Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Tag: Feedback (Pagina 1 van 2)

Schrijven is schrappen

Of je schrijver bent of niet, je hebt de uitspraak ongetwijfeld wel eens langs zien komen. Schrijven is schrappen. Eerst schrijf je iets en daarna ga je er op los om van alles weg te halen. Schrijven is immers de kunst van het weglaten – je moet genoeg schrijven om de fantasie te prikkelen. Alles dat meer is, moet weggehaald worden.

Natuurlijk is dit een algemene vuistregel. Ik heb me nooit door de beroemde verhalen van een beroemde schrijver kunnen werken, dankzij zijn uitgebreide beschrijvingen. Toen de beschrijving van een berg de vijfde pagina in ging, legde ik het boek toch maar weer weg. Toch is Lord of the Rings een van ’s werelds beroemdste verhalen.

De Peter Jackson films hebben daar ongetwijfeld bij geholpen.

Het is een onderwerp waar ik gemengde gevoelens bij heb. Veel van de schrijvers waar ik van geniet zijn juist beschrijvend. Ze leggen de gevoelens en achtergrondinformatie vast, waardoor je een idee hebt van de gedachtengang van de hoofdpersonen. Toch kreeg ik, toen ik begin dit jaar met het schrijfcoachingstraject begon, te horen dat daar verandering in moest komen. Ik moest gaan schrappen.

Hoe meer je schrijft, hoe meer je kan schrappen

Schrappen om meer te bereiken

Probeer je in te denken dat je hoofdpersoon over straat loopt. Ze zijn onderweg, maakt niet uit waarnaartoe, als hun naam opeens geroepen wordt.

Wat is op dat moment belangrijker? Wil je als schrijver de omgeving beschrijven, de kleuren van de auto’s en de kleding van de mensen? Dat is het meest dynamische, immers!

Zijn blik verstrakte op de rode trui van de vrouw die op hem af kwam lopen toen zijn naam van achter hem kwam. De vrouw had de uitroep niet gehoord, haar blik nog steeds op haar mobiel gericht…

Wat heeft deze vrouw met het verhaal te maken? Waarschijnlijk helemaal niets. Het is enkel interessant als je een woordenaantal probeert te halen. Tenzij de vrouw een belangrijk onderdeel van het verhaal is, leidt ze alleen maar af van het interessante deel. Schrappen, dus.

Maar wat is dan interessant? De gedachtengang van de hoofdpersoon, misschien? Die gaat ongetwijfeld een emotionele reis door, nadat hun naam geroepen is.

Zijn blik verstrakte. Waarom vandaag? Na al die jaren had hij niet verwacht die stem nog te horen. Niet meer sinds ze elkaar voor het laatst gesproken hadden, zo lang geleden, op de stranden van de Costa del Sol…

Maar op dat moment ben je aan het vertellen, in plaats van te laten zien. Waarom zou je alles vertellen over de eigenaar van de stem, als je het ook kan laten zien? Dat is veel interessanter voor de lezer, zodat zij hun eigen oordeel kunnen vellen.

Dus in plaats daarvan…

Zijn blik verstrakte. Zijn handen balden zich tot vuisten toen hij de stem herkende. Met een ruk draaide hij zich om naar de eigenaar van de stem. “Jolene,” perste hij tussen opeengeklemde tanden door, “wat doe jij hier?”
Haar grijns was onveranderd. Haar opgetrokken wenkbrauw trok het bloed onder zijn nagels vandaan terwijl ze een kop koffie omhoog hield.
“Niet schrikken,” zei ze, “maar je bent in gevaar.”

In één ruk is er een hoop duidelijk. Onze hoofdpersoon is geen fan van Jolene. Ooit hebben ze elkaar eerder gekend, en ze is verschenen met een reden. Vanaf daar kan je doorborduren. Waarom is de hoofdpersoon in gevaar? Hoe past Jolene hier in? Hoe kennen Jolene en de hoofdpersoon elkaar? De vragen beginnen al op te stapelen en de lezer schreeuwt om antwoorden.

Tijd om de antwoorden te verkennen.

Balans slaan

Maar we willen graag schrijven. We denken wel na over wat we schrijven, maar dat woordenaantal lonkt ook. Het is veel spannender om te zeggen dat je 150.000 woorden hebt geschreven. 50.000 woorden is ook prima, maar… in ons primatenbrein is meer absoluut beter.

En we verwachten ook een zekere hoeveelheid woorden. In Nederland wordt een Roman beschreven als ‘meer dan 40.000 woorden‘. We willen dus wel wat kwantiteit, hoewel kwaliteit altijd belangrijker is dan kwantiteit.

En, vergeet niet, om te kunnen schrappen… moet er eerst geschreven worden.

Toch is het moeilijk om, als je altijd heel beschrijvend hebt geschreven, de details te laten vallen. Mijn verhalen van nog geen jaar geleden zagen er anders uit dan ze er nu uit zien. Kijk vooral nog eens naar de korte verhalen die dit jaar gepubliceerd zijn. Vergelijk de eerste twee met de laatste, voor… de blokkade.

Zoek de verschillen en trek je conclusies.

Kill your darlings

Aanvankelijk beeldde ik me dit blog heel anders in. Ik wilde het hebben over mijn favoriete onderwerp: mijn arme hoofdpersonen en hun (nood)lotten. De uitspraak waar ik alles op baseerde betekende uiteindelijk wat anders, maar…

Ik wil het er toch graag over hebben. Vergeef me terwijl ik nog wat langer doortyp.

Vorige week schreef ik nog over verliefd worden op je bijpersonen. Hoe gehechter je aan ze raakt, hoe groter de kans dat ze terugkomen. Je moet er links of rechts soms wel een paar schrappen, om ruimte te houden voor de hoofdpersonen. Een van mijn vrienden zei het heel mooi: als je vaak een willekeurig karakter nodig hebt, gebruik dan steeds dezelfde. Dat is interessanter.

Waarom heeft één persoon steeds schijnbaar willekeurige taken en baantjes? Daar is vast een reden voor te bedenken!

Maar om een karakter daadwerkelijk, grondig te schrappen… moeten ze soms de grond in. Tussen zes planken. Achter de schuur met de shotgun.

Oftewel: dood.

Het is echter niet altijd even eenvoudig om een geliefd karakter te doden. Je hebt er tijd en emotie in gestoken om dat karakter vorm te geven. Elk karakter neemt een stukje van jou over, immers, en je wil ze graag verder uitbreiden.

Maar de onverwachte dood van een karakter kan allerlei gevolgen hebben. Gevolgen die misschien spannender en interessanter zijn dan hun voortbestaan had kunnen zijn. Het levert motivatie en kan een vijand bestempelen als kwaadaardig.

Dodelijk schrappen

Pierce Brown deed dat in zijn eerste Red Rising boek. Een van de leden van de retinue van de hoofdpersoon sneuvelde op de handen van een grote tegenstander. Het tekende elke interactie met dat karakter in de vervolgen.

Het kon meneer Brown duidelijk niet schelen wie het was. Hij bepaalde wie het loodje ging leggen aan de hand van een dobbelsteenrol. Slechts twee personen liepen geen risico: de hoofdpersoon, en zijn liefdesinteresse. De rest, inclusief de beste vriend, inclusief de twijfelachtige vijand, was een optie.

De community speculeert graag over wat er was gebeurt als een ander karakter het loodje had gelegd.

Toen ik ditzelfde probeerde toe te passen, maakte ik de grote fout om de liefdesinteresse op de lijst te zetten. Natuurlijk was het de partner van mijn hoofdkarakter wiens nek op het hakblok kwam te liggen. Maar zelden heb ik zo veel moeite gehad met het schrijven van een synopsis, laat staan het hoofdstuk zelf. Ik was zo verdrietig voor mijn arme hoofdpersoon dat ik op het laatste moment nog de boel wilde omschrijven.

Uiteindelijk is er niets gebeurd met het verhaal in kwestie. Het is geschreven, maar nooit wat mee gedaan. Dingen zullen ongetwijfeld anders gaan als ik er nog eens langs kom. Als de beslissing is genomen om een karakter permanent te schrappen, kan je gewoon niet meer terug.

Soms moet je gewoon doorzetten, hoe moeilijk het ook is.

Positief nieuws ontvangen

Tijdens mijn zomerkamp publiceerde ik een blogje over de wedstrijden waar ik dit jaar aan heb meegedaan. Tijdens die wedstrijden is er één ding dat weer werd bevestigd: feedback is zeldzaam. Net als uitgeverijen hebben de uitgevers van wedstrijden het druk. De jury krijgt al genoeg werk om te beoordelen en lang niet alles is even goed geschreven. Om er positief onder te blijven is moeilijk, hoe graag je het ook wil.

Met al dat beoordelingswerk krijgt het geven van feedback geen prioriteit. Puur door al het leeswerk is er gewoon geen tijd meer om inhoudelijk op een inzending in te gaan. Dat maakt de mensen die de moeite er wel in steken alleen maar waardevoller.

Positief zijn is lang niet altijd even makkelijk

Positief nieuws: er was er een!

Van de vier wedstrijden waar ik aan heb meegedaan, heeft er één inhoudelijke feedback gegeven.

Inderdaad, zelfs de wedstrijd die schrijfbegeleiding beloofde, gaf geen feedback.

Uiteindelijk was het de jury van de Goeken Prijs die feedback gaf op De Kwetsbaarheid van Vrede. Omdat er 128 inzendingen waren, bestond deze feedback uit verschillende rondes:

In de eerste ronde scheidden vrijwillige juryleden het kaf van het koren. 33 juryleden lazen elk een aantal verhalen en maakten een selectie. Elk verhaal ging zes verschillende juryleden langs, die samen een score bepaalden. Aan de hand daarvan is een top 16 bepaald: de shortlist.

Iedereen kon rekenen op feedback van de zes mensen die hun verhaal beoordeelden. Sommige van die beoordelaars zaten meer op hun praatstoel dan anderen. Waar ik van de een een hele paragraaf kreeg… kreeg ik van een ander enkel twee bemoedigende woorden:

Niet slecht.

(klik op de afbeelding voor een leesbare screenshot!)

We hebben de neiging om te concentreren op de slechte dingen. Het schaamrood stond me dan ook op de kaken bij de woorden van beoordelaar 4. ‘Afraffelt’, ‘spanning geheel verdwijnt’, en ‘jammer’ zijn geen dingen die je graag wil horen. De woorden over het taalgebruik waren jammer, maar… die deden me iets minder.

Maar toch merkte ik dat ik gloeide. Vijf van de zes lezers waren positief over wat ze hadden gelezen. Tenminste, als ik ‘niet slecht’ even tot ‘positief’ mag omdopen. Het is overwegend positief en ik vond mezelf dan ook in de shortlist van de wedstrijd.

Het kaf is grondig van het koren gescheiden

Nadat van de 128 inzendingen nog maar 16 over waren, kon het echte beoordelen beginnen. Vijf schrijvers namen de verhalen nog eens door en gaven wederom beoordelingen. Aan de hand van die beoordelingen werd de volgorde van de top zestien bepaald.

Lex Noteboom had het volgende te zeggen:

Een diepe review.

Mabel van Zijl was wat korter van stof, maar heel goed te spreken:

Positief is leuk om te lezen!

Suzette Eikelenboom was nogal wisselvallig van mening:

Een beetje positief, een beetje negatief

Arend Smits is kritisch en weet de vinger op aardig wat zere plekken te leggen. Ook het gebrek aan proeflezen dat plaats heeft gevonden valt hem wel op:

Een kritisch oog

Jeanet Moorman, uiteindelijk, geeft nog een mooie afsluiter:

Een positief verhaal!

Zoals wel te lezen is, zijn de professionals wat minder positief dan de mensen die alles moesten doorspitten. Vooral Arend Smits is duidelijk iemand die aandachtig leest. Het zou me niets verbazen als hij iemand is die een schriftje en post-its klaar heeft liggen bij het lezen. Zelf heb ik dat nooit gekund, maar hij lijkt het onder de knie te hebben.

Alle kritiek heeft een kern van waarheid. Ik heb fouten gemaakt door te veel druk op mijn schouders te leggen. Vergeet niet: in die tijd schreef ik vier verhalen per maand. Dan glipt er wel eens wat doorheen.

De focus lag voor mij dan ook op het positieve, in plaats van het negatieve… en daar waren de tegenstellingen.

Waar de een positief is, is de ander negatief

De manier waarop deze feedback wisselt, laat maar weer zien hoe verschillend mensen zijn. Waar de een over mijn slordigheidsfouten heen las, stoorde de ander zich er enorm aan. Niets is zo onduidelijk als smaak en iedereen geniet van iets anders.

Destijds was ik heel positief over deze feedback. Het gaf me niet alleen dingen waar ik goed in was, maar ook de missers die ik had gemaakt. Het gaf me hoop voor de toekomst, ook al was ik uiteindelijk ‘slechts’ de veertiende van zestien.

Of de veertiende van 128.

De een bekijkt het anders dan de ander.

Stilte

Er zijn maar weinig dingen zo ongemakkelijk als stilte. Een etentje waarin niemand praat, vinden mensen negatief. Slecht, saai, of oninspirerend. Mensen zijn zo wanhopig om een aanhoudende stilte te vullen dat het zelfs als ondervragingstechniek bekend staat. Door stilletjes bij een verdachte in de kamer te zijn, zullen ze vanzelf proberen om het ongemak te verdrijven. Ze gaan praten, over wat er maar toepasselijk is en wat ze ook maar in hun hoofd hebben.

Er zijn maar weinig dingen zo demotiverend als een gebrek aan feedback. Als de komiek een grap maakt en iedereen lacht, weet je dat er een succes is geboekt. Wordt de grap enkel beantwoord met het geluid van krekels, dan is het al een stuk ingewikkelder. Is het publiek aan het nadenken? Of was de grap niet goed? Verstaat de komiek hun vak wel, of wordt het tijd voor ze om iets anders bij te leren?

Is wat de schrijver schrijft wel interessant? Of maakt hij er een potje van?

Stilte wordt afgedwongen

De impact van stilte

Vroeger was alles duidelijker. Als je met iemand in gesprek was en ze hielden op met reageren, dan was de reden snel te achterhalen. Je kon vragen stellen, maar puur aan de hand van lichaamstaal was al een hoop af te lezen. Tegenwoordig, in het digitale tijdperk, is dat echter een stuk moeilijker. Ontbreekt een reactie, omdat mensen geen feedback willen geven? Heerst er stilte, omdat de lezers niets toe te voegen hebben? Of krijg je niets te horen, puur omdat je boodschap de mensen niet bereikt?

Er zijn talloze mogelijkheden, maar bijna geen manier om er achter te komen wat de werkelijke reden is. Verontwaardigde berichten zullen alleen maar leiden tot verdere stilte. Als je mensen persoonlijk benadert, zullen de reacties altijd geforceerd en gedwongen voelen. Je moet ermee leren leven en de twijfels van je af zetten.

Want geloof me, er zullen twijfels zijn. Er zijn maar weinig mensen met zo veel arrogantie dat ze zichzelf altijd gaande zullen houden. Mensen zullen zich afvragen of ze wel het juiste doen, of dat ze iets moeten veranderen…

Maar wat?

Het gaat altijd over feedback

Als mens snakken we naar feedback. We willen de stilte verdrijven om te horen hoe we het doen. Het is de manier waarop we leren: de ander zegt wat ze ergens van vinden en dat slaan we op. Zonder feedback kunnen we niet achterhalen wat we verkeerd doen, of hoe we het anders moeten doen. Geen mens is perfect en niemand doet alles in één keer goed.

Daarom zoeken we als schrijvers dan ook naar die feedback. We willen weten wat mensen van onze verhalen vinden. Het goede, maar ook zeker het slechte. Als er niets terugkomt… wat hebben we dan neergezet?

Ik kreeg feedback op mijn Bright Dawn verhalen. Een oud-klasgenoot was er gek op en haar vragen werden met plezier beantwoord. Mijn vrienden lezen met plezier alles dat ik schrijf, ook al is het hoofdstuk na hoofdstuk over een lege steeg. Ze geven me altijd een eerlijke mening, hoewel de een wat kritischer is dan de ander.

Dat is okay.

Alles is goed. Mijn werk wordt gelezen en daar krijg ik een warm gevoel van in mijn borst.

De stilte heeft geheerst

De inspiratie voor dit verhaal komt van een webpagina die ik eerder heb geprobeerd te onderhouden. Ooit had ik de ambitie om een columnist te worden, dus ik wilde een ‘portfolio’ bouwen. Ik had destijds geen flauw idee wat het betekende om een column te schrijven, dus ik deed maar wat. Ik zette een blog op.

Het is een terugkerend thema bij mij. Je moet ergens beginnen en maar wat doen om vooruit te komen. Al doende leert men.

Maar men leert niet als hun doende geen feedback oplevert. Ik heb nog steeds geen idee hoe het is om een columnist te zijn.

Ik stuitte laatst weer op dat blog. Er was geen reden voor mijn schrijven, geen richting, dus ging het alle kanten op. De ene dag schreef ik over de kop koffie die ik dronk in de universiteitsbanken. De volgende dag ging het over een spelletje dat ik had gespeeld met mijn broertje. Er was geen structuur, zelfs geen schema. Soms plaatste ik elke dag een bericht, soms zaten er weken tussen.

Hoewel mijn schrijfwerk van toen me vandaag zielsongelukkig maakt, is er een passie in te zien. Ik genoot van wat ik schreef, hoe knullig het ook was.

Het was schattig.

Maar als ik door de 6 pagina’s aan archieven heen blader, zie ik onzekerheid. Er zijn wel vier berichten die beginnen met ‘nu ga ik het echt doen!’. Herhaaldelijk verloor ik de motivatie en heb ik na een periode van stilte geworstelt om die weer op te pakken.

Als je een beetje tussen de regels door kan lezen, begrijp je ook wel waarom. Er was bijna geen feedback. Ik kreeg niet te horen wat mensen er van vonden. Het idee dat niemand het zou merken als ik ophield met schrijven, bleef me bekruipen.

En dat idee klopte ook.

Wat wil ik zeggen?

Ik eis van niemand feedback en zal ook nooit proberen om mensen te dwingen die te geven. Sommigen vinden het leuker en makkelijker dan anderen, immers.

Maar ik probeer wel wat bewustzijn te creëren. Onder dat dunne laagje van zekerheid zit een persoon die wanhopig op zoek is naar validatie. Iemand die snakt naar een teken dat ze hun moeite niet voor niets investeren. Dat mensen genieten van hun werk en ze meer hebben bereikt dan enkel het invullen van hun passie. Dingen voor jezelf maken is leuk, maar weten dat anderen het ook waarderen is leuker.

Daarom moedig ik je aan, waarde lezer. Doorbreek de stilte en geef commentaar aan iemand. Het hoeft niet hier, maar zoek iemand die met passie berichten plaatst. Iemand die tekent of schrijft, of op wat voor manier dan ook creëert. Als je iets hebt gezien, neem die extra minuut om uit te schrijven wat je vond. Al is het maar een ‘leuk hoor :)’, of een hartje onder het bericht, ik kan je één ding garanderen.

De zon schijnt wat feller voor de creatieveling, die dag.

Opnieuw beginnen

Ik dacht dat ik alles onder controle had. Als optimistische hobbyist was het veel te makkelijk om overal eenvoudig over te denken. De wereld lag aan mijn voeten en mijn idee was onverslaanbaar… tot dat niet het geval bleek. Toen ik te horen kreeg dat mijn verhaal niet in het bestand pastte. Dat ik beter elders mijn heil kon zoeken. Tot ik te horen kreeg dat ik het beste terug naar de tekentafel kon gaan om opnieuw te beginnen.

Het is een dreun in je maag om te horen dat je werk niet goed genoeg is. Je hebt ergens je hart en ziel in gestort en had er vertrouwen in dat dit het was. Je denkt dat je je beste werk hebt neergezet en je beste werk was niet goed genoeg. Het is zo eenvoudig om er dan bij de pakken neer te gaan zitten. Om je te laten kennen en te accepteren dat er misschien niets in zat. Dan heb je kracht nodig om te gaan staan en dat ene woord tegen jezelf te zeggen.

Opnieuw.

Opnieuw, maar dan anders.

Opnieuw beginnen hoeft niet onmiddellijk

Verwerken voor opnieuw beginnen

Er is geen schaamte in falen. Mensen die niet falen, leren niets en mensen die niets leren, komen nergens. Door herhaaldelijk te falen kan je itereren en leren wat wel en niet werkt.

Vergeet niet dat dit precies is hoe het er in de dierenwereld aan toegaat. Een rat leert om van een knop af te blijven als die knop ze een schok geeft. Katten leren wat ze wel en niet kunnen maken door de tik die ze krijgen als ze te ver gaan. Het is allemaal onderdeel van het leren.

Maar dat maakt het niet meteen leuk. Leren is belangrijk, maar succes is leuker. Beroemde schrijvers worden niet bekend door de manuscripten die zijn afgewezen, maar toch zijn die werken het belangrijkste.

Dus voor je opnieuw begint, geef jezelf de kans om tot rust te komen. Het gevoel dat je het beter op kan geven is normaal. Het gevoel dat je nergens zal komen hoort erbij.

Of ben ik daar alleen in?

En dan toch weer opstaan.

Vallen hoort bij opstaan en het heeft geen zin om te blijven liggen. Opstaan vereist kracht, maar uiteindelijk moet je tegen jezelf dat éne woord kunnen zeggen.

Opnieuw.

Misschien durf je dat Word document niet te openen, of lijkt elke zin slecht. Je kan opeens niets goeds meer neerzetten en bekijkt alles drie keer opnieuw. Het is mijn theorie van wat er is gebeurd met Doors of Stone. Een manuscript viel tegen en leverde negatieve feedback op. Nu zit de schrijver vast in een deprimerende loop van twijfel, controle, en herschrijven. Er is een reden dat je niet veel meer van hem hoort.

Maar de verhalen zullen duwen. De fantasie is niet tegen te houden en je achterhoofd zal vanzelf weer beginnen met het genereren van ideeën. Het gevoel ontstaat weer en vroeger of later zet je vingers weer op toetsenbord.

Een goed voornemen om jezelf te verbeteren helpt immens. Immer vooruit!

Schrijf wat. Verzin nieuwe dingen en trek jezelf uit het dal met variatie. Declipse was mijn kindje en ik ken de wereld van binnen en van buiten. Ik ben dan ook heel andere dingen gaan schrijven. Vorige maand heb ik eindelijk weer iets voor Declipse geschreven en het heeft alleen maar positieve reacties opgeleverd. Met het dal achter me staat de wereld weer voor me open.

Vanaf de grond opnieuw begonnen.

Begin dit jaar deed ik mee aan verschillende schrijfwedstrijden. Een van die wedstrijden had schrijfcoaching als hoofdprijs, dus ik was daar extra enthousiast over.

Ik heb niet gewonnen, maar toch heb ik besloten om de coach in de arm te nemen. De resultaten van die coaching zijn sindsdien te zien geweest in de korte verhalen die ik hier publiceer. Elke maand evolueerden ze weer een beetje terwijl ik opnieuw leerde om te schrijven.

Ook heb ik samen met die coach een nieuwe synopsis geschreven. Een overzicht, hoofdstuk voor hoofdstuk, van het verhaal dat ik wil vertellen. Een heel ander verhaal dan Declipse.

Ik dacht dat ik het schrijven van een synopsis onder controle had. Het was niet zo moeilijk, toch?

Toch?

Als onderdeel van de coaching heb ik de synopsis geschreven. Na feedback begon ik opnieuw, en opnieuw, en…

Ik denk dat je wel kan raden waar dit heengaat. Er zijn aardig wat iteraties van de synopsis geweest. Er zijn details toegevoegd die alleen ik in zal zien, zoals de mentale staat van de hoofdpersoon. Dingen die ik ga moeten beschrijven, in plaats van ze te vertellen.

Nu, maanden nadat ik begonnen ben, in de eerste week van de tweede helft van het jaar, sta ik klaar. Er staan zes pagina’s aan samenvatting klaar, voor 51 hoofdstukken.

Ik had liever een ronde 50 gehad, maar helaas. Een bepaald plotpunt moest opgesplitst worden… en ronde cijfers zijn minder belangrijk dan ze zich voordoen.

Minder belangrijk dan opnieuw beginnen.

Een frisse vooruitblik

Want dat is waar ik dit blogje voor begon. Er zijn genoeg depressieve posts gemaakt en er zijn genoeg verhalen van mensen die doorzetten.

Maar wat ik hierboven heb beschreven is mijn verhaal van doorzetten.

Met een neus in de lucht en ogen open gaan we de toekomst tegemoet…

Maar ik doe dat wel vanuit mijn werkkamer, met de gordijnen dicht. Anders reflecteert het zonlicht in mijn scherm.

Zomer? Wat is dat?

Kritiek geven op anderen

Eerder heb ik al een blogje geschreven over het ontvangen van kritiek. Het is naar mijn mening een van de moeilijkste dingen om te krijgen. Kritiek dwingt je om naar je werk te kijken en problemen te erkennen. Hierdoor is het pijnlijk om te ontvangen en moeilijk om er positief op te reageren. We geloven allemaal natuurlijk graag dat we alles goed doen, immers.

Zelf ben ik ook niet goed in het geven van feedback. Ik heb de neiging om ‘ik vond het wel goed’ te zeggen en het daar bij te laten. Een people pleaser, iemand die niet graag op een negatieve manier met iemand praat. Dat zijn namelijk moeilijke gesprekken.

Maar wat als het wel moet?

Kritiek geven als je ergens echt niet blij mee bent. Is dat handig?

Kritiek op iets dat verbetering nodig heeft

Niet al te lang geleden heb ik aan een aantal projecten op Kickstarter meegedaan. Ik heb zelfs een blogje geschreven over de boeken die ik van Kickstarter heb. Daarin heb ik ook uitgelegd waarom ik mijn boeken niet op die manier zal publiceren.

Toch ben ik een beetje jaloers op die mensen. Zij bereiken wat ik ook wil: hun boeken zijn gedrukt en in de handen van lezers. Toch heb ik in die verhalen ook gezien waar ik zelf voor vrees.

Het waren geen fantastische verhalen. Er zaten een paar degelijke verhalen tussen, maar dat was wel het beste dat ik er over kon zeggen.

Van de eerste set verhalenbundels heb ik dit geaccepteerd. Het waren bundels en de verzamelaar had een andere smaak dan ik. Toen ik echter een science fiction verhaal vond waar ik daadwerkelijk enthousiast over was, was ik wel redelijk teleurgesteld. De opzet van het verhaal had potentie en ik had het gevoel dat die niet was benut. De schrijver was in valkuilen gevallen waar ik vroeger ook in viel. Er waren veel te veel karakters die allemaal belicht moesten worden in één enkel boek, waardoor er geen band met ze ontstond. De schrijver was goed in dynamische gevechtsscènes, maar daar waren er zo veel van dat ze saai werden. Op het moment dat één van die scènes tot een dramatische dood leidde, kwamen die problemen samen.

Dit, en meer, zijn allemaal problemen die ik eerder als feedback heb ontvangen. Daardoor ben ik gegroeid en ben ik aan het leren om die problemen op te vangen. Sterker nog, mijn laatste korte verhaal was een poging om dat toe te passen. Het was dan ook aan mij deze schrijver te helpen te leren wat ik al heb geleerd. Het is misschien wat arrogant om er zo over te denken, maar alleen zo kunnen we allemaal groeien.

Moeilijke dingen doen

Zoals ik hierboven al schreef, ik houd er niet van om kritiek te geven. Toch had ik mezelf de moeilijke taak gegeven om dit alsnog te doen. Dat betekende dat er wat te leren viel.

Mijn eerste instinct was om alles dat ik minder vond aan het verhaal in één keer uit te kotsen. Toen ik het voor mezelf had opgeschreven, zag ik al direct dat het een slecht verhaal was. Hoewel alles wel klopte (naar mijn mening), leek het bijna alsof ik de schrijver zelf haatte. Het was alles dat ik naar vond aan het ontvangen van feedback.

Het moest anders.

Ik dacht terug aan een moment dat ik een van mijn vrienden feedback zag ontvangen. Het ene negatieve punt na het andere werd opgenoemd, met nog wat uitspraken die rustig als beledigend konden worden omschreven er tussendoor. Toen ik hem er later over sprak, liet hij de woorden ‘bad news burger’ vallen. Hij had gewenst dat die meer was aangehouden, in plaats van de stortvloed van negativiteit. Het idee was me niet vreemd, dus ik besloot dit ook te doen.

Kritiek verwerken op een vriendelijke manier?

Eerst schreef ik over het goede. De schrijfstijl was dynamisch, er waren herkenbare en minder herkenbare situaties, en het geheel was vermakelijk. De hoofdstukken waren maar een paar pagina’s lang. Je kon dus een paar pagina’s lezen zonder midden in een hoofdstuk te eindigen.

Daarna kwam het negatieve. Het was veruit het grootste deel van mijn bericht aan de schrijver. Alles dat ik minder vond, werd verwerkt in de dikste hamburger die ik ooit heb gezien. Het luchtte lekker op.

Als laatste sloot ik af met nog wat positiviteit. Ongeacht wat ik van de inhoud vond: het boek staat mooi in mijn kast. Ze hebben het einddoel gehaald en daar ben ik jaloers op. De schrijver had wat harde wetenschap gebruikt die heel mooit terugkwam in het verhaal.

Wat vonden ze van deze kritiek?

Ik was best nerveus nadat ik mijn bericht op Kickstarter verstuurd had. Ik had het in het openbaar gedaan: geen stiekem gedoe. Alles stond in de comments sectie, zodat de schrijver het kon lezen. Ook konden anderen er op in haken, als ze daar behoefte aan hadden.

Maar het stond er, in al zijn glorie. Ik keek een paar dagen lang elke zoveel uur naar die comment sectie in afwachting van een reactie. Uiteindelijk stonder daadwerkelijk ook iets.

De schrijver was redelijk kortaf. Hij concentreerde zich vooral op de positieve punten van mijn reactie, in plaats van de negatieve. Ook erkende hij dat hij zichzelf open heeft gezet voor reacties, inclusief de negatieve. Of hij er nog iets mee gaat doen? Dat heb ik niet aan hem kunnen onttrekken, maar voor mij was het ook een leerproces. Ik ben gegroeid, ook al was het maar een klein beetje.

Af en toe kijk ik nog naar het bericht, om te zien of er nog anderen op in zijn gegaan. Niemand heeft verder gereageerd. Misschien vonden ze het genoeg, maar waarschijnlijk is er niemand die het ziet. De comments van Kickstarter zijn niet fantastisch gestructureerd.

Was dit een goed idee?

Ik heb de bad news burger toegepast zonder er echt onderzoek naar te doen. Mijn bericht was een stuk vriendelijker toen ik het had toegepast, dus ik was tevreden. Ook de schrijver reageerde zo positief als ik had verwacht. Alles leek mooi.

Maar toen ik op zoek ging naar een plaatje voor hierboven… bleek dat niet zo te zijn. De bad news burger is een methode die veel wordt bekritiseerd. Er zijn verschillende manieren om naar te kijken, maar de meest populaire lijkt de professionele te zijn. Toegegeven, in de context van de werkvloer moet je misschien directer naar elkaar zijn. Je moet met elkaar werken en er moet iemand zijn die het laatste woord heeft. Iemand die de manager is, de eindverantwoordelijke, moet duidelijk maken wanneer er negatieve feedback is. Hoewel emoties gespaard kunnen blijven, kan het ook verwarren. Is er nou iets positiefs of iets negatiefs?

In de creatieve wereld van Kickstarter kan het echter niet zo zijn. Ik ben niks voor de schrijver, een enkele potentiële lezer die kritiek had. In de creatieve wereld is dat niets nieuws, je zal altijd iemand hebben die je werk niets vindt. Een paar gladde schouders is dan ook belangrijk, maar dat betekent ook dat daadwerkelijke feedback gemist kan worden. Dat is het gevaar van harde kritiek.

Of de schrijver er wat mee gaat doen? Dat weet ik niet. Ik weet wel dat ze een trilogie gepland hadden, waarin dit boek het eerste was. Het volgende boek zal absoluut weer via Kickstarter beschikbaar worden gesteld. Ik vind dat ik de schrijver wel een kans moet geven, dus aan die Kickstarter zal ik ook zeker meedoen. Dat ben ik aan ze verschuldigd, nu!

De Grote Verliezer

Aan het begin van dit jaar had ik het goede voornemen om korte verhalen te schrijven. Ik moest mijn schrijfspieren getraind houden en de creatieve poel uitdiepen. Elke maand zou ik een kort verhaal schrijven. Hiermee kon ik alleen maar winnen: ervaring, een portfolio… alleen maar goeie dingen.

Toen een van mijn beste vrienden daar over hoorde, was hij enthousiast. Hij stelde aan mij voor om aan wedstrijden mee te doen, om een doel te hebben voor mijn schrijfwerk. Het heeft me flink in de problemen gebracht, omdat ik mezelf zonder rem op de wedstrijden stortte. In januari en februari had ik amper de tijd voor andere dingen, zo veel schreef ik. Andere hobbies moesten wijken en mijn avonden werden gedomineerd door getik op een toetsenbord.

Inmiddels zijn we bijna halverwege het jaar en is mijn deelname aan wedstrijden alweer opgedroogd. De energie zat er niet meer in, de focus begon te slippen. Winnen was nog nooit zo onbelangrijk.

Maar wat heb ik wel bereikt?

Je kan niet alles winnen

Is het nog gelukt iets te winnen?

In het kort: ja! Maar niet op de manier dat je misschien denkt.

Nee, ik heb geen enkele wedstrijd gewonnen. In totaal heb ik aan vier wedstrijden meegedaan, twee voor publicatie van korte verhalen en twee voor uitgeefcontracten.

Soort van.

(Shoutout voor schrijvenonline.org voor het verzamelen van alle schrijfwedstrijden)

De twee wedstrijden voor korte verhalen waren allebei geen succes. Zoals bij de meeste uitgeverijen kwam hier ook geen directe feedback voor terug. Na een paar maanden wachten heb ik de website nog eens bezocht en zag ik de namen van de winnaars staan. Gefeliciteerd! Ongetwijfeld dat het mooie verhalen waren en als ik terugkijk, zie ik dat het ook niet mijn beste werken waren.

Jammer, gezien de hele reden van het doen van wedstrijden juist was om wel mijn beste werk neer te zetten.

Deze verliezen kon ik echter lijden. Correctie: alle verliezen kan ik lijden, niet enkel deze. Het is goed voor mijn moraal, maar immers geen verplichting.

En de contracten?

De andere twee wedstrijden hadden een grotere pot: een contract. Voor de eerste werd schrijfbegeleiding beloofd, en voor de tweede een contract voor het ingezonden werk. Vooral die tweede vond ik interessant: een contract is immers nog steeds mijn droom. Het was een YA fantasy wedstrijd en ik had een heel magiesysteem verzonnen voor dit verhaal. Het was iets waar ik echt zin in had gekregen, tot het punt dat ik met AI mijn hoofdpersonen vormgaf, omdat ze in mijn hoofd zaten. Ze moesten er uit, al was dat het laatste dat ik zou doen!

Zoals jullie misschien wel kunnen gokken: ik heb niets meer gehoord. Toen ik op de bonnefooi ging zoeken, vond ik de longlist op de website. Hij was op 1 mei al gepubliceerd en… ik stond er helaas niet op.

Gezien er bijna 200 inzendingen waren, geloof ik graag dat ik op nummer 21 van de 20 stond.

En de schrijfbegeleiding? Die heb ik ook niet gewonnen. Wel stond ik op de longlist, en daarna op de shortlist. Ik mocht een webinar bijwonen, maar uiteindelijk werd toch een andere naam geroepen.

Dus wat was er wel gewonnen?

Ik heb er stiekem al een blog over geschreven. De schrijfbegeleiding had 50% korting op zijn diensten aangeboden. Hoewel het nog steeds een hoop geld was, kreeg ik van iedereen die ik erover sprak dezelfde mening.

Het zou dom zijn om deze kans te laten schieten.

Dus ik heb contact gezocht en de afspraken gemaakt. In de afgelopen paar maanden heb ik schrijfoefeningen gedaan en een synopsis geschreven. Het echte werk lijkt nu te gaan beginnen. Het is spannend. Ik ga kritiek krijgen waar ik niet blij van word. Mijn eerste werk, mijn Hemingway Draft, gaat afgekraakt worden… en ik ga er van leren.

Ga ik nog wat winnen dit jaar?

Als ik heel eerlijk moet zijn? Ik heb geen idee.

Sterker nog, ik verwacht eigenlijk van niet. Er doen meer mensen mee aan schrijfwedstrijden dan ik had verwacht en er kan er maar één winnen. Daarnaast verwacht ik dat de meeste energie in de toekomst naar Haar Geliefde Dood zal gaan.

Want dat heeft de hoogste prioriteit, naast dit blogje, mijn roleplays, en een lading andere hobbies.

Maar ik houd mijn ogen open! De verzamelpagina van schrijvenonline zal niet verdwijnen. Misschien komt er een vlaag van inspiratie en energie.

En de verhalen die verloren hebben?

De korte verhalen plaats ik op deze website! Net als de andere korte verhalen die ik dit jaar schrijf, kan iedereen ze lezen. Ik ontvang graag feedback!

De langere verhalen… misschien ga ik daar nog wat van maken! Die houd ik nog even voor mezelf, wie weet wordt het nog wat!

Een Roleplay in de wereld van je Boek?

Een roleplay is niets anders dan samen met je vrienden een verhaal schrijven. Er is een spelleider die de grote lijnen van het verhaal bedenkt, maar de spelers? De spelers zijn de hoofdpersonen van het verhaal. Zonder hoofdpersoon is er geen goed verhaal en een roleplay geeft je de kans om meerdere verhalen te vertellen. Hoofdpersonen die allemaal een keer belicht kunnen worden en hun eigen inbreng hebben op het verhaal.

Als spelleider is het een hele toer om die wereld coherent te houden. Je hebt een zeker verhaal, maar wat als je hoofdpersonen dat verhaal niet willen volgen? Het vereist een goede band met je vrienden en een goede grip op je wereld om dat vol te houden.

Dus… is je eigen, al uitgeschreven wereld dan niet perfect?

Een essentieel onderdeel voor een goeie roleplay!

Wat heeft een wereld nodig voor een roleplay?

Een heleboel dingen die je in een goed boek vindt, kan je ook in een goeie roleplay vinden. Een doel voor de hoofdpersonen om naar te streven, vaak het stoppen van het kwaad. Verschillende bijpersonen die de hoofdpersonen helpen, of geholpen moeten worden… of ze juist tegenwerken. Een tegenstander… en een twist.

Als je puur naar de ingredienten kijkt, is het schrijven van een boek bijna hetzelfde als een roleplay. Toch kan je dit onmogelijk zeggen… want als schrijver heb je één voordeel.

Je hebt je hoofdpersonen onder controle en ze zijn tevreden met wat je ze geeft.

Een roleplay speel je samen, als groep. De verhalenverteller heeft echter een unieke verantwoordelijkheid: iedereen moet een keer in het zonnetje staan. Elke speler heeft een hoofdpersoon en het is niet leuk om alleen naar de anderen te kijken. Ook heeft elke speler een mening en een mogelijke manier om een probleem aan te vliegen. Niet iedereen vindt je eerste mening of idee een goed idee… en daar heb je geen controle over.

Er gaan genoeg verhalen de rondte van spelleiders die hun spelers geen ruimte gunnen. Spelleiders die hun eigen hoofdpersonen zo fantastisch maken dat de spelers bijpersonen worden. Spelleiders waarvan wordt gezegd dat ze beter een boek kunnen schrijven. Een dergelijke spelleider wordt niet als iets goeds beschouwd.

Je eigen wereld gebruiken.

Er zijn eindeloze manieren om een roleplay te spelen. Het hele idee is dat je het gezellig maakt met je vrienden, immers!

Er zijn talloze boeken uitgegeven die werelden uitwerken om in te spelen. Wil je in Midden-Aarde spelen, met Aragorn en Gandalf? Dat kan. Ga je liever de sterren in om het universum te verkennen? Dat kan vreedzaam, gewelddadig, supergewelddadig, of tientallen vormen daar tussenin. Er zijn zelfs boeken die de hedendaagse wereld uitwerken… met een twist. Het internet is zo groot dat er vast wel iets voor je geschreven is.

Maar om dit te doen, moet je natuurlijk wel die wereld bestuderen. Je moet hem je eigen maken, begrijpen, tot een niveau dat je vragen kan beantwoorden. Het vereist een investering vóór het spel. Waarom zou je dan als schrijver niet naar materiaal grijpen dat je al hebt geschreven? Materiaal waar je al uren over hebt nagedacht en waarvoor je waarschijnlijk al een verhaal hebt verzonnen?

Het antwoord is simpel. Ik heb het ook al een beetje door laten schemeren: een roleplay is een verhaal, maar geen boek. Een boek schrijf je om de lezers door een verhaal heen te helpen. Een roleplay schrijf je om met je spelers een fantastische tijd door te maken. Je wil dat je spelers de mysteries ontrafelen en de keuzes maken. Je kan ze motiveren en naar bepaalde keuzes toe duwen, maar als ze een andere keuze maken, staat je wereld op zijn kop.

Een goeie roleplay moet daar tegen bestand zijn. Een spelleider kan zich aanpassen en improviseren, zodat hun verhaal zinnig blijft. De spelers willen impact hebben en de wereld moet zich naar hun acties vormen. Het is een van de dingen die het meeste misgaan, als ik het internet mag geloven.

Of je zet de spelers op rails.

Ik heb zo’n roleplay gespeeld.

Ik heb de wereld van Declipse op verschillende manieren vorm gegeven, maar de roleplay was wel een van de interessantste. Het dwong me om anders te kijken naar de wereld van Declipse, omdat anderen een ander beeld hadden. De spelers waren mijn vrienden en hadden al aardig wat gelezen, maar ze hadden hun eigen beeld. Ze hadden hun eigen ideeën van hoofdpersonen die in die wereld pasten.

Hadden mijn vrienden het fout? Hadden ze gewoon geen behoefte om mijn fantastische verhaal te respecteren? Of kwam dit misschien doordat iedereen een verhaal op zijn of haar eigen manier ziet? Door de visie van anderen op mijn verhaal kon ik de zwakke en sterke kanten beter zien… en daardoor kon ik itereren.

Een roleplay kan allerlei karakters bevatten, maar de spelers en de spelleider moeten daarvoor wel samenwerken!

Pasten de karakters die mijn vrienden wilden spelen in Declipse? Niet voor honderd procent. Moesten ze honderd procent passen?

Nee. Een roleplay speel je met zijn allen. In de loop van het spelletje voelden de karakters steeds meer alsof ze onderdeel waren van het meubilair van Declipse.

Ook al hadden ze nog steeds kritiek op bepaalde keuzes die ik had gemaakt. Ze openden mijn ogen voor zwakke punten in mijn verhaal. Dingen die ik niet meer aan kon passen, maar in latere iteraties zeker in het achterhoofd zou houden.

En het verhaal?

Het verhaal van het rollenspel volgde niet het verhaal van de boeken. De boeken hadden al een hoofdpersoon. Er was al van alles bepaald en er stonden al allerlei dingen vast. Het zou voor de spelers niet interessant zijn om mijn hoofdpersoon rond te volgen… dus heb ik wat nieuws geschreven. In de iteratie van Declipse die ik destijds aanhield, was er een vrij lange sprong in de tijd. Een sprong waarin de hoofdpersonen van de boeken afwezig waren en hun eigen ding deden.

Het was een veilig gebied. Een deel waar de invloed van Declipse op de wereld te voelen was. De gebeurtenissen uit de boeken waren aanwezig en karakters konden langskomen…

Maar de activiteiten van de spelers waren niet gebonden door die boeken. Niets stond vast en alles was toegestaan. Ik had destijds zelfs het idee dat de spelers wat invloed op het verhaal konden hebben. De gebeurtenissen uit de roleplay konden een verwijzing krijgen in de boeken.

Dat bleek uiteindelijk een slecht idee te zijn. Lezers hadden geen idee wie deze karakters waren en waar ze vandaan kwamen. Ze voelden vreemd aan in de verder goed gedefinieerde wereld die ik had uitgeschreven.

En, boven alles, ze voegden alleen maar meer namen toe aan een wereld waar al te veel karakters in rondliepen.

Maar ik had de smaak te pakken. Vier jaar later zou ik een nieuwe roleplay beginnen in de wereld van Declipse.

Kan een roleplay in je eigen wereld?

Ik raad het aan! Niemand is beter in het zien van fouten dan andere mensen. Alle vragen en opmerkingen over de wereld zijn opbouwende kritiek. Je leert er van…

En je leert het ook los te laten. Het beeld van anderen gaat nooit helemaal overeenkomen met je eigen beeld. Je kan proberen om dat te corrigeren en je spelers naar je mal te vormen… of je kan accepteren. In de echte wereld zijn er ook geen twee mensen hetzelfde. Iedereen steekt op zijn of haar eigen manier uit en valt op. Het maakt het spelletje interessanter en het geeft unieke mogelijkheden. Wil je echt met iemand ruzieën om die mogelijkheden weg te nemen?

Natuurlijk niet!

Ik heb er een hoop van geleerd. Declipse is erdoor gegroeid en geëvolueerd. De meest recente iteratie zal nooit worden uitgegeven, maar reflecteert wel al de lessen die ik heb geleerd.

En zo groeien we langzaam verder…

Actualiteiten in Fictie

Tijdens de afgelopen maand heb ik meerdere blogjes besteed aan het herinneren van de weg die Declipse heeft afgelegd. Het is een product van liefde, maar tijdens het derde blogje kwam er een pijnlijk punt naar boven. De actualiteiten hadden mijn fictie ingehaald.

Om te herhalen wat ik destijds heb geschreven: Europa kende een relatieve vrede. We waren enigszins tevreden met elkaar en er hing weinig dreiging boven ons hoofd van onze directe buren. Natuurlijk waren er meer dan genoeg verhalen van geweld in het nieuws, maar dat was allemaal niet in Europa. Voor iemand die de wereldkaart niet goed kende, had het net zo goed op een andere planeet kunnen gebeuren. Enkel op het nieuws kwam het nog regelmatig terug.

Actualiteiten zijn overal te vinden en ze zijn nooit je vrienden.

De actualiteiten haalden me in

Dat is allemaal veranderd. Het is inmiddels bijna niet weg te denken uit het nieuws. Het is moeilijk te geloven dat er al twee jaar een oorlog woedt in Europa, maar toch is het zo. We hebben ons altijd als vooruitstrevend beschouwd, zoekend naar vrede. Een oorlog op Europees grondgebied was ondenkbaar. Er was een annexatie die achteraf gezien minder vriendelijk was dan ik destijds begreep, maar verder…

Ik voelde me dan ook gesterkt in mijn idee om een klassieke vijand te nemen. De Russische grootmacht was al een tijd lang niet meer in de actualiteiten geweest. In tientallen, misschien wel honderden verhalen waren ze al de vijand. Een verhaal extra kon geen kwaad, toch?

Jarenlang heb ik geschreven met dit in het achterhoofd. Het was allemaal leuk, onschuldig, en, misschien wel het belangrijkste, verre van de realiteit. Langzaam maar zeker verwerkte ik fantasie tot verhalen en structuren. Mijn magnum opus begon vorm te nemen. Ik maakte plannen om het allemaal tot één groot geheel te verwerken. Ik had er vertrouwen in.

En toen was het februari 2022. Het was opeens onmogelijk om beelden van een grootscheepse aanval op het nieuws te vermijden. De actualiteiten werden gevuld met beelden van een front dat elke dag dodelijker en venijniger werd.

Mijn fantasieën leken opeens niet meer zo onschuldig.

De reacties van anderen

Ik heb mezelf tijdens het schrijven en reviseren meerdere keren moeten verzekeren dat wat ik deed… niet verkeerd was. De brede lijnen van het verhaal van Declipse waren al lang vóór die gebeurtenissen uitgewerkt. Er waren geen banden tussen mijn slechterikken en de mensen in de actualiteiten… maar toch.

Als mensen me vroegen te vertellen waar mijn verhaal over ging, kreeg ik vreemde blikken. Het maakte mensen ongemakkelijk om het onderwerp van een instabiel Rusland te bespreken. Er werden conclusies getrokken en ik heb meerdere gespannen gesprekken gevoerd.

Ik kan het aantal mensen dat me indirect beschuldigde van het verheerlijken van de oorlog niet op één hand tellen. Ik kon me hier wel tegen verdedigen – zie de punten die ik hierboven maakte – maar het maakte elk gesprek geladen. Achteraf gezien had dat misschien een hint moeten zijn dat mijn timing niet perfect was.

Maar ik had net de motivatie ontwikkeld en het verhaal geschreven. Ik was gehamerd om het door te zetten en het alsnog te proberen.

Waren de actualiteiten tot last?

Uiteindelijk heeft geen enkele uitgever mijn afgemaakte manuscript geaccepteerd. Ik kan niet met zekerheid zeggen of deze problemen daadwerkelijk tot die afwijzingen hebben geleid. Geen enkele uitgever heeft me daadwerkelijk een reden gegeven… maar het idee leeft wel in mijn hoofd. Uitgevers zullen je nooit vertellen waarom ze je manuscript afwijzen, daar hebben ze het gewoon te druk voor.

Ergens in mijn achterhoofd wil ik niet geloven dat het nieuws de reden van afwijzen was. Hoe graag ik ook geloof dat de versie van Declipse die ik uiteindelijk ingediend perfect was, niets is minder waar. Het zit vol met fouten in stijl en verhaal, ook al was het weer een stap in de juiste richting. Dat is waarom ik momenteel aan het oefenen ben.

Het verhaal van gisteren bevatte weer een hoop veranderingen in mijn stijl. Valt het op?

Wat kan ik hier aan doen?

Niet veel. De actualiteiten zullen altijd actueel blijven en de dingen die momenteel gebeuren zullen nog lang in het geheugen blijven. Hoewel Declipse haar eigen verhaal heeft, zal het wel herinneringen en vergelijkingen uitlokken. Betekent dit dat ik weer terug moet naar de tekentafel? Moet ik alles omgooien, vanwege de dingen die momenteel in de wereld gebeuren?

Pierce Brown kreeg zijn razend populaire Red Rising serie pas aan de man toen hij een Hunger Games element had toegevoegd. Dat was wat op dat moment populair was en daarvoor heeft hij aanzienlijke delen van zijn verhaal veranderd. Brandon Sanderson is op dit moment toe aan het slaan met deluxe ‘Prime’ versies van zijn boeken. De eerdere vormen van zijn grootste hits. Deze versies lijken niets op de versies die uiteindelijk zijn uitgegeven en laten alleen maar zien hoe veel werk hij heeft verzet. Hij heeft alles veranderd vóór hij razend populair werd.

Kortom: teruggaan naar de tekentafel hoort er bij. Of ik dat voor Declipse ga doen, moet ik nog bekijken. Er zijn nog genoeg andere verhalen waar ik naar kan kijken vóór Declipse weer om de hoek komt. Ik kan altijd gaan nadenken over dingen die ik wil veranderen, of wil houden. Een frisse wind heeft soms wat tijd nodig om te waaien, immers!

De tijd zal het leren.

De Contracthouders: Demonische Verrader

Als vakkenvuller bij de Albert Heijn heb je meer dan genoeg tijd om te dagdromen. Product na product ben je de vakken aan het bijvullen, een proces dat niet direct enerverend is. Tijdens die hersendodende uren (en ik heb er een tijd gewerkt) werden de eerste zaadjes geplant voor de Contracthouders. Vreemd genoeg was mijn eerste beeld dat van een krijger die een lading vruchten schilde door ze in de lucht te werpen en de tijd stop te zetten. De vruchten vielen daardoor in een oogwenk geschild en gesneden op hun plek.

Ik werkte in een Albert Heijn. Ik was omringd met groenten en fruit. Kan je het me kwalijk nemen?

Het is een wereld die ik nooit heel goed heb uitgewerkt, maar altijd achterin mijn hoofd is blijven hangen. Ooit heb ik er een (heel) kort verhaal voor geschreven dat meer gebruikt werd om een beëindigde relatie te verwerken, maar meer ook niet. Ondanks die achtergrond was het wel een grondlegging voor wat ik wilde bereiken. De essentiële onderdelen waren er. Er was een geheime oorlog, die stilletjes achter de schermen werd uitgevochten. De hoofdpersonen behoorden tot één van de strijdende zijdes en probeerden nieuwe krijgers te ronselen.

Het korte verhaal voor April heeft hierdoor ook meer tijd doorgebracht in de planning dan anderen. Ik heb besloten om de wereld eerst wat vlees te geven, voor ik er echt in zou schrijven. De geheime oorlog moest een reden krijgen, de strijdkrachten aan beide zijdes een motivatie. Hoewel ik die reden maar amper heb belicht in dit verhaal, zijn de beide kanten goed tot hun recht gekomen.

Volg deze maand Else, een studente in Business en Marketing en een van de Contracthouders. Haar baas heeft een opdracht voor haar die haar loyaliteit en vaardigheden zullen testen. Als Else er achter komt wie ze tegenover zich heeft staan… is niets meer zeker.

Lees of download het verhaal hier!

Uiteindelijk heb je Declipse

Na letterlijk jaren geschreven te hebben, kom je uiteindelijk uit bij de hedendaagse tijd. De geschiedenis duurt maar zo lang, immers, en de tijd laat niet op zich wachten. Vorige week beschreef ik het proces waarmee we uiteindelijk bij de bekendste vijand in fictie ooit uitkwamen. De weken ervoor over het prille begin en de eerste kunstwerkjes. Deze week wil ik uitwijden over de allerlaatste pogingen. De iteraties waarvan ik er zeker was dat ze het waren.

Gezien de boeken nog niet in de winkel liggen, denk ik dat de conclusie al vaststaat. Ook deze iteraties mochten het niet zijn.

Hard werk geeft uiteindelijk resultaat

Zoals ik wel eens eerder heb verteld, doe ik regelmatig mee met NaNoWriMo. Het doel is om in een maand tijd een verhaal van 50.000 woorden te schrijven. Tijdens verschillende jaren… ben ik daar nogal overheen gegaan. Tot ik mijn schrijfstijl aan begon te passen, haalde ik eenvoudig 1000 woorden per half uur. Mijn hoofdstukken waren destijds tussen de 5000 en 10.000 woorden lang. Uiteindelijk kom je bij een gemiddeld boek dan uit op zo’n 12 hoofdstukken.

In 2019 kwam ik tot de conclusie dat een jaar 52 weken heeft. Als je de (ruwweg) vier weken van november daar van aftrekt, blijven er 48 over. 48 is door twaalf te delen, wat op vier neerkomt… en ik had vier boeken van Declipse gepland.

Uiteindelijk kom je op een logische verdeling uit.

Ik was trots op deze logica.

In de eerste week van januari begon ik met schrijven. Eén hoofdstuk per week zou uiteindelijk, tegen het einde van maart, naar het eerste boek leiden. Het zou de Hemingway Versie zijn, maar het was in ieder geval een verhaal. De tweede en derde boeken werden op dezelfde manier geschreven. Enkel het vierde boek werd kort onderbroken… omdat november midden in het schrijfproces viel.

Dat was raar.

Een verhaal met problemen

Het was een versie die vol zat met onregelmatigheden en problemen van verschillende vormen en maten. Een romantisch subplot werd uitgewerkt op hetzelfde tempo als ik het eerder had gedaan voor een schrijfwebsite, maar op die website lag het tempo heel anders. Daar schreef ik doelloos, zonder echt over een plot na te denken, maar de romance kreeg in ieder geval de tijd om te groeien.

In deze versie hield ik hetzelfde moment voor de romance aan, maar lag het tempo hoger. Alex en zijn partner waren halverwege het eerste boek al onlosmakelijk met elkaar verbonden. Helaas (of misschien gelukkig) bleek dit naast onwaarschijnlijk, ook zeer onbevredigend.

Daarnaast had ik een roleplay geleid in dit verhaal en was ik er op gehamerd om de acties van de spelers terug te laten komen in de boeken. Helaas deed ik dat onhandig en ongestructureerd, waardoor een lading nieuwe karakters opeens onaangekondigd in het vierde boek verscheen.

En ik had veel te veel karakters. Ik had een handjevol hoofdpersonen, maar ruim veertig bijpersonen die ik onmogelijk allemaal kon belichten. Toch probeerde ik elk van hen een emotioneel gewicht mee te geven.

Dit lukte dan ook niet.

Al in al was het een heel ruwe versie van een uiteindelijke visie. Ik heb dingen wel eens beter aangepakt, maar er kwam ook iets goeds uit: ik vroeg feedback. Een van mijn vrienden heeft elk verhaal bijna religieus gelezen en bekritiseerd. Hij heeft zich als een soldaat door alle spellings- en grammaticafouten heen gewerkt. De rommelige schrijfstijl, de grove verhaallijn… en hij heeft ongezouten kritiek gegeven.

Aan het einde van het jaar had ik wel wat bereikt. Ik had mijn Hemingway versie. Ik had feedback. Het was een kwestie van deze feedback meenemen.

Uiteindelijk moet je gaan verwerken.

Ik probeerde in 2020 enthousiast te beginnen met herschrijven. Het romance subplot werd omgegooid en Alex en zijn partner eindigden het eerste boek als goede vrienden, in plaats van als partners halverwege het boek. Onnodige bijpersonen werden geschrapt. Een tweede versie van het eerste boek is zelfs afgerond…

Maar ik verloor motivatie tijdens het herschrijven van het tweede boek. Hele hoofdstukken werden geschrapt. De tijdlijn werd van de grond af opnieuw opgebouwd… maar ik hield te strak vast aan mijn twaalf hoofdstukken. Het was mijn leidraad, mijn houvast, en uiteindelijk mijn ondergang. Uiteindelijk had ik een aanzienlijk deel van een hoofdstuk in het midden weggekopieerd, zodat ik het aan het einde kon gebruiken. Significante delen daarvan moesten herschreven worden, maar als ik bij het einde kwam, kon ik ook aardig wat hergebruiken.

Daar ben ik alleen nooit gekomen. Ik heb het enorme project opzij gelegd en ging me op iets anders concentreren. Na anderhalf jaar vond ik dat ik het wel verdiend had. Het enige dat jammer is, is dat ik het vervolgens niet meer op heb gepakt.

Tijdens NaNoWriMo schreef ik nog wel voor Declipse, maar voor de vervolgboeken. Het verhaal dat ik voorzichtig aan het uitwerken was en dat op het viertal boeken zou volgen. In 2020 en 2021 schreef ik daar ook twee verhalen voor, hoewel ze nog steeds niet helemaal klikten.

En toen, in 2022… kreeg ik het op mijn heupen.

De laatste versie

In maart van 2022 kreeg ik een idee voor het eerste deel van Declipse. De laatste paar versies van het verhaal hadden ruwweg dezelfde lijnen gevolgd en ik kreeg het gevoel dat ik vast zat. Ik moest het opschudden, er moest verandering in komen.

Ik besloot dat te doen door de aanblik te veranderen. Sommige punten kon ik loslaten, maar ik introduceerde ook twee nieuwe hoofdpersonen. Yelena en Danil konden een blik op de Russische kant van het verhaal werpen terwijl Alex de Declipse kant belichtte. Om ze allemaal een gelijke hoeveelheid ‘schermtijd’ te geven, heb ik hun verhalen heel hard opgesplitst. Elk hoofdstuk belichtte ik eerst de ene, daarna de volgende, en daarna de derde. Het vierde hoofdstuk begon weer bij de eerste.

Deze structuur was ook niet zonder problemen. Omdat het eerste boek vooral was bedoeld om een opzet te geven, liepen de drie verhalen nogal los van elkaar. Als het drie verschillende boeken waren geweest, hadden de verhalen net zo goed gewerkt. Ze hadden allemaal hun eigen begin, midden, en eind. Allemaal hadden ze een spanningsboog en een climax. Er waren wel wat verwijzingen tussen de verhalen, maar daar was het wel mee gezegd. Tijdens volgende boeken zouden deze hoofdpersonen elkaar tegen moeten komen, maar in dit eerste boek leefden ze langs elkaar heen.

Daarnaast had ik minder tijd om het verhaal te vertellen dan ik gewend was. De originele Declipse verhalen waren elk twaalf hoofdstuken en concentreerden zich volledig op Alex. Nu moest ik drie hoofdpersonen belichten, dus zou ik maar vier hoofdstukken hebben. Ik besloot het boek dan ook uit te breiden naar 30 hoofdstukken, om iedereen tien hoofdstukken te geven. Daarmee hadden alle karakters minstens 50.000 woorden om mee uitgewerkt te worden.

Het werkte. Ik liet al mijn heilige huisjes in elkaar storten en maakte een opzet voor een compleet nieuwe Declipse. Een nieuwe generatie van het verhaal, een volgende opzet.

Uiteindelijk werd dit monster van een verhaal tijdens NaNoWriMo 2022 geschreven.

Wat is uiteindelijk het resultaat?

Het resultaat… is dit blog. Ik had zo veel vertrouwen in deze versie van Declipse, dat ik het hele proces ben gaan beschrijven. Na een controleronde en een feedbackronde ging het manuscript eind 2023 naar uitgevers.

Het is afgewezen door elke uitgever die ik het heb aangeboden.

Dit is wat er gebeurt als je als amateur denkt dat je een meesterwerk neerzet. Soms heb je een parel, maar de meeste amateurs zijn precies dat: mensen die maar wat doen.

2024 heeft me echter een hoop geleerd en we gaan door. Hoewel Declipse even op de warmhoudvlam is gezet, ben ik het niet vergeten. Ik concentreer me nu alleen even op andere projecten.

Projecten die misschien uiteindelijk wel resultaat gaan bieden.

De tijd zal het leren.

« Oudere berichten

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑