Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Proces (Pagina 1 van 4)

AI datasets bestrijden

Alweer een tijdje geleden heb ik mijn zeer uitgesproken mening over AI uiteengezet. Voor de mensen die er geen zin in hebben om dat blogje opnieuw te lezen: ik ben geen fan. Het onethische gebruik van datasets waar geen toestemming voor is gegeven is iets dat we moeten bestrijden. Alleen dan kan het gebruik van AI als tool de juiste kant op gaan. Dan hoeven we ons alleen nog maar zorgen te maken over mensen die de AI zelf verkeerd gebruiken.

Er gaan al grappen in de rondte over het pranken van bots die open AI tools gebruiken. Hoewel de gebruikte tools niet in de ‘magische woorden’ zullen trappen, is de gedachte mooi. Kunnen we AI misbruik bestrijden met een codewoord? Kan een enkele zin een verhaal beschermen tegen gebruik in AI datasets?

Is het zo eenvoudig om AI te bestrijden?

Je kan het niet voorkomen

Het simpele antwoord is deprimerend: nee. We zitten nog te wachten op een AI met een ethische gedachtengang. Op het moment zijn deze tools nog niets meer dan voorspellend. Door wat ze voorgeschoteld krijgen, leert de tool ongeveer wat voor antwoord verwacht wordt. Op basis daarvan kan het hulp bieden en je leven eenvoudiger maken. Ethische vraagstukken kan het zelf echter nog niet oplossen.

Daarom zijn de situaties in het plaatje hierboven ook volledig fictief. Hoewel we graag geloven dat een AI in zoiets simpels zou trappen, is dat niet wat er gebeurt. Hele knappe koppen verdienen een hoop geld om precies dit soort dingen te voorkomen en de tool weet niet beter. Ze houden de input tegen hun code aan en vertellen wat ze denken dat we willen horen.

Zo zit het ook met datasets waarin expliciet staat dat de dataset niet gebruikt mag worden. Het heeft ongeveer evenveel nut als een bordje met ‘niet stelen’ bij een bak vol juwelen. Iemand die daar lak aan heeft, laat zich niet tegenhouden.

En de AI? Die gebruikt de dataset wel. Ze weten niet beter.

Maar je kan het wel bestrijden

Toch is dit precies de manier waarop uitgevers nu het ongewenste gebruik van hun teksten tegen proberen te gaan. De eerste tekst in elk boek is de copyright pagina. Daarop staat een hoop legale informatie, inclusief schrijver, editor, de druk van het boek…

En bij een hoop Nederlandse boeken nu ook de melding dat het boek niet voor gebruik in datasets is.

Deze zin voelt heel erg aan als het bordje bij de juwelen. Het gaat de mensen die illegale datasets samenstellen en verkopen niet tegenhouden. Ze kunnen het heel eenvoudig negeren… maar het is heel eenvoudig te detecteren. Een enkele zoekopdracht kan je zo vertellen of een dataset een dergelijke waarschuwing bevat.

Je zou het zelfs aan je AI model kunnen vragen om te achterhalen.

En zo kunnen overhoudsinstanties het ook. Gezien AI-modellen tegenwoordig openheid van zaken moeten geven over hun datasets, zijn deze te doorzoeken. De modellen die onethisch verkregen data hebben gebruikt, vallen op die manier snel genoeg door de mand. Zoals het artikel het al aangeeft: de aanbieders van de AI tool zelf kunnen daar de nodige boetes voor ontvangen. Dat is een manier van bestrijden.

Dat zal de dieven wel twee keer na laten denken.

Even realistisch, nu

Zoals altijd, is het vormen van beleid niet het einde. De wereld is al druk genoeg met serieuze zaken. Serieuzere zaken dan onethisch verkregen datasets, en er zijn een hoop manieren om legale acties te vertragen. Zelfs als er direct gehandeld wordt, zal het nog jaren duren voor bedrijven die bewust onethisch verkregen datasets gebruiken worden aangepakt. Op de korte termijn zal het zelfs een last zijn. AI tools met ethisch verkregen sets zullen hier hinder aan ondervinden. Reputabele bedrijven zullen misschien onnodig hun zaken op orde stellen terwijl het gajes gewoon verder gaat.

Maar het is weer een stap in de juiste richting. Een nieuw middel voor schrijvers om hun harde werk te beschermen. Bovenal: het is weer erkenning voor de schrijvers dat hun uitgeverijen achter ze staan. Een geruststelling dat er voor je gevochten wordt als schrijver, ook als je er zelf niet zo bewust van bent. Het bestrijden van onethisch gebruik, gebeurt ook op dat soort kleine manieren.

En zo wordt de wereld weer een iets fijnere plek.

En dan de conclusie

Waar elk verhaal begint met een inleiding, of een proloog, hebben ze ook een conclusie. De epiloog biedt net een iets andere kijk op het verhaal dat je hebt gelezen. Misschien krijg je een blik in de toekomst, of het beeld van een ander karakter. Hoe het ook vorm neemt, alle epilogen hebben één ding gemeen. Ze sluiten het verhaal af en bieden een conclusie.

Maar het einde van een verhaal hoeft niet altijd het einde van de serie te zijn.

's Werelds meest bekende conclusie.

Conclusie met een twist

Het gevaar is geweken. De helden hebben gewonnen en de mensen in gevaar zijn gered. Niemand hoeft zich ooit nog zorgen te maken over wat er gebeurd is.

Toch?

Tenzij het gevaar in het boek slechts een klein puzzelstukje in een groter geheel blijkt te zijn. In de conclusie wordt het duidelijk dat er nog iets gaande is. De epiloog concentreert zich niet op wat de helden doen, maar hoe de kwaden reageren. Je krijgt een tipje van de sluier, een blik achter het gordijn, en ziet wat er nog meer gaande is.

En dat is niets goeds.

Vooral boeken in een doorlopende serie kunnen profiteren van dit soort veranderingen van perspectief. Je krijgt niet alleen een blik op het grotere plaatje, maar ook op de entiteiten die dat plaatje propageren. De lezer krijgt een idee van wat er komen gaat. Hopelijk worden ze ook enthousiast gemaakt voor de rest van de serie.

In mijn eigen series opent het verhaal bijna altijd met een karakter dat naast de hoofdpersonen staat. Een bijpersoon die een significante rol speelt, maar niet altijd even duidelijk is. Je leert alvast wat leden van de cast kennen, op een hopelijk positieve wijze. In de epiloog reageert een antagonist op het verhaal. Misschien hebben de hoofdpersonen ze naar de hand gewerkt en zijn ze tevreden met wat er gebeurt is. Mogelijk broeden ze op veranderingen in hun plannen. Linksom of rechtsom: je krijgt net genoeg mee om een einddoel bij elkaar te puzzelen.

Alternatief: een warm einde

Hoewel recente uitspraken het onderwerp moeilijk maken, is Harry Potter een uitstekend voorbeeld van een warm einde. Het avontuur is voorbij en de helden hebben gewonnen. Er zijn offers gemaakt en de wereld is voor eeuwig veranderd, maar één ding is duidelijk: er is een toekomst.

En hoe kan die toekomst beter worden geïllustreerd dan een blik in de toekomst? Hoe zoetsappig en cliché het ook kan zijn, worden we niet allemaal vrolijk van een blij einde? Hebben de hoofdpersonen niet genoeg geleden voor ons vermaak?

Laten we eerlijk zijn: het is fijn om te zien dat iedereen op zijn of haar pootjes terecht komt. Om te weten dat er een toekomst is voor die mensen die we gevolgd hebben…

En om te weten dat er potentie is voor een vervolg. De originele karakters hebben hun uitdagingen gehad. Wat voor noodlotten staan hun kinderen te wachten?

De Red Rising serie kan zo beschreven worden. Als je een verhaal met een goede, positieve conclusie wil lezen, lees je enkel de eerste trilogie.

Als je alles van die trilogie daarna kapot wil zien gaan, nou ja, dan lees je verder.

Zeker een conclusie waar mensen blij van worden.

Naar je conclusie toe werken

Het einde is meestal het eerste dat je schrijft. Misschien schrijf je het niet woord voor woord uit, maar je weet wel waar je verhaal af gaat lopen.

Meestal, in ieder geval. Soms kijk je gewoon waar je hoofdpersonen het verhaal naartoe brengen.

Een gepland verhaal heeft daar echter geen last van. Je begint ergens, je eindigt ergens, en kleurt alles ertussenin op een interessante wijze in. Hopelijk zonder je conclusie onderweg te vergeten, want uiteindelijk moet je er wel aankomen.

De truc is om die reis bevredigend te maken. Om ervoor te zorgen dat je conclusie niet uit de lucht komt vallen, alsof God zich ermee bemoeit. Door hier en daar hints te verspreiden en het pad duidelijk te maken. Een goed verhaal leidt tot een conclusie die klopt. Die conclusie kan episch en nagelbijtend spannend zijn, maar aan het einde… moet het de verwachtingen volvullen.

Je verhaal staat in het teken van de conclusie, net zoals je conclusie in het teken van het verhaal staat. Als dat goed gaat… kunnen mensen er nog jaren over praten.

Concluderend

De conclusie is net zo belangrijk als de rest van je verhaal. Als het hele verhaal ijzersterk is, maar het eindigt teleurstellend, is alles daardoor getekend.

Televisieschrijvers hebben dit aan den lijve mogen ondervinden.

Maar of het nou je doel is om een mysterie te creëren, of om een mooie afsluiting te schrijven, denk er goed over na. Ga niet gewoon schrijven om te kijken waar je uitkomt. Dan kom je voor een uitdaging te staan en vraag je je uiteindelijk af hoe je het verhaal af gaat ronden.

En we houden allemaal van een goed einde.

Achteruit kijken om vooruit te gaan

Ik heb het al een paar keer laten vallen: ik heb aardig wat oude fantasieën om uit te putten. Alle verhalen die ik ooit heb verzonnen, staan nu klaar voor een frisse blik. Alles dat ik hoef te doen, is achteruit te kijken en te bedenken hoe dingen ook alweer gingen. Daarbij kan muziek helpen om de herinneringen weer op te wekken. Des te eenvoudiger is het om achteruit te gaan.

Maar enkel achteruit kijken is niet altijd genoeg. Je eigen werk is natuurlijk fantastisch en het beste werk dat je ooit hebt gezien, maar er zijn ook anderen. We zijn allemaal wel eens geïnspireerd door dat wat we zien, lezen, of leuk vinden. We emuleren de verhalen van anderen en geven er een draai aan. Sommigen passen deze inspiratie toe op hun eigen verhalen. Weer anderen schrijven fanfictie, verhalen in de wereld van een ander, met de karakters van een ander.

En soms… gaan ze daar wat verder in.

Als ik achteruit kijk, zie ik spandex...

Is achteruit kijken net zo goed?

Ik was vroeger een grote fan van de Power Rangers. De vijf (tot het er zes werden) technicolor helden in spandex die rubberen monsters te lijf gingen. Met een hoop schoppen, slaan, en geschreeuw leerden we de kracht van teamwork en vriendschap.

En we leerden dat slaan pas echt effectief was als de vonken er vanaf sprongen. Al het andere was niet belangrijk en hoefde je niet mee te rekenen.

Elke dag was ik weer aan de tv gekluisterd in een poging om de avonturen te volgen. In Nederland werd de serie natuurlijk niet op de juiste volgorde uitgezonden, dus het was niet eenvoudig. Gelukkig waren die eerste seizoenen beperkt genoeg dat het niet heel veel uitmaakte. Net als een andere populaire sci-fi serie, werd er gebouwd op een status quo. De aflevering begon vredig, iets verstoorde die vrede, en na twintig minuten was iedereen weer terug in hun fijne leven.

Het was zo bekend, dat het een term kreeg: het monster van de week. Ook was elke pre-tiener van mening dat zij de rode ranger waren.

Maar dat kon natuurlijk niet, want dat was ik al.

De herinneringen zijn aardig rooskleurig. De fantastische avonturen waren inspirerend en iedereen geniet er wel van om de held te zijn. Ik lieg niet als ik zeg dat het achteruit kijken naar deze afleveringen veel scènes in mijn verhalen heeft beïnvloed. Ik dacht eigenlijk dat het allemaal goud was…

Tot ik Linkara’s History of Power Rangers tegenkwam.

Een andere tijd

Ik vond het leuk om te zien. De nostalgia trof me vol in mijn gezicht en ik wilde terugkijken naar mijn jeugd. Een samenvatting gepaard met sterke meningen was precies waar ik naar op zoek was.

Of… dat dacht ik tenminste.

Wat ik was vergeten, waren de dingen die ik destijds als kind over het hoofd zag. De dingen die je niet zag, omdat je te druk bezig was met op en neer te stuiteren van plezier.

Daar zijn kinderen goed in, kan ik je vertellen!

Ik stoorde me er niet aan dat het acteerwerk onprofessioneel was en de kwaliteit tussen shots wisselde. Ik zag niet dat stemmen over Japanse beelden waren nagesynchroniseerd. Er was een moraal voor elke aflevering. Deze moraal lag er vaak driedubbeldik bovenop en was halverwege de derde minuut te voorspellen. De rubberen pakken waren niet van rubber, maar waren de huid van walgelijke monsters. De fantasie van een kind is snel geprikkeld, immers. Daar hoorde achteruit kijken gewoon niet bij.

De vraag komt dan toch bij je op: was het allemaal wel zo goed? Met een volwassen blik kan je zien dat het weinig intelligent ontwerp was. De Japanse bronbeelden dicteerden een hoop van de dingen die gebeurden. Daardoor ontstaat al snel de vraag: hoe origineel was het nou eigenlijk?

Achteruit kijken op originaliteit

Het korte antwoord is: het maakt voor de markt niet uit. De serie was wijd populair en het speelgoed dat er bij kwam verkocht goed. Alles werd uitgebracht in speelgoedwinkels, van poppen, tot replica’s van de rekwisieten in de serie. Ik had zelfs een AM/FM radio in de vorm van de helm van de rode ranger.

Het was heel belangrijk dat ik de rode ranger had. Vergeet niet: dat was degene die ik belichaamde. De leider, de trotse en onfeilbare held. Dat was ik, vond ik.

Maar zelfs als je het commerciële succes even opzij zet, is er nog steeds de populariteit zelf. Als je achteruit kijkt naar de middelen die beschikbaar waren, zie je de moeite die is gedaan.

Alle beelden met de superheldenpakken waren bijvoorbeeld Japans. Daardoor konden de Amerikaanse acteurs niet worden getoond in de pakken, omdat die nog in Japan lagen. Pas later werd er een deal gesloten om de pakken naar Amerika te sturen. Hoe maak je dan duidelijk dat de helden degenen in de pakken zijn?

Met een hoop computerwerk, waardoor het lijkt alsof de mensen transformeerden naar hun pakken, natuurlijk. Daarnaast werden de daadwerkelijke speeltjes en 90’s CGI gebruikt als er specifieke beelden nodig waren.

Toen de Japanse beelden op waren, was creativiteit al helemaal noodzakelijk. Beelden hergebruiken ging maar zo lang goed, maar er werd werk van gemaakt. Ze verzonnen een unieke vijand. De originele grote vijand werd opnieuw gecast met een Amerikaanse actrice. De verandering viel niet op, omdat de grote slechterik haar make-up in een scène uitgebreid aan het bijwerken was. Uiteindelijk grepen de mensen van Saban zelfs naar de originele makers om specifiek materiaal te schieten voor de Amerikaanse serie.

Zelfs de Japanse moraliteiten kwamen niet altijd overeen met de doelen van de Amerikaanse schrijvers. Waar nodig werden hele verhalen omgedraaid, puur door de tekst te veranderen.

Alles om maar zo veel mogelijk rek te halen uit de zo populaire serie.

Maar waar wil je naartoe, Rik?

Normaal gesproken heb ik niet zo veel moeite om naar een conclusie te komen. Even een stapje achteruit zetten om die wel te bereiken.

Power Rangers was een ambitieuze serie die met unieke uitdagingen om is gegaan. De makers hebben geen stap achteruit gezet, ondanks uitdagingen. Ook was het verschil van perspectief duidelijk. Waar de een over struikelt, kan de ander simpel overheen stappen.

Dit had ik eerder al geobseerveerd. De schrijfkunst heet zo met een reden: het is volledig subjectief. Zelf ben ik niet getrokken tot romantische verhalen, maar elk tweede boek op Kickstarter is er een. Als ik verward word door verhaalelementen, lees ik door in de verwachting dat alles wel duidelijk wordt. Anderen gaan dan juist achteruit in het verhaal, op zoek naar opheldering. Ze pakken hun schriftje met notities erbij om na te kijken wat ze hadden gezien.

Maar ik kom maar zelden iemand tegen die niet houdt van superhelden in spandex die tegen rubberen monsters vechten. Er worden zelfs boeken door geïnspireerd!

Misschien kan ik ook iets in die wereld schrijven…

Schrijven is schrappen

Of je schrijver bent of niet, je hebt de uitspraak ongetwijfeld wel eens langs zien komen. Schrijven is schrappen. Eerst schrijf je iets en daarna ga je er op los om van alles weg te halen. Schrijven is immers de kunst van het weglaten – je moet genoeg schrijven om de fantasie te prikkelen. Alles dat meer is, moet weggehaald worden.

Natuurlijk is dit een algemene vuistregel. Ik heb me nooit door de beroemde verhalen van een beroemde schrijver kunnen werken, dankzij zijn uitgebreide beschrijvingen. Toen de beschrijving van een berg de vijfde pagina in ging, legde ik het boek toch maar weer weg. Toch is Lord of the Rings een van ’s werelds beroemdste verhalen.

De Peter Jackson films hebben daar ongetwijfeld bij geholpen.

Het is een onderwerp waar ik gemengde gevoelens bij heb. Veel van de schrijvers waar ik van geniet zijn juist beschrijvend. Ze leggen de gevoelens en achtergrondinformatie vast, waardoor je een idee hebt van de gedachtengang van de hoofdpersonen. Toch kreeg ik, toen ik begin dit jaar met het schrijfcoachingstraject begon, te horen dat daar verandering in moest komen. Ik moest gaan schrappen.

Hoe meer je schrijft, hoe meer je kan schrappen

Schrappen om meer te bereiken

Probeer je in te denken dat je hoofdpersoon over straat loopt. Ze zijn onderweg, maakt niet uit waarnaartoe, als hun naam opeens geroepen wordt.

Wat is op dat moment belangrijker? Wil je als schrijver de omgeving beschrijven, de kleuren van de auto’s en de kleding van de mensen? Dat is het meest dynamische, immers!

Zijn blik verstrakte op de rode trui van de vrouw die op hem af kwam lopen toen zijn naam van achter hem kwam. De vrouw had de uitroep niet gehoord, haar blik nog steeds op haar mobiel gericht…

Wat heeft deze vrouw met het verhaal te maken? Waarschijnlijk helemaal niets. Het is enkel interessant als je een woordenaantal probeert te halen. Tenzij de vrouw een belangrijk onderdeel van het verhaal is, leidt ze alleen maar af van het interessante deel. Schrappen, dus.

Maar wat is dan interessant? De gedachtengang van de hoofdpersoon, misschien? Die gaat ongetwijfeld een emotionele reis door, nadat hun naam geroepen is.

Zijn blik verstrakte. Waarom vandaag? Na al die jaren had hij niet verwacht die stem nog te horen. Niet meer sinds ze elkaar voor het laatst gesproken hadden, zo lang geleden, op de stranden van de Costa del Sol…

Maar op dat moment ben je aan het vertellen, in plaats van te laten zien. Waarom zou je alles vertellen over de eigenaar van de stem, als je het ook kan laten zien? Dat is veel interessanter voor de lezer, zodat zij hun eigen oordeel kunnen vellen.

Dus in plaats daarvan…

Zijn blik verstrakte. Zijn handen balden zich tot vuisten toen hij de stem herkende. Met een ruk draaide hij zich om naar de eigenaar van de stem. “Jolene,” perste hij tussen opeengeklemde tanden door, “wat doe jij hier?”
Haar grijns was onveranderd. Haar opgetrokken wenkbrauw trok het bloed onder zijn nagels vandaan terwijl ze een kop koffie omhoog hield.
“Niet schrikken,” zei ze, “maar je bent in gevaar.”

In één ruk is er een hoop duidelijk. Onze hoofdpersoon is geen fan van Jolene. Ooit hebben ze elkaar eerder gekend, en ze is verschenen met een reden. Vanaf daar kan je doorborduren. Waarom is de hoofdpersoon in gevaar? Hoe past Jolene hier in? Hoe kennen Jolene en de hoofdpersoon elkaar? De vragen beginnen al op te stapelen en de lezer schreeuwt om antwoorden.

Tijd om de antwoorden te verkennen.

Balans slaan

Maar we willen graag schrijven. We denken wel na over wat we schrijven, maar dat woordenaantal lonkt ook. Het is veel spannender om te zeggen dat je 150.000 woorden hebt geschreven. 50.000 woorden is ook prima, maar… in ons primatenbrein is meer absoluut beter.

En we verwachten ook een zekere hoeveelheid woorden. In Nederland wordt een Roman beschreven als ‘meer dan 40.000 woorden‘. We willen dus wel wat kwantiteit, hoewel kwaliteit altijd belangrijker is dan kwantiteit.

En, vergeet niet, om te kunnen schrappen… moet er eerst geschreven worden.

Toch is het moeilijk om, als je altijd heel beschrijvend hebt geschreven, de details te laten vallen. Mijn verhalen van nog geen jaar geleden zagen er anders uit dan ze er nu uit zien. Kijk vooral nog eens naar de korte verhalen die dit jaar gepubliceerd zijn. Vergelijk de eerste twee met de laatste, voor… de blokkade.

Zoek de verschillen en trek je conclusies.

Kill your darlings

Aanvankelijk beeldde ik me dit blog heel anders in. Ik wilde het hebben over mijn favoriete onderwerp: mijn arme hoofdpersonen en hun (nood)lotten. De uitspraak waar ik alles op baseerde betekende uiteindelijk wat anders, maar…

Ik wil het er toch graag over hebben. Vergeef me terwijl ik nog wat langer doortyp.

Vorige week schreef ik nog over verliefd worden op je bijpersonen. Hoe gehechter je aan ze raakt, hoe groter de kans dat ze terugkomen. Je moet er links of rechts soms wel een paar schrappen, om ruimte te houden voor de hoofdpersonen. Een van mijn vrienden zei het heel mooi: als je vaak een willekeurig karakter nodig hebt, gebruik dan steeds dezelfde. Dat is interessanter.

Waarom heeft één persoon steeds schijnbaar willekeurige taken en baantjes? Daar is vast een reden voor te bedenken!

Maar om een karakter daadwerkelijk, grondig te schrappen… moeten ze soms de grond in. Tussen zes planken. Achter de schuur met de shotgun.

Oftewel: dood.

Het is echter niet altijd even eenvoudig om een geliefd karakter te doden. Je hebt er tijd en emotie in gestoken om dat karakter vorm te geven. Elk karakter neemt een stukje van jou over, immers, en je wil ze graag verder uitbreiden.

Maar de onverwachte dood van een karakter kan allerlei gevolgen hebben. Gevolgen die misschien spannender en interessanter zijn dan hun voortbestaan had kunnen zijn. Het levert motivatie en kan een vijand bestempelen als kwaadaardig.

Dodelijk schrappen

Pierce Brown deed dat in zijn eerste Red Rising boek. Een van de leden van de retinue van de hoofdpersoon sneuvelde op de handen van een grote tegenstander. Het tekende elke interactie met dat karakter in de vervolgen.

Het kon meneer Brown duidelijk niet schelen wie het was. Hij bepaalde wie het loodje ging leggen aan de hand van een dobbelsteenrol. Slechts twee personen liepen geen risico: de hoofdpersoon, en zijn liefdesinteresse. De rest, inclusief de beste vriend, inclusief de twijfelachtige vijand, was een optie.

De community speculeert graag over wat er was gebeurt als een ander karakter het loodje had gelegd.

Toen ik ditzelfde probeerde toe te passen, maakte ik de grote fout om de liefdesinteresse op de lijst te zetten. Natuurlijk was het de partner van mijn hoofdkarakter wiens nek op het hakblok kwam te liggen. Maar zelden heb ik zo veel moeite gehad met het schrijven van een synopsis, laat staan het hoofdstuk zelf. Ik was zo verdrietig voor mijn arme hoofdpersoon dat ik op het laatste moment nog de boel wilde omschrijven.

Uiteindelijk is er niets gebeurd met het verhaal in kwestie. Het is geschreven, maar nooit wat mee gedaan. Dingen zullen ongetwijfeld anders gaan als ik er nog eens langs kom. Als de beslissing is genomen om een karakter permanent te schrappen, kan je gewoon niet meer terug.

Soms moet je gewoon doorzetten, hoe moeilijk het ook is.

Tot Tien Tellen

Soms is het verleidelijk om te beginnen met het toevoegen van karakters en gewoon niet op te houden. Om je hoofdpersoon te begraven in talloze bijkarakters die de lezer ongetwijfeld bij kan houden – toch? Als ze maar een schriftje hebben en goed kunnen tellen, komt het vast goed. De wereld is immers gevuld met mensen, dus moeten onze boeken dat ook zijn.

Maar is dat wel zo? Is het leuk voor een lezer om zich af te vragen of ze iemand al moeten kennen? En blijft dat leuk, ook als een stortvloed aan namen volgt waarvan geen echt lang blijft?

Tellen begint bij 1

Ervaring met tellen

Ik heb eerder al de iteraties van Declipse uitgelegd. Iets waar ik destijds geen aandacht aan besteed had, was de hoeveelheid bijpersonen. De hoofdpersoon was onderdeel van een groep van tweeëndertig jonge mannen en vrouwen. Allemaal waren ze voorzien van namen, een uiterlijk, een persoonlijkheid… en meer. Iedereen kwam wel eens langs om ‘hallo’ te zeggen. Ik had ze destijds allemaal uitgetekend, waardoor het makkelijk is om ze te tellen. Alles heb ik op mijn Deviantart geplaatst, wat de perfecte plaats is voor een dergelijk naslagwerk.

Die afbeeldingen zijn niet meer terug te vinden in de 47 pagina’s tellende gallerij.

Ik hield er destijds geen rekening mee dat een dergelijke cast onmogelijk te volgen is. Naast de 32 waren er nog tientallen kleinere rolletjes. Tientallen namen die op de lezer af kwamen met weinig tot geen consequentie. Het waren er verreweg te veel om ze allemaal uit te kunnen werken, al probeerde ik het wel.

Ik geloof graag dat ik leer van eerder gemaakte fouten. Het duurt misschien wat langer, maar uiteindelijk kom ik er wel. In de meest recente iteratie moesten dan ook significant minder karakters langskomen. Hoewel Alex, de hoofdpersoon, nog steeds met een vergelijkbare groep werkt, is de focus flink smaller gelegd. Voor Alex waren er uiteindelijk ‘slechts’ zeven mensen in zijn directe omgeving die regelmatig langskwamen. De mensen waarvan het de bedoeling was dat je ze uiteindelijk leerde kennen.

Natuurlijk waren er nog anderen op de achtergrond. Er zijn zeker meer mensen aanwezig… maar het kliekje van acht man is waar de focus op ligt. De rest spelen bijrollen en het is duidelijk dat ze er niet zijn om onthouden te worden.

Het werkt. Het is fijner om te lezen… en het maakt de andere hoofdpersonen draaglijker.

Er zijn namelijk nog twee hoofdpersonen die grote rollen spelen, elk met hun eigen cirkels. Het boek was immers in drie verhalen gesplitst, met een zekere overlap. Het is nog verre van perfect… maar we komen er wel. Hopelijk hoeven mensen niet op hun vingers én tenen te tellen bij het lezen van Declipse, uiteindelijk.

Het is een veelvoorkomend ding

Vooral in epic fantasy lijkt het snel te gebeuren. Tientallen karakters die de revue passeren en mee kunnen tellen, maar ook onbelangrijk kunnen zijn. De Stormlight Archive heeft tien hoofdpersonen: voor elk boek een om centraal te staan. Er zijn daarnaast nog meer dan genoeg namen om langs te komen. Hoewel de literaire lat laag ligt bij Sanderson, heb je een hoop om te onthouden.

Ook is het een klacht die ik heb gehoord over de Sword of Truth boeken. Het is een dikke serie boeken met een stevige schrijfstijl. Dat maakt het zeer moeilijk om te volgen, heb ik me laten vertellen. Zelf heb ik al tijden Stone of Tears op mijn bureau op kantoor liggen… het tweede boek in de serie. Misschien begin ik er ooit aan.

Ooit, als mijn TBR-lijst een beetje geslonken is. Ik moet weer eens tellen hoe veel boeken ik nog te gaan heb…

Maar ook in Science Fiction gebeurt het. Vorige week schreef ik nog over de Gaunt’s Ghosts serie, waarin je beter niet kan beginnen met tellen. De namen stapelen redelijk snel op, maar ze verdwijnen net zo snel weer. De wereld van Warhammer 40.000 er is niet een waarin je een lange levensverwachting kan genieten. Vele namen halen het einde van het verhaal waarin je ze ontmoet niet.

Op je tellen passen

Het is beangstigend eenvoudig om je groep belangrijke bijpersonen ongemerkt te laten groeien. Jim Butcher, bekend van de Dresden Files, schreef een karakter die maar één taak in één boek had. Tien verhalen later draagt de beste man een zwaard van god, gemaakt van een van de nagels van het kruis. Hij komt iets regelmatiger terug dan om te beginnen bedoeld was.

Dat is wat er gebeurt als je als schrijver verliefd wordt op je karakters… en allemaal doen we dat wel. Je leeft hun leven en hun strijd. Het is moeilijk om niet gehecht aan ze te raken.

Maar dit zorgt er wel voor dat je serie moeilijker en moeilijker wordt om te volgen. Naar mijn smaak is tien hoofd- en bijpersonen die regelmatig terugkomen een mooie maatstaaf. Natuurlijk kunnen er wel meer mensen langskomen in een verhaal, maar dat is de crew die je daadwerkelijk volgt. De mensen waar je mee betrokken bent en wiens lot belangrijk voor je is.

En als er dan na vijf boeken iemand dramatisch opnieuw geïntroduceerd wordt, kan er wel een samenvatting worden toegevoegd.

Een verhaal met een goed gevoel

Typisch gezien schrijf en lees ik bepaalde verhalen. Ik ben een fan van thrillers en fantasy, maar voeg daar ook graag militaire fictie aan toe. Het zijn verhalen die me een bepaald gevoel geven, waar ik me in kan inleven. Het is fijn om mee te gaan in een avontuur waarin het dagelijks leven in de balans hangt.

Met mij zijn er een heleboel mensen die van precies datzelfde genieten. Er zijn echter genoeg mensen die ook van andere soorten verhalen houden. Mijn smaak is gelukkig verre van de enige.

Een van de stijlen die haaks op de mijne staat, is het feelgood verhaal. Een verhaal waar misschien geen spanning en sensatie is, maar meer focus op de personages ligt. Wat zij doen en meemaken, iets dat heel normaal en alledaags kan zijn, staat centraal. Het hele doel van deze verhalen is dat je er een fijn en goed gevoel aan overhoudt. Het is niet iets waar ik mijn aandacht bij kan houden.

Dit weekend heb ik geprobeerd toch iets dergelijks te bereiken.

Deze schatjes geven toch een goed gevoel

Laten inspireren voor het gevoel

Ik heb het er eerder wel over gehad: ik roleplay veel met mijn vrienden. Als onderdeel hiervan spelen we regelmatig samen en komen er verschillende ideeën langs. Waar de een graag avonturen voor volwassenen schrijft, heeft de andere juist een verhaal over kleine kinderen.

Een van mijn vrienden had een dergelijk verhaal geschreven. In plaats van een hele wereldbedreigende situatie op te lossen, speelden we weeskinderen. Onze doelen? Aai de grote hond, verkrijg snoepjes, en drink (een slokje) bier. Alcoholisme is een serieuze zaak, maar tijdens dit spel konden we ons hoofd daar niet naar zetten.

Natuurlijk speelde ik de klikspaan.

Het was een ontspannen spelletje. We deden aan kattenkwaad, in plaats van serieuze zaken. Ik denk dat de kinderen die wij speelden schattiger waren dan de meesten, maar ik ben misschien bevooroordeeld. Wel waren we het er allemaal over eens dat we maar zelden zo hard hebben gelachen als groep. Het was een echt feelgood verhaal.

Sinds dat spel was het altijd mijn doel om iets vergelijkbaar lichthartigs te schrijven. Helaas, of misschien gelukkig, duurde het vrij lang voor de inspiratie me trof.

Je tools gebruiken

Voor onze rollenspellen print en schilder ik regelmatig mini’s. Het helpt mij om specifieke figuurtjes op tafel te kunnen zetten, dus ik heb daar uiteindelijk een 3d-printer voor gekocht. Als onderdeel van die hobby struin ik dan ook regelmatig over websites waar die modellen te vinden zijn. Vaak bieden hobbyisten zelfs gratis modellen aan. Die dienen als lokkertjes voor betaalde modellen, of zijn gewoon voor de lol gemaakt.

Uiteindelijk struikelde ik over een gratis model dat me aantrok. Het bestond uit vijf kleine draakjes in een regenjas. Voor de nerds onder ons die Dungeons & Dragons spelen rinkelen hierbij gelijk belletjes. De drakengodin Tiamat is immers een kwaadaardige vijfkoppige draak. Ik heb de mini geprint… waarna ik voelde hoe de inspiratie begon te knagen. Ik wilde dit model gebruiken, dus in mijn eigen tijd heb ik het geschilderd en voorbereid. Ondertussen begon het verhaal langzaam vorm te krijgen in mijn hoofd.

Beginnen met het gevoel

Een verhaal met een onschuldig, goed gevoel vereist een veilige omgeving. Je haalt het gevoel van dreiging weg en maakt mensen daarmee comfortabel. Dat geeft ruimte voor de hoofdpersonen om hun eigen ding te doen. In dit geval heb ik ze op een school in een fantasiewereld gezet. Drie bevolkingsgroepen, allemaal gespecialiseerd in hun eigen dingen, op één school. Een conciërge met een afgerichte wolfshond die dienst doet als schoolbel en stoute leerlingen apporteert. Doodsaaie leraren en een rebelse medestudent met absente ouders en te veel geld.

Als de spelers horen van chaos in de kantine, kan het spel goed van start gaan.

In de loop van het spel komen ze meerdere gekleurde draakjes tegen. Geen grote, gevaarlijke beesten, maar kleintjes die wegrennen als de spelers ze vinden. De hoofdpersonen zijn niets meer dan pubers en halen hun eigen kattenkwaad uit. Hierdoor komen ze in aanraking met de conciërge en de wolfshond, maar daar ontkomen ze snel genoeg weer aan.

Tussen lessen door wordt duidelijk dat deze draakjes spullen aan het stelen zijn. Droogijs uit een practicumlokaal, lampen uit het toilet, en luidsprekers van het schoolplein. Er wordt gesleept met een grote jas, en een angstaanjagende boodschap wordt gevonden op het toilet. Alles wijst ernaar dat er iets gaat gebeuren en dat Tiamat ermee te maken heeft.

Tiamat geeft je geen goed gevoel

De conclusie schrijft zichzelf

Na een geïmproviseerde gymles, inclusief trefbal, verzamelen de leerlingen zich in de manifestatieruimte. Iedereen wacht op wat er te komen staat, wat een angstaanjagende tentoonstelling dreigt te worden. Als de draakjes hun zin krijgen, kan het zelfs op een gevecht uitlopen waarin de school wordt beschermd!

Gelukkig hebben de spelers hun plannen al gesaboteerd en zijn het de draakjes die onder hoongelach vertrekken. Orde is weer hersteld, voor zover dat gaat met het tuig dat de spelers speelden.

Op een enkel moment tijdens de eerste aanvaring met de draken na, is er geen moment gevaar geweest. Wel hebben we gelachen over de toeren van pubers op een fantasieschool. We voelden ons goed en zelfs de ‘antagonisten’ werden aan het einde als ‘schattig’ bestempeld.

De conclusie had anders kunnen gaan. Zoals een goed Dungeons & Dragons verhaal betaamd, had het op vechten uit kunnen lopen. De draken hadden kunnen vluchten, scheldend dat niemand tegen een grapje kan. Ook hadden de spelers de draken hun dingen kunnen laten doen, om mijn beeldende verhaaltalenten uit te dagen.

Alles bij elkaar genomen hebben we twee en een half uur zitten lachen en genieten.

Was alles volgens plan?

Nee. Een week voor we vertrokken had ik nog een heel ander verhaal in mijn hoofd. Het zou in de grote stad afspelen, in plaats van op de school. Hun ongemotiveerde medestudent zou de groep aanzetten om de school te verlaten en te spijbelen. Toen ik na begon te denken over wat er zou gebeuren als de spelers ‘nee’ zeiden, sloeg inspiratie wederom toe. Het was veel leuker als het allemaal in de school af zou spelen.

Wat een beetje motivatie en inspiratie wel niet kunnen bereiken!

Hoeveel werk is bloggen?

Vorige week was het alweer het jubileum van dit blog. Een jaar lang heb ik (bijna) elke week een berichtje gepubliceerd. Slechts één keer is het niet gelukt, omdat ik te ziek was om naar mijn computer te kruipen. Ik kon op die dag gewoon geen werk verzetten om het blog te updaten. Hopelijk heb ik dat éne gemiste moment wel goedgemaakt: er zijn genoeg bonusblogjes geweest!

Na een jaar en een week is het misschien goed om een tweede keer terug te kijken. Hoeveel werk gaat er eigenlijk in zo’n blog zitten? Is het iets dat je even tussen neus en lippen door kan doen? Of moet je er toch wel iets meer in investeren?

Werk kost tijd!

Werk is niet alleen typen

Als het bloggen enkel een half uurtje typwerk was geweest, was het simpel geweest. Er gaat al aardig wat werk in zo’n blogje zitten, voor je ook maar één letter aanslaat.

Eerder heb ik al geschreven over de onderwerpen. Het aanhouden van een constante stroom van dingen om over te schrijven is niet eenvoudig. Het zou me dan ook niets verbazen als ik in het afgelopen jaar een onderwerp heb herhaald. Misschien heb ik wel twee keer op een andere manier over hetzelfde geschreven. Ben ik consistent geweest op die momenten? Ik hoop het maar. Niemand houdt van inconsistentie.

Al helemaal niet in een verhaal.

Maar met een onderwerp ben je er nog niet. Ik ben geen expert, maar meer een goedbedoelende amateur. Iemand die van een hobby een gewoonte heeft gemaakt. Toch probeer ik op een onderwijzende manier te schrijven, om iets bij te brengen met mijn blogjes. Dat betekent dat ik een hoop uit ervaring schrijf, maar ook vaak genoeg nog dingen uit moet zoeken. Hoe zit het ook alweer, wat voor dingen zijn er, herinner ik het wel op de juiste manier? Het Mandela Effect is een ding: puur het feit dat ik meen iets te herinneren, maakt het nog niet waar.

En daarnaast heb ik ook een hoop dingen moeten leren. Gewoon een blogje typen bestaat niet: je wil op een bepaalde manier schrijven. Ik heb misschien nooit marketingtraining gehad, maar ik heb wel wat grondbeginselen van SEO meegekregen. Een vriend heeft me wat vuistregels bijgebracht en een tool aangeraden die me helpt: Yoast SEO (niet gesponsord). Een blog heeft heel andere structuren dan een boek, kan ik je wel vertellen!

Wanneer begint het werk dan?

Tenzij ik vooruit werk, begin ik aan een nieuw blog als ik het vorige heb gepubliceerd. Er is niets beter dan aan een nieuwe klus beginnen als je een vorige hebt afgerond. Soms kies ik een onderwerp uit de vooraf verzonnen ideeën, of ik begin aan iets nieuws. Als een onderwerp me treft, is het natuurlijk fijner om daarover te schrijven. Jezelf ergens toe dwingen maakt het werk een stuk stroever.

In de dagen die daarop volgen, probeer ik ongeveer een half uur per dag aan het blog te denken. Dingen bedenken, noteren, en, zo nodig, uitzoeken hoe het ook alweer zat. Een structuur zit er meestal niet in, die ontstaat organisch tijdens het schrijven. Toch helpt het om al wat punten te hebben die de revue mogen passeren. Een paar grove ideeën die je aan wil raken terwijl je vingers lekker ratelen.

En dan begint het schrijven op maandag.

Na het werk heb ik meestal geen zin in vervelende klusjes. Maandagen maken die avonden alleen maar zwaarder en wat ontspanning is aan de orde. Dat zijn de ideale avonden om te beginnen met schrijven. Er staat een stream op het tweede scherm en een leeg blogje op het eerste.

Er is werk aan de winkel.

De puntjes op de ‘i’

Als het blog op maandag is uitgeschreven, laat ik het een dag rusten. Op dinsdagavond, als ik al helemaal nergens zin in heb, komt het mooi maken. Ik heb aangetoond dat je fouten mist als je je eigen werk nakijkt, maar toch moet ik het zelf doen. Ik leg linkjes naar vorige blogjes of andere pagina’s aan waar het toepasselijk is… en ik zoek een toepasselijke afbeelding.

Want zoekmachines vinden je blog interessanter als het een plaatje heeft. Over het algemeen probeer je een nette afbeelding te kiezen. Lang niet elke afbeelding is echter toegestaan! Auteursrechten zijn een ding en ik heb geen zin in problemen. Er gaat nog niet genoeg geld door mijn rekening om een rechtzaak door te komen.

In het begin loste ik dit op met screenshots van mijn scherm, of foto’s van mijn bureau. Mijn eigen plaatjes zijn altijd okay! Later ben ik begonnen met het gebruiken van rechtenvrije stockfoto’s. Het is lang niet altijd mogelijk om mijn eigen toepasselijke foto’s te maken, immers. Vooral Pexels.com doe ik vaak aan en ik raad iedereen aan om hetzelfde te doen!

En als je mijn mening wil hebben over dit soort SEO? Nou ja…

Het maken van dit plaatje was niet veel werk

En onderaan de streep…

Uiteindelijk gaat er, alles bij elkaar, grofweg twee tot vier uur in een blogje zitten. Het is meer werk dan je aanvankelijk zou denken, maar dat gaat op voor alles. Vrijwilliger zijn voor scouting kost meer tijd dan de vier uur van de wekelijkse opkomst. Een verhuizing duurt altijd langer dan je verwacht… en zo ook een blog schrijven.

Maar je moet wat over hebben voor je hobby!

Tools gemaakt voor de hobby

De wereld is gevuld met hobbies en activiteiten. Je ontkomt er bijna niet aan en het is een bekende ijsbreker: wat voor hobbies heb jij zoal? Maar hobbies zijn dingen die je leuk vindt, dingen die je voor je plezier doet. Hoewel ik al eerder heb geschreven dat je jezelf soms moet dwingen, is het niet helemaal de bedoeling. Om dingen leuk te houden, is het soms handig om wat tools en hulpmiddelen te gebruiken.

Maar schrijven is wat dat betreft een wat vreemde activiteit. Waar de schilderartiest tientallen verschillende kwasten, paletten, en standaarden heeft, valt dat voor de schrijver tegen. Je schrijft toch gewoon? Met een potlood en een kladpapiertje zou je ver genoeg moeten komen.

En het is ook aangetoond dat dit genoeg kan zijn. J.K. Rowling heeft de eerste versie van Harry Potter naar geruchten handgeschreven opgeleverd op kladblaadjes en servetjes. Hoewel dit natuurlijk moeilijk te bewijzen valt, schijnen er online wel foto’s van rond te zwerven. Stukken papier zijn dus zo te vinden. Wat heb je als schrijver dan nog meer voor tools nodig dan een bureau met papier, of een tekstverwerker?

De simpelste tools zijn de beste

Tools die helpen met schrijven

Een computer is natuurlijk een goed begin. Hoewel het in de jaren ’90 niet heel gebruikelijk was, zijn computers tegenwoordig heel normaal. Ze doen dienst als entertainment voor talloze mensen, en voor schrijvers zijn ze als tools niet meer weg te denken. Hoewel tekstverwerkers als Word nog steeds prijzig zijn, biedt het internet talloze gratis opties om in plaats daarvan te gebruiken.

Daarnaast zijn er nog allerlei soorten software die je kunnen helpen met schrijven. Fantastische verhalen met een slordige schrijfstijl zijn immers nog steeds niet fijn om te lezen. Dit kan verholpen worden met tools als de Hemingway Editor (als app ook in het Nederlands verkrijgbaar). Dit helpt je om langdradige zinnen te ontdekken en te zien waar je misschien moet herschrijven. Het is software die je helpt met het identificeren van zwakke plekken en te leren daarmee om te gaan.

Zo zijn er tientallen verschillende soorten software die allemaal focusen op grammatica en zinsverloop. Ook kan je denken aan tekstverwerkers die alle opmaakopties wegnemen en je enkel een leeg canvas geven. Met behulp van AI zijn er zelfs al tools die je promts geven. Deze prompts zijn niets meer dan korte voorstelen van wat je zou kunnen schrijven, een beginnetje voor iets groters. Een aanzet naar de roem.

Maar ondertussen kijk je nog steeds jaloers naar de tools van schilders. Dingen die je vast kan houden en kan laten zien aan vrienden en familie. Iets waarmee je aan iedereen kan laten zien dat dit is iets dat je doet. Iets waar je geld aan uitgeeft!

Vasthouden

Een typemachine is iets dat je niet veel meer ziet. Het is een verouderd stuk gereedschap dat al lang geleden is ingehaald door technologie. Het is echter wel iets dat veel mensen nog steeds waarderen. Mechanische toetsenborden emuleren nog steeds het geratel van een typemachine, en de kracht waarmee je moet aanslaan. Het is lang niet meer zo zwaar of luid, maar veel mensen prefereren het nog steeds over de alternatieven.

Met dat in het achterhoofd zijn de goede mensen van Freewrite aan de slag gegaan. Ze hebben de meest minimalistische computers gemaakt, puur om verhalen op te schrijven. Je bent vrij van afleiding en kunt letterlijk overal zitten, en dankzij het kleine scherm kan je maar moeilijk teruglezen. Dat voorkomt dat je al actief gaat redigeren terwijl je nog met je creatieve proces bezig bent. En onder dat scherm? Een zwaar mechanisch toetsenbord dat lekker aanslaat.

Dit is onmiskenbaar een van de tools voor schrijvers. Dankzij een langdurige batterij en e-inkt kan je zelfs in het openbaar gaan schrijven. Eventuele voorbijgangers kunnen maar één ding concluderen: dit is iemand die aan het schrijven is.

Tools voor inspiratie

Daarnaast zijn er nog hulpmiddelen voor inspiratie. De schrijversprompts die ik hierboven heb beschreven zijn daar één van, maar er zijn ook fysieke opties.

Veel bordspellen kunnen worden omgezet naar creatieve duwtjes. Denk bijvoorbeeld aan Dixit en haar vele uitbreidingen. Het spel is gevuld met kaarten met allerlei vreemde en inspirerende tekeningen. Aan de hand van een woord of een prompt, speel je een kaart die je daarmee het sterkste identificeert. Daarna is het een kwestie van raden wie welke kaart heeft gespeeld.

Het is een heel fijn gezelschapsspel, maar de kaarten zelf kunnen voldoende inspiratie bieden. Zit je vast? Trek een kaart en kijk naar de tekening. Waar doet het je aan denken? Waar stuurt het je naartoe?

Zo kan je spelenderwijs een vastgeroeste scène losweken.

Ook kan je kijken naar creatieve dagboeken, zoals The Severed Moon, van Leigh Bardugo (Shadow and Bone). Het staat vol met uitdagingen of prompts die je aanmoedigen om simpelweg te schrijven. Ik heb ooit meegedaan aan een alternatief hierop met behulp van Kickstarter: The Wishing Sigil. Aan de hand van een serie prompts word je door elke dag een stapje verder door een verhaal geleid dat je zelf schrijft. Elke dag vul je het verhaal aan en ga je verder door de gebeurtenissen heen. Het is een creatieve oefening, een waarmee je de creatieve spieren flink kan oefenen.

De gouwe ouwe

Een heel kort kopje voor de belangrijkste tool die elke schrijver in hun arsenaal kan hebben. Ik heb er al over geschreven… maar toch is het onmisbaar.

Het is een schrift.

Hoewel je misschien sneller typt dan dat je schrijft, is een schrift nooit overbodig. Voor een schrift heb je geen batterij nodig. Het enige dat je nodig hebt is een pen, of een potlood.

Tijdens een vorig blogje heb ik het al eens verteld: inspiratie slaat nooit op een gelegen moment toe. Daarom kan je het beste altijd een schriftje bij je dragen. Willekeurige notities, kleine ideetjes… ik gebruik het mijne voor van alles. Wat vandaag een idee is voor een roleplaying sessie, kan morgen schrijfinspiratie zijn.

En hey, je kan ze zelfs zelf binden!

Disclaimer

Het is misschien wel duidelijk en vanzelfsprekend, maar ik wil het toch geschreven hebben.

Geen van de hierboven beschreven producten hebben me betaald om over ze te schrijven. Sterker nog: ik heb veel van die producten niet eens in mijn bezit.

Ik heb flink onderzoek gedaan voor dit blogje. De zoektocht naar toepasselijke tools duurde lang en het zoeken naar recensies van die tools nog langer. Met dat in het achterhoofd heb ik mezelf dan ook beperkt tot het schrijven over dingen die mij enthousiast maakten. Daarom is dit een bijzonder positief blogje geworden. Dit is niet vanwege een sponsorschap.

Er lekker voor gaan zitten

Ik heb het al meerdere keren geschreven: schrijven is een creatieve vaardigheid. Het is als zingen, tekenen, dansen, en zo veel andere creatieve uitingen. Dat betekent dat je het kan oefenen en er beter in kan worden. Je creativiteit is een spier en die spier groeit en wordt sterker met gebruik. Dat is een van de redenen dat ik mijn goede voornemen van dit jaar had genomen. Ik wilde meer oefenen met simpelweg zitten en schrijven.

Maar is het zo simpel? Kan je gewoon gaan zitten, een leeg Word document openen, en beginnen? Is het mogelijk om met jezelf af te spreken ‘vandaag ga ik een boek beginnen’?

Hier zijn meningen over. Vandaag ga ik praten over een paar van die meningen… en natuurlijk wat ik daarvan denk!

Zitten en schrijven is niet altijd makkelijk

Jezelf dwingen om te gaan zitten

Recentelijk las ik een stukje waarin een van mijn favoriete schrijvers hard taalgebruik neerzette. Hierin geeft hij aan dat je een planning moet maken – en je er aan moet houden. Als je jezelf voorneemt om elke dag tussen zeven en acht te gaan zitten en schrijven, dan doe je dat. Schrijf en bewaar je werk. Dwing jezelf om te schrijven, als het nodig is.

Dat is iets waar ik van schrok. Tijdens bepaalde maanden ben ik zeker in staat om mezelf te dwingen. Wat ik niet kan, is dat consequent doen. Als ik mezelf zou dwingen om elke dag, elk vrij uur, te besteden aan schrijven, zou ik gek worden.

Maar is dat wel zo?

Professionele schrijvers leven van hun creatieve werk. Het is een voorzichtige droom van mij om dat punt ooit te bereiken, al vereist het nog veel werk. Dat betekent ook dat een consequente output van een zeker belang is.

De hoeveelheid werk die Brandon Sanderson elk jaar weer neerzet, is misschien wat hoog gegrepen. Hij geeft aan dat hij consequent elke dag ongeveer 2500 nieuwe woorden schrijft. Daarnaast doet hij revisiewerk en correspondentie met partners en uitgevers. Alles bij elkaar komt het neer op zo’n 5000 woorden per dag.

Maar je wil ook voorkomen dat je bekend komt te staan als de volgende Patrick Rothfuss, of George RR Martin. Schrijvers die inmiddels berucht zijn, omdat hun volgende werk maar uit blijft. In verschillende kringen worden ze al belachelijk gemaakt en dreigen ze de nieuwe Duke Nukem Forever te worden. Hun volgende boek moet voldoen aan zulke hoge verwachtingen, dat ze alleen nog maar kunnen teleurstellen.

Dat is iets om te ontwijken. Door elke dag te schrijven en consequente output te bereiken, doe je dat. Daar heb je wel een sterke creatieve spier voor nodig!

Achter je ‘Muse’ aan

Het moment van inspiratie treft je lang niet altijd op een opportuun moment. Het is mogelijk om een hele avond naar een blanco document te staren zonder ook maar iets te bereiken. Pas de volgende dag, tijdens een meeting waarin je geen laptop bij je hebt, komt dat eureka moment dan. Precies op het moment dat het niet uitkomt. Wanhopig pen je wat steekwoorden neer en probeer je de rest te onthouden. Je dagdroomt, je fantaseert…

En als je die avond, moe van kantoor, koken, schoonmaken, en alles er omheen gaat zitten… lukt het niet.

Je inspiratie is niet af te dwingen. Als je probeert om jezelf te dwingen, ligt de lat zo veel hoger. Elke zin die je schrijft voelt verkeerd, elke dialoog houterig. Het wordt lastig en vervelend… en het gaat je tegenstaan.

Of, dat is in ieder geval mijn ervaring. Schrijven is immers (nog) niet mijn werk, het is een hobby. Ik offer waardevolle vrije tijd op om te schrijven. Als het niet wil lukken, wil ik niet het gevoel hebben dat die tijd verspild is. Zo veel vrije tijd is er immers niet in mijn leven.

Daar staat tegenover dat elk moment van inspiratie dan ook wel gegrepen moet worden. Met beide handen en volledige overtuiging. Als je inspiratie toeslaat, is dat het moment om alles te laten vallen en te schrijven. Wie weet hoe lang die inspiratie blijft, of wanneer je tegen het volgende obstakel aanloopt. Wie weet wanneer de Writer’s Block toeslaat en je bent toegewezen aan je lot.

Het is een gejaagde mentaliteit, maar het schrijfwerk is leuk en productief.

Maar is gaan zitten wel zo veel werk?

Je schrijft ongemerkt veel meer dan je verwacht. Hoewel 2500 woorden per dag veel klinkt, is het iets dat in perspectief moet worden geplaatst.

Dit blog is op dit moment 718 woorden lang. Als ik het nakijk en reviseer, klopt dat misschien niet meer, maar op het moment van schrijven wel. Ik ben inmiddels zo’n 45 minuten aan het schrijven en heb mijn schrijfwerk regelmatig onderbroken. Ik heb gezocht naar afbeeldingen, links naar QA’s, webpagina’s, en eerder geschreven blogjes. Mijn blogjes zijn meestal rond de 1000 woorden en ik schrijf ze in ongeveer een uurtje als ik er lekker voor ben gaan zitten.

Daarnaast is het zijn van een spelleider ook een schrijversrol. Hoewel ik al eerder heb uitgewijd over de verschillen tussen schrijven en roleplayen, blijft het onmiskenbaar. Je bent een verhaal aan het schrijven. Hoewel het aantal woorden dat je daarmee schrijft wat minder goed te kwantificeren is, blijft de oefening aanwezig. Je zoekt naar twists en spannende plots. De oefening is aanwezig en er is een daadwerkelijke deadline: je verhaal moet af zijn voor het volgende spelletje. Hoe lang het is maakt niet uit, als het maar bevredigend is. De spelers maken een sessie toch altijd langer dan je dacht.

De vinger op de zere plek

Ik was nog op zoek naar een bevredigende conclusie van dit blogje toen ik die laatste paragraaf schreef. Deze blogjes zijn een ontsnapping voor mij: ik schrijf waar mijn hart me heen brengt.

Daarom zijn ze soms ook wat minder samenhangend. Soms weet ik gewoon nog niet waar ik naartoe aan het werken ben.

Maar die laatste paragraaf vertelde me precies waarom je soms gewoon moet gaan zitten. De deadline.

Mijn blogjes worden elke woensdag gepubliceerd. Daardoor heb ik een motivatie om op tijd te schrijven en mezelf aan het werk te zetten. Daarnaast ben ik elke drie weken de spelleider van een roleplaying sessie. Als ik die niet op tijd af heb, kan ik de afspraak net zo goed afzeggen…

En het is al zo moeilijk om zes volwassenen tegelijk om één tafel te krijgen. Afzeggen is absoluut geen optie.

Zo hebben uitgeverijen ook hun deadlines. Zeker als ze een grote schrijver aan de haak hebben, willen ze weten waar ze aan toe zijn. Wanneer komt het manuscript?Op welke datum moet de printer uiterlijk de documenten hebben? Hoe organiseren we de logistiek rondom de distributie? Het is een spelletje van deadlines en projectmanagement. Heeft de grote schrijver hun 491.000 woorden tellende manuscript niet op tijd af? Dan kan het zomaar zijn dat de printer de vrijgekomen tijd opvult met ander werk. Niemand heeft zin in die vertragingen. Vertragingen zijn duur.

Dus wat is de beste manier om goed te gaan zitten?

Zorg er voor dat je een deadline hebt. Dat je een doel hebt waar je naartoe werkt en waar je je aan moet houden. De creativiteit vloeit dan vanzelf… en misschien kan je jezelf ook wel dwingen aan het werk te gaan.

Die paragrafen die je haat en die houterige dialogen?

Dat is waar revisies voor zijn.

Muziek voor het schrijven

Eerder dit jaar schreef ik over de dingen die mij inspireren. Muziek heeft daar altijd een grote rol in gespeeld, door de beelden die het bij mij opwekt. Het komt voor mij elke keer weer terug, of het nou direct in de tekst is, of enkel voor mij. De muziek zal altijd een belangrijk onderdeel zijn.

Maar muziek heeft ook wat controversieels. Het heeft heel lang bekend gestaan als een afleidende factor tijdens het rijden, bijvoorbeeld. Sommige mensen kunnen niets terwijl ze ergens naar luisteren, anderen werken juist beter met geluid op de achtergrond. Er zijn genoeg voorbeelden van muziek die je kan luisteren bij het studeren die ook werken bij het schrijven.

Maar… hoe gaat dat in de werkelijkheid?

Muziek luisteren kan ontspannend werken!

Muziek voor de productiviteit

Als je bent zoals ik, dan houd je van wat achtergrondruis. Er zijn honderden video’s en generatoren die je uren aan regen geven, of de ambiance van een café. Talloze voorbeelden bestaan en je kan ze zelfs zelf mixen aan de hand van wat je wil. Met wat zoekwerk vind je het snel genoeg.

Er zijn ook mensen die streams op de achtergrond houden, voor het gevoel dat er iemand in de ruimte is. Weer anderen houden gewoon van een rustgevende stem voor achtergrondruis…

En ik heb metal aan.

Nou ja, dat is niet waar. Niet helemaal, in ieder geval.

Het is inmiddels bijna onmogelijk om niet van Spotify te hebben gehoord. De app heeft een functie waarin je elke week nieuwe muziek gesuggereerd krijgt op basis van je luistergedrag. Deze Discover Weekly lijst vind ik fantastisch om op te hebben terwijl ik aan het werk ben. Het is precies dat waar ik van geniet, maar niet zo bekend dat het mijn aandacht trekt.

Werkt dat altijd?

Nee.

Muziek staat bekend als een afleiding. Tijdens mijn rijlessen werd ik er nog op aangewezen dat het afleidend werkt tijdens het rijden. Nu heb ik daar een mening over, zeker over de momenten dat je in je eentje een lange rit maakt. Dat is echter niet waar ik hypothetisch naar toe aan het werken was.

Onbekende muziek als witte ruis, willekeurig gekozen op basis van mijn smaak, werkt voor mij perfect. Een goeie beat, wat melodie, en de vingers dansen vanzelf over het toetsenbord…

Maar als ik het nummer dat speelt ken, gaat mijn geest naar de songtekst in plaats van naar mijn schrijfwerk. Dan werkt het alleen maar afleidend. Hetzelfde gaat op voor podcasts, of streams waarin mensen daadwerkelijk praten. De afleiding is dan aanwezig. Het is dus lang niet altijd perfect, ook voor mij niet.

Geen muziek is ook goed

Alle mensen zijn uniek. Er zijn talloze verschillen tussen stijlen en voorkeuren. Sommigen houden van luisterboeken, maar ik wil echt papier in mijn hand houden, bijvoorbeeld. Er zijn mensen die een boek gewoon van kaft tot kaft lezen en er van genieten. Er zijn ook mensen die een schrift met notities bijhouden, post-its plakken, en regels markeren.

Wat ik daar van vind, kan ik beter niet opschrijven waar het tegen me gebruikt kan worden.

Maar waar ik altijd muziek op heb staan bij het lezen, zijn er ook mensen die dit totaal niet waarderen. Voor wie elk geluid een afleiding is en hun tempo vertraagt.

Wat voor mij werkt, werkt natuurlijk lang niet voor iedereen. Zoals ik al eerder typte, raad ik mensen die willen schrijven aan om te experimenteren. Zoek naar wat werkt en doe wat je comfortabel vindt.

Geniet! Het is een hobby, immers!

« Oudere berichten

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑