Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Manuscript (Pagina 4 van 4)

Boeken kaften

In mijn vorige blog beschreef ik het bouwen van een tekstblok. Het is de eerste stap naar het maken van je eigen boek. Puur de aanblik van het tekstblok was al fantastisch. Het was het bewijs dat het eindproduct in zicht was, maar eerst zou ik moeten kaften. Zonder kaft is er geen boek, immers!

Ik wilde wel wat bijzonderheden voor het boek. Een mooi lint, om de pagina mee te houden, bijvoorbeeld. Omdat het blok een ronde rug heeft, wilde ik ook een afgeronde rug voor de kaft. En ik wilde een nette rand op het blok, om het punt waar de pagina’s aan elkaar zijn gelijmd netjes weg te werken.

Voor al deze stappen zijn er momenten tijdens het kaften. Mijn doelen waren duidelijk, dus ik moest de nodige materialen halen en gewoon van start gaan.

Een kleine tegenslag

Helaas is deze hobby een die niet veel wordt beoefend. In Almere was Ruan altijd de plaats om je hobbyspullen te halen, maar ik leerde toen ik de benodigdheden ging halen dat ze noodgedwongen moeten sluiten. Het was met een vreemd gevoel dat ik de spullen voor meerdere kaften ben gaan halen. Een voorraadje aanslaan kan zeker geen kwaad.

Alles was nog te kopen, maar ik zal in de komende tijd nog wat spullen in gaan moeten slaan. Ik voorzie dat ik in de toekomst meer zal moeten gaan bestellen.

Terug naar het kaften

Aan het einde van het vorige blog had ik een volledig tekstblok. Het eerste dat ik heb gedaan met mijn spullen was het verstevigen van dit blok door extra dik papier aan het blok te lijmen. Deze strips van papier zorgen er voor dat alles extra stevig aan elkaar vast zit.

Na het plaatsen van die strips op hun plek heb ik ook de eerste stap van het kaften gezet. Ik heb een groen lint op lengte geknipt en dit aan de rug van het tekstblok gelijmd. Deze komt het dichtste op het tekstblok te zitten, dus die moet ook als eerste. Hobbylijm, zoals je die vroeger ook op school had, is hierbij onvervangbaar. De witte lijm is bruikbaar voor elke stap in dit proces.

Als volgende heb ik de kop- en voetranden gemaakt. Met gekleurde stof, wat lijm, en een stuk sisal touw kon ik een mooi afgeronde rand maken. De stof heb ik om het touw heen gevouwen en op zijn plek gelijmd. Met een lineaal heb ik deze lijmrand goed aangedrukt, zodat het touw niet kon verplaatsen. Daarna was het een kwestie van afsnijden op de juiste lengte. Deze strips van stof zijn, wederom met hobbylijm, op het tekstblok gelijmd.

De eerste stappen naar het kaften!

Deze rand zorgt er voor dat de lezer niet direct tegen de rand van de pagina’s aan kijkt. Bij een ‘echt’ traditioneel gebonden boek zie je vaak dat deze rand met speciale technieken wordt geweven. Hierbij worden vaak meerdere kleuren draad gebruikt om een patroon te creëren, wat een in leer gebonden boek nog mooier maakt. Wat ik heb gedaan is valsspelen, met behulp van wat overgebleven stof van een eerder gebonden schrift. Dankzij het patroon in de stof, heb ik alsnog een patroontje in mijn randen gekregen!

Verder met de rug

Met het blok voorzien van een rand, sta ik voor een uitdaging. Omdat de rug van het tekstblok halfrond is, werkt een rechte rug op de kaft niet. Dat maakt het kaften aanzienlijk moeilijker, omdat ik de rug op het blok moet lijmen. Als ik hem los laat zitten, zit er met het formaat te veel speling in.

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een papieren koker te maken. Deze koker heb ik, nadat al het andere op het blok was gezet, op de rug gelijmd. Hier kan ik de rug van de kaft dan weer op lijmen.

Met deze koker kunnen we ronde kaften aan.
Klaar voor de rug van de kaft en de rest van het kaften!

Het is een heel gedoe, maar met deze rug kan het kaften door zoals gepland.

Voor de kaft zelf gebruik ik bordkarton van 3 millimeter dik. Dit koop ik in borden van 100 centimeter bij 70 centimeter. Omdat ik hier aardig wat kaften uit kan halen, heb ik de ruimte om te experimenteren!

Uiteindelijk besloot ik om de rug te maken van één strook karton. Met mijn scalpel heb ik het karton voorzichtig open gesneden, maar niet helemaal doorgesneden. Daarmee kan het karton op een voorspelbare manier worden gebogen en over de rug van het tekstblok worden gebogen. Deze strook kan direct op de papieren koker worden gelijmd, waarmee de rug af is!

Afgeronde rug voor het kaften

En de andere kaften?

Met de rug op zijn plek, moeten de voor- en achterkaften nog geplaatst worden. Deze wil ik aan de blauwe pagina’s aan de beide uiteinden bevestigen.

Er is wel een uitdaging: kaal bordkarton is niet zo mooi. Ik wil alles omvatten met een witte stof, dus dat bereid ik als volgende voor. Een stuk stof wordt gestreken, waarna ik er Vliesofix op strijk. Deze stoflijm is perfect om vervolgens tissuepapier op de stof te lijmen, waarmee ik met gewone hobbylijm de stof vervolgens op de kaften kan lijmen.

Maar de volgorde maakt het moeilijk. Ik wil de stof graag op de het bordkarton lijmen vóór ik de blauwe pagina’s op het karton lijm. Hiermee kunnen de nodige imperfecties worden verborgen, wat niet gaat als ik de stof over het papier lijm.

Ik moest dus gaan meten. Het formaat van de kaften ken ik, waarna ik met het tekstblok en het nodige heen en weer rollen de start- en eindpunten van de kaften kan bepalen.

De stof voor de kaft

De rug werd als eerste op de stof gelijmd. Daarna, met behulp van de stuurlijnen, kon ik eerst de ene kaft, en daarna de andere kaft zorgvuldig op de stof lijmen.

Halverwege het plaatsen van de kaften

Waarom niet eerst de kaften?

Het tekstblok zat best in de weg terwijl ik de kaften voorzichtig op de juiste plek zette. Het probleem zat hem in de ervaring die ik eerder heb opgedaan. Ik heb geleerd dat, als de kaft te dicht op de rug zit, het boek niet goed meer open wil klappen. Door als eerste de rug te lijmen, heb ik de ruimte om te corrigeren buiten de richtlijnen die ik op het tissuepapier had getekend.

Het bleek niet nodig te zijn. Nadat al het karton bevestigd was, was het een kwestie van het omvouwen van de stof. Daarna kon ik het tekstblok in het karton lijmen met de buitenste, blauwe pagina’s, en is het boek… klaar!

Het kaften is klaar!
Declipse: Revolutie is gekaft.

En nu?

Met het boek gekaft en klaar, is het tijd om het naar Prometheus te sturen. Dat is de enige uitgever van mijn selectie die nog een traditioneel, geprint manuscript wil hebben. Ik heb iets beters voor ze.

Wel ga ik het boek voorzien van een begeleidende brief, waarin ik de mensen van de uitgever inleid in de wereld van Declipse. Ook zal ik daarin vriendelijk vragen om het manuscript terug te sturen, mochten ze mij niet kiezen. Ik kan zelfs een pakketlabel naar ze sturen, als ze dat willen!

Maar het resultaat daarvan… dat komt later!

Boekbinden om je boek uit te geven?

Boekbinden is een van de hobbies die ik in mijn vrije tijd heb opgepikt. Ik liep op Youtube tegen een kanaal met tutorials aan en besloot wat tijd te investeren. De tutorials waren simpel, duidelijk, en ik begreep al snel dat er geen grote investeringen nodig waren. Boekbinden is geen dure hobbie om op kunnen pakken. Na wat uitprobeersels had ik al snel mijn eerste hardcover notitieboek voor op kantoor gemaakt en wist ik dat ik boekbinden van tijd tot tijd best leuk zou kunnen vinden. Het is een hobby waar weinig mentale kracht voor nodig is, een hobby die tijdens andere activiteiten kan worden uitgevoerd.

Uitgeverstruc

Voor Declipse had ik al snel in mijn hoofd dat het de verkooptruc zou zijn voor een uitgever. Wat trekt beter de aandacht dan een handgebonden, hardcover boek dat in de bus terecht komt? Als het boekbinden goed was gelukt, zou het manuscript herkenbaar en memorabel zijn en zou het opvallen op de Sludge Pile. Een streepje voor!

Na het schrijven en reviseren had ik al de nodige uitgevers op het oog die ik wilde benaderen. Tot mijn teleurstelling was er maar één uitgever die het boek daadwerkelijk uitgeprint wilde ontvangen. Het betekende dat ik maar één keer flink mijn handen uit de mouwen zou mogen steken om het boekbinden te beoefenen.

De realiteit van boekbinden

Het duurde niet lang voor ik er achter kwam dat ik daar misschien wel blij mee zou moeten zijn. Na het manuscript opgemaakt te hebben om geschikt te zijn voor boekbinden kwam ik uit op 573 kantjes. Elke A4 pagina zou vier kantjes bevatten, twee aan elke zijde. Deze worden in tekstblokken van 4 A4 bij elkaar gevouwen voor 16 kantjes per tekstblok. Dit betekende dat ik 144 pagina’s dubbelzijdig zou moeten printen.

Dit zou me aardig wat toner gaan kosten.

Nadat een eerste printpoging mislukte omdat een vel papier halverwege vast kwam te zitten in mijn printer, besloot ik het manuscript op te splitsen in stukken van 10 tekstblokken per printsessie. Ik ging aan de slag… en zag dat mijn zwarte toner na de eerste printsessie was teruggebracht naar 6%. Noodgedwongen moest ik het project voor het moment op pauze zetten, maar ik had de eerste stapel pagina’s voor het boekbinden al klaar liggen.

De eerste 160 pagina's klaar voor het boekbinden!

Die pagina’s bij elkaar vouwen was iets dat ik op dat moment wel al kon doen. Noodgedwongen, omdat ik de hele avond had gereserveerd voor het boekbinden, liet ik me niet bij de pakken neerzetten en heb ik de pagina’s in ieder geval alvast gevouwen.

Dit is hoe ongeveer een kwart van het boek er uit zou gaan zien.

Na vouwen kan het boekbinden bijna beginnen!

Na wat snel winkelen…

Toner is duur, maar voor je dromen moet je wat over hebben. De nieuwe toner veroorzaakte problemen met mijn printer, dus uiteindelijk heb ik noodgedwongen een goedkope nieuwe printer gekocht om het printen af te kunnen maken.

Na gewend te zijn geraakt aan de printer en haar instellingen zijn de laatste pagina’s geprint en gevouwen. Vervolgens heb ik, met een lineaal, op elk tekstblok gemarkeerd waar ik gaten wilde prikken om de pagina’s aan elkaar te naaien.

Het hele tekstblok aan elkaar genaaid!

Het hele tekstblok is na het naaien als één aan elkaar gelijmd. Door de pure dikte van het tekstblok, een stuk dikker dan ik gewend ben, is er een boog ontstaan in de rug. Dit is niet noodzakelijk iets slechts: een ronde rug is steviger en beter bestand tegen misbruik.

Het zat ook niet in de weg bij het oplijmen van de kaftpagina’s. Deze pagina’s verbinden het tekstblok stevig aan de kaft en worden aan het blok vastgelijmd. De buitenkant die op de laatste foto te zien is, zal dan ook niet gezien worden.

Er zat aardig wat werk in om zo ver te komen. Het boek begint in deze foto’s wel al vorm aan te nemen, zoals goed te zien is! De kwantiteit van het werk bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee: het grote blok werd moeilijker te hanteren naarmate ik verder kwam. Ook leek er maar geen einde te komen aan de blokken terwijl ik ze één voor een aan elkaar naaide. Ik was heel blij dat ik al de nodige oefening had dankzij de schriften die ik eerder al had gemaakt.

Op dit punt was het tekstblok al zo goed als klaar voor een kaft. Ik moest nog wat specifieke spullen halen, want ik wilde het uiteindelijke product zo bijzonder mogelijk maken.

Welke spullen? Dat behandel ik volgende week!

Uitgevers benaderen

Met een manuscript dat door anderen is bekeken en waar de tijd in is gestoken om de feedback te verwerken, is het tijd om verder te gaan. Het is misschien wel het engste deel van dit hele proces, nog enger dan het moment van feedback. Het is het benaderen van uitgevers.

Dit is de ultieme vorm van kritiek. Gaan deze professionals heil zien in mijn werk? Krijg ik überhaupt wel een reactie? Er is maar één manier om er achter te komen en ik ga er met volle vaart voor!

De eisen van de uitgevers

Voor mijn afstudeerscriptie deed ik onderzoek naar uitgevers en het proces van het uitgeven van een boek. Mijn conclusie, destijds, was dat het een heel ondoorzichtig en moeizaam proces was. Uitgevers eisten dat een manuscript uitgeprint opgestuurd zou worden. Ze beloofden bijna nooit correspondentie over het resultaat van hun besluit. Als ze besloten dat ze je boek uit wilden geven, kreeg je het te horen. Mochten ze dat niet willen, dan moest je zelf de conclusie maar trekken op basis van de stilte.

Het eerste dat me opviel toen ik begon met het kiezen van mijn uitgevers, was dat ze hun moeilijkste eis hadden aangepasat. Bijna allemaal wilden ze nu dat de documenten online verstuurd zouden worden.

Dit verraste me. Destijds had ik begrepen dat het printen en versturen een weldoordachte keuze was. Als je echt je boek uit wil geven, vind je het ook niet erg om het allemaal uit te printen. Ik kan me daar goed in vinden, het toont een zekere motivatie van de schrijver. Ook schijnt het lezen van papier fijner te zijn dan lezen van een scherm en op deze manier valt niet alle printlast op de uitgever.

Die eis is nu verdwenen. Misschien komt het door de komst van e-readers, of misschien door de druk op bedrijven om ‘groen’ te zijn. Ik kan er enkel naar gissen, maar voor mij was het een fijne verrassing.

Klaar om te printen

Ik was er klaar voor om een heleboel inkt en papier te gebruiken. Alles bij elkaar is Declipse: Revolutie op anderhalve regelafstand 402 pagina’s lang, dus dat zou aardig wat tijd en geld hebben gekost. Ik heb alle intentie om mijn manuscript naar meerdere uitgevers te versturen, dus het had ook meerdere keren moeten gebeuren.

Maar dat is dus niet nodig. Maar één uitgever, Prometheus, heeft nog die eis. Daar ga ik dus voor aan het werk moeten.

Documenten, speciaal voor de uitgevers!

En de andere uitgevers?

Alle andere uitgevers zijn makkelijker. Ik heb een lijstje opgesteld met uitgevers die ik wil gaan benaderen op basis van het soort boeken dat ze uitgeven. Allemaal hebben ze behoefte aan Thrillers, de categorie van Declipse: Revolutie.

Zo heb ik bijvoorbeeld House of Books in mijn vizier genomen. Meerdere Thrillers die ik heb gelezen, zoals de avonturenthrillers van Bear Grylls en de biografie van Eric Haney, een Delta Force operator, zijn door House of Books uitgegeven.

Daarnaast heb ik de Boekerij op het oog. Zij staan enkel tijdens een beperkte periode toe dat er boeken gestuurd mogen worden, maar ook van hen heb ik verschillende boeken staan. De vertaalde biografie van Howard Wasdin en Stephen Templin, voormalig Seal Team Six operators (jullie zien misschien een thema ontstaan) en ook De Glazen Troon van Sarah J. Maas staan bij mij in de kast. Als hun inzendperiode in mei begint, dien ik Declipse: Revolutie zeker in!

Ook heb ik voor uitgevers gekozen die ik niet direct in mijn kast heb staan. Zo gaat er bijvoorbeeld naar De Fontein een manuscript, naar Uitgeverij Xander, naar Uitgeverij Cargo, en naar LS Amsterdam.

Waarom zo veel?

In totaal heb ik hierboven zes uitgevers benoemd. Waarom gaat het manuscript naar zo veel bedrijven?

Het antwoord is heel simpel: ik moet pragmatisch zijn. Uitgevers zijn verzadigd. Tijdens de lockdownperiode hebben tientallen, zo niet honderden of duizenden, mensen de kans gezien om eindelijk hun boek te schrijven. Dit kwam nog eens bovenop het feit dat het beoordelen van een manuscript gewoon tijd kost. Er is een backlog van manuscripten ontstaan.

Deze backlog aan mansucripten wordt door uitgevers de ‘sludge pile’ genoemd. Het is een stapel waar veel rotzooi in zit, met misschien enkele parels er tussen. De uitgevers moeten al die manuscripten beoordelen en zijn daar een hoop tijd aan kwijt.

Helaas kom ik dus onderop die stapel terecht. Ik doe mijn best om er uit te springen, met een goed geschreven motivatiebrief met een verwijzing naar precies deze website. Een medewerker kan mijn stijl van schrijven zo zien en beoordelen, nog voor ze het manuscript hebben geopend!

Wachten op de uitgevers.

Alle uitgevers geven aan dat ze meerdere maanden nodig zullen hebben om een antwoord te vormen. Dat is simpelweg de slag om de arm die ze hebben genomen en ik kan het respecteren.

Dat betekent dat ik, na het insturen van het manuscript, even stil sta. Ik ga moeten wachten terwijl de uitgevers zich over hun manuscripten buigen… al betekent dat niet dat ik helemaal niets ga doen!

November staat om de hoek, met (ik heb het er al een paar keer over gehad) NaNoWriMo. Naar de vraag van vele collega’s ga ik een ander verhaal in het Engels schrijven, wat me een frisse uitdaging zal geven. Het wordt een ander verhaal waar ik ongetwijfeld ook in dit blog over ga schrijven.

Ook kan ik vooruit werken. Ik plan op succes en ik heb in Declipse: Revolutie een hoop plannetjes opgezet die in latere boeken uit zullen komen. Ik ga het vervolg op Declipse: Revolutie dan ook sowieso alvast uitplannen. Er volgen nog vele boeken in het verhaal van Alex, Danil, en Yelena.

Er is nog genoeg om te doen. Het leven staat niet stil… dus ik kan nog genoeg schrijven!

Reviseren reviseren

Hoe cliché het ook klinkt, ik heb hard gewerkt om te komen waar ik was toen ik begon met het reviseren. Het manuscript was voorbereid, uitgewerkt, en vervolgens zelfs voorzien van kritiek. Hoe moeilijk het ook was, ik heb geaccepteerd dat de kritiek van een goede plaats kwam. Die kritiek is ter harte genomen en verwerkt in een revisie.

Hoe pak je reviseren aan?

Na het ontvangen van de kritiek heb ik plannetjes gemaakt. Ik heb gekeken naar wat ik in het manuscript had staan en wat ik daar mee kon doen. Met die plannetjes ben ik terug naar stap één gegaan.

Inderdaad, helemaal terug naar mijn planningsdocument. Ik moest ongeveer een derde stevig onder de loep nemen en kijken wat ik er mee kon doen. Met die kennis in mijn achterhoofd, moest ik bepalen waar stevige delen van het boek heen moesten gaan. Waar kon ik vooruitblikken in verwerken? Kon ik nog hints verstoppen die ik eerder niet had geplaatst? Wat moest echt anders?

Het reviseren vereiste dat Yelena, een van mijn drie hoofdpersonen, een stuk steviger in haar schoenen kwam te staan. In de eerste versie maakte ze een aantal onhandige fouten, waardoor ze er stunteliger uit kwam dan de bedoeling was. Ik wilde dat ze competent leek, maar door de fouten die ik haar liet maken viel dat weg. Ik wilde dat ze verslagen werd door een samenkomst van omstandigheden, maar daardoor voelde ze machteloos en dom aan. Daar moest ik iets aan doen.

Terug naar de tekentafel!

Met het reviseren in het achterhoofd ben ik weer van voren af aan begonnen. Ik heb de planning van de hoofdstukken die ik aangepast wilde zien weer herschreven en ben op zoek gegaan naar de passages die ik bij kon werken. In mijn document ben ik begonnen met herschrijven en het verwerken van de kritiek.

Ik zal hier niet heel diep op ingaan.

Daarna deed ik echter wat anders. Tijdens het schrijven van de eerste versie had ik mijn schrijfprogramma groot op het scherm. Ik liet me daarbij leiden door mijn gedachten en emoties en gebruikte mijn voorbereidingen als de leidraad die ze waren. Het planningsdocument stond open op de achtergrond, zodat ik het na kon slaan wanneer nodig. Met dit proces kon ik alles bijhouden en kon ik markeren wat ik wel en niet had gebruikt.

Tijdens het herschrijven zag mijn bureaublad er iets anders uit. Het reviseren moest preciezer gebeuren, dus hield ik de twee documenten naast elkaar open.

Op dit soort momenten ben ik blij dat ik ooit een 3k scherm heb gekocht. Hiermee kon ik alles overzien, waardoor het er zo uit zag:

De schermindeling tijdens het reviseren. Aan de linkerkant: afleiding!

Ik geloof altijd dat je een hoop kan leren van iemand’s bureau, zo kan je bij mij zien dat ik een creatieve geest heb, omdat het rommelig is. Let niet op de afleiding op het linker scherm, dat is puur voor achtergrondgeluid terwijl ik nadenk.

Dat is mijn uitleg en ik blijf er bij.

In dit plaatje ook het boek van de zus van een collega. Ze heeft een boek geschreven voor schrijvers om te leren schrijven. Het is een beetje meta… maar ik raad het aan!

Hoe veel heb ik gereviseerd?

Het is moeilijk om te kwantificeren hoe veel ik tijdens het reviseren heb aangeraakt. Ik heb een stevig deel helemaal herschreven, maar ik heb ook stukken enkel aangeraakt. Zinsfouten zijn verwijderd, hier en daar heb ik de loop van zinnen veranderd, kleine details zijn bijgewerkt.

Ik kon het nieuwe manuscript niet opnieuw aan mijn eerste lezers voorschotelen. Hoewel delen veranderd waren, was het ook te snel en, naar mijn gevoel, te weinig om het hele boek opnieuw te lezen. Het hele manuscript beslaat nog steeds bijna 300 pagina’s, immers.

Ik heb daarna dus het engste gedaan dat ik tot nu toe heb moeten doen.

Het manuscript kon worden ingestuurd.

Tijd om te schrijven!

Toen ik het verhaal voor Declipse: Revolutie ingepland had, was het wachten op November. De uitdaging waar ik voor ging was, zoals ik al een paar keer heb geschreven, NaNoWriMo. Het is een jaarlijks terugkerende schrijfwedstrijd waarin alle deelnemers worden uitgedaagd om een boek van 50.000 woorden of meer te schrijven. Ik doe al sinds 2010, met één of twee uitzonderingen, elk jaar mee.

Die ervaring heeft me geholpen om een zeker tempo te ontwikkelen. Als ik lekker aan het schrijven ben, dan ga ik hard. Heel hard. Mijn ouders hebben ooit betaald voor een typecursus en dat is geen verspild geld geweest. Ik schrijf tijdens November gemiddeld een hoofdstuk per dag.

Ter vergelijking: Brandon Sanderson is een auteur die ik veel lees en bekend staat om de Stormlight Archive boeken. Dit zijn pillen van 400.000+ woorden per stuk. In een goede week schrijft hij 4000 woorden.

Ik plan mijn hoofdstukken om minimaal 5000 woorden lang te zijn. Met de geest van de kwantitatieve uitdaging is dit een mooi doel per dag, naast het kwalitatieve doel dat ik zelf nastreef. Ik schrijf dan ook meer dan 5000 woorden per dag.

Hoe lang ben ik aan het schrijven?

Ik schrijf elke dag ongeveer 3 uur. Vanwege andere verplichtingen betekent dit dat ik aan het einde van de dag, na alle werkzaamheden, mijn avond besteed aan schrijven.

Ik slaag hier echter lang niet elke avond in. Schrijven gaat niet tijdens roleplayen, bijvoorbeeld, en ik wil nog wel contact houden met mijn vrienden. Naast de vaste avonden, echter, gaat alle tijd in het schrijven zitten.

Om die avonden die ik wel mis ‘goed te maken’, kan ik gelukkig tijdens weekenden en vrije dagen meer schrijven. Soms schreef ik wel zes hoofdstukken, dus 30.000 woorden, in een weekend. NaNoWriMo geeft een mooie grafiek met je voortgang en met een dergelijk tempo ziet die grafiek er zo uit:

Deze tabel laat zien hoe snel ik kan schrijven

Dat is veel meer dan 50.000 woorden.

Hier was ik me goed van bewust toen ik begon. Ik had Declipse: Revolutie gepland met een totaal van 30 hoofdstukken. Als ik elke dag mijn schrijfdoel zou halen, zou ik dus precies op 30 november klaar zijn. Ik had de proloog en de epiloog gepland voor de laatste dag, maar zelfs dat was niet nodig. Ik ging gewoon te hard.

Dat betekent niet dat alles van een leien dakje ging. De weekenden waren niet rustgevend, omdat ik ze als extra werkdagen behandelde. Ik was negen tot tien uur per dag aan het schrijven, waardoor de productiviteit niet fantastisch was. Het werd al snel duidelijk dat ik grenzen heb, zelfs voor een passie.

Het nadeel van een dergelijk tempo is ook dat er aardig wat foutjes insluipen. Ik schep graag op: zelfs zonder naar mijn werk te kijken, merk ik het als ik fouten maak tijdens het schrijven. Veel fouten pik ik er dus al uit tijdens het werk, maar aan het einde van de dag zitten er nog steeds genoeg in.

Dat is waarom je alles na moet kijken. Ik ben in het revisieproces na het schrijven een keer door het boek heen gegaan en heb de nodige fouten er uit gehaald. Toch heb ik het daarna nog eens aan mijn vrienden gestuurd. Zij hebben ook de nodige feedback gegeven…

Maar daar heb ik het volgende keer over!

Een eerste versie

Na een maand hard werk in 2022 had ik de eerste versie van Declipse: Revolutie op mijn computer staan. Hoe kwam ik daar terecht?

De eerste versie met NaNoWriMo

Als je meedoet aan NaNoWriMo, krijg je al snel de vraag om jezelf in te delen in één van twee categorieën: de Planner, of de Pantser (naar het gezegde ‘flying by the seat of your pants’). Daarnaast is er nog een derde tussenversie, de ‘Plantser’, maar ik doe niet aan poldermodelletjes. Je kan jezelf een mooie badge van je keuze geven die op je profiel te zien is. Op die manier kan iedereen zien hoe je eerste versie in elkaar zal worden gezet.

Voor de mensen die hun eerste versie plannen
Voor de mensen die hun eerste versie bij elkaar verzinnen

Zoals hierboven te zien is, beschouw ik mezelf als een planner. Vroeger, in mijn eerste boeken, was ik een echte pantser. Ik had een serie losse ideeën die ik uitschreef en improviseerde de stukken er tussenin. Het was een fantastische manier om mijn dagdromen uit te werken, maar echt samenhangende verhalen kwamen er niet uit. Het was het gewoon net niet voor mij.

Leren plannen

Met dit in mijn achterhoofd heb ik mezelf op een gegeven moment moeten leren hoe je een goed verhaal plant. De eerste versies van Declipse waren geschreven zoals ik hierboven beschreef. Ik schreef en ik schreef, maar ik had geen echt plan los van het bereiken van bepaalde momenten. Mijn dagdromen waren de belangrijkste sturing.

Deze oude versie heb ik nog wel als een leidraad gebruikt. Ik heb nog steeds bepaalde punten die ik in Declipse langs wil laten komen, immers. Daar staat tegenover dat ik met die kennis ook het nodige voorwerk kan leggen: een verhaal staat en valt bij wat je wel en niet aan kan zien komen. Een goede schrijver zorgt er voor dat plottwists geen volledige verrassing zijn, als de lezer oplet.

Met die wijsheid en de grote lijnen van het Declipse verhaal in mijn achterhoofd, heb ik Declipse: Revolutie kunnen vullen met blikken vooruit. Wel wilde ik voorkomen dat het een saai verhaal werd waarin alleen maar werd opgezet. De eerste versie van Declipse: Revolutie was dan ook gepland met een klassieke drie akten structuur.

Klassieker

De verdeling is een klassieker met een reden. Ik wend deze aan om mezelf te dwingen in bevredigende verhalen te denken: elk boek in de Declipse serie moet de rode draad dienen, maar ook haar eigen hoogtepunten en dieptepunten hebben.

Daarom heb ik de eerste versie van Declipse: Revolutie in drie brede stappen geschreven.

De eerste stap was de verdeling in drie akten: wat zijn de grote gebeurtenissen per akte? Ik heb drie karakters geschreven die elk in die structuur moesten worden gepast. Waar ze begonnen, waar ze eindigden, en hoe ze daar kwamen waren de belangrijkste dingen om te bepalen.

De tweede stap was het verdelen in hoofdstukken. Met de wetenschap van wat er in elke akte moest gebeuren, is het een kwestie van inschatten. Hoe splits ik de gebeurtenissen op over hoofdstukken op een manier dat de hoofdstukken gevuld en bevredigend aanvoelen? Heb ik genoeg materiaal om een hoofdstuk mee te vullen? Dit zijn allemaal vragen die ik in deze stap moet beantwoorden.

De derde stap is het schrijven van die eerste versie. In de loop van November schrijf ik aan de hand van die verdeling tussen de 150.000 en 170.000 woorden.

Dat alles voor een eerste versie?

Dit is natuurlijk een heel brede verdeling. Elke stap heb ik dagen aan gezeten om uit te werken. Een verdeling van hoofdstukken is niet te schrijven zonder te weten wat je wanneer wil vertellen, immers!

Uiteindelijk zag mijn document er ongeveer zo uit:

De samenvatting voor de eerste versie van Declipse: Revolutie!

Dit is natuurlijk een beetje gemeen van me: ik wil niet dat mijn hele verhaal nu al op het internet komt te liggen. Jullie gaan me moeten vertrouwen: deze vijf pagina’s zijn vertaald naar een boek van 170.000 woorden. Eén pagina met een ruwe beschrijving, vier pagina’s met gedetailleerde uitwerking. Hier had ik genoeg aan om alle belangrijke punten aan te kunnen raken. Dat betekent niet dat er tijdens het schrijven geen kleine pareltjes naar boven kwamen, natuurlijk… maar al het belangrijke stond er in.

Het schrijven zelf was een avontuur op zichzelf. Daar besteed ik volgende week aandacht aan!

Nieuwere berichten »

© 2025 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑