serie, waarin je beter niet kan beginnen met tellen. De namen stapelen redelijk snel op, maar ze verdwijnen net zo snel weer. De wereld van Warhammer 40.000 er is niet een waarin je een lange levensverwachting kan genieten. Vele namen halen het einde van het verhaal waarin je ze ontmoet niet.

Op je tellen passen

Het is beangstigend eenvoudig om je groep belangrijke bijpersonen ongemerkt te laten groeien. Jim Butcher, bekend van de Dresden Files, schreef een karakter die maar één taak in één boek had. Tien verhalen later draagt de beste man een zwaard van god, gemaakt van een van de nagels van het kruis. Hij komt iets regelmatiger terug dan om te beginnen bedoeld was.

Dat is wat er gebeurt als je als schrijver verliefd wordt op je karakters… en allemaal doen we dat wel. Je leeft hun leven en hun strijd. Het is moeilijk om niet gehecht aan ze te raken.

Maar dit zorgt er wel voor dat je serie moeilijker en moeilijker wordt om te volgen. Naar mijn smaak is tien hoofd- en bijpersonen die regelmatig terugkomen een mooie maatstaaf. Natuurlijk kunnen er wel meer mensen langskomen in een verhaal, maar dat is de crew die je daadwerkelijk volgt. De mensen waar je mee betrokken bent en wiens lot belangrijk voor je is.

En als er dan na vijf boeken iemand dramatisch opnieuw geïntroduceerd wordt, kan er wel een samenvatting worden toegevoegd.

Er lekker voor gaan zitten

Ik heb het al meerdere keren geschreven: schrijven is een creatieve vaardigheid. Het is als zingen, tekenen, dansen, en zo veel andere creatieve uitingen. Dat betekent dat je het kan oefenen en er beter in kan worden. Je creativiteit is een spier en die spier groeit en wordt sterker met gebruik. Dat is een van de redenen dat ik mijn goede voornemen van dit jaar had genomen. Ik wilde meer oefenen met simpelweg zitten en schrijven.

Maar is het zo simpel? Kan je gewoon gaan zitten, een leeg Word document openen, en beginnen? Is het mogelijk om met jezelf af te spreken ‘vandaag ga ik een boek beginnen’?

Hier zijn meningen over. Vandaag ga ik praten over een paar van die meningen… en natuurlijk wat ik daarvan denk!

Zitten en schrijven is niet altijd makkelijk

Jezelf dwingen om te gaan zitten

Recentelijk las ik een stukje waarin een van mijn favoriete schrijvers hard taalgebruik neerzette. Hierin geeft hij aan dat je een planning moet maken – en je er aan moet houden. Als je jezelf voorneemt om elke dag tussen zeven en acht te gaan zitten en schrijven, dan doe je dat. Schrijf en bewaar je werk. Dwing jezelf om te schrijven, als het nodig is.

Dat is iets waar ik van schrok. Tijdens bepaalde maanden ben ik zeker in staat om mezelf te dwingen. Wat ik niet kan, is dat consequent doen. Als ik mezelf zou dwingen om elke dag, elk vrij uur, te besteden aan schrijven, zou ik gek worden.

Maar is dat wel zo?

Professionele schrijvers leven van hun creatieve werk. Het is een voorzichtige droom van mij om dat punt ooit te bereiken, al vereist het nog veel werk. Dat betekent ook dat een consequente output van een zeker belang is.

De hoeveelheid werk die Brandon Sanderson elk jaar weer neerzet, is misschien wat hoog gegrepen. Hij geeft aan dat hij consequent elke dag ongeveer 2500 nieuwe woorden schrijft. Daarnaast doet hij revisiewerk en correspondentie met partners en uitgevers. Alles bij elkaar komt het neer op zo’n 5000 woorden per dag.

Maar je wil ook voorkomen dat je bekend komt te staan als de volgende Patrick Rothfuss, of George RR Martin. Schrijvers die inmiddels berucht zijn, omdat hun volgende werk maar uit blijft. In verschillende kringen worden ze al belachelijk gemaakt en dreigen ze de nieuwe Duke Nukem Forever te worden. Hun volgende boek moet voldoen aan zulke hoge verwachtingen, dat ze alleen nog maar kunnen teleurstellen.

Dat is iets om te ontwijken. Door elke dag te schrijven en consequente output te bereiken, doe je dat. Daar heb je wel een sterke creatieve spier voor nodig!

Achter je ‘Muse’ aan

Het moment van inspiratie treft je lang niet altijd op een opportuun moment. Het is mogelijk om een hele avond naar een blanco document te staren zonder ook maar iets te bereiken. Pas de volgende dag, tijdens een meeting waarin je geen laptop bij je hebt, komt dat eureka moment dan. Precies op het moment dat het niet uitkomt. Wanhopig pen je wat steekwoorden neer en probeer je de rest te onthouden. Je dagdroomt, je fantaseert…

En als je die avond, moe van kantoor, koken, schoonmaken, en alles er omheen gaat zitten… lukt het niet.

Je inspiratie is niet af te dwingen. Als je probeert om jezelf te dwingen, ligt de lat zo veel hoger. Elke zin die je schrijft voelt verkeerd, elke dialoog houterig. Het wordt lastig en vervelend… en het gaat je tegenstaan.

Of, dat is in ieder geval mijn ervaring. Schrijven is immers (nog) niet mijn werk, het is een hobby. Ik offer waardevolle vrije tijd op om te schrijven. Als het niet wil lukken, wil ik niet het gevoel hebben dat die tijd verspild is. Zo veel vrije tijd is er immers niet in mijn leven.

Daar staat tegenover dat elk moment van inspiratie dan ook wel gegrepen moet worden. Met beide handen en volledige overtuiging. Als je inspiratie toeslaat, is dat het moment om alles te laten vallen en te schrijven. Wie weet hoe lang die inspiratie blijft, of wanneer je tegen het volgende obstakel aanloopt. Wie weet wanneer de Writer’s Block toeslaat en je bent toegewezen aan je lot.

Het is een gejaagde mentaliteit, maar het schrijfwerk is leuk en productief.

Maar is gaan zitten wel zo veel werk?

Je schrijft ongemerkt veel meer dan je verwacht. Hoewel 2500 woorden per dag veel klinkt, is het iets dat in perspectief moet worden geplaatst.

Dit blog is op dit moment 718 woorden lang. Als ik het nakijk en reviseer, klopt dat misschien niet meer, maar op het moment van schrijven wel. Ik ben inmiddels zo’n 45 minuten aan het schrijven en heb mijn schrijfwerk regelmatig onderbroken. Ik heb gezocht naar afbeeldingen, links naar QA’s, webpagina’s, en eerder geschreven blogjes. Mijn blogjes zijn meestal rond de 1000 woorden en ik schrijf ze in ongeveer een uurtje als ik er lekker voor ben gaan zitten.

Daarnaast is het zijn van een spelleider ook een schrijversrol. Hoewel ik al eerder heb uitgewijd over de verschillen tussen schrijven en roleplayen, blijft het onmiskenbaar. Je bent een verhaal aan het schrijven. Hoewel het aantal woorden dat je daarmee schrijft wat minder goed te kwantificeren is, blijft de oefening aanwezig. Je zoekt naar twists en spannende plots. De oefening is aanwezig en er is een daadwerkelijke deadline: je verhaal moet af zijn voor het volgende spelletje. Hoe lang het is maakt niet uit, als het maar bevredigend is. De spelers maken een sessie toch altijd langer dan je dacht.

De vinger op de zere plek

Ik was nog op zoek naar een bevredigende conclusie van dit blogje toen ik die laatste paragraaf schreef. Deze blogjes zijn een ontsnapping voor mij: ik schrijf waar mijn hart me heen brengt.

Daarom zijn ze soms ook wat minder samenhangend. Soms weet ik gewoon nog niet waar ik naartoe aan het werken ben.

Maar die laatste paragraaf vertelde me precies waarom je soms gewoon moet gaan zitten. De deadline.

Mijn blogjes worden elke woensdag gepubliceerd. Daardoor heb ik een motivatie om op tijd te schrijven en mezelf aan het werk te zetten. Daarnaast ben ik elke drie weken de spelleider van een roleplaying sessie. Als ik die niet op tijd af heb, kan ik de afspraak net zo goed afzeggen…

En het is al zo moeilijk om zes volwassenen tegelijk om één tafel te krijgen. Afzeggen is absoluut geen optie.

Zo hebben uitgeverijen ook hun deadlines. Zeker als ze een grote schrijver aan de haak hebben, willen ze weten waar ze aan toe zijn. Wanneer komt het manuscript?Op welke datum moet de printer uiterlijk de documenten hebben? Hoe organiseren we de logistiek rondom de distributie? Het is een spelletje van deadlines en projectmanagement. Heeft de grote schrijver hun 491.000 woorden tellende manuscript niet op tijd af? Dan kan het zomaar zijn dat de printer de vrijgekomen tijd opvult met ander werk. Niemand heeft zin in die vertragingen. Vertragingen zijn duur.

Dus wat is de beste manier om goed te gaan zitten?

Zorg er voor dat je een deadline hebt. Dat je een doel hebt waar je naartoe werkt en waar je je aan moet houden. De creativiteit vloeit dan vanzelf… en misschien kan je jezelf ook wel dwingen aan het werk te gaan.

Die paragrafen die je haat en die houterige dialogen?

Dat is waar revisies voor zijn.

Alles bewaren

Ik heb al eens geschreven over mijn tijd op de middelbare school. Het was een vreemde tijd, een tijd waarin je documenten niet zomaar kon bewaren op de schoolcomputers. Als je op de mediatheek iets wilde schrijven en opslaan, kon je een floppydisk kopen bij de balie. Alternatief kon je er zelf een meenemen, maar iets op de harde schijf opslaan was uit den boze. Andere mensen moesten die computers immers ook gebruiken!

We hadden destijds al internet in de mediatheek. Verschillende varianten van webmail bestonden al, maar dat was lang niet altijd toegestaan. Je kon dus technisch gezien iets naar jezelf mailen… als je tegen de 2MB opslaglimiet kon. Soms was het kiezen of delen: is mijn werk goed genoeg om te bewaren?

Hier kan je 1,44MB aan verhaal op bewaren

Kiezen wat te bewaren?

Het is moeilijk om te geloven, maar ooit was 1,44MB een heleboel opslagruimte. Tegenwoordig is een SSD van 1 Terabyte al voor €67,19 te koop en die prijs gaat alleen maar omlaag. Het is dus niet moeilijk om grote hoeveelheden data op te slaan.

In verhouding wordt het gemiddelde Word bestand in de kB’s gemeten. Declipse: Revolutie was uiteindelijk 477kB en zou dus een paar keer op een dergelijke floppydisk passen. Declipse: Revolutie was ook 171.000 woorden, dus je kan je wel inbeelden hoe veel woorden op een floppydisk gaan.

Maar ik was me er constant van bewust dat mijn ruimte beperkt was. Die floppydisk kon maar beter niet te vol raken, want anders kon ik misschien iets niet opslaan. Ik was bang voor het moment dat mijn magnum opus niet op de floppydisk zou passen.

Maar ik schreef wel een heleboel. Lang niet alles was even goed als al het andere. Soms zat er een pareltje tussen, relatief gezien voor mijn werk van de tijd, maar er was ook genoeg rotzooi. Achteraf gezien heb ik waarschijnlijk meer werk vernietigd dan ik heb opgeslagen.

Destijds keek ik geen moment achterom. Altijd vooruit, altijd door.

Of toch delen?

En wat een spijt! Wat heb ik een ontzettende spijt van alles dat ik heb weggegooid!

De mapjes met mijn oude verhalen hebben namen als ‘old shame’ en ‘rejected’. Ik heb een periode gehad dat ik het woord ‘revisie’ graag gebruikte. De mapjes zijn een zooitje.

Als ik terugkijk naar dat werk, schaam ik me kapot voor wat ik op papier heb durven zetten. Het was afschuwelijk werk… maar het was ook werk vol van fantasie en inspiratie. Misschien was ik niet goed in het op papier zetten van mijn oude dagdromen, maar ze waren zeker… uniek.

Herschrijven is dankzij die oude verhalen bijna net zo natuurlijk als het verzinnen van nieuwe dingen. Als de inspiratie even tegenzit en alle andere methodes niet werken, open ik die oude folders. Ik kijk naar wat ik vroeger schreef, waar kleine Rik zijn gedachten heen liet wandelen. Die werelden zijn het herbeleven altijd wel weer waard.

Regelmatig denk ik terug aan wat ik had kunnen bewaren, maar niet heb gedaan. Dan probeer ik me te herinneren wat had kunnen zijn.

Dus, alles bewaren?

Het heeft even geduurd, maar ik begrijp eindelijk waarom mijn moeder alles van mij heeft bewaard. Alle werkstukken, hele fotoboeken, dingen die ik ooit heb gemaakt. Niks is weggegooid, maar alles is in een map gestoken, of in een doos, of een fotoboek…

Het is allemaal terug te kijken.

Ik ben niet nostalgisch ingesteld. Vakantiefoto’s negeer ik en ik neem amper foto’s of video’s op concerten. Het zijn de herinneringen waar ik het voor doe, niet de bewogen en onderbelichte foto’s of filmpjes met slecht geluid.

Maar voor mijn creatieve werk maak ik een uitzondering. Mijn geheugen is duidelijk niet goed genoeg, want er zijn genoeg verhalen die ik me niet meer herinner. Concepten en ideeën die door de tijd zijn opgeslokt, om nooit meer terug te keren. Ze hebben ruimte gemaakt voor nieuwe dingen, maar wie weet wat voor goudmijnen er verloren zijn gegaan.

Je kan het beste alles bewaren. Om de ruimte hoef je het toch niet te doen.

De Grote Verliezer

Aan het begin van dit jaar had ik het goede voornemen om korte verhalen te schrijven. Ik moest mijn schrijfspieren getraind houden en de creatieve poel uitdiepen. Elke maand zou ik een kort verhaal schrijven. Hiermee kon ik alleen maar winnen: ervaring, een portfolio… alleen maar goeie dingen.

Toen een van mijn beste vrienden daar over hoorde, was hij enthousiast. Hij stelde aan mij voor om aan wedstrijden mee te doen, om een doel te hebben voor mijn schrijfwerk. Het heeft me flink in de problemen gebracht, omdat ik mezelf zonder rem op de wedstrijden stortte. In januari en februari had ik amper de tijd voor andere dingen, zo veel schreef ik. Andere hobbies moesten wijken en mijn avonden werden gedomineerd door getik op een toetsenbord.

Inmiddels zijn we bijna halverwege het jaar en is mijn deelname aan wedstrijden alweer opgedroogd. De energie zat er niet meer in, de focus begon te slippen. Winnen was nog nooit zo onbelangrijk.

Maar wat heb ik wel bereikt?

Je kan niet alles winnen

Is het nog gelukt iets te winnen?

In het kort: ja! Maar niet op de manier dat je misschien denkt.

Nee, ik heb geen enkele wedstrijd gewonnen. In totaal heb ik aan vier wedstrijden meegedaan, twee voor publicatie van korte verhalen en twee voor uitgeefcontracten.

Soort van.

(Shoutout voor schrijvenonline.org voor het verzamelen van alle schrijfwedstrijden)

De twee wedstrijden voor korte verhalen waren allebei geen succes. Zoals bij de meeste uitgeverijen kwam hier ook geen directe feedback voor terug. Na een paar maanden wachten heb ik de website nog eens bezocht en zag ik de namen van de winnaars staan. Gefeliciteerd! Ongetwijfeld dat het mooie verhalen waren en als ik terugkijk, zie ik dat het ook niet mijn beste werken waren.

Jammer, gezien de hele reden van het doen van wedstrijden juist was om wel mijn beste werk neer te zetten.

Deze verliezen kon ik echter lijden. Correctie: alle verliezen kan ik lijden, niet enkel deze. Het is goed voor mijn moraal, maar immers geen verplichting.

En de contracten?

De andere twee wedstrijden hadden een grotere pot: een contract. Voor de eerste werd schrijfbegeleiding beloofd, en voor de tweede een contract voor het ingezonden werk. Vooral die tweede vond ik interessant: een contract is immers nog steeds mijn droom. Het was een YA fantasy wedstrijd en ik had een heel magiesysteem verzonnen voor dit verhaal. Het was iets waar ik echt zin in had gekregen, tot het punt dat ik met AI mijn hoofdpersonen vormgaf, omdat ze in mijn hoofd zaten. Ze moesten er uit, al was dat het laatste dat ik zou doen!

Zoals jullie misschien wel kunnen gokken: ik heb niets meer gehoord. Toen ik op de bonnefooi ging zoeken, vond ik de longlist op de website. Hij was op 1 mei al gepubliceerd en… ik stond er helaas niet op.

Gezien er bijna 200 inzendingen waren, geloof ik graag dat ik op nummer 21 van de 20 stond.

En de schrijfbegeleiding? Die heb ik ook niet gewonnen. Wel stond ik op de longlist, en daarna op de shortlist. Ik mocht een webinar bijwonen, maar uiteindelijk werd toch een andere naam geroepen.

Dus wat was er wel gewonnen?

Ik heb er stiekem al een blog over geschreven. De schrijfbegeleiding had 50% korting op zijn diensten aangeboden. Hoewel het nog steeds een hoop geld was, kreeg ik van iedereen die ik erover sprak dezelfde mening.

Het zou dom zijn om deze kans te laten schieten.

Dus ik heb contact gezocht en de afspraken gemaakt. In de afgelopen paar maanden heb ik schrijfoefeningen gedaan en een synopsis geschreven. Het echte werk lijkt nu te gaan beginnen. Het is spannend. Ik ga kritiek krijgen waar ik niet blij van word. Mijn eerste werk, mijn Hemingway Draft, gaat afgekraakt worden… en ik ga er van leren.

Ga ik nog wat winnen dit jaar?

Als ik heel eerlijk moet zijn? Ik heb geen idee.

Sterker nog, ik verwacht eigenlijk van niet. Er doen meer mensen mee aan schrijfwedstrijden dan ik had verwacht en er kan er maar één winnen. Daarnaast verwacht ik dat de meeste energie in de toekomst naar Haar Geliefde Dood zal gaan.

Want dat heeft de hoogste prioriteit, naast dit blogje, mijn roleplays, en een lading andere hobbies.

Maar ik houd mijn ogen open! De verzamelpagina van schrijvenonline zal niet verdwijnen. Misschien komt er een vlaag van inspiratie en energie.

En de verhalen die verloren hebben?

De korte verhalen plaats ik op deze website! Net als de andere korte verhalen die ik dit jaar schrijf, kan iedereen ze lezen. Ik ontvang graag feedback!

De langere verhalen… misschien ga ik daar nog wat van maken! Die houd ik nog even voor mezelf, wie weet wordt het nog wat!

Actualiteiten in Fictie

Tijdens de afgelopen maand heb ik meerdere blogjes besteed aan het herinneren van de weg die Declipse heeft afgelegd. Het is een product van liefde, maar tijdens het derde blogje kwam er een pijnlijk punt naar boven. De actualiteiten hadden mijn fictie ingehaald.

Om te herhalen wat ik destijds heb geschreven: Europa kende een relatieve vrede. We waren enigszins tevreden met elkaar en er hing weinig dreiging boven ons hoofd van onze directe buren. Natuurlijk waren er meer dan genoeg verhalen van geweld in het nieuws, maar dat was allemaal niet in Europa. Voor iemand die de wereldkaart niet goed kende, had het net zo goed op een andere planeet kunnen gebeuren. Enkel op het nieuws kwam het nog regelmatig terug.

Actualiteiten zijn overal te vinden en ze zijn nooit je vrienden.

De actualiteiten haalden me in

Dat is allemaal veranderd. Het is inmiddels bijna niet weg te denken uit het nieuws. Het is moeilijk te geloven dat er al twee jaar een oorlog woedt in Europa, maar toch is het zo. We hebben ons altijd als vooruitstrevend beschouwd, zoekend naar vrede. Een oorlog op Europees grondgebied was ondenkbaar. Er was een annexatie die achteraf gezien minder vriendelijk was dan ik destijds begreep, maar verder…

Ik voelde me dan ook gesterkt in mijn idee om een klassieke vijand te nemen. De Russische grootmacht was al een tijd lang niet meer in de actualiteiten geweest. In tientallen, misschien wel honderden verhalen waren ze al de vijand. Een verhaal extra kon geen kwaad, toch?

Jarenlang heb ik geschreven met dit in het achterhoofd. Het was allemaal leuk, onschuldig, en, misschien wel het belangrijkste, verre van de realiteit. Langzaam maar zeker verwerkte ik fantasie tot verhalen en structuren. Mijn magnum opus begon vorm te nemen. Ik maakte plannen om het allemaal tot één groot geheel te verwerken. Ik had er vertrouwen in.

En toen was het februari 2022. Het was opeens onmogelijk om beelden van een grootscheepse aanval op het nieuws te vermijden. De actualiteiten werden gevuld met beelden van een front dat elke dag dodelijker en venijniger werd.

Mijn fantasieën leken opeens niet meer zo onschuldig.

De reacties van anderen

Ik heb mezelf tijdens het schrijven en reviseren meerdere keren moeten verzekeren dat wat ik deed… niet verkeerd was. De brede lijnen van het verhaal van Declipse waren al lang vóór die gebeurtenissen uitgewerkt. Er waren geen banden tussen mijn slechterikken en de mensen in de actualiteiten… maar toch.

Als mensen me vroegen te vertellen waar mijn verhaal over ging, kreeg ik vreemde blikken. Het maakte mensen ongemakkelijk om het onderwerp van een instabiel Rusland te bespreken. Er werden conclusies getrokken en ik heb meerdere gespannen gesprekken gevoerd.

Ik kan het aantal mensen dat me indirect beschuldigde van het verheerlijken van de oorlog niet op één hand tellen. Ik kon me hier wel tegen verdedigen – zie de punten die ik hierboven maakte – maar het maakte elk gesprek geladen. Achteraf gezien had dat misschien een hint moeten zijn dat mijn timing niet perfect was.

Maar ik had net de motivatie ontwikkeld en het verhaal geschreven. Ik was gehamerd om het door te zetten en het alsnog te proberen.

Waren de actualiteiten tot last?

Uiteindelijk heeft geen enkele uitgever mijn afgemaakte manuscript geaccepteerd. Ik kan niet met zekerheid zeggen of deze problemen daadwerkelijk tot die afwijzingen hebben geleid. Geen enkele uitgever heeft me daadwerkelijk een reden gegeven… maar het idee leeft wel in mijn hoofd. Uitgevers zullen je nooit vertellen waarom ze je manuscript afwijzen, daar hebben ze het gewoon te druk voor.

Ergens in mijn achterhoofd wil ik niet geloven dat het nieuws de reden van afwijzen was. Hoe graag ik ook geloof dat de versie van Declipse die ik uiteindelijk ingediend perfect was, niets is minder waar. Het zit vol met fouten in stijl en verhaal, ook al was het weer een stap in de juiste richting. Dat is waarom ik momenteel aan het oefenen ben.

Het verhaal van gisteren bevatte weer een hoop veranderingen in mijn stijl. Valt het op?

Wat kan ik hier aan doen?

Niet veel. De actualiteiten zullen altijd actueel blijven en de dingen die momenteel gebeuren zullen nog lang in het geheugen blijven. Hoewel Declipse haar eigen verhaal heeft, zal het wel herinneringen en vergelijkingen uitlokken. Betekent dit dat ik weer terug moet naar de tekentafel? Moet ik alles omgooien, vanwege de dingen die momenteel in de wereld gebeuren?

Pierce Brown kreeg zijn razend populaire Red Rising serie pas aan de man toen hij een Hunger Games element had toegevoegd. Dat was wat op dat moment populair was en daarvoor heeft hij aanzienlijke delen van zijn verhaal veranderd. Brandon Sanderson is op dit moment toe aan het slaan met deluxe ‘Prime’ versies van zijn boeken. De eerdere vormen van zijn grootste hits. Deze versies lijken niets op de versies die uiteindelijk zijn uitgegeven en laten alleen maar zien hoe veel werk hij heeft verzet. Hij heeft alles veranderd vóór hij razend populair werd.

Kortom: teruggaan naar de tekentafel hoort er bij. Of ik dat voor Declipse ga doen, moet ik nog bekijken. Er zijn nog genoeg andere verhalen waar ik naar kan kijken vóór Declipse weer om de hoek komt. Ik kan altijd gaan nadenken over dingen die ik wil veranderen, of wil houden. Een frisse wind heeft soms wat tijd nodig om te waaien, immers!

De tijd zal het leren.

Uiteindelijk heb je Declipse

Na letterlijk jaren geschreven te hebben, kom je uiteindelijk uit bij de hedendaagse tijd. De geschiedenis duurt maar zo lang, immers, en de tijd laat niet op zich wachten. Vorige week beschreef ik het proces waarmee we uiteindelijk bij de bekendste vijand in fictie ooit uitkwamen. De weken ervoor over het prille begin en de eerste kunstwerkjes. Deze week wil ik uitwijden over de allerlaatste pogingen. De iteraties waarvan ik er zeker was dat ze het waren.

Gezien de boeken nog niet in de winkel liggen, denk ik dat de conclusie al vaststaat. Ook deze iteraties mochten het niet zijn.

Hard werk geeft uiteindelijk resultaat

Zoals ik wel eens eerder heb verteld, doe ik regelmatig mee met NaNoWriMo. Het doel is om in een maand tijd een verhaal van 50.000 woorden te schrijven. Tijdens verschillende jaren… ben ik daar nogal overheen gegaan. Tot ik mijn schrijfstijl aan begon te passen, haalde ik eenvoudig 1000 woorden per half uur. Mijn hoofdstukken waren destijds tussen de 5000 en 10.000 woorden lang. Uiteindelijk kom je bij een gemiddeld boek dan uit op zo’n 12 hoofdstukken.

In 2019 kwam ik tot de conclusie dat een jaar 52 weken heeft. Als je de (ruwweg) vier weken van november daar van aftrekt, blijven er 48 over. 48 is door twaalf te delen, wat op vier neerkomt… en ik had vier boeken van Declipse gepland.

Uiteindelijk kom je op een logische verdeling uit.

Ik was trots op deze logica.

In de eerste week van januari begon ik met schrijven. Eén hoofdstuk per week zou uiteindelijk, tegen het einde van maart, naar het eerste boek leiden. Het zou de Hemingway Versie zijn, maar het was in ieder geval een verhaal. De tweede en derde boeken werden op dezelfde manier geschreven. Enkel het vierde boek werd kort onderbroken… omdat november midden in het schrijfproces viel.

Dat was raar.

Een verhaal met problemen

Het was een versie die vol zat met onregelmatigheden en problemen van verschillende vormen en maten. Een romantisch subplot werd uitgewerkt op hetzelfde tempo als ik het eerder had gedaan voor een schrijfwebsite, maar op die website lag het tempo heel anders. Daar schreef ik doelloos, zonder echt over een plot na te denken, maar de romance kreeg in ieder geval de tijd om te groeien.

In deze versie hield ik hetzelfde moment voor de romance aan, maar lag het tempo hoger. Alex en zijn partner waren halverwege het eerste boek al onlosmakelijk met elkaar verbonden. Helaas (of misschien gelukkig) bleek dit naast onwaarschijnlijk, ook zeer onbevredigend.

Daarnaast had ik een roleplay geleid in dit verhaal en was ik er op gehamerd om de acties van de spelers terug te laten komen in de boeken. Helaas deed ik dat onhandig en ongestructureerd, waardoor een lading nieuwe karakters opeens onaangekondigd in het vierde boek verscheen.

En ik had veel te veel karakters. Ik had een handjevol hoofdpersonen, maar ruim veertig bijpersonen die ik onmogelijk allemaal kon belichten. Toch probeerde ik elk van hen een emotioneel gewicht mee te geven.

Dit lukte dan ook niet.

Al in al was het een heel ruwe versie van een uiteindelijke visie. Ik heb dingen wel eens beter aangepakt, maar er kwam ook iets goeds uit: ik vroeg feedback. Een van mijn vrienden heeft elk verhaal bijna religieus gelezen en bekritiseerd. Hij heeft zich als een soldaat door alle spellings- en grammaticafouten heen gewerkt. De rommelige schrijfstijl, de grove verhaallijn… en hij heeft ongezouten kritiek gegeven.

Aan het einde van het jaar had ik wel wat bereikt. Ik had mijn Hemingway versie. Ik had feedback. Het was een kwestie van deze feedback meenemen.

Uiteindelijk moet je gaan verwerken.

Ik probeerde in 2020 enthousiast te beginnen met herschrijven. Het romance subplot werd omgegooid en Alex en zijn partner eindigden het eerste boek als goede vrienden, in plaats van als partners halverwege het boek. Onnodige bijpersonen werden geschrapt. Een tweede versie van het eerste boek is zelfs afgerond…

Maar ik verloor motivatie tijdens het herschrijven van het tweede boek. Hele hoofdstukken werden geschrapt. De tijdlijn werd van de grond af opnieuw opgebouwd… maar ik hield te strak vast aan mijn twaalf hoofdstukken. Het was mijn leidraad, mijn houvast, en uiteindelijk mijn ondergang. Uiteindelijk had ik een aanzienlijk deel van een hoofdstuk in het midden weggekopieerd, zodat ik het aan het einde kon gebruiken. Significante delen daarvan moesten herschreven worden, maar als ik bij het einde kwam, kon ik ook aardig wat hergebruiken.

Daar ben ik alleen nooit gekomen. Ik heb het enorme project opzij gelegd en ging me op iets anders concentreren. Na anderhalf jaar vond ik dat ik het wel verdiend had. Het enige dat jammer is, is dat ik het vervolgens niet meer op heb gepakt.

Tijdens NaNoWriMo schreef ik nog wel voor Declipse, maar voor de vervolgboeken. Het verhaal dat ik voorzichtig aan het uitwerken was en dat op het viertal boeken zou volgen. In 2020 en 2021 schreef ik daar ook twee verhalen voor, hoewel ze nog steeds niet helemaal klikten.

En toen, in 2022… kreeg ik het op mijn heupen.

De laatste versie

In maart van 2022 kreeg ik een idee voor het eerste deel van Declipse. De laatste paar versies van het verhaal hadden ruwweg dezelfde lijnen gevolgd en ik kreeg het gevoel dat ik vast zat. Ik moest het opschudden, er moest verandering in komen.

Ik besloot dat te doen door de aanblik te veranderen. Sommige punten kon ik loslaten, maar ik introduceerde ook twee nieuwe hoofdpersonen. Yelena en Danil konden een blik op de Russische kant van het verhaal werpen terwijl Alex de Declipse kant belichtte. Om ze allemaal een gelijke hoeveelheid ‘schermtijd’ te geven, heb ik hun verhalen heel hard opgesplitst. Elk hoofdstuk belichtte ik eerst de ene, daarna de volgende, en daarna de derde. Het vierde hoofdstuk begon weer bij de eerste.

Deze structuur was ook niet zonder problemen. Omdat het eerste boek vooral was bedoeld om een opzet te geven, liepen de drie verhalen nogal los van elkaar. Als het drie verschillende boeken waren geweest, hadden de verhalen net zo goed gewerkt. Ze hadden allemaal hun eigen begin, midden, en eind. Allemaal hadden ze een spanningsboog en een climax. Er waren wel wat verwijzingen tussen de verhalen, maar daar was het wel mee gezegd. Tijdens volgende boeken zouden deze hoofdpersonen elkaar tegen moeten komen, maar in dit eerste boek leefden ze langs elkaar heen.

Daarnaast had ik minder tijd om het verhaal te vertellen dan ik gewend was. De originele Declipse verhalen waren elk twaalf hoofdstuken en concentreerden zich volledig op Alex. Nu moest ik drie hoofdpersonen belichten, dus zou ik maar vier hoofdstukken hebben. Ik besloot het boek dan ook uit te breiden naar 30 hoofdstukken, om iedereen tien hoofdstukken te geven. Daarmee hadden alle karakters minstens 50.000 woorden om mee uitgewerkt te worden.

Het werkte. Ik liet al mijn heilige huisjes in elkaar storten en maakte een opzet voor een compleet nieuwe Declipse. Een nieuwe generatie van het verhaal, een volgende opzet.

Uiteindelijk werd dit monster van een verhaal tijdens NaNoWriMo 2022 geschreven.

Wat is uiteindelijk het resultaat?

Het resultaat… is dit blog. Ik had zo veel vertrouwen in deze versie van Declipse, dat ik het hele proces ben gaan beschrijven. Na een controleronde en een feedbackronde ging het manuscript eind 2023 naar uitgevers.

Het is afgewezen door elke uitgever die ik het heb aangeboden.

Dit is wat er gebeurt als je als amateur denkt dat je een meesterwerk neerzet. Soms heb je een parel, maar de meeste amateurs zijn precies dat: mensen die maar wat doen.

2024 heeft me echter een hoop geleerd en we gaan door. Hoewel Declipse even op de warmhoudvlam is gezet, ben ik het niet vergeten. Ik concentreer me nu alleen even op andere projecten.

Projecten die misschien uiteindelijk wel resultaat gaan bieden.

De tijd zal het leren.

De Tegenstanders van Declipse

In dit derde autobiografische bericht wijd ik verder uit hoe Declipse tot stand is gekomen. Het heeft een lange reis doorstaan. Van een vluchtig bij elkaar gegooid karakter voor een roleplay, tot een hoofdpersoon van een verhaal. Of, dat was het plan. Ondanks het feit dat er jaren voorbij zijn gegaan, had ik nog steeds geen idee van de tegenstanders voor mijn hoofdpersoon.

Of een naam. Ze hadden ook nog steeds geen naam.

Eerst de tegenstanders.

Wat had ik wel? Tegen de tijd dat ik mijn korte stripje had geschreven, wist ik wat Declipse was. Het was een mysterieuze onafhankelijke militaire organisatie die de wereld ging redden. Ze waren verscholen van het oog van de samenleving en waren klaar om iedereen te helpen. Het enige wat ik nog vast moest stellen, was waar tegen ze iedereen moesten beschermen.

Het was een tijd dat ik veel films keek. Ik ging regelmatig naar de bioscoop en werd veel blootgesteld aan allerlei soorten thema’s. De mysterieuze organisatie met een ondergrondse basis was geïnspireerd door xXx, bijvoorbeeld. Ik wilde dat ze bedreigd werden door iets waarvan iedereen het eens was dat het een probleem was.

Tijdens een eerste iteratie waren het simpelweg terroristen. Vergeet niet: Declipse werd midden in de War on Terror geboren. In Nederland waren we veilig, maar terrorisme was iets waar we elke dag wel van te horen kregen. Het was bijna vanzelfsprekend om een terroristische organisatie te verzinnen… en ik begon te schrijven.

Het werkte niet.

Ik weet niet waarom, maar het klikte niet met me. Een willekeurige terroristische dreiging was spannend, maar gaf me niet de inspiratie die ik zocht. Misschien was het zelfs wel te eenvoudig in die tijd, omdat we er elke dag mee te maken hadden. Het sprak niet tot de verbeelding en het wierp blokkades op die ik niet kon, of niet durfde, te nemen. Wat als het te realistisch was, of iemand zich er te veel in zou herkennen?

Het waren dingen waar ik me mee bezighield. Ik weet niet goed waarom. De actualiteiten zijn immers iets waar veel over geschreven wordt.

Een volledige ommekeer

Als de actualiteiten me niet konden helpen, dan zou de science fiction dat misschien wel kunnen. Op een gegeven moment besloot ik dat menselijke tegenstanders te alledaags waren en dat iets bijzonderders nodig was. Ik besloot te kijken naar buitenaardse wezens en andere monsters. In een van mijn eerste schetsen kwam de ‘multidimensionale kip’ voor, iets dat absoluut tot de verbeelding sprak.

Nee, ik ben niet sarcastisch, dat lijkt maar zo.

Ooit, in een ver, ver verleden, heb ik twee of drie hoofdstukken geschreven met dit concept. Het klikte nog minder goed dan de terroristische dreiging deed. Ik kon geen motivatie bedenken, geen reden voor het verschijnen van deze dreiging. Het was te absurd, te vreemd, en Declipse was in mijn hoofd te geaard in de echte wereld. De monsters en buitenaardse wezens vielen zo ontzettend uit de toon dat ik het niet over mijn hart kon krijgen om er over te schrijven.

Ook dit idee werd opzij gezet, hoewel het nog wel is blijven leven voor andere verhalen. Mijn hoofdpersoon bleef iemand zonder drijfveer, zonder conflict om hem een reden tot bestaan te geven.

De meest voorkomende tegenstanders

Uiteindelijk, na lang nagedacht te hebben, kwamen we toch weer uit bij de grootste vijand van de mensheid.

Andere mensen.

Ik was in een Westerse samenleving opgegroeid, in een Europa dat verwoed probeerde om zich te verenigen. Amerika werd op school aan ons geïntroduceerd als de grote broer die iedereen veilig hield. Het was een avontuur om naar dat enorme, welvarende land te gaan.

Aan de andere kant van Europa was Rusland, en daar was het allemaal koek en ei mee. Ja, er was op een gegeven moment een hoop spanning, maar… dat behoorde allemaal tot het verleden. De wereld was verder gegaan en we waren vrienden geworden.

Sommige dingen kunnen zo snel veranderen.

Toch besloot ik uiteindelijk een greep te doen in de oude verhalen. De boeken en films van vóór 1990, die wild speculeerden over van alles en nog wat. Het was een veelbesproken onderwerp…

En een spel dat ik veel speelde, Call of Duty 4, gebruikte de Russische bevolking als een prominente mede- en tegenstander.

Gesterkt door een vlaag van inspiratie en een Command & Conquer fanfictie besloot ik deze wereld uit te schrijven. Destijds schreef ik voor een verhaalwebsite die ik vandaag niet meer terug kan vinden. Alles werd in Word geschreven, dus zelfs die eerste versie staat nog…

Ergens.

Ik gooi nooit wat weg.

En de naam?

De naam van mijn hoofdpersoon is door een paar iteraties heen gegaan. Ze begonnen natuurlijk simpelweg als ‘Gamma 2’. Helaas was die naam niet bestand tegen een groep nieuwsgierige tieners, dus moest ik snel denken.

Door de wijze waarop de scènes destijds in mijn hoofd ontstonden, had ik de neiging om mezelf in te beelden als hoofdpersoon. Deze hoofdpersoon kreeg geidealiseerde trekjes van mezelf mee en het duurde niet lang voor ze naar mijn forum avatar vernoemd werden. ‘Rikko’, is hoe ik mezelf destijds noemde.

Kijk of je nog iets van me terug kan vinden. Ik ben benieuwd.

Maar dat is een naam die niet werkte in het Nederlands. Ik heb een tijdje geprobeerd om de self-insert volledig te omarmen en deze hoofdpersoon ‘Rik’ te noemen. Voor Darren O’Shaughnessy werkte het immers ook fantastisch en hij schreef uitstekende boeken.

Ik kon het echter niet. Voor mij voelde het vreemd en pretentieus. Ik heb mezelf door een paar iteraties van het verhaal heen geduwd en heb het uiteindelijk opgegeven.

Uiteindelijk viel de naam op ‘Alex’. Ver genoeg verwijderd van mijn naam om het idee van een self-insert opzij te kunnen zetten…

Maar net als ‘Gamma’ terug is blijven komen in de Declipse verhalen, is het nog steeds een verwijzing waar het vandaan kwam. De mensen die mij al langer kennen, weten waarom.

Volgende week

Deze kleine introspectie gaat nog één week volhouden. Dan heb ik een maand lang teruggekeken. Volgende week zal ik de meest recente iteraties langsgaan en een greep doen in de feedback die ik kreeg. Daarna wordt het weer tijd om vooruit te kijken.

Tot dan!

« Oudere berichten

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑