Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Proces (Pagina 3 van 4)

Het is 2024!

2024 is ingeluid met een knal!

2024 is begonnen, een nieuw jaar gevuld met kansen en mogelijkheden. Een nieuw jaar betekent dat ik de kans heb om dingen te proberen en om het anders te doen. Er zijn kansen om te pakken, mogelijkheden om uit te lokken, en gewoon een goede tijd om te hebben. NaNoWriMo is nog maar 10 maanden van ons verwijderd en daar ga ik me goed op voorbereiden.

Natuurlijk betekent het feit dat de kalender is omgetikt niet dat al die dingen opeens zijn ontstaan. Al die potentie was er natuurlijk al, maar een nieuw jaar is een mooi moment om nieuwe dingen te doen. Goeie voornemens bestaan immers met een reden!

Goeie voornemens voor 2024

Toen mijn vrienden me vroegen hoe ik 2024 voor me zag, had ik daar om te beginnen geen antwoord op. Ik heb wel dingen die ik wil verbeteren, maar ik wil over lang niet alles super open zijn. Persoonlijke verbeterdoelen zijn precies dat: persoonlijk.

Maar er zijn ook dingen die ik wel graag wil delen! Ik zou geen blog hierover schrijven als ik niet een paar highlights heb, immers.

Verbeteren

Aan het einde van November 2023 had ik afwijzingen binnen van alle uitgevers die ik heb benaderd met Declipse: Revolutie. Het was een klap in mijn zelfvertrouwen, zo veel is duidelijk. Nu ik die klap verwerkt heb, ben ik echter weer met volle moed vooruit aan het kijken. Mijn eerste stap is achterhalen waarom: wat had ik anders moeten doen?

Helaas bieden uitgevers geen tekst en toelichting bij een afwijzing. Ze krijgen simpelweg te veel manuscripten toegestuurd om alles inhoudelijk te behandelen. Zeker aangezien ze met emotionele mensen te maken hebben, is het te intensief om iedereen persoonlijk te behandelen. Dat betekent echter ook dat ik geen idee heb waar ze op afknapten: is mijn proza te kinderlijk, is er iets mis met mijn verhaallijn, of is er iets anders? Ik ga er achter moeten komen voor ik er aan kan werken.

Dit jaar wil ik dan ook kijken of ik een agent wil vinden. Iemand met verstand van uitgevers die mensen helpt om zichzelf te verbeteren en uitgegeven te worden.

Hoe?

Ik heb nog geen idee. Dat wordt de eerste stap.

Google lijkt me een prima begin.

Groeien

Kijken naar het verleden is een uitstekend begin, maar dat is een begin. Ik wil ook vooruit kijken. Dit jaar ga ik mijn schrijfervaring laten groeien.

En die groei kan alleen maar plaatsvinden met oefening. Ik heb mijn toch al beperkte vrije tijd verder volgepland voor die oefening. Jullie zullen de vruchten van die oefening gaan plukken: ik ben van plan om alles op deze website te zetten!

Op die manier groeit mijn ervaring, maar ook mijn portfolio.

Elke maand wil ik een kort verhaal schrijven. Hierbij zal ik variëren in thema, wereld, en taal, om variatie te bieden. De ene maand kan het een deel van Declipse omvatten, de volgende een deel van A Cage for Horrors. Misschien is het ook wel een heel andere wereld, of een heel ander concept.

Het doel is dat ik mezelf uitdaag en nieuwe dingen probeer. Ik wil kijken of ik ergens over struikel dat me óók ligt. Misschien vind ik wel een onverwachte passie!

Ook wil ik handpalmverhalen proberen. Ik weet nog niet wat ik daar van vind… maar daarom ga ik het proberen!

Wat is een handpalmverhaal? Dat behandel ik in mijn volgende blogje… en meer!

2023 volhouden in 2024

De laatste belangrijke stap is het goede vol te houden. Toen ik in Augustus begon met het schrijven van blogjes, had ik niet verwacht dat het zo’n passie zou worden. Ik geniet van het schrijven van elk blog en het verzinnen van de onderwerpen. Elke keer als ik weer een ‘eureka’ moment heb, is het weer genieten. De wekelijkse blogjes gaan dan ook door!

2024 zal gevuld worden met nieuwe onderwerpen. Van blikken terug, op de oorsprong van Declipse, tot blikken vooruit, naar de nieuwe plannen. Ik ga schrijven over technieken, nieuwe dingen, en andere processen. Het wordt mijn kleine dagboek in de aanloop naar nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen.

Daarnaast zal ik ook meer ervaring opdoen met SEO en de leesbaarheid van mijn blogs. Het blijft een leerproces, maar ik hoop hier ook onderzoek naar te kunnen doen!

En, natuurlijk, als laatste…

Herzien, herschrijven, en voorbereiden voor NaNoWriMo 2024!

Mijn werk van November 2023 ga ik herzien. Ik heb in December gerust en mezelf toegestaan om te herstellen van de uitputtingsslag van November. Het verhaal is weer fris in mijn hoofd, dus in Januari ga ik beginnen met het reviseren. Eerst ga ik alles lezen en notities maken en daarna ga ik dat wat ik anders wil zien herschrijven.

Daarmee is dan de Hemingway Versie af. Deze maak ik beschikbaar voor iedereen die het maar wil lezen!

Voor NaNoWriMo dit jaar heb ik twee doelen. Ik wil wederom een nieuw verhaal schrijven en ik wil het dit jaar beknopter houden. Mijn ervaring van dit jaar vertelde me dat ik te hard wil gaan. Ik wil te veel schrijven en een langer verhaal is niet noodzakelijk een beter verhaal. Dit jaar wil ik dus weer terug naar de lengte van mijn voorgaande verhalen: twaalf tot zestien hoofdstukken lang. Dat betekent dat ik in theorie in twee weken klaar kan zijn, waardoor ik ook meer tijd voor mezelf overhoud.

In augustus en september ga ik dit voorbereiden. Tot die tijd kan ik naar oude verhalen en tekeningen kijken. Dat is waar ik de inspiratie voor A Cage for Horrors vandaan heb gehaald, immers!

Grootse plannen

Al deze dingen heb ik niet aan mijn vrienden verteld. Sommige dingen verzin je pas later, als je er echt over nadenkt. Naast mijn persoonlijke doelen vind ik dat ik het hiermee druk genoeg zal hebben. Ik heb een roleplaying campagne om af te ronden en een nieuwe om te beginnen. Mijn broertje komt nog steeds regelmatig langs om te gamen en ik wil mijn vrienden ook nog wel eens zien. Er zijn concerten en conventies waar ik naar toe wil.

En mijn baas wil me ook nog wel eens op kantoor zien.

Het leven is druk. Ik moet er zelf wat leuks van maken, maar 2024 belooft fantastisch te worden!

Schrijven in mijn andere hobbies

Het zal geen verrassing zijn dat schrijven tot mijn hobbies behoort. Ik doe het al mijn hele leven en ik geniet er van om mijn fantasieën op papier te zetten. Er gaat aardig wat tijd in zitten, maar ik vind dat het de tijd waard is.

Dat betekent echter niet dat het ook mijn enige hobby is. Het zou een saai, saai leven zijn als ik al mijn vrije tijd hier aan zou besteden. Nu zeg ik niet dat ik geen saai leven heb, maar…

Nou ja, laten we die kant maar niet op gaan.

Het mooie aan hobbies is dat de ene kan leiden tot de andere. Toen ik begon met roleplaying, bijvoorbeeld, ben ik dankzij die hobby het schilderen van miniaturen in gerold. Miniaturen waren relevant voor de roleplaying hobby, immers! Via het schilderen ben ik een paar jaar later aan het 3d-printen geslagen. Individuele miniaturen zijn duur, maar de bestanden en de resin voor het printen zijn weer goedkoop. Er is een wereld voor me open gegaan dankzij die hobbies.

Een voorbeeld van mijn andere hobbies

3D geprint, handgeschilderd

Maar hoe past schrijven in die hobbies?

De meest voor de hand liggende hobby waarin schrijven relevant is, is natuurlijk het roleplayen. Met een groep speel je een verhaal uit. De spelleider schrijft het verhaal en de spelers zijn de hoofdrolspelers in dat verhaal. Het is dus aan de spelleider om een leuk verhaal te schrijven voor de spelers om doorheen te spelen.

In 2011 ben ik zelf begonnen met het schrijven van sessies. Dit waren korte verhalen waar de spelers in een middagje doorheen konden. Dat is uiteindelijk geëscaleerd naar een volledige campagne: een groot verhaal dat drie jaar heeft geduurd om uit te spelen. Deze campagne speelde zich, uiteraard, af in de wereld van Declipse. De spelers namen de rol aan van medewerkers van het titulaire bedrijf die er op uit werden gestuurd om problemen het hoofd te bieden.

Schrijven voor een roleplaying campagne is heel anders dan het schrijven van een boek. Je moet rekening houden met wat de spelers willen – zij zijn immers de hoofdpersonen in het verhaal. Het kan zomaar gebeuren dat je het verhaal schrijft met de verwachting dat de spelers A doen, maar dat ze op het moment dat ze hun keuze mogen maken, B doen. Dat is iets dat bij het spelletje hoort en waar je als schrijver het verhaal naar kan bijstellen. Het is een oefening in improvisatie voor zowel de spelers als de spelleider.

En als speler?

Ik ben zelf nog steeds een spelleider, maar ik ben ook speler in twee andere campagnes. Als speler word je vooral uitgedaagd om te improviseren, vooruit te denken, en je in te leven in het verhaal. Je speelt een karakter in dit verhaal, een verlenging van jezelf, iemand met dromen en wensen. Het is niet ongebruikelijk om gehecht te raken aan deze karakters en hun toekomst stilletjes uit te plannen. Het is dan zaak om door het verhaal heen te komen om te zien hoe ver je komt met die toekomst.

Een speler schrijft dus ook in zekere zin tijdens het spel. Ze leven zich in hun karakter in en bepalen hoe ze reageren, wat ze doen. Ook is er tussen spelsessies door vaak tijd om te bepalen wat je karakter doet in de tussentijd. Ik ben als speler vooral actief tijdens deze periode met de dingen die ik voor mijn karakters wil bereiken.

Het is een goeie oefening. Met een spelleider die ook van schrijven houdt kan ik veel schrijven tussen twee sessies of verhaallijnen.

Lezen.

Geloof het of niet, maar mijn schrijfhobby komt ook van pas bij het lezen. Ik lees elke dag, het liefste ’s avonds in bed of in de trein. Ik ben niet het type om notities te nemen tijdens het lezen, maar ik leer wel wat ik leuk vind. Ook herken ik eenvoudiger wat ik minder leuk vind, iets waarvan ik dus weet dat ik het moet ontwijken. Als ik iets leuk vind, is het natuurlijk mijn doel om daar meer van de wereld in te helpen!

Ik houd er niet van om anderen zwart te maken, dus ik zal geen namen noemen. Leerzame momenten zijn de momenten dat ik moeite heb om door een boek heen te komen. Dat zijn de verhalen waarbij ik extra op moet letten en voor mezelf moet nagaan waarom iets niet werkt voor mij. Het is een kans om te leren, immers.

Maar het is ook een kans om te oefenen. Ik ga niet andermans werk herschrijven, maar het is een goeie oefening om te bedenken hoe het wel zou werken. Als ik weet wat ik in een ander verhaal beter zou willen zien, kan ik het ook op mezelf toepassen. Ik ben mijn eigen grootste criticus, maar iets slecht vinden en weten hoe het beter kan, zijn twee verschillende dingen.

Nu heb ik natuurlijk ook verhalen gelezen die reddeloos zijn, of in ieder geval zo lijken. Verhalen die puur op testosteron draaien en van het ene conflict naar het andere lopen. Verhalen waarin het hoofdpersoon alleen kan zoenen of schieten en waarin elk ander karakter wordt beoordeeld op hoe geschikt ze zouden zijn als partner, of hoe inferieur ze zijn aan het hoofdpersoon.

Ik ben er heilig van overtuigd dat dit soort verhalen nooit gepubliceerd zouden worden… maar toch is het zo. In een ver verleden heb ik heb ook zelf dat soort verhalen geschreven, maar ik heb geleerd en heb mezelf aangepast.

Ik wil geloven dat dat ‘groei’ genoemd wordt. Het helpt dat ik vergelijkingsmateriaal opzoek als onderdeel van mijn hobbies.

Behoort dit blog tot mijn hobbies?

Ik denk het wel!

Ik ben begonnen met blogs te schrijven voor mijn werk. Daardoor kwam ik er achter kwam dat dit een leuke oefening is, iets waar ik van kan genieten. Die blogs voor mijn werk zijn om verschillende redenen nooit gepubliceerd, maar er is wel iets goeds uit gekomen.

Ik heb geleerd wat er nodig is voor een blog. Hoe het gestructureerd moet worden en hoe ik wat simpele SEO kan toepassen. Zelfs als ik geen verhaal schrijf, ben ik aan het schrijven. Het dwingt me om elke week een paar uur te besteden aan puur typen. Ik doe het nodige onderzoek, zodat ik geen onzin uitkraam op een website met mijn naam er boven. Het motiveert me dat ik elke week weer iets kan neerzetten om beoordeeld te worden.

Het feit dat ik er positieve feedback op krijgt, helpt natuurlijk enorm! Mijn lijst met hobbies is daardoor verder uitgebreid, zoals ik hierboven al beschreef.

En er is nog veel om naar te groeien!

Waar komt mijn snelheid vandaan?

Tijdens November krijg ik vaak de vraag hoe ik mijn snelheid haal. Veel mensen krijgen hun hoofd er niet omheen dat ik in November meer dan 5000 woorden per dag schrijf. In context vinden mensen het vaak nog bijzonderder: Harry Potter and the Philospher’s stone is 76.944 woorden lang. In theorie zou ik de Steen der Wijzen dus in 15 dagen schrijven.

Waar haal ik dat tempo vandaan? Daar heb ik een paar trucjes voor!

Typen

Schrijven is typen en typen met snelheid is schrijven op tempo. Typen is me niet altijd zo eenvoudig afgegaan: op de basisschool maakte ik mijn werkstukken op de computer, maar snel ging het niet. Ik zocht van letter naar letter, waardoor langere stukken een eeuwigheid duurden. Soms was ik een dag bezig met een pagina en ik raakte die ‘k’ steeds maar kwijt.

Je onthoudt soms de gekste dingen.

Mijn vader was heel erg van de computers, dus het werd aangemoedigd om dit vol te houden. Mijn werkstukken staken met kop en schouders boven de rest uit met hun WordArt titels… alleen het uitwerken duurde zo lang! Uiteindelijk hebben mijn ouders me op een cursus gezet. In de tijd dat we nog regelmatig met floppydiscs werkten, ging ik één keer per week naar school.

Tenminste, een andere school dan ik gewend was. Daar kreeg ik wekelijks een typecursus die ‘Beide Pinken Interactief‘ heette. Zoals de naam suggereert was het een cursus om alle vingers aan het werk te zetten tijdens het typen. Met een blaadje dat ons vertelde welke vinger voor welke letter was gingen we aan de slag. De eerste letter was de F. Alles daarna… is vanzelf gekomen.

Het haalde zeker de nodige resultaten. Ik kon uiteindelijk blind typen, waardoor mijn eerste schrijfneiging aangewakkerd werd. Omdat het geen eeuwigheid meer duurde, kon ik opeens meer schrijven. Ik kon aan de slag gaan om alles dat in mijn hoofd zat er uit te werken.

Het tempo kwam vanzelf. Ik kon typen zonder te kijken, ik herkende het zelfs wanneer ik een foute aanslag maakte. Het enige dat ik hoefde te doen was daar snelheid in krijgen. Dat was een kwestie van oefenen.

Voorwerk werkt snelheid in de hand

Vroeger schreef ik het eerste dat in me op kwam. Er was geen planning en er waren geen draden die later bij elkaar zouden komen. Mijn snelheid van 5000 woorden per dag komt uit die tijd: ik moest vaak stoppen om na te denken. Het is dan ook geen toeval dat ik in die tijd nog werkeloos was, of nog studeerde. Ik had de tijd om hele dagen te besteden aan het schrijven van die 5000 woorden.

Tegenwoordig piep ik echter wel anders. Afgelopen NaNoWriMo heb ik, ondanks een fulltime baan, dezelfde doelen gehaald. Ik heb al mijn avonden besteed aan schrijfwerk, maar ik had niet half zo veel tijd om te twijfelen.

Al het twijfelen, nadenken, en overwegen had ik vóór November al gedaan. Het document met mijn gehele verhaallijn bestond al weken voor November begon. Ik heb al eerder over dergelijke documenten geschreven. Per hoofdstuk beschrijf ik de belangrijke punten die aangestipt moeten worden, zodat het nadenken tot een minimum beperkt hoeft te worden. Met die materialen en mijn eigen tempo zijn 1000 woorden per half uur opeens haalbaar. Dat komt neer op ongeveer 2,5 uur per dag, wat netjes in een avond past.

Enthousiasme

Dat tempo is wel slopend. Het moet volgehouden worden, of je valt al snel af. Die 5000 woorden per dag zijn niet haalbaar als ik het verhaal niet voel.

In 2014 en 2015 schreef ik twee boeken waar ik niets voor voelde. Desert Sand, in 2014, lukte niet, ik voelde de karakters niet, en het klikte gewoon niet met mij. Ik had toen de volle 30 dagen nodig voor 80.000 woorden.

Het jaar daarop schreef ik Fireteam, een spirituele opvolger op Death’s Messengers, met nieuwe karakters. Het was een duister verhaal met hoofdpersonen die ik actief haatte. Ik haalde het absolute minimum van 50.000 woorden maar net: 50.627. Ik moest vechten voor elk woord. Het verhaal dat ik uiteindelijk neergezet heb is gevuld met machismo, testosteron, en afkeer voor alles dat leeft. Het haalt geen heel hoog niveau.

Voor A Cage for Horrors heb ik mezelf daarentegen opgezweept. Ik heb nagedacht, gefantaseerd, en de karakters in mijn hoofd tot leven laten komen. Cadence en Darryl hoefden geen persoonlijkheid meer te krijgen, die hadden ze al. Ik was enthousiast en ik voelde dat ik er klaar voor was.

En toch was ik tegen het einde bijna klaar om de handdoek in de ring te gooien. Mijn enthousiasme was opgepeuzeld door de uitputtingsslag van November.

Maar is deze snelheid goed?

Nee.

Zoals de laatste paragraaf suggereert, was ik op. Aan het einde van November, na 25 dagen geen rust te hebben gekend, wilde ik niet meer. Mijn productiviteit tijdens de laatste dagen was merkbaar lager dan aan het begin.

Ik verwacht dat ik de laatste vijf hoofdstukken volledig ga moeten herschrijven. Waarschijnlijk schrap ik de helft. 150.000 woorden schrijven in 30 dagen is geen pretje.

Toevallig las ik vandaag de State of the Sanderson. Het is de jaarlijkse terugblik van Brandon Sanderson op wat hij heeft bereikt, en wat hij gepland heeft voor de nabije toekomst. Dit jaar schreef hij dat hij, in een goed jaar, ongeveer 300.000 woorden schrijft.

Dit komt van de man die stiekem vier extra boeken had geschreven. De man die al 18 jaar succesvol boeken uitgeeft en goed leeft van zijn schrijfwerk. Hij is door en door ervaren.

Hij schrijft kwaliteit, niet kwantiteit.

Het is leuk dat ik zo veel kan schrijven, maar het is niet realistisch. Het is iets waar ik aan ga werken… vooral omdat November er wel gewoon weer aan komt.

Ieder jaar leer je meer. Dit blog heeft me tot nu toe een hoop inzichten gegeven. Inzichten die ik ga gebruiken!

Wat als het niet lukt om met Declipse te slagen?

Declipse is mijn baby. Ik heb het eerder gezegd en ik zal het blijven herhalen. Met Declipse hoop ik er in te slagen om de wereld te bereiken. Ik verwacht niet dat ik de volgende J.K. Rowling zal zijn, of Tom Clancy, Brandon Sanderson, of wie dan ook. Uitgegeven worden is goed genoeg voor mij.

Ik zeg altijd dat ik een positieve attitude wil houden. Het is moeilijk voor een pessimist als ik, maar ik ga uit van succes. Declipse moet mijn grote einddoel worden en het schip waarmee ik de wereld in reik. Ik geloof graag dat het me gaat lukken.

Maar wat als je er niet mee kan slagen?

Het is een vraag die in mijn achterhoofd blijft hangen. Optimistisch zijn brengt je maar zo ver, immers, en op een gegeven moment moet je realistisch worden. Soms moet je accepteren dat je niet gaat kunnen slagen met wat je hebt geleverd.

Met die gedachte in je achterhoofd is het soms moeilijk om er goede moed in te houden. Als Declipse, een verhaal dat ik al vijftien jaar in mijn hoofd heb, niet goed genoeg is…

Wat dan wel?

Ik heb mezelf voorgenomen om de moed niet zo eenvoudig in mijn schoenen te laten zakken. Als ik kijk naar een aantal van mijn grote schrijvers, dan zie je wel hoe moeilijk het is om uitgegeven te worden. Brandon Sanderson heeft meerdere verhalen gearchiveerd die het nooit hebben gehaald en die hij nu enkel nog gebruikt om andere verhalen te inspireren. Ze werden gewoon niet goed genoeg gevonden, maar toch heeft hij vorig jaar de grootste Kickstarter ooit gehouden. Pierce Brown’s ‘Red Rising’ kwam pas in trek bij de uitgevers toen hij er een ‘Hunger Games’ draai aan had gegeven, omdat die serie net populair was toen hij uitgegeven probeerde te worden. Ook hij is tientallen keren, honderden keren, afgewezen geweest met verschillende verhalen.

De realist in mij vertelt me dat dit ook is wat mij te wachten staat. Sterker nog, op het moment van schrijven heb ik mijn eerste twee afwijzingen al binnen. Ik paste toch niet zo goed in het fonds van de uitgever als ik dacht. Declipse is mijn baby, maar er is een goeie kans dat niemand het met me eens is. Ik maak er vrede mee, want wat kan ik anders?

De negativiteit verslaan.

Ik weiger bij de pakken neer te gaan zitten. Als er iets is dat ik heb geleerd van mijn helden, dan is het wel dat doorzetten loont. Mijn kans op slagen wordt beter als ik blijf leren en blijf groeien.

Ik ben dan ook niet van plan om het op te geven.

In een eerder blog heb ik al uit de doeken gedaan wat ik eerder heb geschreven. Het zijn verhalen die ik nu, met meer dan tien jaar extra ervaring onder de riem, graag nog eens zou bezoeken. Verhalen die ik nu anders aan zou pakken en die ongetwijfeld anders zouden lopen als ik ze nu zou schrijven. Tijdens NaNoWriMo dit jaar heb ik dat ook met volle overgave gedaan. A Cage of Horrors belooft iets heel anders te zijn dan Declipse, HELMET, of alle andere verhalen.

Zo blijven we vooruit gaan. Als ik er met Declipse niet in ga slagen, dan gaat het spel weer van voren af aan beginnen.

En Declipse dan?

Voor Declipse voorzie ik in dat geval meerdere manieren om de toekomst te lijf te gaan. Ik zou Declipse in eigen beheer uit kunnen geven, een optie die veel geld en verkoopvaardigheden vereist. Twee dingen die ik niet heb.

Ook zou ik Declipse: Revolutie als .epub beschikbaar kunnen stellen. E-Readers zijn heel normaal tegenwoordig en op deze manier kan ik alsnog mensen bereiken. Hierin maak ik me echter zorgen over de toekomst.

Want optie drie is wachten. Misschien is Declipse te ambitieus en willen uitgevers daar niet mee gokken. Ik ben onbekend en een groot, ambitieus project van een onbekende schrijver is te onzeker om uit te geven. Misschien moet ik eerst bekender worden voor ik met iets als Declipse kan slagen.

Als je naar grotere, meer bekende schrijvers kijkt, is het misschien beter te zien wat ik bedoel. Kijk bijvoorbeeld naar de twee covers hieronder, van Elantris, door Brandon Sanderson.

Brandon Sanderson's eerste publicatie, voor zijn slagen.

Met dank aan Wikipedia

Brandon Sanderson's eerste publicatie, nadat hij groot was geworden.

Met dank aan Amazon

Het verschil is denk ik goed te zien. De linker cover is een van de eerste edities van het boek. De rechter cover is enkele edities later, nadat Sanderson beroemd is geworden. Die cover is gemaakt nadat hij groot genoeg was om met zijn naam boeken te verkopen. Mensen kopen het boek omdat het van Sanderson is, niet omdat de titel zo aantrekkelijk klinkt.

Dus heeft de uitgever er voor gezorgd dat zijn naam goed leesbaar op de cover staat.

Het is mijn droom om zo ver te komen. Als ik er niet in ga slagen om Declipse nu uit te brengen, dan is dat de volgende stap. Dan moet ik het later, als ik me bewezen heb, weer naar boven halen. Opnieuw proberen. Een volgende iteratie.

Er zijn opties te over en stilstaan is er niet één van.

De begeleidende brief

Je kan uitgegeven worden vergelijken met een succesvolle sollicitatie. Je moet er moeite voor doen. Het is iets waarbij je jezelf van je beste kant laat zien. Aan het einde van de rit moet de andere partij overtuigd zijn dat jij de persoon bent om mee in zee te gaan. De begeleidende brief is in deze vergelijking je CV. De ontvanger kan lezen wie je bent, wat je kan, en hoe je het doet. Als je begeleidende brief vol staat met spelfouten, kan het niet anders dan dat je andere werk dit reflecteert.

Ik heb meerdere brieven geschreven in de loop van het uitgeefproces dat ik tot nu toe heb doorlopen. Voor de meeste uitgevers maakte de lengte niet heel veel uit. De enige eis voor mij was dat de brief redelijk in een email zou passen, omdat dat was hoe de brief zou worden opgestuurd. Die uitgevers zouden de synopsis en het manuscript digitaal ontvangen, dus ik wilde dat ze als eerste mijn boodschap zagen. Voor de uitgever die alles fysiek geprint wilde krijgen, was het echter wel belangrijk. Daarvoor heb ik er op gelet dat het allemaal op twee kantjes paste, zodat een dubbelzijdig geprinte pagina genoeg was.

Er is al meer dan genoeg papier en inkt in gegaan, immers!

Wat zet je in een begeleidende brief?

Het is niet altijd even makkelijk om te beginnen met schrijven, maar de begeleidende brief moet precies dat zijn: een brief. Hierin leert de uitgever je kennen en krijgen ze een voorproefje van je schrijfstijl.

Daarnaast is het natuurlijk de kans om wat achtergrond te geven. Waarom ben je aan het schrijven, ben je er al lang mee bezig, en hoe veel kan de uitgever verwachten? Is dit een enkel boek, of heb je een serie gepland? Gaat het over een boek dat je altijd al hebt willen schrijven, of is het een serie die Game of Thrones zou kunnen rivaliseren?

Dit moet de uitgever weten vóór ze je manuscript te lijf gaan.

Check ook of wat je wel alles hebt gedekt dat de uitgever wil zien. Het kan nooit kwaad om je voor te bereiden, bijvoorbeeld door de website van de uitgever te bezoeken. Dan zie je al snel wat voor boeken de uitgever uitgeeft en naar wat voor mensen ze op zoek zijn. Dit kan je meenemen in de brief en zo laten zien dat je weet wat je doet, dat je gemotiveerd bent om werk te steken in het proces. Met wat mazzel heeft die website ook een pagina voor het insturen van een manuscript waar instructies op staan. Als je de instructies op deze pagina al niet volgt in je begeleidende brief, wordt de kans dat je manuscript wordt afgewezen alleen maar groter.

In tegenstelling tot de synopsis, heeft de begeleidende brief wel meer vrijheid. Deze introductie behoeft geen specifieke structuur, geen koppenindeling of strategische keuze van lettertype. Laat zien dat je zelfverzekerd bent, weet wat je wil, en dat je tijd en motivatie in je werk hebt zitten. Als de redactie met een goed gevoel uit je brief komt, heb je al een streepje voor.

Maar jij hebt meerdere uitgevers benaderd, Rik!

Dat klopt!

Ik heb dan ook meerdere brieven geschreven, een voor elke uitgever.

Een eisenlijstje, inclusief de brief.

Voor het benaderen van de uitgevers heb ik mijn onderzoek gedaan. Voor elke uitgever heb ik de eisen op een rijtje gezet, waaronder ook de inhoud van de begeleidende brief, als die werd genoemd. Voorbereiding is al het halve werk!

Met die informatie kan je simpelweg aan het werk gaan. Met beperkte tijd, iets waar ik maar al te bekend mee ben, is het een kwestie van de klus in stukken opdelen. Ik heb elke avond een brief geschreven, tot ik klaar was. Elke avond was dus een kleine overwinning, een volgende stap, naar het uitsturen van mijn manuscript.

Die kleine stappen doen wonderen voor je motivatie.

Wel heb ik er op toegezien dat elke brief een verwijzing had naar mijn online aanwezigheid. Mijn LinkedIn wordt altijd benoemd, bijvoorbeeld, en als iemand deze website bezoekt zien ze gelijk hoe ik schrijf. Het is dus alleen maar in mijn voordeel om dat er ook in te zetten.

Ik ben benieuwd. Vroeger of later zal ik reacties krijgen die laten zien of mijn brieven de redactie hebben overgehaald!

Een pakkende synopsis

Bij het benaderen van een uitgever moet je verschillende dingen opsturen. De laatste versie van je manuscript is een gegeven, zodat de uitgever kan zien wat je hebt. Ook moet je jezelf een beetje proberen te verkopen, met een begeleidende brief. Deze brief is net zo belangrijk als het manuscript, maar misschien nog wel belangrijker is de synopsis.

Je schrijft een synopsis een beetje op dezelfde manier als je vroeger een boekverslag voor school schreef. In dit document lever je analyse van je eigen verhaal, zodat de uitgever goed voorbereid je manuscript in kan gaan. Hierbij hoef je geen blad voor de mond te nemen, zoals je misschien wel zou doen als je het tegen vrienden of familie over je boek hebt. Je hoeft de uitgever niet te beschermen en het verhaal voor ze verborgen te houden, immers!

De structuur van mijn synopsis.

Het doel van de synopsis is om er voor te zorgen dat de uitgever snel kan zien wat ze kunnen verwachten. Met dat in je achterhoofd, is het zaak dat de lezer eenvoudig door het document kan zoeken. Net als in deze blogjes, werk ik dus met kopjes en onderwerpen.

Het eerste kopje gaat puur over de achtergrond van het verhaal. In het geval van Declipse: Revolutie is het een korte uitleg over de iteraties en het ontstaan van het idee. Daar voeg ik nog aan toe wanneer het manuscript is geschreven, maar deze twee paragrafen zijn niet lang.

Vervolgens vat ik het verhaal samen. Dit is een stevig stuk tekst, want Declipse: Revolutie is een flink verhaal met drie verschillende hoofdpersonen. De verhalen van Alex, Danil, en Yelena krijgen alledrie een moment in de schijnwerpers. In het derde kopje worden ze alledrie als hoofdpersonen beschreven, waarbij ik dieper op hun motivaties en achtergrond in ga.

Bijpersonen zijn wat mij betreft nooit een onderdeel geweest van een goed boekverslag. Het heeft geen zin om elke naam in het boek op te sommen, maar toch stip ik kort de grootste kleinere spelers aan. Het helpt bij het beoordelen om vooraf te weten op welke namen je moet letten, dus dit doe ik voor de uitgever. Voor een lezer is het leuker om dat zelf te ontdekken, maar als je al tientallen boeken moet beoordelen…

Als laatste beschrijf ik nog kort de thema’s en het beoogde publiek voor Declipse: Revolutie. Er zijn verschillende thema’s die ik belicht in het verhaal, waardoor het ook voor een breder publiek geschikt is. Voor de nieuwsgierigen: Declipse: Revolutie (en de rest van de Declipse serie) is geschikt voor thrillseekers en mensen die van Young Adult houden.

Mijn Synopsis en Begeleidende Brief!

Is dit ook waar uitgevers naar zoeken?

Elke uitgever is anders, maar gelukkig hebben veel wel één ding gemeen. Ze hebben regels voor het insturen van een manuscript met synopsis op hun website staan. De ene uitgever wil meer zien dan de andere en dat is ook iets om rekening mee te houden. In mijn proces heb ik uitgeverijen gezien die je acht pagina’s gunnen om je synopsis in uit te werken, maar ook die maar twee pagina’s willen zien.

Deze verschillen zorgen er dan ook voor dat het onmogelijk is om één synopsis te schrijven die voor iedereen van toepassing is. Van de ene uitgever krijg je gewoon meer ruimte om alles uit te leggen dan van de andere.

Het is uitdagend, maar het is zaak om te leren schrappen. Als je minder ruimte krijgt, kan je bijvoorbeeld de samenvatting beperken. Laat bijzaken en uitleg weg en blijf bij de feitelijke opsomming van wat gebeurt in het verhaal. Vergeet de bijpersonen, leg de nadruk op de hoofdpersonen.

Ik heb van lang naar kort gewerkt. Ik maakte me geen zorgen over een maximumlengte voor de eerste versie van mijn synopsis. Daarmee had ik de ‘perfecte’ versie, waarna ik ben gaan schrappen en aanpassen waar het nodig was. Uiteindelijk kon ik de synopsis van Declipse: Revolutie precies vormen naar de eisen van de uitgevers. Iedereen heeft dat gekregen waar ze om gevraagd hebben.

De uitgevers gaan daar ongetwijfeld zelf ook een mening over hebben. Ik ben benieuwd!

Het is weer november!

November is een bijzondere maand voor mij. Het betere deel van het jaar denk ik niet aan november, tot juli om de hoek komt. Ik heb er al meerdere keren over geschreven op dit blog, maar ik herhaal het graag. Het is de oorsprong van mijn creativiteit, de reden dat ik publicatie überhaupt ben gaan overwegen.

Het is weer tijd voor NaNoWriMo.

Hoe ziet november er uit?

Vandaag, op woensdag 1 november 2023, begin ik opnieuw aan die reis. In augustus kreeg ik inspiratie voor een nieuw verhaal. In de loop van augustus, september, en het begin van oktober heb ik dit verhaal voorbereid. Dit heb ik gedaan op dezelfde manier als ik voor Declipse: Revolutie heb gedaan. Ik heb een grove opsomming van de hoofdlijnen gemaakt, die ik steeds verder uitgewerkt heb. Uiteindelijk kwam ik uit op een verhaal verspreid over 30 hoofdstukken.

Dat verhaal gaat langzaam vorm krijgen. 30 hoofdstukken, die bij elkaar rond de 150.000 woorden gaan omvatten, laten zich niet zomaar schrijven. Daarom heb ik de beste motivator die ik me maar kan wensen:

Een grafiek die mijn voortgang laat zien!

De grafiek van november!

Elke dag van november zal de staafgrafiek hierboven weer iets verder gevuld worden. Elke keer dat ik mijn woordenaantal update op de website van NaNoWriMo loopt de grafiek op en komt het einde beter in zicht.

Hoe ziet dit blog er uit in de komende maand?

Ik heb het nodige voorwerk gedaan! Mijn wekelijkse blogjes zullen gewoon doorgaan, omdat ik die blogs al heb uitgeschreven in de loop van oktober. Ik zal dus nog steeds wekelijks mijn gedachten en ervaringen met jullie delen!

Maar ik ga ook een tweede serie bijhouden. Elke donderdag, beginnend op twee november, zal ik een korte update schrijven van mijn NaNoWriMo voortgang. In deze update zal ik de kansen en uitdagingen beschrijven die ik in de voorgaande week heb gezien. Daarnaast zal ik natuurlijk een screenshot maken van de staafgrafiek, zodat de voortgang duidelijk zichtbaar is…

En als laatste vat ik ook kort samen wat er gebeurd is in het verhaal. Daarmee geef ik misschien wat spoilers weg, maar ik zal proberen om het vaag en interessant te houden. Het moet nog wel leuk zijn om het verhaal te lezen, immers!

Waarom elke donderdag? Omdat 30 november dit jaar op een donderdag valt, natuurlijk! Zo kan ik vijf updates geven die netjes in een flow passen.

Omdat ik collega’s heb die geen Nederlands spreken, maar wel graag mijn werk willen lezen, zal mijn verhaal dit jaar in het Engels worden geschreven. Met die reden in het achterhoofd zal ik deze blogs ook in het Engels schrijven. Daarmee hoop ik dat ook zij kunnen genieten van mijn werk!

En wat ga ik in november schrijven?

Deze november stap ik even weg van Declipse. De wereld van Declipse leeft in mijn gedachten, maar ik heb ook wel eens behoefte aan iets anders. Dit jaar ga ik geen thriller schrijven, maar een urban fantasy verhaal. Mensen die Lucifer hebben gekeken, of de Dresden Files boeken hebben gelezen, zullen deze term misschien wel gehoord hebben. Het is de samenkomst van een moderne, technologische wereld en de wezens en karakteristieken van een fantasy wereld.

De titel?

A Cage for Horrors.

East Light City is een stad met de bevolking van een klein land. Een groot deel van deze bevolking woont in de Southern Stacks, een gezwel van een constructie waarvan niemand helemaal weet hoe het niet op zichzelf in is gestort. De wacht van East Light City doet haar best om deze Southern Stacks veilig te houden, maar het is een moeilijke, tijdrovende taak.

Cadence Gederon en Darryl Redmane zijn twee mensen die de wacht… een handje helpen. Ze noemen zichzelf magische privédetectives die geen probleem uit de weg gaan, maar als ze op een serie moorden stuiten die niet te verklaren lijken te zijn, worden ze geconfronteerd met problemen die ze misschien niet aankunnen.

Maar Cadence’s verleden lijkt hier mee gemoeid te zijn. Kan ze onpartijdig blijven als ze wordt geconfronteerd met een verleden dat ze zich niet kan herinneren?

We gaan er achter komen…

Op bezoek bij de uitgever!

Het is alweer een paar weken geleden sinds de werkzaamheden aan mijn zelfgebonden manuscript voor Uitgeverij Prometheus zijn afgerond. Het enige dat nog op mijn lijstje staat, is het daadwerkelijk bezorgen van het eindproduct. De post is altijd een optie, maar helaas is het resultaat van mijn harde werk van een ongebruikelijk formaat. De meeste pakketopties zijn duur en vereisen speciale dozen, gezien de meeste pakketjes voor consumenten van vooraf bepaalde afmetingen zijn. Een bezoek… is dat een optie?

Een doos is zo besteld bij PostNL. Gezien ze deze zelf maken en van hun eigen formaat zijn, moeten ze die wel aannemen. Helaas had ik niet lang genoeg nagedacht bij het bestellen van deze doos. Ik wist dat de langste kant van een halve A4, het formaat van de pagina’s van mijn boek, ongeveer 210 millimeter was. Ik wist dus dat een doos van 240 bij 170 millimeter meer dan voldoende zou zijn.

Ware het niet dat ik had besloten om het manuscript twee keer in te dienen. Ik wilde niet dat mijn manuscript van de hand werd gedaan, omdat het niet aan een of ander standaard format voldeed. Met dat in het achterhoofd, heb ik het manuscript een tweede keer uitgeprint, op gewone A4tjes. Daarmee zou Prometheus zeker weten krijgen wat ze nodig hebben…

Maar een A4 pagina is 210 millimeter breed en 297 millimeter hoog. Door mijn extra inzet is de doos opeens te klein, zeker aangezien ik het gebonden manuscript ook nog in bubbelplastic wikkel.

Mijn cadeautje voor het bezoek aan Prometheus

Wat nu?

Noodgedwongen ben ik op zoek gegaan naar een alternatief en ben ik uiteindelijk tegen een doos van een eerdere bestelling aan gelopen. Deze was groot genoeg voor mijn benodigdheden en met wat extra opvulmateriaal bleef alles goed zitten.

Helaas was de doos wel te groot om comfortabel met de post mee te geven. Ik moest een ander plan verzinnen.

Na hard nagedacht te hebben, kwam ik op een simpele vraag uit.

Is een bezoek een optie?

Ik moest even zoeken, maar kwam er uiteindelijk achter dat de uitgeverij in Amsterdam gevestigd is! Vanuit Almere is Amsterdam goed te doen, dus na even flink wikken en wegen besloot ik dat vragen altijd vrij staat.

Vragen of je op bezoek kan komen.

De uitgeverij is nog steeds een bedrijf. Op de website staat dat manuscripten naar een postbus moeten worden gestuurd. Met die dingen in het achterhoofd, had ik geen idee of ik zomaar op bezoek kon komen.

Maar een telefoontje is zo gepleegd. Naast het adres staat ook het telefoonnummer op Google. Ik heb moed verzameld en de stoute schoenen aangetrokken en, uiteindelijk, met de uitgeverij gebeld. Mag ik op bezoek komen om mijn manuscript af te komen leveren?

En… nou ja, het antwoord is al verklapt door de titel van dit blogje: het mag!

Ik raad niemand aan om op reis te gaan en onaangekondigd bij een bedrijf aan te bellen. Zelf zou ik het ook niet fijn vinden als iemand zomaar bij mij voor de deur zou staan, immers! Het was fijn om te weten dat ik, inderdaad, naar het adres op de website kon komen om alles netjes af te leveren.

Een eerste indruk.

Ik was niet van plan om mijn bezoekje te verpesten. Ik heb extra moeite in een introductiebrief gestoken en mijn synopsis nog eens goed nagekeken. Pas toen ik tevreden was werd alles uitgeprint en in de doos gestoken. Daarna ben ik, met die doos onder de arm, Amsterdam in gewandeld!

We zijn er bijna!

Amsterdam Centraal is niet vreemd voor mij. Tijdens mijn studie ben ik er regelmatig geweest en het ligt op de route naar mijn favoriete boekwinkel. Het pand van de uitgeverij ligt op een kwartier lopen van het station en ik hou wel van een wandeling.

Dus op een zonnige Oktoberdag ben ik in de trein gestapt om op bezoek te gaan. Na een lekkere wandeling kwam ik bij de voordeur aan en heb ik nog even de tijd genomen om mezelf voor te bereiden.

Ik dacht nog een selfie te nemen, maar besloot dat ik niet heel goed ben in het nemen van dat soort foto’s. Ik zal jullie dat resultaat besparen.

Hoe was het bezoek?

Toen ik eenmaal binnen was, werd ik zowaar herkend. Ik stelde mezelf voor aan de mensen die me allemaal een beetje verward aankeken. Ik gaf aan dat ik vooruit had gebeld, waardoor de nodige belletjes begonnen te rinkelen. Mensen keken nieuwsgierig naar de grote doos die ik onder mijn arm hield en uiteindelijk wat ongemakkelijk aanbood.

Het was duidelijk dat deze mensen het druk hadden. Ik heb kort met ze gebabbeld en zag wel wat interesse ontstaan toen ik ze vertelde van de handgebonden kopie die in de doos zat. Ik kreeg de vraag of er een manier in de doos zat om contact op te leggen. Met tevredenheid kon ik ze vertellen dat er een brief in zat met daarop mijn website, een email adres, en zelfs mijn telefoonnummer en LinkedIn.

Er vielen goedkeurende blikken toen ik vertelde over de synopsis en de twee manuscripten. Er werd dankbaar gereageerd op de vermelding dat er zelfs een doos bij zat om het manuscript in terug te sturen. Alles leek helemaal goed te zijn… behalve dat ze het echt heel druk hadden. Ik kreeg de waarschuwing mee dat ik waarschijnlijk meer dan drie maanden zal moeten wachten. Er zijn gewoon te veel manuscripten om snel doorheen te werken.

De hardwerkende mensen van de uitgeverij leken mijn bezoek te waarderen, maar ze waardeerden het ook toen ik na niet al te lang weer vertrok. Wel was mijn missie geslaagd: het manuscript was ingeleverd en ik had een indruk gemaakt. Het manuscript komt nu niet meer van een onbekende, maar van iemand die even op bezoek is geweest.

Alle kleine beetjes.

En achteraf?

Ik ben weer naar huis gegaan. Tegen het einde van de dag kreeg ik, zoals beloofd, een email met de bevestiging van ontvangst. Het bezoek is netjes afgehandeld door Prometheus.

Het was ook de eerste echte test van mijn ‘professionele’ email adres. Ik weet nu zeker dat ik emails kan ontvangen op dat adres!

Alles dat ik nu kan doen is wachten. Bijna alle uitgeverijen die ik wilde benaderen hebben het manuscript ontvangen. Enkel de Boekerij staat nog open, maar die accepteren alleen manuscripten in mei.

Maar ik ga niet stilzitten! Ik ga door met schrijven, ideeën uitwerken, en plannen. Declipse is belangrijk voor mij, maar ik mag mezelf niet toestaan om daar in vast te komen te zitten.

Altijd voorwaarts!

Boeken kaften

In mijn vorige blog beschreef ik het bouwen van een tekstblok. Het is de eerste stap naar het maken van je eigen boek. Puur de aanblik van het tekstblok was al fantastisch. Het was het bewijs dat het eindproduct in zicht was, maar eerst zou ik moeten kaften. Zonder kaft is er geen boek, immers!

Ik wilde wel wat bijzonderheden voor het boek. Een mooi lint, om de pagina mee te houden, bijvoorbeeld. Omdat het blok een ronde rug heeft, wilde ik ook een afgeronde rug voor de kaft. En ik wilde een nette rand op het blok, om het punt waar de pagina’s aan elkaar zijn gelijmd netjes weg te werken.

Voor al deze stappen zijn er momenten tijdens het kaften. Mijn doelen waren duidelijk, dus ik moest de nodige materialen halen en gewoon van start gaan.

Een kleine tegenslag

Helaas is deze hobby een die niet veel wordt beoefend. In Almere was Ruan altijd de plaats om je hobbyspullen te halen, maar ik leerde toen ik de benodigdheden ging halen dat ze noodgedwongen moeten sluiten. Het was met een vreemd gevoel dat ik de spullen voor meerdere kaften ben gaan halen. Een voorraadje aanslaan kan zeker geen kwaad.

Alles was nog te kopen, maar ik zal in de komende tijd nog wat spullen in gaan moeten slaan. Ik voorzie dat ik in de toekomst meer zal moeten gaan bestellen.

Terug naar het kaften

Aan het einde van het vorige blog had ik een volledig tekstblok. Het eerste dat ik heb gedaan met mijn spullen was het verstevigen van dit blok door extra dik papier aan het blok te lijmen. Deze strips van papier zorgen er voor dat alles extra stevig aan elkaar vast zit.

Na het plaatsen van die strips op hun plek heb ik ook de eerste stap van het kaften gezet. Ik heb een groen lint op lengte geknipt en dit aan de rug van het tekstblok gelijmd. Deze komt het dichtste op het tekstblok te zitten, dus die moet ook als eerste. Hobbylijm, zoals je die vroeger ook op school had, is hierbij onvervangbaar. De witte lijm is bruikbaar voor elke stap in dit proces.

Als volgende heb ik de kop- en voetranden gemaakt. Met gekleurde stof, wat lijm, en een stuk sisal touw kon ik een mooi afgeronde rand maken. De stof heb ik om het touw heen gevouwen en op zijn plek gelijmd. Met een lineaal heb ik deze lijmrand goed aangedrukt, zodat het touw niet kon verplaatsen. Daarna was het een kwestie van afsnijden op de juiste lengte. Deze strips van stof zijn, wederom met hobbylijm, op het tekstblok gelijmd.

De eerste stappen naar het kaften!

Deze rand zorgt er voor dat de lezer niet direct tegen de rand van de pagina’s aan kijkt. Bij een ‘echt’ traditioneel gebonden boek zie je vaak dat deze rand met speciale technieken wordt geweven. Hierbij worden vaak meerdere kleuren draad gebruikt om een patroon te creëren, wat een in leer gebonden boek nog mooier maakt. Wat ik heb gedaan is valsspelen, met behulp van wat overgebleven stof van een eerder gebonden schrift. Dankzij het patroon in de stof, heb ik alsnog een patroontje in mijn randen gekregen!

Verder met de rug

Met het blok voorzien van een rand, sta ik voor een uitdaging. Omdat de rug van het tekstblok halfrond is, werkt een rechte rug op de kaft niet. Dat maakt het kaften aanzienlijk moeilijker, omdat ik de rug op het blok moet lijmen. Als ik hem los laat zitten, zit er met het formaat te veel speling in.

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een papieren koker te maken. Deze koker heb ik, nadat al het andere op het blok was gezet, op de rug gelijmd. Hier kan ik de rug van de kaft dan weer op lijmen.

Met deze koker kunnen we ronde kaften aan.
Klaar voor de rug van de kaft en de rest van het kaften!

Het is een heel gedoe, maar met deze rug kan het kaften door zoals gepland.

Voor de kaft zelf gebruik ik bordkarton van 3 millimeter dik. Dit koop ik in borden van 100 centimeter bij 70 centimeter. Omdat ik hier aardig wat kaften uit kan halen, heb ik de ruimte om te experimenteren!

Uiteindelijk besloot ik om de rug te maken van één strook karton. Met mijn scalpel heb ik het karton voorzichtig open gesneden, maar niet helemaal doorgesneden. Daarmee kan het karton op een voorspelbare manier worden gebogen en over de rug van het tekstblok worden gebogen. Deze strook kan direct op de papieren koker worden gelijmd, waarmee de rug af is!

Afgeronde rug voor het kaften

En de andere kaften?

Met de rug op zijn plek, moeten de voor- en achterkaften nog geplaatst worden. Deze wil ik aan de blauwe pagina’s aan de beide uiteinden bevestigen.

Er is wel een uitdaging: kaal bordkarton is niet zo mooi. Ik wil alles omvatten met een witte stof, dus dat bereid ik als volgende voor. Een stuk stof wordt gestreken, waarna ik er Vliesofix op strijk. Deze stoflijm is perfect om vervolgens tissuepapier op de stof te lijmen, waarmee ik met gewone hobbylijm de stof vervolgens op de kaften kan lijmen.

Maar de volgorde maakt het moeilijk. Ik wil de stof graag op de het bordkarton lijmen vóór ik de blauwe pagina’s op het karton lijm. Hiermee kunnen de nodige imperfecties worden verborgen, wat niet gaat als ik de stof over het papier lijm.

Ik moest dus gaan meten. Het formaat van de kaften ken ik, waarna ik met het tekstblok en het nodige heen en weer rollen de start- en eindpunten van de kaften kan bepalen.

De stof voor de kaft

De rug werd als eerste op de stof gelijmd. Daarna, met behulp van de stuurlijnen, kon ik eerst de ene kaft, en daarna de andere kaft zorgvuldig op de stof lijmen.

Halverwege het plaatsen van de kaften

Waarom niet eerst de kaften?

Het tekstblok zat best in de weg terwijl ik de kaften voorzichtig op de juiste plek zette. Het probleem zat hem in de ervaring die ik eerder heb opgedaan. Ik heb geleerd dat, als de kaft te dicht op de rug zit, het boek niet goed meer open wil klappen. Door als eerste de rug te lijmen, heb ik de ruimte om te corrigeren buiten de richtlijnen die ik op het tissuepapier had getekend.

Het bleek niet nodig te zijn. Nadat al het karton bevestigd was, was het een kwestie van het omvouwen van de stof. Daarna kon ik het tekstblok in het karton lijmen met de buitenste, blauwe pagina’s, en is het boek… klaar!

Het kaften is klaar!
Declipse: Revolutie is gekaft.

En nu?

Met het boek gekaft en klaar, is het tijd om het naar Prometheus te sturen. Dat is de enige uitgever van mijn selectie die nog een traditioneel, geprint manuscript wil hebben. Ik heb iets beters voor ze.

Wel ga ik het boek voorzien van een begeleidende brief, waarin ik de mensen van de uitgever inleid in de wereld van Declipse. Ook zal ik daarin vriendelijk vragen om het manuscript terug te sturen, mochten ze mij niet kiezen. Ik kan zelfs een pakketlabel naar ze sturen, als ze dat willen!

Maar het resultaat daarvan… dat komt later!

Boekbinden om je boek uit te geven?

Boekbinden is een van de hobbies die ik in mijn vrije tijd heb opgepikt. Ik liep op Youtube tegen een kanaal met tutorials aan en besloot wat tijd te investeren. De tutorials waren simpel, duidelijk, en ik begreep al snel dat er geen grote investeringen nodig waren. Boekbinden is geen dure hobbie om op kunnen pakken. Na wat uitprobeersels had ik al snel mijn eerste hardcover notitieboek voor op kantoor gemaakt en wist ik dat ik boekbinden van tijd tot tijd best leuk zou kunnen vinden. Het is een hobby waar weinig mentale kracht voor nodig is, een hobby die tijdens andere activiteiten kan worden uitgevoerd.

Uitgeverstruc

Voor Declipse had ik al snel in mijn hoofd dat het de verkooptruc zou zijn voor een uitgever. Wat trekt beter de aandacht dan een handgebonden, hardcover boek dat in de bus terecht komt? Als het boekbinden goed was gelukt, zou het manuscript herkenbaar en memorabel zijn en zou het opvallen op de Sludge Pile. Een streepje voor!

Na het schrijven en reviseren had ik al de nodige uitgevers op het oog die ik wilde benaderen. Tot mijn teleurstelling was er maar één uitgever die het boek daadwerkelijk uitgeprint wilde ontvangen. Het betekende dat ik maar één keer flink mijn handen uit de mouwen zou mogen steken om het boekbinden te beoefenen.

De realiteit van boekbinden

Het duurde niet lang voor ik er achter kwam dat ik daar misschien wel blij mee zou moeten zijn. Na het manuscript opgemaakt te hebben om geschikt te zijn voor boekbinden kwam ik uit op 573 kantjes. Elke A4 pagina zou vier kantjes bevatten, twee aan elke zijde. Deze worden in tekstblokken van 4 A4 bij elkaar gevouwen voor 16 kantjes per tekstblok. Dit betekende dat ik 144 pagina’s dubbelzijdig zou moeten printen.

Dit zou me aardig wat toner gaan kosten.

Nadat een eerste printpoging mislukte omdat een vel papier halverwege vast kwam te zitten in mijn printer, besloot ik het manuscript op te splitsen in stukken van 10 tekstblokken per printsessie. Ik ging aan de slag… en zag dat mijn zwarte toner na de eerste printsessie was teruggebracht naar 6%. Noodgedwongen moest ik het project voor het moment op pauze zetten, maar ik had de eerste stapel pagina’s voor het boekbinden al klaar liggen.

De eerste 160 pagina's klaar voor het boekbinden!

Die pagina’s bij elkaar vouwen was iets dat ik op dat moment wel al kon doen. Noodgedwongen, omdat ik de hele avond had gereserveerd voor het boekbinden, liet ik me niet bij de pakken neerzetten en heb ik de pagina’s in ieder geval alvast gevouwen.

Dit is hoe ongeveer een kwart van het boek er uit zou gaan zien.

Na vouwen kan het boekbinden bijna beginnen!

Na wat snel winkelen…

Toner is duur, maar voor je dromen moet je wat over hebben. De nieuwe toner veroorzaakte problemen met mijn printer, dus uiteindelijk heb ik noodgedwongen een goedkope nieuwe printer gekocht om het printen af te kunnen maken.

Na gewend te zijn geraakt aan de printer en haar instellingen zijn de laatste pagina’s geprint en gevouwen. Vervolgens heb ik, met een lineaal, op elk tekstblok gemarkeerd waar ik gaten wilde prikken om de pagina’s aan elkaar te naaien.

Het hele tekstblok aan elkaar genaaid!

Het hele tekstblok is na het naaien als één aan elkaar gelijmd. Door de pure dikte van het tekstblok, een stuk dikker dan ik gewend ben, is er een boog ontstaan in de rug. Dit is niet noodzakelijk iets slechts: een ronde rug is steviger en beter bestand tegen misbruik.

Het zat ook niet in de weg bij het oplijmen van de kaftpagina’s. Deze pagina’s verbinden het tekstblok stevig aan de kaft en worden aan het blok vastgelijmd. De buitenkant die op de laatste foto te zien is, zal dan ook niet gezien worden.

Er zat aardig wat werk in om zo ver te komen. Het boek begint in deze foto’s wel al vorm aan te nemen, zoals goed te zien is! De kwantiteit van het werk bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee: het grote blok werd moeilijker te hanteren naarmate ik verder kwam. Ook leek er maar geen einde te komen aan de blokken terwijl ik ze één voor een aan elkaar naaide. Ik was heel blij dat ik al de nodige oefening had dankzij de schriften die ik eerder al had gemaakt.

Op dit punt was het tekstblok al zo goed als klaar voor een kaft. Ik moest nog wat specifieke spullen halen, want ik wilde het uiteindelijke product zo bijzonder mogelijk maken.

Welke spullen? Dat behandel ik volgende week!

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑