Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Feedback (Pagina 2 van 2)

De eerste iteraties van Declipse

Declipse begon zich al te vormen toen ik nog in de brugklas zat. De eerste iteraties zijn, zoals je wel verwacht, geïnspireerd door de dingen waar ik me toen mee bezig hield. Een hoop van die eerste ideeën zijn door de tijd verloren gegaan, waardoor het ophalen van die herinneringen moeilijk gaat. Toch wil ik kijken hoe ver ik kom. Het is een belangrijke geschiedenis voor mij.

We beginnen namelijk met een ongeluk.

Niet rennen in het zwembad.

Het is een uitspraak die we allemaal wel eens hebben gehoord. Het is glad in een zwembad en als je niet oppast, ga je onderuit. Dit heb ik aan den lijve ondervonden toen ik in de brugklas, tijdens een schoolkamp, besloot te rennen in het zwembad.

Ik denk dat ik nog mazzel heb gehad. Met alles dat kon gebeuren, heb ik enkel een gebroken voortand overgehouden aan de val. Helaas was het een van mijn permanente tanden en de verhalen van mijn collega brugklassers hielpen me niet. Ze vertelden me maar al te graag dat mijn andere tand bijgevijld zou worden om ze weer passend te maken.

De tandarts heeft het geheel in ere hersteld. Er kwam geen vijl aan te pas, zelfs!

Destijds ging ik op de fiets naar school, dus ik had veel tijd om te dagdromen op de fiets. Ik dacht aan manieren waarop ik deze afschuwelijke, traumatische gebeurtenis had kunnen voorkomen. Een pantser dat ik op kon roepen op het moment dat ik het nodig had, had mijn tand kunnen redden.

Het was een bescheiden begin, maar het gaf de aanzet voor vele volgende iteraties aan Declipse.

Eerste iteraties zijn altijd raar.

Destijds bracht ik tijd op een forum door, waar ik voor het eerst in contact kwam met roleplaying. Iedereen had wel een of meerdere karakters die ze speelden, waar ik tussen probeerde te passen. Met mijn ideeën van een automatisch pantser probeerde ik iets overtuigends te schrijven… maar het lukte niet echt. Ik beschreef een bijzonder pantser en een mysterieus persoon die er als testpersoon aan was gebonden. Hun naam? Project Gamma 2.

Wat was Gamma 1? Niemand weet het. Was er een Alfa en een Bèta? Mogelijk. Is iemand ooit achter de antwoorden op deze vragen gekomen?

Ik had er zelf geen antwoorden op. Het was een idee, maar het was mijn idee… maar het was wel een idee waar aan gewerkt moest worden.

Power Rangers?

Het was een rage in de 90’s en een inspiratie voor mij in het nieuwe millennium. Ik wist dat er nieuwe iteraties nodig waren. Wat ik had was okay, maar ik merkte wel dat anderen mijn Project Gamma 2 niet heel serieus namen.

Dus ik veranderde dingen. Het woord ‘iteraties’ was mij destijds onbekend, maar toch was dat precies wat ik deed. Ik pakte wat niet werkte en keek of ik het werkend kon maken. In dit geval had ik een onbekend persoon, die enkel bij mijn gebruikersnaam werd genoemd. Ik poogde hem motivaties te geven door hem een team van mensen te geven. Die mensen waren bedoeld om hem een achtergrond te geven en waren gebaseerd op stereotypes en typetjes.

Ze hadden stuk voor stuk meer persoonlijkheid dan mijn ‘hoofdpersoon’, destijds. Omdat ik nog steeds werkte met het idee van een pantser op afroep, hadden deze mensen natuurlijk verschillende kleuren pantser. Zo konden ze uit elkaar worden gehouden.

In de loop van een jaar of twee heb ik deze karakters gespeeld in verschillende roleplays. In die tijd werden ze nog door een mysterieuze (jullie zien misschien een thema) organisatie ondersteund: the Centre. Ik had deze naam gekozen omdat het neutraal en spannend klonk en deze eerste iteratie heeft lang voor mij gewerkt.

In ieder geval tot ik er op werd gewezen dat ’the Centre’ ook een organisatie was in The Pretender. Toen was de lol er wel van af.

Kritiek leidt tot iteraties.

Het zal inmiddels wel opvallen dat ‘Declipse’ tot nu toe nog niet gevallen is. Declipse zelf kwam ontstond onderweg naar school, terwijl ik door een park heen fietste. De naam kwam als eerste, de organisatie volgde niet veel later.

En het verhaal zelf… dat komt volgende week. Dit was het prille, prille begin. Een begin dat zelfs voor mij tot een nevelig verleden behoort. Het echte werk begon hierna pas, toen ik het nodig vond om een verhaal te schrijven.

Daar zal ik volgende keer over vertellen!

Waarom geen Crowdfunding?

Als iemand die al sinds 2010 meedoet aan het fenomeen Kickstarter, is het concept ‘crowdfunding’ mij niet vreemd. Het idee is simpel: je kan je idee pitchen aan de massa om een startkapitaal bij elkaar te krijgen. Tienduizend euro in je eentje ophoesten is immers moeilijk, maar met vijfduizend anderen niet. Verschillende beroemde producten zijn via Kickstarter de wereld in geholpen. De Pebble Smartwatch, bijvoorbeeld, of verschillende Wyrmwood producten. Momenteel heeft Brandon Sanderson de grootste Kickstarter ooit op zijn naam staan, met 41 miljoen dollar verzameld.

Ja, ik grijp elke kans om hem te noemen aan.

Een van de bekendste crowdfunding platformen ter wereld.

Via Kickstarter zijn er een hoop dingen mogelijk, en zo ook het publiceren van boeken. Er is een hele categorie puur bedoeld voor mensen die zelf hun boek willen uitgeven. Sommigen doen dat, omdat ze het in eigen beheer willen doen. Anderen omdat ze geen uitgever in de arm willen nemen die hun werk misschien wil veranderen. Weer anderen kunnen misschien geen uitgever vinden en besluiten het daarom op eigen houtje te doen. Er zijn verschillende redenen te bedenken.

Declipse staat momenteel op een warmhoudvuurtje. Waarom zou ik geen crowdfunding toepassen om het in eigen beheer uit te geven?

Daar heb ik verschillende redenen voor.

Crowdfunding is zwaar werk

Het proces van crowdfunding is bijna een fulltime baan. Niet alleen moet je idee uitgewerkt worden, het moet worden gepresenteerd, aangeprezen, en doorlopen. Tijdens het hele proces ben je constant bezig met mensen te engageren en aan te moedigen. Je moet nieuwe mensen vinden, maar ook de mensen die al achter je staan bij je houden. Dat betekent dat je in de loop van de campagne constante updates moet geven. Je moet discussieforums beantwoorden en critici tevreden stellen… en dat naast het voorbereiden op het einde van de campagne!

Niets is dodelijker voor een succesvolle crowdfunding dan een zwakke afhandeling. Je belooft de mensen die je geld geven een product voor hun inleg. Als je dat product niet levert op, of rond, de geschatte datum is de wereld al snel te klein. Critici worden alleen maar luider als je de geschatte deadlines meer en meer overtreedt. Je naam kan al verpest zijn vóór je de wereld in gaat. De verwachting is ook dat je nog steeds updates geeft en reageert, zelfs na de campagne.

De constante eis van aandacht ligt naast de werkzaamheden die vervolgens komen bij het afronden van de Kickstarter. Voor een boek betekent dit dat je mensen in de arm gaat nemen. Een editor, een artiest voor de kaft en illustraties, iemand die het boek in de juiste layout giet. Daarna moet iemand het geheel nog printen en opsturen…

En dat moet allemaal in goede banen geleid worden terwijl je wel je crowdfunders op de hoogte houdt.

Praktische redenen

Daar komt naast dat je ook zelf verantwoordelijk bent voor de verkoop. Als ik niet verkoop, komt het boek niet de wereld in. Via webwinkels is dat tegenwoordig goed te doen, maar er zit wel een eis aan vast.

Je moet een voorraad kunnen houden.

Een groot deel van het startkapitaal gaat over het algemeen in het printen van de eerste oplage. Die kosten gaan omlaag als je meer kopieën bestelt, maar die kopieën moet je ergens opslaan.

En boeken zijn niet klein. Of licht.

Hoe graag ik ook een kopie van mijn eigen verhalen in de kast wil hebben, ik heb geen ruimte voor 20.000 kopieën. Het is voor mij niet mogelijk om dat ergens op te slaan, niet zonder opslagkosten op te lopen. Je kan rekening houden met die kosten tijdens de crowdfunding, maar dan wordt je doelbedrag hoger en de kans dat je slaagt kleiner.

Persoonlijke beperkingen bij crowdfunding

Ik heb in de afgelopen 34 jaar een hoop over mezelf geleerd. Ik heb geleerd dat er dingen zijn die ik kan, en dingen die ik niet kan.

Een van de dingen die ik niet kan, is verkopen. Ik ben heel slecht in het aanprijzen van producten, ook al is het iets waar ik mijn hart en ziel in heb gelegd. Dat betekent dan ook dat het verkopen waar ik het net over had zeer moeizaam zou gaan. De verkoop is immers het hele idee achter het uitgeven van je eigen boek!

Daarnaast heb ik ook geen echt talent met afbeeldingen. De covers van Bright Dawn en Death’s Messengers heb ik zelf ontworpen en… nou ja.

Ik zou ze nu niet meer oppakken.

Dit zijn problemen waar ik in mijn eentje niet overheen ga komen. Opnieuw zijn het uitdagingen waarvoor ik anderen in de hand wil nemen.

Twijfelachtige keuzes

Ik haal mijn neus niet op voor boeken die door crowdfunding in het leven zijn geholpen. Toch zit er een iets andere smaak aan: het is het product van een amateur. Er is geen professionele uitgeverij bij gemoeid geweest. Het is duidelijk dat bepaalde keuzes zijn gemaakt die helemaal meer kunnen.

Wanneer heb je bijvoorbeeld voor het laatst een boek in Times New Roman gezien? Ik eerder dit jaar nog, in het resultaat van een crowdfunding. Vroeger schreef ik al mijn verhalen in Times New Roman… maar tegenwoordig is het een verouderd lettertype. Calibri is het nieuwe normaal.

Er zijn meer van dat soort voorbeelden. Stukken tekst die duidelijk niet zijn nagekeken, slordige opmaak, afbeeldingen die je niet in het openbaar wil laten zien…

En hoewel er ook een heleboel fantastische parels van verhalen zijn, zou dat toch het eerste zijn waar ik aan denk. Het eerste dat ik zie in het rijtje waar mijn boek ook bij zou komen.

Natuurlijk kunnen traditionele uitgevers dat ook laten gebeuren. Ik heb afschuwelijke verhalen gelezen. Verhalen waarvan ik me afvraag hoe ze ooit gedrukt hadden kunnen worden die toch van grote uitgevers komen.

Ik zal dan ook niet beweren dat mijn idee volledig rationeel is.

Dit alles kan ontweken worden

Traditionele uitgevers hebben het grootste deel hiervan al uitgezocht. Zij hebben een magazijn, een printer, en een kaftartiest. Via die uitgevers gaat er marketing uit en worden boeken aangeprezen. Zij zorgen er voor dat alles geregistreerd wordt en in webwinkels verschijnt.

Het nadeel is dan weer dat het moeilijk is om bij traditionele uitgevers binnen te komen. Daar werk ik aan… en ik heb er goed vertrouwen in dat we er gaan komen. Vroeger of later, met hard werk en de juiste connecties. Er zitten een hoop verhalen in mijn hoofd die er uit willen…

Dus ik ga maar weer aan het schrijven!

En de winnaar is…

Niet al te lang geleden heb ik uitgewijd over een aantal wedstrijden waar ik aan mee wilde doen. In de loop van de afgelopen twee maanden heb ik daar hard aan gewerkt. Het is flink druk geweest, maar hey, als je een winnaar wil zijn, moet je hard werken. Hoe hebben de afgelopen maanden er uit gezien?

Ben je echt een winnaar?

Dit zegt je alleen iets als je uit de 90’s komt

Werken als een winnaar

Kleed je voor de baan die je wil, niet de baan die je hebt.

Wie kent het gezegde niet? Allemaal hebben we het wel eens langs zien of horen komen. Het is een manier om jezelf aan te moedigen. Als je de moeite neemt om jezelf te kleden naar een promotie, ga je er in geloven. Geloven in jezelf is een van de dingen die onmisbaar zijn om verder te komen.

Heb ik me laten vertellen, in ieder geval.

Voor de wedstrijden in Januari en Februari was dat dan ook mijn lijfspreuk. Ik zou schrijven alsof er niemand beter is dan ik. Het was het belangrijkste deel van mijn leven, naast mijn werk natuurlijk. De afgelopen twee maanden waren bijna alsof ik aan NaNoWriMo mee deed, hoewel ik niet zo hard ging.

Toch zijn er, met de verhalen die ik voor mezelf heb geschreven meegerekend, bij elkaar twee boeken geschreven. Elke dag dat ik de ruimte had, heb ik minstens 3000 woorden geschreven. Vaak meer.

Het nadeel van deze mentaliteit was wel dat ik weinig tijd had voor mezelf. Na het afschrijven van een vierde inzending voor een wedstrijd, moest ik mezelf even goed aankijken.

Het is namelijk niet de eerste keer dat ik mezelf betrap op te hard werken. Ik heb mezelf zo hard op de wedstrijden gestort dat ik door ben geschoten. Uitputting was nabij en ik heb mijn revisiewerk op A Cage for Horrors moeten laten liggen.

Maakt dat mij een winnaar?

Verre van.

Het maakt me een domme jongen, maar ik heb wel laten zien dat ik hard kan werken.

Dat moet ook wat waard zijn.

Heb ik er al iets mee bereikt?

Nog niet heel veel, om eerlijk te zijn!

Ik heb in Januari aan twee wedstrijden meegedaan, en in Februari aan twee. Voor elk van deze wedstrijden zijn originele verhalen verzonnen.

Het gebeurt maar zelden dat ik aan zo veel verschillende verhalen tegelijk werk.

De eerste was ‘Onder het IJs’, van uitgeverij Moonreaders. Bijna veertig mensen hebben hier aan meegedaan. Ik heb daar een horrorverhaal voor mogen schrijven. Mocht het gekozen worden, dan wordt het in een bundel uitgegeven. Na vier tot zes weken zou de uitslag volgen… dus dat is elk moment!

Voor de Thrillerwedstrijd van Evander Schrijfcoaching heb ik wel de uitslag al binnen. Zestig mensen deden mee. Tijdens een webinar van anderhalf uur werd bekend gemaakt wie de winnaar was. Helaas was ik het niet, maar ik (en de anderen op de shortlist) hebben wel een ander aanbod gekregen. Er is een goeie kans dat ik een van mijn andere goede voornemens daarmee waar kan maken!

Deze uitslag heb ik op het moment van schrijven nog geen 48 uur geleden gekregen. Het is wat dit blogje heeft geïnspireerd: het leeft bij me!

De deadline voor de Goeken Prijs verliep op 18 Februari. Ze hebben 133 inzendingen ontvangen! Ik heb naar mijn idee wel een van mijn betere mysteries geschreven. Een mysterie dat zelfs voor het hoofdpersoon gevuld is met onbekenden! In Mei volgt de aankondiging van de grote winnaar en een selectie wordt weer gepubliceerd in een bundel.

En de laatste is de YA Fantasy Contest van Uitgeverij Moon. YA is een iets ander genre dan wat ik normaal schrijf, maar het was verfrissend. Van de planning van een volledig verhaal tot het uitwerken van de eerste hoofdstukken. Ik heb er van genoten. Ik kan zo snel niet achterhalen wanneer de grote aankondiging is… maar dat wacht ik af.

Wat ga ik met dit alles doen?

Als ik de winnaar ben van een van de wedstrijden, dan wordt er werk gemaakt van het verhaal. In dat geval… wordt het uitgegeven. Dat is een prachtige uitkomst!

Voor de verhalen waar het niets mee is geworden… wel, ik sta open voor kritiek. Linksom of rechtsom komen deze verhalen dan ook beschikbaar. Zo niet in een verzameling, dan wel op deze website!

De webinar was ook interessant. Het heeft me aan het denken gezet over mijn eigen processen en de manier waarop ik dingen aanvlieg. Ik heb maar weer gezien dat ik altijd kan leren: mijn huidige schrijfwerk is immers volledig zelfgeleerd. De dingen die ik heb geleerd ga ik proberen toe te passen op een kort verhaal in de toekomst.

En de toekomst?

De drukte is me niet ten goede gekomen. In mijn enthousiasme ben ik mijn doel uit het oog verloren. Ik neem dan ook een stapje terug en doe niet meer twee wedstrijden per maand.

De volgende deadline is dan ook eind April. De LetterRijn Verhalenwedstrijd heeft weer een leuk thema… en het gaat me niet gekmaken van de drukte.

In Maart wil ik me toch echt storten op het redigeren. A Cage for Horrors verdient een controle… en ik begin aan een nieuw proces.

Maar later meer daarover.

Het is 2024!

2024 is ingeluid met een knal!

2024 is begonnen, een nieuw jaar gevuld met kansen en mogelijkheden. Een nieuw jaar betekent dat ik de kans heb om dingen te proberen en om het anders te doen. Er zijn kansen om te pakken, mogelijkheden om uit te lokken, en gewoon een goede tijd om te hebben. NaNoWriMo is nog maar 10 maanden van ons verwijderd en daar ga ik me goed op voorbereiden.

Natuurlijk betekent het feit dat de kalender is omgetikt niet dat al die dingen opeens zijn ontstaan. Al die potentie was er natuurlijk al, maar een nieuw jaar is een mooi moment om nieuwe dingen te doen. Goeie voornemens bestaan immers met een reden!

Goeie voornemens voor 2024

Toen mijn vrienden me vroegen hoe ik 2024 voor me zag, had ik daar om te beginnen geen antwoord op. Ik heb wel dingen die ik wil verbeteren, maar ik wil over lang niet alles super open zijn. Persoonlijke verbeterdoelen zijn precies dat: persoonlijk.

Maar er zijn ook dingen die ik wel graag wil delen! Ik zou geen blog hierover schrijven als ik niet een paar highlights heb, immers.

Verbeteren

Aan het einde van November 2023 had ik afwijzingen binnen van alle uitgevers die ik heb benaderd met Declipse: Revolutie. Het was een klap in mijn zelfvertrouwen, zo veel is duidelijk. Nu ik die klap verwerkt heb, ben ik echter weer met volle moed vooruit aan het kijken. Mijn eerste stap is achterhalen waarom: wat had ik anders moeten doen?

Helaas bieden uitgevers geen tekst en toelichting bij een afwijzing. Ze krijgen simpelweg te veel manuscripten toegestuurd om alles inhoudelijk te behandelen. Zeker aangezien ze met emotionele mensen te maken hebben, is het te intensief om iedereen persoonlijk te behandelen. Dat betekent echter ook dat ik geen idee heb waar ze op afknapten: is mijn proza te kinderlijk, is er iets mis met mijn verhaallijn, of is er iets anders? Ik ga er achter moeten komen voor ik er aan kan werken.

Dit jaar wil ik dan ook kijken of ik een agent wil vinden. Iemand met verstand van uitgevers die mensen helpt om zichzelf te verbeteren en uitgegeven te worden.

Hoe?

Ik heb nog geen idee. Dat wordt de eerste stap.

Google lijkt me een prima begin.

Groeien

Kijken naar het verleden is een uitstekend begin, maar dat is een begin. Ik wil ook vooruit kijken. Dit jaar ga ik mijn schrijfervaring laten groeien.

En die groei kan alleen maar plaatsvinden met oefening. Ik heb mijn toch al beperkte vrije tijd verder volgepland voor die oefening. Jullie zullen de vruchten van die oefening gaan plukken: ik ben van plan om alles op deze website te zetten!

Op die manier groeit mijn ervaring, maar ook mijn portfolio.

Elke maand wil ik een kort verhaal schrijven. Hierbij zal ik variëren in thema, wereld, en taal, om variatie te bieden. De ene maand kan het een deel van Declipse omvatten, de volgende een deel van A Cage for Horrors. Misschien is het ook wel een heel andere wereld, of een heel ander concept.

Het doel is dat ik mezelf uitdaag en nieuwe dingen probeer. Ik wil kijken of ik ergens over struikel dat me óók ligt. Misschien vind ik wel een onverwachte passie!

Ook wil ik handpalmverhalen proberen. Ik weet nog niet wat ik daar van vind… maar daarom ga ik het proberen!

Wat is een handpalmverhaal? Dat behandel ik in mijn volgende blogje… en meer!

2023 volhouden in 2024

De laatste belangrijke stap is het goede vol te houden. Toen ik in Augustus begon met het schrijven van blogjes, had ik niet verwacht dat het zo’n passie zou worden. Ik geniet van het schrijven van elk blog en het verzinnen van de onderwerpen. Elke keer als ik weer een ‘eureka’ moment heb, is het weer genieten. De wekelijkse blogjes gaan dan ook door!

2024 zal gevuld worden met nieuwe onderwerpen. Van blikken terug, op de oorsprong van Declipse, tot blikken vooruit, naar de nieuwe plannen. Ik ga schrijven over technieken, nieuwe dingen, en andere processen. Het wordt mijn kleine dagboek in de aanloop naar nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen.

Daarnaast zal ik ook meer ervaring opdoen met SEO en de leesbaarheid van mijn blogs. Het blijft een leerproces, maar ik hoop hier ook onderzoek naar te kunnen doen!

En, natuurlijk, als laatste…

Herzien, herschrijven, en voorbereiden voor NaNoWriMo 2024!

Mijn werk van November 2023 ga ik herzien. Ik heb in December gerust en mezelf toegestaan om te herstellen van de uitputtingsslag van November. Het verhaal is weer fris in mijn hoofd, dus in Januari ga ik beginnen met het reviseren. Eerst ga ik alles lezen en notities maken en daarna ga ik dat wat ik anders wil zien herschrijven.

Daarmee is dan de Hemingway Versie af. Deze maak ik beschikbaar voor iedereen die het maar wil lezen!

Voor NaNoWriMo dit jaar heb ik twee doelen. Ik wil wederom een nieuw verhaal schrijven en ik wil het dit jaar beknopter houden. Mijn ervaring van dit jaar vertelde me dat ik te hard wil gaan. Ik wil te veel schrijven en een langer verhaal is niet noodzakelijk een beter verhaal. Dit jaar wil ik dus weer terug naar de lengte van mijn voorgaande verhalen: twaalf tot zestien hoofdstukken lang. Dat betekent dat ik in theorie in twee weken klaar kan zijn, waardoor ik ook meer tijd voor mezelf overhoud.

In augustus en september ga ik dit voorbereiden. Tot die tijd kan ik naar oude verhalen en tekeningen kijken. Dat is waar ik de inspiratie voor A Cage for Horrors vandaan heb gehaald, immers!

Grootse plannen

Al deze dingen heb ik niet aan mijn vrienden verteld. Sommige dingen verzin je pas later, als je er echt over nadenkt. Naast mijn persoonlijke doelen vind ik dat ik het hiermee druk genoeg zal hebben. Ik heb een roleplaying campagne om af te ronden en een nieuwe om te beginnen. Mijn broertje komt nog steeds regelmatig langs om te gamen en ik wil mijn vrienden ook nog wel eens zien. Er zijn concerten en conventies waar ik naar toe wil.

En mijn baas wil me ook nog wel eens op kantoor zien.

Het leven is druk. Ik moet er zelf wat leuks van maken, maar 2024 belooft fantastisch te worden!

Schrijven in mijn andere hobbies

Het zal geen verrassing zijn dat schrijven tot mijn hobbies behoort. Ik doe het al mijn hele leven en ik geniet er van om mijn fantasieën op papier te zetten. Er gaat aardig wat tijd in zitten, maar ik vind dat het de tijd waard is.

Dat betekent echter niet dat het ook mijn enige hobby is. Het zou een saai, saai leven zijn als ik al mijn vrije tijd hier aan zou besteden. Nu zeg ik niet dat ik geen saai leven heb, maar…

Nou ja, laten we die kant maar niet op gaan.

Het mooie aan hobbies is dat de ene kan leiden tot de andere. Toen ik begon met roleplaying, bijvoorbeeld, ben ik dankzij die hobby het schilderen van miniaturen in gerold. Miniaturen waren relevant voor de roleplaying hobby, immers! Via het schilderen ben ik een paar jaar later aan het 3d-printen geslagen. Individuele miniaturen zijn duur, maar de bestanden en de resin voor het printen zijn weer goedkoop. Er is een wereld voor me open gegaan dankzij die hobbies.

Een voorbeeld van mijn andere hobbies

3D geprint, handgeschilderd

Maar hoe past schrijven in die hobbies?

De meest voor de hand liggende hobby waarin schrijven relevant is, is natuurlijk het roleplayen. Met een groep speel je een verhaal uit. De spelleider schrijft het verhaal en de spelers zijn de hoofdrolspelers in dat verhaal. Het is dus aan de spelleider om een leuk verhaal te schrijven voor de spelers om doorheen te spelen.

In 2011 ben ik zelf begonnen met het schrijven van sessies. Dit waren korte verhalen waar de spelers in een middagje doorheen konden. Dat is uiteindelijk geëscaleerd naar een volledige campagne: een groot verhaal dat drie jaar heeft geduurd om uit te spelen. Deze campagne speelde zich, uiteraard, af in de wereld van Declipse. De spelers namen de rol aan van medewerkers van het titulaire bedrijf die er op uit werden gestuurd om problemen het hoofd te bieden.

Schrijven voor een roleplaying campagne is heel anders dan het schrijven van een boek. Je moet rekening houden met wat de spelers willen – zij zijn immers de hoofdpersonen in het verhaal. Het kan zomaar gebeuren dat je het verhaal schrijft met de verwachting dat de spelers A doen, maar dat ze op het moment dat ze hun keuze mogen maken, B doen. Dat is iets dat bij het spelletje hoort en waar je als schrijver het verhaal naar kan bijstellen. Het is een oefening in improvisatie voor zowel de spelers als de spelleider.

En als speler?

Ik ben zelf nog steeds een spelleider, maar ik ben ook speler in twee andere campagnes. Als speler word je vooral uitgedaagd om te improviseren, vooruit te denken, en je in te leven in het verhaal. Je speelt een karakter in dit verhaal, een verlenging van jezelf, iemand met dromen en wensen. Het is niet ongebruikelijk om gehecht te raken aan deze karakters en hun toekomst stilletjes uit te plannen. Het is dan zaak om door het verhaal heen te komen om te zien hoe ver je komt met die toekomst.

Een speler schrijft dus ook in zekere zin tijdens het spel. Ze leven zich in hun karakter in en bepalen hoe ze reageren, wat ze doen. Ook is er tussen spelsessies door vaak tijd om te bepalen wat je karakter doet in de tussentijd. Ik ben als speler vooral actief tijdens deze periode met de dingen die ik voor mijn karakters wil bereiken.

Het is een goeie oefening. Met een spelleider die ook van schrijven houdt kan ik veel schrijven tussen twee sessies of verhaallijnen.

Lezen.

Geloof het of niet, maar mijn schrijfhobby komt ook van pas bij het lezen. Ik lees elke dag, het liefste ’s avonds in bed of in de trein. Ik ben niet het type om notities te nemen tijdens het lezen, maar ik leer wel wat ik leuk vind. Ook herken ik eenvoudiger wat ik minder leuk vind, iets waarvan ik dus weet dat ik het moet ontwijken. Als ik iets leuk vind, is het natuurlijk mijn doel om daar meer van de wereld in te helpen!

Ik houd er niet van om anderen zwart te maken, dus ik zal geen namen noemen. Leerzame momenten zijn de momenten dat ik moeite heb om door een boek heen te komen. Dat zijn de verhalen waarbij ik extra op moet letten en voor mezelf moet nagaan waarom iets niet werkt voor mij. Het is een kans om te leren, immers.

Maar het is ook een kans om te oefenen. Ik ga niet andermans werk herschrijven, maar het is een goeie oefening om te bedenken hoe het wel zou werken. Als ik weet wat ik in een ander verhaal beter zou willen zien, kan ik het ook op mezelf toepassen. Ik ben mijn eigen grootste criticus, maar iets slecht vinden en weten hoe het beter kan, zijn twee verschillende dingen.

Nu heb ik natuurlijk ook verhalen gelezen die reddeloos zijn, of in ieder geval zo lijken. Verhalen die puur op testosteron draaien en van het ene conflict naar het andere lopen. Verhalen waarin het hoofdpersoon alleen kan zoenen of schieten en waarin elk ander karakter wordt beoordeeld op hoe geschikt ze zouden zijn als partner, of hoe inferieur ze zijn aan het hoofdpersoon.

Ik ben er heilig van overtuigd dat dit soort verhalen nooit gepubliceerd zouden worden… maar toch is het zo. In een ver verleden heb ik heb ook zelf dat soort verhalen geschreven, maar ik heb geleerd en heb mezelf aangepast.

Ik wil geloven dat dat ‘groei’ genoemd wordt. Het helpt dat ik vergelijkingsmateriaal opzoek als onderdeel van mijn hobbies.

Behoort dit blog tot mijn hobbies?

Ik denk het wel!

Ik ben begonnen met blogs te schrijven voor mijn werk. Daardoor kwam ik er achter kwam dat dit een leuke oefening is, iets waar ik van kan genieten. Die blogs voor mijn werk zijn om verschillende redenen nooit gepubliceerd, maar er is wel iets goeds uit gekomen.

Ik heb geleerd wat er nodig is voor een blog. Hoe het gestructureerd moet worden en hoe ik wat simpele SEO kan toepassen. Zelfs als ik geen verhaal schrijf, ben ik aan het schrijven. Het dwingt me om elke week een paar uur te besteden aan puur typen. Ik doe het nodige onderzoek, zodat ik geen onzin uitkraam op een website met mijn naam er boven. Het motiveert me dat ik elke week weer iets kan neerzetten om beoordeeld te worden.

Het feit dat ik er positieve feedback op krijgt, helpt natuurlijk enorm! Mijn lijst met hobbies is daardoor verder uitgebreid, zoals ik hierboven al beschreef.

En er is nog veel om naar te groeien!

Waar komt mijn snelheid vandaan?

Tijdens November krijg ik vaak de vraag hoe ik mijn snelheid haal. Veel mensen krijgen hun hoofd er niet omheen dat ik in November meer dan 5000 woorden per dag schrijf. In context vinden mensen het vaak nog bijzonderder: Harry Potter and the Philospher’s stone is 76.944 woorden lang. In theorie zou ik de Steen der Wijzen dus in 15 dagen schrijven.

Waar haal ik dat tempo vandaan? Daar heb ik een paar trucjes voor!

Typen

Schrijven is typen en typen met snelheid is schrijven op tempo. Typen is me niet altijd zo eenvoudig afgegaan: op de basisschool maakte ik mijn werkstukken op de computer, maar snel ging het niet. Ik zocht van letter naar letter, waardoor langere stukken een eeuwigheid duurden. Soms was ik een dag bezig met een pagina en ik raakte die ‘k’ steeds maar kwijt.

Je onthoudt soms de gekste dingen.

Mijn vader was heel erg van de computers, dus het werd aangemoedigd om dit vol te houden. Mijn werkstukken staken met kop en schouders boven de rest uit met hun WordArt titels… alleen het uitwerken duurde zo lang! Uiteindelijk hebben mijn ouders me op een cursus gezet. In de tijd dat we nog regelmatig met floppydiscs werkten, ging ik één keer per week naar school.

Tenminste, een andere school dan ik gewend was. Daar kreeg ik wekelijks een typecursus die ‘Beide Pinken Interactief‘ heette. Zoals de naam suggereert was het een cursus om alle vingers aan het werk te zetten tijdens het typen. Met een blaadje dat ons vertelde welke vinger voor welke letter was gingen we aan de slag. De eerste letter was de F. Alles daarna… is vanzelf gekomen.

Het haalde zeker de nodige resultaten. Ik kon uiteindelijk blind typen, waardoor mijn eerste schrijfneiging aangewakkerd werd. Omdat het geen eeuwigheid meer duurde, kon ik opeens meer schrijven. Ik kon aan de slag gaan om alles dat in mijn hoofd zat er uit te werken.

Het tempo kwam vanzelf. Ik kon typen zonder te kijken, ik herkende het zelfs wanneer ik een foute aanslag maakte. Het enige dat ik hoefde te doen was daar snelheid in krijgen. Dat was een kwestie van oefenen.

Voorwerk werkt snelheid in de hand

Vroeger schreef ik het eerste dat in me op kwam. Er was geen planning en er waren geen draden die later bij elkaar zouden komen. Mijn snelheid van 5000 woorden per dag komt uit die tijd: ik moest vaak stoppen om na te denken. Het is dan ook geen toeval dat ik in die tijd nog werkeloos was, of nog studeerde. Ik had de tijd om hele dagen te besteden aan het schrijven van die 5000 woorden.

Tegenwoordig piep ik echter wel anders. Afgelopen NaNoWriMo heb ik, ondanks een fulltime baan, dezelfde doelen gehaald. Ik heb al mijn avonden besteed aan schrijfwerk, maar ik had niet half zo veel tijd om te twijfelen.

Al het twijfelen, nadenken, en overwegen had ik vóór November al gedaan. Het document met mijn gehele verhaallijn bestond al weken voor November begon. Ik heb al eerder over dergelijke documenten geschreven. Per hoofdstuk beschrijf ik de belangrijke punten die aangestipt moeten worden, zodat het nadenken tot een minimum beperkt hoeft te worden. Met die materialen en mijn eigen tempo zijn 1000 woorden per half uur opeens haalbaar. Dat komt neer op ongeveer 2,5 uur per dag, wat netjes in een avond past.

Enthousiasme

Dat tempo is wel slopend. Het moet volgehouden worden, of je valt al snel af. Die 5000 woorden per dag zijn niet haalbaar als ik het verhaal niet voel.

In 2014 en 2015 schreef ik twee boeken waar ik niets voor voelde. Desert Sand, in 2014, lukte niet, ik voelde de karakters niet, en het klikte gewoon niet met mij. Ik had toen de volle 30 dagen nodig voor 80.000 woorden.

Het jaar daarop schreef ik Fireteam, een spirituele opvolger op Death’s Messengers, met nieuwe karakters. Het was een duister verhaal met hoofdpersonen die ik actief haatte. Ik haalde het absolute minimum van 50.000 woorden maar net: 50.627. Ik moest vechten voor elk woord. Het verhaal dat ik uiteindelijk neergezet heb is gevuld met machismo, testosteron, en afkeer voor alles dat leeft. Het haalt geen heel hoog niveau.

Voor A Cage for Horrors heb ik mezelf daarentegen opgezweept. Ik heb nagedacht, gefantaseerd, en de karakters in mijn hoofd tot leven laten komen. Cadence en Darryl hoefden geen persoonlijkheid meer te krijgen, die hadden ze al. Ik was enthousiast en ik voelde dat ik er klaar voor was.

En toch was ik tegen het einde bijna klaar om de handdoek in de ring te gooien. Mijn enthousiasme was opgepeuzeld door de uitputtingsslag van November.

Maar is deze snelheid goed?

Nee.

Zoals de laatste paragraaf suggereert, was ik op. Aan het einde van November, na 25 dagen geen rust te hebben gekend, wilde ik niet meer. Mijn productiviteit tijdens de laatste dagen was merkbaar lager dan aan het begin.

Ik verwacht dat ik de laatste vijf hoofdstukken volledig ga moeten herschrijven. Waarschijnlijk schrap ik de helft. 150.000 woorden schrijven in 30 dagen is geen pretje.

Toevallig las ik vandaag de State of the Sanderson. Het is de jaarlijkse terugblik van Brandon Sanderson op wat hij heeft bereikt, en wat hij gepland heeft voor de nabije toekomst. Dit jaar schreef hij dat hij, in een goed jaar, ongeveer 300.000 woorden schrijft.

Dit komt van de man die stiekem vier extra boeken had geschreven. De man die al 18 jaar succesvol boeken uitgeeft en goed leeft van zijn schrijfwerk. Hij is door en door ervaren.

Hij schrijft kwaliteit, niet kwantiteit.

Het is leuk dat ik zo veel kan schrijven, maar het is niet realistisch. Het is iets waar ik aan ga werken… vooral omdat November er wel gewoon weer aan komt.

Ieder jaar leer je meer. Dit blog heeft me tot nu toe een hoop inzichten gegeven. Inzichten die ik ga gebruiken!

Vloeken in verhalen

Vloeken is iets waar mensen verschillende meningen over kunnen hebben. Bijna iedereen doet het wel eens, maar er zijn maar weinig mensen die het echt waarderen. Voor velen is vloeken dan ook helemaal niet nodig. Vloeken komt zo veel voor dat een wereld zonder gevloek bijna ongeloofwaardig is.

Ik hoor bij de groep mensen die het liefste een verhaal leest waarin het niet nodig is. Ik kan gevloek alleen waarderen als het voor effect wordt gebruikt. Het is vermoeiend om een verhaal dat gevuld is met ‘fucks’ en ‘shits’ te lezen. Dat, terwijl een goeie vloek op het juiste moment nou net zo veel kracht bij kan zetten.

Goed vloeken bestaat.

Een vloek is een uitroep van frustratie, of een versterker. Een braverik, die altijd hun best doet om netjes te doen, die opeens vloekt, valt direct op. Wanneer een karakter onverwachts getroffen wordt, kan een vloek hun onvrede of schok duidelijk maken. Als er eindelijk een druppel is die de emmer doet overlopen, kan een serie vloeken het einde van het geduld aanduiden.

Ik ben vooral van die laatste een fan. Een uitspraak versterken met een vloek trekt de aandacht. Dit is iets dat je regelmatig terug ziet komen, ook in dagelijks gebruik. ‘Dat is fucking slecht’, bijvoorbeeld. Veel mensen kijken hier op neer, maar je ziet het elke dag.

Vloeken leren we al van kinds af aan.

Met dank aan Target

Wat hierboven staat is een ander voorbeeld. Donald Duck staat bekend om driftbuien, die met veilige combinaties van leestekens worden weergegeven. Ik heb het nooit gewaardeerd, omdat het de kracht van zijn driftbuien onderuit haalt. De woedeaanvallen hebben geen kracht meer, omdat je ze drie of vier keer in een uitgave ziet gebeuren. Het gebeurt en we zijn er aan gewend. Het is een karaktereigenschap. In zijn geval zou het eerder opvallen als hij een moeilijke situatie kalm en rationeel te lijf gaat. Je vraagt je dan af wat er mis is.

Het is het exacte tegenovergestelde effect, maar toch is het effectief.

Wat doe je met een fantasiewereld?

Je ziet vaak dat vloeken ontstaan door de samenleving waarin je opgroeit. Elke taal doet het weer anders. Ik noem geen voorbeelden, maar ik denk dat we het allemaal wel in kunnen denken.

Met dat in het achterhoofd, is het vreemd om een karakter in een fantasiewereld onze vloeken te zien gebruiken. De samenleving waar we over lezen heeft misschien nooit besloten dat een ziekte een goeie, versterkende uitroep zou kunnen zijn. Deze mensen hebben misschien nooit gekozen om seks te gebruiken voor hun uitingen van woede. Uitwerpselen zijn nooit een teken van frustratie geweest.

Toegegeven, misschien heeft die samenleving wel nooit besloten om te vloeken. Dat is echter niet het punt waar ik naar toe aan het werken ben.

In verschillende werelden zijn er verschillende indrukken. Deze zijn op verschillende manieren te vinden en ik ben er in het werk voor A Cage for Horrors in gedoken.

Noem eens wat voorbeelden.

De boeken van Brandon Sanderson bieden meerdere voorbeelden. In zijn Skyward serie vind je het woord ‘Scud’, wat op verschillende manieren wordt gebruikt. ‘Scud’ is een uitroep op zich, maar wordt ook vervoegd tot ‘scudding’ ter versterking. Het betekent niets, maar je weet dat het een vloek is. Een ander karakter, dat opgegroeid is in een andere samenleving, gebruikt ‘scrud’. Het is een beetje anders, maar toch is het direct duidelijk dat het van een vergelijkbaar soort mens komt.

In de Stormlight Archive heb je ‘Storming’, naar de storm die constant door het land raast. Het is allemaal van toepassing op wat de karakters kennen. Ze leven onder de druk van deze storm, die ze ook als een god beschouwen. Het afroepen van de storm heeft een religieuze betekenis voor deze mensen.

En dat brengt me naar Gaunt’s Ghosts, van Dan Abnett, in het universum van Warhammer 40K. De mensen van Tanith gebruiken ‘Feth’ in elke vorm en vervoeging. Je ziet ‘Feth’ langskomen, ‘Fething’ als een versterker… maar ook een belediging in ‘Fethwipe’ en ‘Fether’. Het is een heel veelzijdig woord met allerlei vervoegingen. Later in de serie leer je dat ‘Feth’ de naam van de godin van hun planeet is, een letterlijke verwensing. Dat laat je misschien wel nadenken over de beledigende vormen…

Als laatste voorbeeld zijn er de Dresden Files, de boeken die ik op dit moment actief lees. Deze boeken spelen zich af in modern Chicago, maar toch heeft Jim Butcher gekozen om de boeken ‘netjes’ te houden. De vloeken in deze boeken zijn meer verwensingen: ‘Hell’s bells’, ‘Stars above’ en ‘Empty night’. Het zijn uitroepen die karakters in woede of frustratie maken, in plaats van versterkende woorden. Die vallen alleen in uitzonderlijke gevallen.

En hoe vloeken mijn mensen?

Afhankelijk van mijn verhaal, vloeken mijn karakters verschillend. Declipse speelt zich af in onze samenleving (het verhaal begint in 2017) en de hoofdpersonen zijn hoofdzakelijk tieners, dus ik hoef niet heel origineel te zijn. Ze vloeken zoals ik dat zes jaar geleden ook deed, hoewel zij een stuk netter gebekt zijn. Af en toe valt er wel een ‘shit’, als Alex echt verrast wordt, maar verder valt er niet heel veel.

Voor A Cage for Horrors heb ik echter besloten dat dat niet volstaat. Ik maakte het mijn doel om wat origineler te zijn dan dat en heb mijn voorbeelden er bij gepakt. De voorbeelden die ik hierboven beschreef waren mijn grootste leidraad voor mijn originele vloek, dus:

  1. Het mag geen directe betekenis hebben in ‘onze’ samenleving;
  2. Het moet goed te vervoegen zijn voor verschillende doelen;
  3. Eén enkele vloek volstaat niet. Er moeten meer dingen zijn;
  4. Verwensingen zijn ook toegestaan.

Uiteindelijk ben ik op twee dingen uitgekomen, een vloek en een verwensing.

Het woord ‘Klug’ schoot mij op een gegeven moment in de douche te binnen. Het bekt lekker, je kan het agressief uitspugen, en het laat zich goed vervoegen. Bijna elke variant van ‘Feth’ van hierboven is ook op ‘Klug’ toe te passen. Het enige dat ik echt jammer vind, is dat ik (nog) geen goeie uitleg voor het woord heb kunnen geven. Het staat nog open voor allerlei mogelijkheden, in ieder geval tot ik die kans heb gepakt.

Daarnaast had ik een verwensing die ik heel goed kon uitleggen. ‘Saints above and Demons below’ valt regelmatig, ook met verschillende permutaties. De religie die dat suggereert heeft een zekere invloed op het verhaal en vormt een leidraad voor enkele karakters. Ik leg op toepasselijke momenten in het verhaal de uitroep en elementen van de religie uit. De verwensing is daardoor een stuk meer gaan leven in mijn verhaal dan de vloek, die soms wat geforceerd overkomt.

Concluderend

Vloeken is moeilijk. Het is onmogelijk om te winnen, omdat mensen het niet waarderen als ze het lezen, maar het missen als het er niet is. Het is de basgitaar van de literaire wereld.

Maar verdomme, we doen het graag.

NaNoWriMo is done. What follows next?

As you were able to read in my various posts throughout October, I quite enjoyed NaNoWriMo this year. It was refreshing to step away from my traditional Modern military novel and write something different. Now that I have a first draft, what follows next?

I have gone through this process before. After I completed Declipse, I spent a couple of months procrastinating the revisions. I was new to the process and didn’t know what to do. Now, I have learned that revisions are definitely the first thing that follows this stage of drafting.

Ernest Hemingway

Though Ernest Hemingway apparently had quite a busy life, in the literary world he is mostly remembered for one quote.

“The first draft of anything is shit.”

As his name is remembered through the generations for his literary contributions, he may have been on to something. Whether that is true or not, I already know what the state of my first draft is. I wrote A Cage of Horrors at high speed and in my second language. Even though I consider myself fluent in English, I know for certain that my draft is filled with errors.

My prose is filled with errors when I write in my native language. Even though I can type without looking at my screen, both spelling and grammar suffer when I write at speed. I will never forget the time I intended to write ‘in his hands’ and found out, during re-reading, that I wrote ‘in her pants’.

Classic.

This is, of course, just one of many examples. I want to spare the people who want to read my work these errors, so I intend to revise A Cage of Horrors first. As this is another tome of 30 chapters, I anticipate it will take a bit to get through it properly.

How long until the release follows?

It took me a long time to get to revising after writing Declipse: Revolutie. I don’t intend to let it lie until April, like I did with Declipse, but it will take a bit. I anticipate that revisions won’t start until January, maybe February. It’s all depending on the eventual progress I may have with publishing Declipse.

Regardless, the first release will be for friends, family, and colleagues. They get the Hemingway Draft and get to provide feedback. Only after that follows my decision of making it available to the public.

At the moment, I lean towards converting the file to an .epub and making it available for free. I’m not too certain that I’ll break through on the international market yet, so it can’t hurt to give something away for free. If anything, it will be a novelty, should that happen.

However, that will take a while.

Why so long?

I will wait so long with revision, because I want to give the story some time to recover. An important part of revision is re-reading everything you wrote. However, the more I recognize, the more I unconsciously skip. This means that I will skip over spelling and grammar errors, which will stay in the Hemingway Draft that way.

So, I need to let the story leave my mind. I need to let my attention move to other things, so I can rediscover myself.

Additionally, after that recovery, I need to read everything again. Just to put it in perspective, the story is roughly as long as Harry Potter and the Half-Blood Prince.

Each book that follows seems to get longer.

Picture courtesy of Amazon.com

Even though I enjoy reading and have been known to get lost in a book, that is still a lot of words to read. It is also a very different kind of reading, which changes my speed. In addition to reading, I am also correcting, reflecting, and making notes for my revisions.

All of that besides a full-time day job.

In other words, if I check a chapter per day, I’m doing well. After that follows correcting and revising. If I do a chapter or two of that per day, it’s a good tempo. These things add up.

Add to that a social life and things to do besides the revising, and we’re already looking at months of work.

And then the release follows.

It’s only expected that I announce the release of A Cage of Horrors to everyone who wants to read it. I will likely upload it to this very website, even!

A new page will be made, providing a summary and overview. I may even commission some art, who knows.

Time will tell.

Reviseren reviseren

Hoe cliché het ook klinkt, ik heb hard gewerkt om te komen waar ik was toen ik begon met het reviseren. Het manuscript was voorbereid, uitgewerkt, en vervolgens zelfs voorzien van kritiek. Hoe moeilijk het ook was, ik heb geaccepteerd dat de kritiek van een goede plaats kwam. Die kritiek is ter harte genomen en verwerkt in een revisie.

Hoe pak je reviseren aan?

Na het ontvangen van de kritiek heb ik plannetjes gemaakt. Ik heb gekeken naar wat ik in het manuscript had staan en wat ik daar mee kon doen. Met die plannetjes ben ik terug naar stap één gegaan.

Inderdaad, helemaal terug naar mijn planningsdocument. Ik moest ongeveer een derde stevig onder de loep nemen en kijken wat ik er mee kon doen. Met die kennis in mijn achterhoofd, moest ik bepalen waar stevige delen van het boek heen moesten gaan. Waar kon ik vooruitblikken in verwerken? Kon ik nog hints verstoppen die ik eerder niet had geplaatst? Wat moest echt anders?

Het reviseren vereiste dat Yelena, een van mijn drie hoofdpersonen, een stuk steviger in haar schoenen kwam te staan. In de eerste versie maakte ze een aantal onhandige fouten, waardoor ze er stunteliger uit kwam dan de bedoeling was. Ik wilde dat ze competent leek, maar door de fouten die ik haar liet maken viel dat weg. Ik wilde dat ze verslagen werd door een samenkomst van omstandigheden, maar daardoor voelde ze machteloos en dom aan. Daar moest ik iets aan doen.

Terug naar de tekentafel!

Met het reviseren in het achterhoofd ben ik weer van voren af aan begonnen. Ik heb de planning van de hoofdstukken die ik aangepast wilde zien weer herschreven en ben op zoek gegaan naar de passages die ik bij kon werken. In mijn document ben ik begonnen met herschrijven en het verwerken van de kritiek.

Ik zal hier niet heel diep op ingaan.

Daarna deed ik echter wat anders. Tijdens het schrijven van de eerste versie had ik mijn schrijfprogramma groot op het scherm. Ik liet me daarbij leiden door mijn gedachten en emoties en gebruikte mijn voorbereidingen als de leidraad die ze waren. Het planningsdocument stond open op de achtergrond, zodat ik het na kon slaan wanneer nodig. Met dit proces kon ik alles bijhouden en kon ik markeren wat ik wel en niet had gebruikt.

Tijdens het herschrijven zag mijn bureaublad er iets anders uit. Het reviseren moest preciezer gebeuren, dus hield ik de twee documenten naast elkaar open.

Op dit soort momenten ben ik blij dat ik ooit een 3k scherm heb gekocht. Hiermee kon ik alles overzien, waardoor het er zo uit zag:

De schermindeling tijdens het reviseren. Aan de linkerkant: afleiding!

Ik geloof altijd dat je een hoop kan leren van iemand’s bureau, zo kan je bij mij zien dat ik een creatieve geest heb, omdat het rommelig is. Let niet op de afleiding op het linker scherm, dat is puur voor achtergrondgeluid terwijl ik nadenk.

Dat is mijn uitleg en ik blijf er bij.

In dit plaatje ook het boek van de zus van een collega. Ze heeft een boek geschreven voor schrijvers om te leren schrijven. Het is een beetje meta… maar ik raad het aan!

Hoe veel heb ik gereviseerd?

Het is moeilijk om te kwantificeren hoe veel ik tijdens het reviseren heb aangeraakt. Ik heb een stevig deel helemaal herschreven, maar ik heb ook stukken enkel aangeraakt. Zinsfouten zijn verwijderd, hier en daar heb ik de loop van zinnen veranderd, kleine details zijn bijgewerkt.

Ik kon het nieuwe manuscript niet opnieuw aan mijn eerste lezers voorschotelen. Hoewel delen veranderd waren, was het ook te snel en, naar mijn gevoel, te weinig om het hele boek opnieuw te lezen. Het hele manuscript beslaat nog steeds bijna 300 pagina’s, immers.

Ik heb daarna dus het engste gedaan dat ik tot nu toe heb moeten doen.

Het manuscript kon worden ingestuurd.

Feedback slikken

Na het manuscript afgerond te hebben werd het tijd om wat feedback te krijgen. Hoewel Declipse al jarenlang mijn baby is, heb ik wel geleerd dat ik ook naar anderen moet luisteren.

Gelukkig heb ik een aantal vrienden die graag lezen. Ze waren meer dan bereid om een sneak preview te krijgen en wilden graag feedback geven. Nadat mijn eerste revisies begin mei waren afgerond gaf ik officieel het eerste manuscript aan mijn vrienden om te lezen.

Waarom geen feedback van professionals?

Het is een vraag die ik veel heb moeten beantwoorden, maar het antwoord is simpel. Professionals geven mooie feedback, maar je betaalt er ook flink voor. Op websites als Fiverr kan je freelancers vinden voor alles, inclusief het bekritiseren van een manuscript. De prijzen hiervoor worden echter bepaald op de lengte van het manuscript. Voor een manuscript van iets minder dan 180.000 woorden was dit gewoon niet haalbaar.

Maar gelukkig stonden mijn vrienden paraat. Ze hebben geen idee hoe dankbaar ik ze hiervoor ben.

Nagelbijtend wachten op feedback.

Het was moeilijk om te wachten op feedback. Ik wist dat mijn vrienden het serieus namen, maar je weet pas hoe lang iets duurt als je ergens op moet wachten. Iedereen hield actief documenten bij die op een gedeelde dropbox stonden, maar toch hield ik elke dag weer mijn adem in.

Verschillende vormen van feedback

De documenten vulden zich langzaam. De een werkte in een notepad document, de ander had een kopie van de .pdf gemaakt om er direct commentaar in te zetten. Allebei de methodes werkten voor mij en ik kreeg een melding wanneer een document was bijgewerkt. Allebei gaven ze ideeën terwijl ze gingen, stelden ze vragen, en maakten ze duidelijk wat er niet duidelijk was. Het was allemaal super waardevol.

En het voelde als een klap in mijn gezicht.

Kritiek doet pijn.

Ik hou van mijn vrienden. Ze zijn er voor me, ik kan alles bij ze kwijt, en ze hebben me precies gegeven waar ik om vroeg. De vinger werd keihard en genadeloos op elke zere plek gelegd. Ze stelden rake vragen. Goede vragen. Ik kreeg te horen dat dingen waar ik zeker over was niet zo duidelijk waren als ik dacht.

Twijfel sloeg toe. Ik had er meer moeite mee dan ik had verwacht. Declipse is een verhaal dat ik al de helft van mijn leven aan het schrijven ben. Ik heb gokjes gewaagd en dingen veranderd, maar ik was er blij mee. Ik was er trots op!

Toch?

Het is dan ook veilig om te zeggen dat ik niet objectief was. Deze eerste reactie was precies de reden dat ik feedback zocht. Mijn mening was ondergeschikt aan de mening van buitenstaanders, de mensen die misschien wel mijn boek in de boekenwinkel zouden zien staan.

Ontspannen. Verwerken.

Ik moest actief mijn emoties uitzetten en alles objectief bekijken. De feedback was waardevol, ongeacht wat ik er van vond. Het was niet makkelijk om dat waar ik zo hard aan had gewerkt bekritiseerd te krijgen. De spel- en stijlfouten die ik tijdens mijn eigen controle had gemist maakten het niet makkelijker, maar de moeilijkste opmerkingen gingen over het verhaal.

Als schrijver heb je het hele plaatje. Je weet, als het goed is, alles over je verhaal en kent het van binnen en van buiten. Bepaalde details slepen je misschien mee en veranderen kleine dingen, maar de grote lijnen zijn duidelijk. Als iets niet duidelijk is voor een lezer, helpt de simpele gedachte ‘dit wordt later duidelijk’ niet altijd. Het laatste dat je wil, is dat iemand je boek geïrriteerd weglegt. Als er vragen zijn, moet de lezer er vertrouwen in hebben dat die vroeger of later beantwoord worden. Zonder dat vertrouwen, is het verhaal al verloren voor de lezer bij de antwoorden kan komen.

Na de kritiek en feedback opgenomen te hebben, was ik gesterkt. De inzichten die ik hierboven beschreef moesten tot mij doordringen, maar dat was uiteindelijk gelukt. Het was duidelijk wat ik moest doen om het verhaal te verbeteren. Ik ging kijken hoe ik de problemen op kon lossen en de vragen die ik niet voor later wilde bewaren al kon beantwoorden. Ook wilde ik duidelijk maken dat onbeantwoorde vragen later nog beantwoord zullen worden.

Met de waardevolle inzichten in mijn achterhoofd ben ik een laatste keer gaan reviseren. Daar vertel ik volgende keer graag meer over!

Nieuwere berichten »

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑