When I wrote my first NaNoWriMo in the world of HELMET, I improvised a lot. I think it was one of the most unhinged ones, if only because it was all built from daydreams. Putting it to paper was a nightmare…
So, naturally, it was perfect for publication! I remember that I printed the story of Exile out on the lowest quality setting of my printer, put it in a folder, and just sat on the couch, manually picking out about half of the spelling and grammar mistakes. I was proud of myself when the print-on-demand publisher accepted it.
It never sold, even though I published a followup story not much later. I blamed everyone but myself, not even considering the fact that it may not have been that great. I kept writing, and writing, and, eventually… The interest in Exile just withered. A whole third story was written, but died on the editing floor. I was unhappy with it all, so I left it where it was.
When I started working to get published for real, this time, I started looking back at those books. I have always jokingly called them my ‘old shames’, despite my friends telling me to be proud of them. Now, I look at them as something that I achieved, even though I still get annoyed at the ‘publisher’ when I think about them.
The itch came back. I decided to write in the universe again, though Exile and his friends were a no-go. I needed to write about someone else in the HELMET universe where everyone went by their callsigns. The slightly silly and edgy quirk I gave to this world, where names like Exile, Black Widow, and Nuts and Bolts where acceptable.
That’s how Crash and Burn came to life. I didn’t set out to write a specific kind of story. I just wanted to practice and to write in my old world.
Ik heb al eens geschreven over mijn tijd op de middelbare school. Het was een vreemde tijd, een tijd waarin je documenten niet zomaar kon bewaren op de schoolcomputers. Als je op de mediatheek iets wilde schrijven en opslaan, kon je een floppydisk kopen bij de balie. Alternatief kon je er zelf een meenemen, maar iets op de harde schijf opslaan was uit den boze. Andere mensen moesten die computers immers ook gebruiken!
We hadden destijds al internet in de mediatheek. Verschillende varianten van webmail bestonden al, maar dat was lang niet altijd toegestaan. Je kon dus technisch gezien iets naar jezelf mailen… als je tegen de 2MB opslaglimiet kon. Soms was het kiezen of delen: is mijn werk goed genoeg om te bewaren?
Kiezen wat te bewaren?
Het is moeilijk om te geloven, maar ooit was 1,44MB een heleboel opslagruimte. Tegenwoordig is een SSD van 1 Terabyte al voor €67,19 te koop en die prijs gaat alleen maar omlaag. Het is dus niet moeilijk om grote hoeveelheden data op te slaan.
In verhouding wordt het gemiddelde Word bestand in de kB’s gemeten. Declipse: Revolutie was uiteindelijk 477kB en zou dus een paar keer op een dergelijke floppydisk passen. Declipse: Revolutie was ook 171.000 woorden, dus je kan je wel inbeelden hoe veel woorden op een floppydisk gaan.
Maar ik was me er constant van bewust dat mijn ruimte beperkt was. Die floppydisk kon maar beter niet te vol raken, want anders kon ik misschien iets niet opslaan. Ik was bang voor het moment dat mijn magnum opus niet op de floppydisk zou passen.
Maar ik schreef wel een heleboel. Lang niet alles was even goed als al het andere. Soms zat er een pareltje tussen, relatief gezien voor mijn werk van de tijd, maar er was ook genoeg rotzooi. Achteraf gezien heb ik waarschijnlijk meer werk vernietigd dan ik heb opgeslagen.
Destijds keek ik geen moment achterom. Altijd vooruit, altijd door.
Of toch delen?
En wat een spijt! Wat heb ik een ontzettende spijt van alles dat ik heb weggegooid!
De mapjes met mijn oude verhalen hebben namen als ‘old shame’ en ‘rejected’. Ik heb een periode gehad dat ik het woord ‘revisie’ graag gebruikte. De mapjes zijn een zooitje.
Als ik terugkijk naar dat werk, schaam ik me kapot voor wat ik op papier heb durven zetten. Het was afschuwelijk werk… maar het was ook werk vol van fantasie en inspiratie. Misschien was ik niet goed in het op papier zetten van mijn oude dagdromen, maar ze waren zeker… uniek.
Herschrijven is dankzij die oude verhalen bijna net zo natuurlijk als het verzinnen van nieuwe dingen. Als de inspiratie even tegenzit en alle andere methodes niet werken, open ik die oude folders. Ik kijk naar wat ik vroeger schreef, waar kleine Rik zijn gedachten heen liet wandelen. Die werelden zijn het herbeleven altijd wel weer waard.
Regelmatig denk ik terug aan wat ik had kunnen bewaren, maar niet heb gedaan. Dan probeer ik me te herinneren wat had kunnen zijn.
Dus, alles bewaren?
Het heeft even geduurd, maar ik begrijp eindelijk waarom mijn moeder alles van mij heeft bewaard. Alle werkstukken, hele fotoboeken, dingen die ik ooit heb gemaakt. Niks is weggegooid, maar alles is in een map gestoken, of in een doos, of een fotoboek…
Het is allemaal terug te kijken.
Ik ben niet nostalgisch ingesteld. Vakantiefoto’s negeer ik en ik neem amper foto’s of video’s op concerten. Het zijn de herinneringen waar ik het voor doe, niet de bewogen en onderbelichte foto’s of filmpjes met slecht geluid.
Maar voor mijn creatieve werk maak ik een uitzondering. Mijn geheugen is duidelijk niet goed genoeg, want er zijn genoeg verhalen die ik me niet meer herinner. Concepten en ideeën die door de tijd zijn opgeslokt, om nooit meer terug te keren. Ze hebben ruimte gemaakt voor nieuwe dingen, maar wie weet wat voor goudmijnen er verloren zijn gegaan.
Je kan het beste alles bewaren. Om de ruimte hoef je het toch niet te doen.
Eerder heb ik al een blogje geschreven over het ontvangen van kritiek. Het is naar mijn mening een van de moeilijkste dingen om te krijgen. Kritiek dwingt je om naar je werk te kijken en problemen te erkennen. Hierdoor is het pijnlijk om te ontvangen en moeilijk om er positief op te reageren. We geloven allemaal natuurlijk graag dat we alles goed doen, immers.
Zelf ben ik ook niet goed in het geven van feedback. Ik heb de neiging om ‘ik vond het wel goed’ te zeggen en het daar bij te laten. Een people pleaser, iemand die niet graag op een negatieve manier met iemand praat. Dat zijn namelijk moeilijke gesprekken.
Maar wat als het wel moet?
Kritiek op iets dat verbetering nodig heeft
Niet al te lang geleden heb ik aan een aantal projecten op Kickstarter meegedaan. Ik heb zelfs een blogje geschreven over de boeken die ik van Kickstarter heb. Daarin heb ik ook uitgelegd waarom ik mijn boeken niet op die manier zal publiceren.
Toch ben ik een beetje jaloers op die mensen. Zij bereiken wat ik ook wil: hun boeken zijn gedrukt en in de handen van lezers. Toch heb ik in die verhalen ook gezien waar ik zelf voor vrees.
Het waren geen fantastische verhalen. Er zaten een paar degelijke verhalen tussen, maar dat was wel het beste dat ik er over kon zeggen.
Van de eerste set verhalenbundels heb ik dit geaccepteerd. Het waren bundels en de verzamelaar had een andere smaak dan ik. Toen ik echter een science fiction verhaal vond waar ik daadwerkelijk enthousiast over was, was ik wel redelijk teleurgesteld. De opzet van het verhaal had potentie en ik had het gevoel dat die niet was benut. De schrijver was in valkuilen gevallen waar ik vroeger ook in viel. Er waren veel te veel karakters die allemaal belicht moesten worden in één enkel boek, waardoor er geen band met ze ontstond. De schrijver was goed in dynamische gevechtsscènes, maar daar waren er zo veel van dat ze saai werden. Op het moment dat één van die scènes tot een dramatische dood leidde, kwamen die problemen samen.
Dit, en meer, zijn allemaal problemen die ik eerder als feedback heb ontvangen. Daardoor ben ik gegroeid en ben ik aan het leren om die problemen op te vangen. Sterker nog, mijn laatste korte verhaal was een poging om dat toe te passen. Het was dan ook aan mij deze schrijver te helpen te leren wat ik al heb geleerd. Het is misschien wat arrogant om er zo over te denken, maar alleen zo kunnen we allemaal groeien.
Moeilijke dingen doen
Zoals ik hierboven al schreef, ik houd er niet van om kritiek te geven. Toch had ik mezelf de moeilijke taak gegeven om dit alsnog te doen. Dat betekende dat er wat te leren viel.
Mijn eerste instinct was om alles dat ik minder vond aan het verhaal in één keer uit te kotsen. Toen ik het voor mezelf had opgeschreven, zag ik al direct dat het een slecht verhaal was. Hoewel alles wel klopte (naar mijn mening), leek het bijna alsof ik de schrijver zelf haatte. Het was alles dat ik naar vond aan het ontvangen van feedback.
Het moest anders.
Ik dacht terug aan een moment dat ik een van mijn vrienden feedback zag ontvangen. Het ene negatieve punt na het andere werd opgenoemd, met nog wat uitspraken die rustig als beledigend konden worden omschreven er tussendoor. Toen ik hem er later over sprak, liet hij de woorden ‘bad news burger’ vallen. Hij had gewenst dat die meer was aangehouden, in plaats van de stortvloed van negativiteit. Het idee was me niet vreemd, dus ik besloot dit ook te doen.
Eerst schreef ik over het goede. De schrijfstijl was dynamisch, er waren herkenbare en minder herkenbare situaties, en het geheel was vermakelijk. De hoofdstukken waren maar een paar pagina’s lang. Je kon dus een paar pagina’s lezen zonder midden in een hoofdstuk te eindigen.
Daarna kwam het negatieve. Het was veruit het grootste deel van mijn bericht aan de schrijver. Alles dat ik minder vond, werd verwerkt in de dikste hamburger die ik ooit heb gezien. Het luchtte lekker op.
Als laatste sloot ik af met nog wat positiviteit. Ongeacht wat ik van de inhoud vond: het boek staat mooi in mijn kast. Ze hebben het einddoel gehaald en daar ben ik jaloers op. De schrijver had wat harde wetenschap gebruikt die heel mooit terugkwam in het verhaal.
Wat vonden ze van deze kritiek?
Ik was best nerveus nadat ik mijn bericht op Kickstarter verstuurd had. Ik had het in het openbaar gedaan: geen stiekem gedoe. Alles stond in de comments sectie, zodat de schrijver het kon lezen. Ook konden anderen er op in haken, als ze daar behoefte aan hadden.
Maar het stond er, in al zijn glorie. Ik keek een paar dagen lang elke zoveel uur naar die comment sectie in afwachting van een reactie. Uiteindelijk stonder daadwerkelijk ook iets.
De schrijver was redelijk kortaf. Hij concentreerde zich vooral op de positieve punten van mijn reactie, in plaats van de negatieve. Ook erkende hij dat hij zichzelf open heeft gezet voor reacties, inclusief de negatieve. Of hij er nog iets mee gaat doen? Dat heb ik niet aan hem kunnen onttrekken, maar voor mij was het ook een leerproces. Ik ben gegroeid, ook al was het maar een klein beetje.
Af en toe kijk ik nog naar het bericht, om te zien of er nog anderen op in zijn gegaan. Niemand heeft verder gereageerd. Misschien vonden ze het genoeg, maar waarschijnlijk is er niemand die het ziet. De comments van Kickstarter zijn niet fantastisch gestructureerd.
Was dit een goed idee?
Ik heb de bad news burger toegepast zonder er echt onderzoek naar te doen. Mijn bericht was een stuk vriendelijker toen ik het had toegepast, dus ik was tevreden. Ook de schrijver reageerde zo positief als ik had verwacht. Alles leek mooi.
Maar toen ik op zoek ging naar een plaatje voor hierboven… bleek dat niet zo te zijn. De bad news burger is een methode die veelwordtbekritiseerd. Er zijn verschillende manieren om naar te kijken, maar de meest populaire lijkt de professionele te zijn. Toegegeven, in de context van de werkvloer moet je misschien directer naar elkaar zijn. Je moet met elkaar werken en er moet iemand zijn die het laatste woord heeft. Iemand die de manager is, de eindverantwoordelijke, moet duidelijk maken wanneer er negatieve feedback is. Hoewel emoties gespaard kunnen blijven, kan het ook verwarren. Is er nou iets positiefs of iets negatiefs?
In de creatieve wereld van Kickstarter kan het echter niet zo zijn. Ik ben niks voor de schrijver, een enkele potentiële lezer die kritiek had. In de creatieve wereld is dat niets nieuws, je zal altijd iemand hebben die je werk niets vindt. Een paar gladde schouders is dan ook belangrijk, maar dat betekent ook dat daadwerkelijke feedback gemist kan worden. Dat is het gevaar van harde kritiek.
Of de schrijver er wat mee gaat doen? Dat weet ik niet. Ik weet wel dat ze een trilogie gepland hadden, waarin dit boek het eerste was. Het volgende boek zal absoluut weer via Kickstarter beschikbaar worden gesteld. Ik vind dat ik de schrijver wel een kans moet geven, dus aan die Kickstarter zal ik ook zeker meedoen. Dat ben ik aan ze verschuldigd, nu!
Aan het begin van dit jaar had ik het goede voornemen om korte verhalen te schrijven. Ik moest mijn schrijfspieren getraind houden en de creatieve poel uitdiepen. Elke maand zou ik een kort verhaal schrijven. Hiermee kon ik alleen maar winnen: ervaring, een portfolio… alleen maar goeie dingen.
Toen een van mijn beste vrienden daar over hoorde, was hij enthousiast. Hij stelde aan mij voor om aan wedstrijden mee te doen, om een doel te hebben voor mijn schrijfwerk. Het heeft me flink in de problemen gebracht, omdat ik mezelf zonder rem op de wedstrijden stortte. In januari en februari had ik amper de tijd voor andere dingen, zo veel schreef ik. Andere hobbies moesten wijken en mijn avonden werden gedomineerd door getik op een toetsenbord.
Inmiddels zijn we bijna halverwege het jaar en is mijn deelname aan wedstrijden alweer opgedroogd. De energie zat er niet meer in, de focus begon te slippen. Winnen was nog nooit zo onbelangrijk.
Maar wat heb ik wel bereikt?
Is het nog gelukt iets te winnen?
In het kort: ja! Maar niet op de manier dat je misschien denkt.
Nee, ik heb geen enkele wedstrijd gewonnen. In totaal heb ik aan vier wedstrijden meegedaan, twee voor publicatie van korte verhalen en twee voor uitgeefcontracten.
Soort van.
(Shoutout voor schrijvenonline.org voor het verzamelen van alle schrijfwedstrijden)
De twee wedstrijden voor korte verhalen waren allebei geen succes. Zoals bij de meeste uitgeverijen kwam hier ook geen directe feedback voor terug. Na een paar maanden wachten heb ik de website nog eens bezocht en zag ik de namen van de winnaars staan. Gefeliciteerd! Ongetwijfeld dat het mooie verhalen waren en als ik terugkijk, zie ik dat het ook niet mijn beste werken waren.
Jammer, gezien de hele reden van het doen van wedstrijden juist was om wel mijn beste werk neer te zetten.
Deze verliezen kon ik echter lijden. Correctie: alle verliezen kan ik lijden, niet enkel deze. Het is goed voor mijn moraal, maar immers geen verplichting.
En de contracten?
De andere twee wedstrijden hadden een grotere pot: een contract. Voor de eerste werd schrijfbegeleiding beloofd, en voor de tweede een contract voor het ingezonden werk. Vooral die tweede vond ik interessant: een contract is immers nog steeds mijn droom. Het was een YA fantasy wedstrijd en ik had een heel magiesysteem verzonnen voor dit verhaal. Het was iets waar ik echt zin in had gekregen, tot het punt dat ik met AI mijn hoofdpersonen vormgaf, omdat ze in mijn hoofd zaten. Ze moesten er uit, al was dat het laatste dat ik zou doen!
Zoals jullie misschien wel kunnen gokken: ik heb niets meer gehoord. Toen ik op de bonnefooi ging zoeken, vond ik de longlist op de website. Hij was op 1 mei al gepubliceerd en… ik stond er helaas niet op.
Gezien er bijna 200 inzendingen waren, geloof ik graag dat ik op nummer 21 van de 20 stond.
En de schrijfbegeleiding? Die heb ik ook niet gewonnen. Wel stond ik op de longlist, en daarna op de shortlist. Ik mocht een webinar bijwonen, maar uiteindelijk werd toch een andere naam geroepen.
Dus wat was er wel gewonnen?
Ik heb er stiekem al een blog over geschreven. De schrijfbegeleiding had 50% korting op zijn diensten aangeboden. Hoewel het nog steeds een hoop geld was, kreeg ik van iedereen die ik erover sprak dezelfde mening.
Het zou dom zijn om deze kans te laten schieten.
Dus ik heb contact gezocht en de afspraken gemaakt. In de afgelopen paar maanden heb ik schrijfoefeningen gedaan en een synopsis geschreven. Het echte werk lijkt nu te gaan beginnen. Het is spannend. Ik ga kritiek krijgen waar ik niet blij van word. Mijn eerste werk, mijn Hemingway Draft, gaat afgekraakt worden… en ik ga er van leren.
Ga ik nog wat winnen dit jaar?
Als ik heel eerlijk moet zijn? Ik heb geen idee.
Sterker nog, ik verwacht eigenlijk van niet. Er doen meer mensen mee aan schrijfwedstrijden dan ik had verwacht en er kan er maar één winnen. Daarnaast verwacht ik dat de meeste energie in de toekomst naar Haar Geliefde Dood zal gaan.
Want dat heeft de hoogste prioriteit, naast dit blogje, mijn roleplays, en een lading andere hobbies.
Maar ik houd mijn ogen open! De verzamelpagina van schrijvenonline zal niet verdwijnen. Misschien komt er een vlaag van inspiratie en energie.
En de verhalen die verloren hebben?
De korte verhalen plaats ik op deze website! Net als de andere korte verhalen die ik dit jaar schrijf, kan iedereen ze lezen. Ik ontvang graag feedback!
De langere verhalen… misschien ga ik daar nog wat van maken! Die houd ik nog even voor mezelf, wie weet wordt het nog wat!
Na letterlijk jaren geschreven te hebben, kom je uiteindelijk uit bij de hedendaagse tijd. De geschiedenis duurt maar zo lang, immers, en de tijd laat niet op zich wachten. Vorige week beschreef ik het proces waarmee we uiteindelijk bij de bekendste vijand in fictie ooit uitkwamen. De weken ervoor over het prille begin en de eerste kunstwerkjes. Deze week wil ik uitwijden over de allerlaatste pogingen. De iteraties waarvan ik er zeker was dat ze het waren.
Gezien de boeken nog niet in de winkel liggen, denk ik dat de conclusie al vaststaat. Ook deze iteraties mochten het niet zijn.
Hard werk geeft uiteindelijk resultaat
Zoals ik wel eens eerder heb verteld, doe ik regelmatig mee met NaNoWriMo. Het doel is om in een maand tijd een verhaal van 50.000 woorden te schrijven. Tijdens verschillende jaren… ben ik daar nogal overheen gegaan. Tot ik mijn schrijfstijl aan begon te passen, haalde ik eenvoudig 1000 woorden per half uur. Mijn hoofdstukken waren destijds tussen de 5000 en 10.000 woorden lang. Uiteindelijk kom je bij een gemiddeld boek dan uit op zo’n 12 hoofdstukken.
In 2019 kwam ik tot de conclusie dat een jaar 52 weken heeft. Als je de (ruwweg) vier weken van november daar van aftrekt, blijven er 48 over. 48 is door twaalf te delen, wat op vier neerkomt… en ik had vier boeken van Declipse gepland.
Ik was trots op deze logica.
In de eerste week van januari begon ik met schrijven. Eén hoofdstuk per week zou uiteindelijk, tegen het einde van maart, naar het eerste boek leiden. Het zou de Hemingway Versie zijn, maar het was in ieder geval een verhaal. De tweede en derde boeken werden op dezelfde manier geschreven. Enkel het vierde boek werd kort onderbroken… omdat november midden in het schrijfproces viel.
Dat was raar.
Een verhaal met problemen
Het was een versie die vol zat met onregelmatigheden en problemen van verschillende vormen en maten. Een romantisch subplot werd uitgewerkt op hetzelfde tempo als ik het eerder had gedaan voor een schrijfwebsite, maar op die website lag het tempo heel anders. Daar schreef ik doelloos, zonder echt over een plot na te denken, maar de romance kreeg in ieder geval de tijd om te groeien.
In deze versie hield ik hetzelfde moment voor de romance aan, maar lag het tempo hoger. Alex en zijn partner waren halverwege het eerste boek al onlosmakelijk met elkaar verbonden. Helaas (of misschien gelukkig) bleek dit naast onwaarschijnlijk, ook zeer onbevredigend.
Daarnaast had ik een roleplay geleid in dit verhaal en was ik er op gehamerd om de acties van de spelers terug te laten komen in de boeken. Helaas deed ik dat onhandig en ongestructureerd, waardoor een lading nieuwe karakters opeens onaangekondigd in het vierde boek verscheen.
En ik had veel te veel karakters. Ik had een handjevol hoofdpersonen, maar ruim veertig bijpersonen die ik onmogelijk allemaal kon belichten. Toch probeerde ik elk van hen een emotioneel gewicht mee te geven.
Dit lukte dan ook niet.
Al in al was het een heel ruwe versie van een uiteindelijke visie. Ik heb dingen wel eens beter aangepakt, maar er kwam ook iets goeds uit: ik vroeg feedback. Een van mijn vrienden heeft elk verhaal bijna religieus gelezen en bekritiseerd. Hij heeft zich als een soldaat door alle spellings- en grammaticafouten heen gewerkt. De rommelige schrijfstijl, de grove verhaallijn… en hij heeft ongezouten kritiek gegeven.
Aan het einde van het jaar had ik wel wat bereikt. Ik had mijn Hemingway versie. Ik had feedback. Het was een kwestie van deze feedback meenemen.
Uiteindelijk moet je gaan verwerken.
Ik probeerde in 2020 enthousiast te beginnen met herschrijven. Het romance subplot werd omgegooid en Alex en zijn partner eindigden het eerste boek als goede vrienden, in plaats van als partners halverwege het boek. Onnodige bijpersonen werden geschrapt. Een tweede versie van het eerste boek is zelfs afgerond…
Maar ik verloor motivatie tijdens het herschrijven van het tweede boek. Hele hoofdstukken werden geschrapt. De tijdlijn werd van de grond af opnieuw opgebouwd… maar ik hield te strak vast aan mijn twaalf hoofdstukken. Het was mijn leidraad, mijn houvast, en uiteindelijk mijn ondergang. Uiteindelijk had ik een aanzienlijk deel van een hoofdstuk in het midden weggekopieerd, zodat ik het aan het einde kon gebruiken. Significante delen daarvan moesten herschreven worden, maar als ik bij het einde kwam, kon ik ook aardig wat hergebruiken.
Daar ben ik alleen nooit gekomen. Ik heb het enorme project opzij gelegd en ging me op iets anders concentreren. Na anderhalf jaar vond ik dat ik het wel verdiend had. Het enige dat jammer is, is dat ik het vervolgens niet meer op heb gepakt.
Tijdens NaNoWriMo schreef ik nog wel voor Declipse, maar voor de vervolgboeken. Het verhaal dat ik voorzichtig aan het uitwerken was en dat op het viertal boeken zou volgen. In 2020 en 2021 schreef ik daar ook twee verhalen voor, hoewel ze nog steeds niet helemaal klikten.
En toen, in 2022… kreeg ik het op mijn heupen.
De laatste versie
In maart van 2022 kreeg ik een idee voor het eerste deel van Declipse. De laatste paar versies van het verhaal hadden ruwweg dezelfde lijnen gevolgd en ik kreeg het gevoel dat ik vast zat. Ik moest het opschudden, er moest verandering in komen.
Ik besloot dat te doen door de aanblik te veranderen. Sommige punten kon ik loslaten, maar ik introduceerde ook twee nieuwe hoofdpersonen. Yelena en Danil konden een blik op de Russische kant van het verhaal werpen terwijl Alex de Declipse kant belichtte. Om ze allemaal een gelijke hoeveelheid ‘schermtijd’ te geven, heb ik hun verhalen heel hard opgesplitst. Elk hoofdstuk belichtte ik eerst de ene, daarna de volgende, en daarna de derde. Het vierde hoofdstuk begon weer bij de eerste.
Deze structuur was ook niet zonder problemen. Omdat het eerste boek vooral was bedoeld om een opzet te geven, liepen de drie verhalen nogal los van elkaar. Als het drie verschillende boeken waren geweest, hadden de verhalen net zo goed gewerkt. Ze hadden allemaal hun eigen begin, midden, en eind. Allemaal hadden ze een spanningsboog en een climax. Er waren wel wat verwijzingen tussen de verhalen, maar daar was het wel mee gezegd. Tijdens volgende boeken zouden deze hoofdpersonen elkaar tegen moeten komen, maar in dit eerste boek leefden ze langs elkaar heen.
Daarnaast had ik minder tijd om het verhaal te vertellen dan ik gewend was. De originele Declipse verhalen waren elk twaalf hoofdstuken en concentreerden zich volledig op Alex. Nu moest ik drie hoofdpersonen belichten, dus zou ik maar vier hoofdstukken hebben. Ik besloot het boek dan ook uit te breiden naar 30 hoofdstukken, om iedereen tien hoofdstukken te geven. Daarmee hadden alle karakters minstens 50.000 woorden om mee uitgewerkt te worden.
Het werkte. Ik liet al mijn heilige huisjes in elkaar storten en maakte een opzet voor een compleet nieuwe Declipse. Een nieuwe generatie van het verhaal, een volgende opzet.
Uiteindelijk werd dit monster van een verhaal tijdens NaNoWriMo 2022 geschreven.
Wat is uiteindelijk het resultaat?
Het resultaat… is dit blog. Ik had zo veel vertrouwen in deze versie van Declipse, dat ik het hele proces ben gaan beschrijven. Na een controleronde en een feedbackronde ging het manuscript eind 2023 naar uitgevers.
Het is afgewezen door elke uitgever die ik het heb aangeboden.
Dit is wat er gebeurt als je als amateur denkt dat je een meesterwerk neerzet. Soms heb je een parel, maar de meeste amateurs zijn precies dat: mensen die maar wat doen.
2024 heeft me echter een hoop geleerd en we gaan door. Hoewel Declipse even op de warmhoudvlam is gezet, ben ik het niet vergeten. Ik concentreer me nu alleen even op andere projecten.
Projecten die misschien uiteindelijk wel resultaat gaan bieden.
In dit derde autobiografischebericht wijd ik verder uit hoe Declipse tot stand is gekomen. Het heeft een lange reis doorstaan. Van een vluchtig bij elkaar gegooid karakter voor een roleplay, tot een hoofdpersoon van een verhaal. Of, dat was het plan. Ondanks het feit dat er jaren voorbij zijn gegaan, had ik nog steeds geen idee van de tegenstanders voor mijn hoofdpersoon.
Of een naam. Ze hadden ook nog steeds geen naam.
Eerst de tegenstanders.
Wat had ik wel? Tegen de tijd dat ik mijn korte stripje had geschreven, wist ik wat Declipse was. Het was een mysterieuze onafhankelijke militaire organisatie die de wereld ging redden. Ze waren verscholen van het oog van de samenleving en waren klaar om iedereen te helpen. Het enige wat ik nog vast moest stellen, was waar tegen ze iedereen moesten beschermen.
Het was een tijd dat ik veel films keek. Ik ging regelmatig naar de bioscoop en werd veel blootgesteld aan allerlei soorten thema’s. De mysterieuze organisatie met een ondergrondse basis was geïnspireerd door xXx, bijvoorbeeld. Ik wilde dat ze bedreigd werden door iets waarvan iedereen het eens was dat het een probleem was.
Tijdens een eerste iteratie waren het simpelweg terroristen. Vergeet niet: Declipse werd midden in de War on Terror geboren. In Nederland waren we veilig, maar terrorisme was iets waar we elke dag wel van te horen kregen. Het was bijna vanzelfsprekend om een terroristische organisatie te verzinnen… en ik begon te schrijven.
Het werkte niet.
Ik weet niet waarom, maar het klikte niet met me. Een willekeurige terroristische dreiging was spannend, maar gaf me niet de inspiratie die ik zocht. Misschien was het zelfs wel te eenvoudig in die tijd, omdat we er elke dag mee te maken hadden. Het sprak niet tot de verbeelding en het wierp blokkades op die ik niet kon, of niet durfde, te nemen. Wat als het te realistisch was, of iemand zich er te veel in zou herkennen?
Het waren dingen waar ik me mee bezighield. Ik weet niet goed waarom. De actualiteiten zijn immers iets waar veel over geschreven wordt.
Een volledige ommekeer
Als de actualiteiten me niet konden helpen, dan zou de science fiction dat misschien wel kunnen. Op een gegeven moment besloot ik dat menselijke tegenstanders te alledaags waren en dat iets bijzonderders nodig was. Ik besloot te kijken naar buitenaardse wezens en andere monsters. In een van mijn eerste schetsen kwam de ‘multidimensionale kip’ voor, iets dat absoluut tot de verbeelding sprak.
Nee, ik ben niet sarcastisch, dat lijkt maar zo.
Ooit, in een ver, ver verleden, heb ik twee of drie hoofdstukken geschreven met dit concept. Het klikte nog minder goed dan de terroristische dreiging deed. Ik kon geen motivatie bedenken, geen reden voor het verschijnen van deze dreiging. Het was te absurd, te vreemd, en Declipse was in mijn hoofd te geaard in de echte wereld. De monsters en buitenaardse wezens vielen zo ontzettend uit de toon dat ik het niet over mijn hart kon krijgen om er over te schrijven.
Ook dit idee werd opzij gezet, hoewel het nog wel is blijven leven voor andere verhalen. Mijn hoofdpersoon bleef iemand zonder drijfveer, zonder conflict om hem een reden tot bestaan te geven.
De meest voorkomende tegenstanders
Uiteindelijk, na lang nagedacht te hebben, kwamen we toch weer uit bij de grootste vijand van de mensheid.
Andere mensen.
Ik was in een Westerse samenleving opgegroeid, in een Europa dat verwoed probeerde om zich te verenigen. Amerika werd op school aan ons geïntroduceerd als de grote broer die iedereen veilig hield. Het was een avontuur om naar dat enorme, welvarende land te gaan.
Aan de andere kant van Europa was Rusland, en daar was het allemaal koek en ei mee. Ja, er was op een gegeven moment een hoop spanning, maar… dat behoorde allemaal tot het verleden. De wereld was verder gegaan en we waren vrienden geworden.
Sommige dingen kunnen zo snel veranderen.
Toch besloot ik uiteindelijk een greep te doen in de oude verhalen. De boeken en films van vóór 1990, die wild speculeerden over van alles en nog wat. Het was een veelbesproken onderwerp…
En een spel dat ik veel speelde, Call of Duty 4, gebruikte de Russische bevolking als een prominente mede- en tegenstander.
Gesterkt door een vlaag van inspiratie en een Command & Conquer fanfictie besloot ik deze wereld uit te schrijven. Destijds schreef ik voor een verhaalwebsite die ik vandaag niet meer terug kan vinden. Alles werd in Word geschreven, dus zelfs die eerste versie staat nog…
Ergens.
Ik gooi nooit wat weg.
En de naam?
De naam van mijn hoofdpersoon is door een paar iteraties heen gegaan. Ze begonnen natuurlijk simpelweg als ‘Gamma 2’. Helaas was die naam niet bestand tegen een groep nieuwsgierige tieners, dus moest ik snel denken.
Door de wijze waarop de scènes destijds in mijn hoofd ontstonden, had ik de neiging om mezelf in te beelden als hoofdpersoon. Deze hoofdpersoon kreeg geidealiseerde trekjes van mezelf mee en het duurde niet lang voor ze naar mijn forum avatar vernoemd werden. ‘Rikko’, is hoe ik mezelf destijds noemde.
Kijk of je nog iets van me terug kan vinden. Ik ben benieuwd.
Maar dat is een naam die niet werkte in het Nederlands. Ik heb een tijdje geprobeerd om de self-insert volledig te omarmen en deze hoofdpersoon ‘Rik’ te noemen. Voor Darren O’Shaughnessy werkte het immers ook fantastisch en hij schreef uitstekende boeken.
Ik kon het echter niet. Voor mij voelde het vreemd en pretentieus. Ik heb mezelf door een paar iteraties van het verhaal heen geduwd en heb het uiteindelijk opgegeven.
Uiteindelijk viel de naam op ‘Alex’. Ver genoeg verwijderd van mijn naam om het idee van een self-insert opzij te kunnen zetten…
Maar net als ‘Gamma’ terug is blijven komen in de Declipse verhalen, is het nog steeds een verwijzing waar het vandaan kwam. De mensen die mij al langer kennen, weten waarom.
Volgende week
Deze kleine introspectie gaat nog één week volhouden. Dan heb ik een maand lang teruggekeken. Volgende week zal ik de meest recente iteraties langsgaan en een greep doen in de feedback die ik kreeg. Daarna wordt het weer tijd om vooruit te kijken.
Vorige week ben ik begonnen met het uitwerken van de geschiedenis van Declipse. Het is een verhaal dat al sinds de middelbare school in mijn hoofd zit. Misschien was ik wat ambitieus om te stellen dat ik het hele verhaal in één blogje uitgewerkt zou krijgen. Ik maak geen beloftes over hoe lang ik hier over kan schrijven, het is gewoon te veel. Laten we kijken hoe ver we vandaag komen!
De eerste benoeming
‘Declipse’ viel voor het eerst in mijn gedachten op de fiets naar school. De naam betekende niks, wat naar mijn idee een perfecte naam maakt. Er zijn genoeg namen in de geschiedenis met betekenissen, maar in dit geval was het onnodig. Een betekenis voegde complexiteit toe waar dat niet nodig was. Het enige wat ik op dat moment nodig had, was een vervanging voor ‘The Centre’. Dat was immers gestolen, volgens een van mijn vrienden, en dat wilde ik niet. Ik wilde van die beschuldiging af en Declipse volstond.
Het logo, het omgekeerde oog dat ik regelmatig onder Declipse-gerelateerde posts zet, volgde snel. Wederom was het iets dat weinig uitmaakte. Iets waar geen context voor nodig was en waar geen betekenis aan hing. Hier is geen proces van iteratie na iteratie te vertellen. Ik begon met tekenen en een paar variaties verder had ik dit symbool.
Met de tekening was er echter wel iets anders dat belangrijk was. Ik had iets om aan Declipse te koppelen, een symbool dat een organisatie kon behartigen.
Een symbool dat ik in tekeningen kon laten terugkomen.
Mijn geschiedenis van tekenen
Het was een tijd dat ik veel tekende. Ik bakte er niet veel van, maar het was leuk en ik kon het stiekem doen tijdens de les. Ik tekende op van alles: overgebleven formulieren, de achterkant van handouts, in kladblokjes. Een van mijn favoriete artiesten vertelde me dat hij graag in Moleskine notebooks tekende, dus ik kocht er ook een. Het opende een wereld van gemak voor me, maar bood ook een hoop uitdagingen.
Ik was namelijk niet onder de indruk van de kwaliteit van die tekeningen als ik ze inscande. Negentig procent van mijn sociale leven bestond destijds op het internet, dus ik wilde die tekeningen delen. De Moleskine pagina’s waren echter getint, iets dat onvermijdelijk te zien was op een scan.
Daarom deed ik wat alle redelijke mensen doen: ik kocht een tekentablet. Ik was in de volle veronderstelling dat het me toe zou staan om hoge kwaliteit tekeningen te maken. Ik zou er beter mee worden en ik zou dingen neerzetten waar ik trots op kon zijn. Met een gekraakte versie van Photoshop die ik maar amper begreep ging ik aan de slag. Ik kon een strip gaan tekenen!
Het resultaat… staat hieronder.
De geschiedenis is niet altijd iets om trots op te zijn
Het logo komt er al in terug!
Waar keken we net naar?
Het was een periode waarin Declipse eindelijk vorm begon te krijgen. Mijn hoofdpersoon had bijkarakters en een uiterlijk dat ik vast kon zetten. Hij had een plek in de organisatie: Team Gamma, een verwijzing naar zijn prille begin. Project Gamma 2 leefde nog steeds voort in zijn team en collega’s. Het idee van een verhaal begon zich werkelijk in mijn hoofd te planten. Het logo kwam dan ook vaker en vaker in mijn tekeningen voor, ook waar mijn hoofdpersoon nergens te bekennen was. Ik tekende en fantaseerde en probeerde het allemaal in dezelfde wereld te plaatsen.
Het was de tijd dat ik op school vaker in de mediatheek te vinden was.
Het was de donkere tijd, de tijd voordat iedereen een computer tot zijn of haar beschikking had. Er werd verwacht dat je notities met de hand maakte en dat je met pen en papier aan je werk zat. Je had ringbanden vol papier en tientallen schriftjes om je tas mee te vullen…
Maar er was een mediatheek! Rijen van computers die iedereen kon gebruiken. Iedereen had een account, zodat je elkaar niet in de weg zat. Je mocht niets opslaan op je account, dat kon nog niet, maar er werden 3,5″ floppydisks verkocht achter de balie!
Mooie tijden. Tijden waarin we in de mediatheek zo min mogelijk schoolwerk deden. Een van mijn vrienden schreef aan zijn roleplay campagne, ik schreef voor Declipse. De verhalen nam ik zo mee naar huis, waar ik ze veilig op mijn computer kon opslaan.
Het waren er aardig wat en ik gooi nooit een bestandje weg.
Een geschiedenis van experimenteren
De strip heeft het niet lang overleefd. Het duurde niet lang voor mijn interesses verschoven en ik inzag dat deze tekeningen misschien niet voor mij waren. Daardoor kon ik me concentreren op wat mij makkelijker af ging: verhalen schrijven. Het waren simpele verhaaltjes, vaak niet meer dan een pagina of twee lang. Enkele honderden woorden, misschien iets meer dan duizend.
In die periode had ik mijn hoofdpersoon bepaald. Ik had zelfs al bepaald wat voor ongevallen ze zouden overkomen, wat voor lange verwondingen. Sommige dingen zouden veranderen, anderen zouden verdwijnen. In zijn eerste iteraties had hij een litteken over zijn oog dat op een gegeven moment verdwenen is. In plaats van polo’s ben ik pantsers voor ze gaan ontwerpen…
Maar ik wist nog steeds niet wat voor antagonist hij moest verslaan… en hij had nog steeds geen naam.
Dat is waar ik volgende keer tijd aan ga besteden.
Declipse begon zich al te vormen toen ik nog in de brugklas zat. De eerste iteraties zijn, zoals je wel verwacht, geïnspireerd door de dingen waar ik me toen mee bezig hield. Een hoop van die eerste ideeën zijn door de tijd verloren gegaan, waardoor het ophalen van die herinneringen moeilijk gaat. Toch wil ik kijken hoe ver ik kom. Het is een belangrijke geschiedenis voor mij.
We beginnen namelijk met een ongeluk.
Niet rennen in het zwembad.
Het is een uitspraak die we allemaal wel eens hebben gehoord. Het is glad in een zwembad en als je niet oppast, ga je onderuit. Dit heb ik aan den lijve ondervonden toen ik in de brugklas, tijdens een schoolkamp, besloot te rennen in het zwembad.
Ik denk dat ik nog mazzel heb gehad. Met alles dat kon gebeuren, heb ik enkel een gebroken voortand overgehouden aan de val. Helaas was het een van mijn permanente tanden en de verhalen van mijn collega brugklassers hielpen me niet. Ze vertelden me maar al te graag dat mijn andere tand bijgevijld zou worden om ze weer passend te maken.
De tandarts heeft het geheel in ere hersteld. Er kwam geen vijl aan te pas, zelfs!
Destijds ging ik op de fiets naar school, dus ik had veel tijd om te dagdromen op de fiets. Ik dacht aan manieren waarop ik deze afschuwelijke, traumatische gebeurtenis had kunnen voorkomen. Een pantser dat ik op kon roepen op het moment dat ik het nodig had, had mijn tand kunnen redden.
Het was een bescheiden begin, maar het gaf de aanzet voor vele volgende iteraties aan Declipse.
Eerste iteraties zijn altijd raar.
Destijds bracht ik tijd op een forum door, waar ik voor het eerst in contact kwam met roleplaying. Iedereen had wel een of meerdere karakters die ze speelden, waar ik tussen probeerde te passen. Met mijn ideeën van een automatisch pantser probeerde ik iets overtuigends te schrijven… maar het lukte niet echt. Ik beschreef een bijzonder pantser en een mysterieus persoon die er als testpersoon aan was gebonden. Hun naam? Project Gamma 2.
Wat was Gamma 1? Niemand weet het. Was er een Alfa en een Bèta? Mogelijk. Is iemand ooit achter de antwoorden op deze vragen gekomen?
Ik had er zelf geen antwoorden op. Het was een idee, maar het was mijn idee… maar het was wel een idee waar aan gewerkt moest worden.
Power Rangers?
Het was een rage in de 90’s en een inspiratie voor mij in het nieuwe millennium. Ik wist dat er nieuwe iteraties nodig waren. Wat ik had was okay, maar ik merkte wel dat anderen mijn Project Gamma 2 niet heel serieus namen.
Dus ik veranderde dingen. Het woord ‘iteraties’ was mij destijds onbekend, maar toch was dat precies wat ik deed. Ik pakte wat niet werkte en keek of ik het werkend kon maken. In dit geval had ik een onbekend persoon, die enkel bij mijn gebruikersnaam werd genoemd. Ik poogde hem motivaties te geven door hem een team van mensen te geven. Die mensen waren bedoeld om hem een achtergrond te geven en waren gebaseerd op stereotypes en typetjes.
Ze hadden stuk voor stuk meer persoonlijkheid dan mijn ‘hoofdpersoon’, destijds. Omdat ik nog steeds werkte met het idee van een pantser op afroep, hadden deze mensen natuurlijk verschillende kleuren pantser. Zo konden ze uit elkaar worden gehouden.
In de loop van een jaar of twee heb ik deze karakters gespeeld in verschillende roleplays. In die tijd werden ze nog door een mysterieuze (jullie zien misschien een thema) organisatie ondersteund: the Centre. Ik had deze naam gekozen omdat het neutraal en spannend klonk en deze eerste iteratie heeft lang voor mij gewerkt.
In ieder geval tot ik er op werd gewezen dat ’the Centre’ ook een organisatie was in The Pretender. Toen was de lol er wel van af.
Kritiek leidt tot iteraties.
Het zal inmiddels wel opvallen dat ‘Declipse’ tot nu toe nog niet gevallen is. Declipse zelf kwam ontstond onderweg naar school, terwijl ik door een park heen fietste. De naam kwam als eerste, de organisatie volgde niet veel later.
En het verhaal zelf… dat komt volgende week. Dit was het prille, prille begin. Een begin dat zelfs voor mij tot een nevelig verleden behoort. Het echte werk begon hierna pas, toen ik het nodig vond om een verhaal te schrijven.
In the beginning of this year, I had promised myself that I would write a short story every month. In the same period, I also started competing in writing competitions. One of these competitions got me something tangible: writing lessons.
This short story is the first time I’m trying to put the lessons I’m learning into use. The style may be a little different than I’m used to, so let me know what you think!
The world of Tortured Artist (definitely a working title) has been in my head for a while. Which world isn’t? It started out as a shameless self insert, for it is a world in which creativity brings out magic. Some people can use this magic and a hidden society has formed around these people. Writers and artists summon, musicians and dancers generate power, and so forth. The applications are thousandfold.
Unfortunately, a story without villain is no good. As I try to use these short stories to practice and try new things, this is one of these stories. The villain origin story is a classic, after all, so it felt nice to use this as an introduction to the world. Even for me, this was an experience, after all.
Follow Ray Miller as he deals with teachers, friends, and foes alike. He will be surprised by what is to find him and what is to meet him. Will he come out the same as he goes into this story?
Read the story itself, or download it as .pdf or .epub here!
Eerder heb ik het al gehad over dingen die mij inspireren, in een poging om voorbeelden van inspiratie te noemen. Het was een goeie poging, maar ik heb ook een bekentenis gemaakt in dat bericht. Ik steel wat los en vast zit. Het kopje waarin ik dat toegaf, had zelfs dezelfde naam als deze post! Stelen hoef je duidelijk niet alleen bij een ander te doen.
Is het acceptabel om dingen van een ander te gebruiken en het ‘inspiratie’ te noemen? Je zou zeggen dat ik dat al een beetje heb prijsgegeven dat ik het okay vind. Toch is het in mijn vorige blogje wel duidelijk geworden dat een meer genuanceerde mening zeker mogelijk is. Hoe gaat dat bij stelen?
Nee, stelen is niet okay
Als jij iets schrijft en ik ga er mee aan de haal, dan is dat stelen. Het betekent dat ik profiteer van jouw inzet, zonder er zelf iets voor te doen. Als ik claim dat het mijn werk is, steel ik misschien zelfs omzet die jij zou kunnen maken. Het is niet eerlijk en het is fout. Geen nuance mogelijk.
Als ik jouw werk neem, maar alle namen verander en het op mijn eigen manier naschrijf? Dat is nog steeds niet okay, maar derivatief. Het betekent nog steeds dat ik jouw moeite heb gepakt en van mij heb gemaakt.
Wat ben ik toch een rotzak.
Al het bovenstaande heeft één ding gemeen. Zodra ik beter word van jouw moeite, is er een probleem. Het is iets dat we al sinds de basisschool leren, maar het kan geen kwaad om het te herhalen.
Is er iets wel okay?
Er zijn verschillende vormen van stelen die wel okay zijn. Verwijzingen, bijvoorbeeld, zie je vaak langskomen. Let maar eens op hoe vaak urban fantasy verwijst naar een magiër die in het telefoonboek staat. Tel hoe vaak celnummer 2187 relevant is en hoe vaak de lengte van een bewaker relevant is. Kennen we trouwens nog een ander soort spion dan charmant en goedgekleed?
De literaire wereld staat vol met dit soort verwijzingen. Mensen noemen ze shout-outs. Het gaat puur om verwijzingen die fans herkennen, maar anderen missen.
Daarnaast zijn er natuurlijk dingen die zo veel voorkomen in fictie dat er geen origine is aan te wijzen.
Is het ook okay om een sprituele opvolger te maken? Een serie die gaat over de crew van een sterrenschip, op reis door het heelal, die met Aliens in aanraking komt en steeds maar weer in politiek gevoelige situaties terechtkomt? Klinkt dat bekend in de oren? Klinkt dat als Star Trek?
Of klinkt dat als The Orville, de serie die werd geschreven op basis van de formule van Star Trek. Je kan een concept zien en denken dat je het zelf beter kan. De kern van een verhaal kan verschillende kanten op gaan. Dat is immers wat ‘inspireren’ is: een idee pakken en er je eigen draai aan geven.
Stelen in privékringen
Schrijven doe je niet alleen voor anderen, voor de massa’s, of om aan te verdienen. De reden dat ik dit blogje was gaan schrijven was omdat een van mijn vrienden mij inspireerde:
Also, I want to emphasize that a lot of lore is heavily inspired by other fiction. So if you’re ever watching a show or playing a game and you’re thinking “Wait a second-“, please don’t blame me too much.
Niels
Vrienden onder elkaar, collega’s, en andere kennissen en metgezellen. Onderling kan je prima alles jatten dat los en vast zit. Je verdient er immers niets aan. Het is een conclusie die ik vorige week ook trok en waar ik zelf ook naar heb gehandeld.
Ik zou liegen als ik zei dat ik geen halve Roleplaying campagne heb gestolen van videogames. Het heeft vermaak opgeleverd voor mezelf en mijn vrienden.
Het wordt echter rommelig als je ideeën van diezelfde kringen overneemt. Binnen kringen worden vaak genoeg verhalen gepitched. Ik heb hele synopsises aan mijn vrienden voorgelegd in goed vertrouwen dat ze daar niet mee aan de haal gaan. Ik vertrouw mijn vrienden daar mee.
Het is zelfs niet ongehoord dat een proeflezer van een schrijver de verhaallijn pakt en zelf een boek publiceert. Als ze maar snel genoeg zijn, kunnen ze eerder zijn en is de originele schrijver opeens de dief.
Vertrouwen gaat een heel eind, maar het kan beter niet misplaatst worden.
Is er een conclusie over stelen?
Stelen is slecht.
Ik heb me laten inspireren door een uitspraak van mijn vrienden. Het uiteindelijke resultaat is meer een uitwerking van mijn mening dan iets informatiefs.
Ooit ga ik terug naar blogjes over mijn schrijfwerk. Ik beloof het.