De wereld is nooit eenvoudig geweest, maar voor sommige mensen is het allemaal nog net iets oneerlijker. Petya Romanov is zijn dochter kwijt en dreigt zijn vrouw ook kwijt te raken aan de stad om ze heen. Hij heeft weinig vrienden, maar als een vriend hem aan een enigmatische, charismatische man voorstelt… kan zijn leven zomaar veranderen!
Lees het verhaal hieronder, of download het als .pdf of .epub!
Het Onmogelijke
“Isidora…”
De foto trilde in Petya’s handen. Hij liet zijn hand over de glazen plaat glijden, besmeurd door jaren van halfslachtig onderhoud. De blonde vrouw, nog te jong, te onschuldig, leunde op zijn schouder terwijl ze in de camera grijnsde met een arm uitgestoken tot buiten het beeld. De dunne, geduldige glimlach van haar moeder aan Petya’s zijde stak in zijn hart, maar de grijns van de jonge vrouw deed meer pijn.
In zijn andere hand hield hij de brief die hij had gevonden. Het handschrift was netjes, secuur, maar natte plekken die op het papier waren geland vóór de inkt goed was opgedroogd hadden de woorden uitgesmeerd.
Het spijt me, papa.
Ze was weg. Isidora was verdwenen uit zijn leven.
Met de nodige moeite legde Petya de foto en de brief terug in de kast. Hij deed de deur zachtjes dicht, grimassend bij het krakerige gepiep van de scharnieren. Hij kende de woorden van de brief, waarin Isidora al haar gedachten uit de doeken had gedaan, uit zijn hoofd.
Onze mooie stad is niet mooi meer. Ik ben bang voor onze buren en voor de mensen op straat. Moskou is verloren aan de tijd en het is tijd voor mij om haar in haar eer achter te laten.
Petya stapte stilletjes zijn werkkamer uit. De zwaaiende deur liet stof opwaaien, dat zijn neus en ogen in schoot. Met tranende ogen probeerde hij zo zachtjes mogelijk te kuchen, maar aan de zucht in de woonkamer kon hij horen dat hij gehoord was. Misschien beeldde hij zich de pijnscheut die door zijn hart schoot in, maar dat maakte het niet minder pijnlijk om de teleurstelling in de stem van Alena te horen.
Ik kan me niet meer herinneren wanneer mama voor het laatst heeft gelachen. Ze lijkt dood te zijn voor de wereld, of in ieder geval voor mij.
De vrouw zat in de woonkamer. Ze keek kort om naar Petya toen hij naar binnen kwam, maar haar blik ging al snel weer terug naar de kleine tv in de hoek. Een opname van een oude parade, uit de gloriedagen van de Sovjet-Unie, speelde op het scherm.
Zelfs de dunne glimlach op de foto was nergens meer te bekennen. Met een holle blik hield de vrouw haar vingers om een lang glas met een heldere vloeistof gesloten.
“Alena,” zei Petya zachtjes, “heb je…”
De vrouw liet een kleine grom gaan. Het was misschien wel beter dan een stortvloed aan gevloek en gescheld, maar het onttrok niet minder teleurstelling aan Petya’s borst. Hij liep door, naar het kleine balkon van hun appartement, en leunde op de balustrade om naar de langzaam zakkende zon in de verte te kijken. Een sirene, ergens in de stad, doorbrak het zachte gehuil dat van een ander appartement kwam met haar eigen gejank.
Al mijn vrienden zijn verdwenen. Sommigen zijn vertrokken, anderen zijn…
Petya kon zich niet eens inbeelden wat Isidora had gedacht toen ze die zin had onderbroken. Vlekken hadden dat deel van de zin bijna onleesbaar gemaakt.
Ik weet niet waar de anderen zijn, of wat er met ze is gebeurd.
Petya luisterde naar de stad. Geschreeuw in de verte, een vuistgevecht, meer sirenes. Het gehuil in het volgende appartement werd langzaam luider, voor een paar klappen klonken en het plotseling heel zachtjes werd. Zachte, teleurgestelde piepjes namen hun plek in. Petya’s handen grepen de balustrade steviger vast, voor hij met zijn hoofd schudde.
Ik kan het niet meer. Ik kan hier niet blijven en wachten tot ik aan de beurt ben om te verdwijnen. Het spijt me, papa. Ik vertrek. Probeer me niet te zoeken, je zal me niet kunnen vinden.
Je dochter.
Isidora.
“Misschien kan ik het ook niet meer,” mompelde Petya tegen zichzelf, “jij was de sterkste van ons allemaal, en als jij het niet meer aan kon, lieve Isidora… Misschien is het dan ook niet zwak van mij om het op te geven.”
Maar zijn portemonnee was licht en zijn opties waren beperkt. Hij zou moeten plannen, maar…
De zon was helemaal ondergegaan. Het was koud. Petya’s handen trilden en de tranen druppelden van zijn wangen bij de herinnering aan zijn mooie dochter. Hij kon niet blijven.
Met een ruk draaide Petya zich om. Hij stapte op de deur van het balkon af en greep naar de deurklink, voor hij verstijfde. Zijn vingers sloten om het handvat, maar toch pauzeerde hij even voor hij voorzichtig de deurklink omdraaide en de deur zachtjes weer opende.
Alena zat nog steeds in de stoel, hoewel haar hoofd naar achteren was gevallen en haar ogen gesloten waren. Het glas was nog steeds tussen haar vingers geklemd, hoewel het al leeg was. De fles naast haar stoel, verdekt neergezet tussen de stoel en de muur, was leeg. Petya keek er kort naar.
Hij kon ook wel een drankje gebruiken.
Stilletjes liep hij naar de voordeur. Hij trok een vage, dunne jas om zijn schouders en negeerde de gaten in de zolen van de laarzen die hij om zijn voeten deed voor hij naar buiten stapte. Petya trok de jas nog wat strakker om zich heen en huiverde een paar keer om zijn lichaam op te warmen. Zijn adem steeg in doorzichtige wolken op die werden verlicht door de straatlantaarns terwijl hij zijn handen zo diep in de dunne zakken begroef als hij kon. Hij wilde ontkomen aan de bedrukkende sfeer en Alena’s stille veroordeling.
De geluiden van nachtelijk Moskou volgden hem ook op straat. Een drietal strompelde over straat, hun armen om elkaars schouders geslagen en hun vingers om doorzichtige flessen. Twee vrouwen stonden onder een lantaarnpaal te roken en zwaaiden naar Petya, hoewel de man die wat verderop stond hem een giftige blik toewierp. Een auto gromde terwijl de bestuurder gaten in het asfalt ontweek in het passeren van Petya. Twee sigaretten vormden de enige lichtpunten in de auto.
Een busje met politietekens volgde de auto. Petya slikte en keerde zich om, om de andere kant op te lopen. Er was vast een andere route waarlangs hij nog een glas te drinken kon vinden.
Een vorm kwam van de andere kant van de straat aanlopen. De figuur kantelde hun hoofd toen Petya onder een lantaarnpaal stapte, waarop ze sneller op hem af kwamen gelopen. Heel even pauzeerde Petya, tot hij de stem van de figuur zijn naam hoorde roepen.
“Sasha,” zei hij, “goeie vriend… wat doe je hier, op dit uur?”
De man spreidde zijn armen en sloeg ze om Petya’s schouders. “Ik voelde de trek voor een wandeling,” zei Sasha, “en als ik het zo zie, was het lot met ons. Hoe gaat het met je, kameraad?”
Petya klemde zijn kaken op elkaar. Met moeite bracht hij zijn mondhoeken een stukje omhoog, maar zijn hart was het niet eens met de woorden die naar zijn lippen kwamen. “Het gaat,” perste hij uit, “ik… Alena is weer…”
Sasha klopte Petya op zijn schouder. “Ik snap het,” zei hij, “je hoeft niet meer te zeggen. Stasya heeft ook haar buien…”
“En wat doe jij dan?”
“En dan praten we erover,” ging Sasha bijna onverstoord door, ondanks Petya’s toon, “ik heb iemand ontmoet die me heeft geholpen om er met haar over te praten. Ik kan je aan hem voorstellen, Petya. Hij geeft je een heel nieuwe uitkijk op de wereld, dat kan ik je beloven.”
Petya bracht zijn wenkbrauwen langzaam naar elkaar terwijl hij naar Sasha opkeek. De glimlach van de man was aanstekelijk, maar… “Ik weet het niet. Alena heeft het sinds Isidora’s…” Hij stopte kort om te slikken. Het volgende woord lag zwaar op zijn tong. “Sinds Isidora’s vertrek niet zo meer op… praten, met mensen.”
“Het hoeft niet lang te duren,” zei Sasha, “sterker nog, hij komt vanavond bij mij langs. Als je meekomt, geef ik je wat te drinken, en…”
“Jij?” vroeg Petya, “ik dacht dat jij en Stasya het niet zo breed…”
“Genoeg daarover,” zei Sasha met een iets te geforceerde glimlach, “kom mee! Ik stel je aan hem voor, en dan kan je voor jezelf bepalen of zijn woorden het ook voor jou waard zijn. Je hoeft je nergens gedwongen toe te voelen… dat deed ik ook niet!”
Petya keek even over zijn schouder. Zou Alena hem al missen? Waarschijnlijk niet. Hij knikte. “Ik kan wel een drankje gebruiken, en bij jou thuis?” besloot hij, “laten we gaan… dan spreek ik je vriend graag.”
Sasha zette zijn schouder tegen de voordeur van zijn appartement om de deur open te duwen. Hij lachte zachtjes toen een vrouw met lange, rode haren haar schort afwierp en naar hem toe kwam gelopen. Het geluid van de kus die de twee uitwisselden werd overstemd door de stemmen die uit de woonkamer van het appartement kwamen.
Petya bevroor in de deuropening terwijl hij naar de stemmen luisterde. Stemmen die zachtjes met elkaar in gesprek waren. Iemand lachte ingetogen, terwijl een andere stem onvast klonk en regelmatig stopte.
Sasha keek naar Petya om. “Kom je binnen? De warmte ontsnapt anders zo snel.”
“Ik… dacht dat je alleen mij uit had genodigd,” zei Petya langzaam, terwijl hij langzaam aan zijn vingerkootjes begon te trekken, “maar volgens mij zijn er… anderen.”
Sasha’s glimlach werd wat zachter. Hij sloeg zijn arm weer om Petya’s schouders en trok hem langzaam naar binnen. Petya voelde hoe zijn voeten de zachte dwang gehoorzaamden, hoewel Sasha de deur nog niet achter hem dicht deed. “Dat klopt,” zei de man, “er zijn een hoop mensen die onze vriend willen leren kennen. Hij heeft een grote ziel en een grote boodschap. Je hoeft echt niet bang te zijn dat hij minder…”
“Indrukwekkend zal zijn?” stelde Stasya voor, terwijl ze gebakjes op een dienblad aan het uitstallen was, “uitzonderlijk, misschien?”
Sasha grinnikte en gaf Stasya een knipoog. Hij gaf Petya een kleine stomp tegen zijn schouder. “Ze heeft gelijk. Onderschat de wijsheid van mijn betere helft niet, Petya.”
Petya lachte ongemakkelijk. Zijn blik ging van Sasha naar de deur naar de woonkamer, voor hij zich omdraaide en Sasha met zich meetrok. “Ik dacht dat jij en Stasya…”
“Problemen hadden?” Vroeg Sasha, één mondhoek iets opgetrokken.
Petya knikte ongemakkelijk. “Ze straalt,” verklaarde hij zachtjes, “en ze heeft… ze ziet er niet uit als iemand waar je problemen mee had.”
“De kracht van een goed gesprek en een beter vooruitzicht,” gaf Sasha net zo zachtjes toe, “de man heeft ons een heleboel te denken gegeven en een hoop gegeven op een betere toekomst. We hoeven geen onzekerheid te kennen met zijn woorden.”
Petya slikte. Hij voelde de hand van Sasha in zijn schouder knijpen, maar hij bleef aan zijn vingerkootjes trekken.
“Kom binnen,” zei Sasha uiteindelijk, “Stasya, hebben we nog goede wodka staan? Petya lust wel een glas.”
Petya keek om naar de roodharige vrouw. Ze glimlachte Petya warm toe en stapte terug de keuken in, waar al snel de geluiden van een kast en een schroefdop naar buiten dreven. Petya’s blik dreef naar Sasha, die hem nog steeds met een scheve grijns aankeek. Als er een kans was dat Alena weer gelukkig zou zijn en hem zou helpen, zoals Stasya deed voor Petya…
Hij duwde de deur met één hand dicht.
“Ik wist wel dat je mijn kant zou zien,” zei Sasha zachtjes, “kom, dan stel ik je voor aan de anderen. Maak je geen zorgen, we zijn hier allemaal gelijkgezinden. Niemand zal je veroordelen.”
Stasya gaf Petya een glas waar al druppels op begonnen te vormen. De rand drukte koud in zijn handpalm terwijl Petya met Sasha mee naar de woonkamer liep. Zes anderen zaten in de krappe ruimte en keken kort op om Sasha te groeten, voor hun gesprekken weer onverstoord werden opgepakt. Hoewel Sasha hun namen noemde, registreerde Petya ze niet voor hij zich neer liet zakken op de stoel die Sasha aanwees. Het koude glas was zijn beste kameraad terwijl de anderen hem leken te negeren.
“Geef het een paar minuten, nog,” klonken Sasha’s woorden in Petya’s oren, “probeer de rest te leren kennen! We zijn niet eng, vergeet dat niet.”
Petya had moeite om die woorden te geloven terwijl de andere aanwezigen hem met de nek aankeken. Voorzichtig nam hij een slok van de heldere vloeistof en hoopte hij dat zijn trillende handen zouden kalmeren. Het branderige gevoel bracht de kamer in een beter contrast dan Petya het tot dan toe had gezien. Zijn adem stokte kort toen hij de grove gezichten zag, de gesloten houdingen, van de mensen om hem heen.
Zijn aandacht werd naar de deur getrokken toen hij weer de deurbel hoorde gaan. Stasya liep langs, waarop de ruimte stilviel toen een opgewonden gilletje uit de hal kwam. Petya probeerde oogcontact te maken met de andere mannen in de ruimte, maar ze keken hem niet aan. Een enkele leek zelfs zijn blik te ontwijken.
Sasha duwde niet veel later de deur verder open en kwam met een brede grijns de kamer ingestapt. Hij vroeg met een zwaai van zijn armen om aandacht, waarop hij zich bijna direct weer omdraaide. “Het is zover,” zei hij, zonder de stilte de kans te geven om te zwaar te rusten, “de man waar jullie op hebben gewacht is hier. Geef hem jullie aandacht…”
De man die langs Sasha stapte vulde de deuropening. Hij gleed met één brede schouder vooruit langs de man en glimlachte de ruimte in.
Petya slikte toen zijn ogen de ijsblauwe blik van de man ontmoetten. Hij keek snel weg, naar zijn handen, waar zijn vingers weer met zijn vingerkootjes begonnen te spelen.
“Goedenavond,” zei de man langzaam, zachtjes, “het doet me goed om zo veel gelijkgezinden te mogen zien, vanavond. Het gebeurt lang niet zo vaak dat ik een woonkamer vol met mensen die allemaal op mij wachten mag begroeten… Sasha, dank je wel. Je bent zo gegroeid sinds we elkaar voor het eerst ontmoetten.”
Petya’s borst deed pijn en hij realiseerde zich dat hij zijn adem inhield. Met moeite dwong hij zichzelf om uit te ademen en zijn longen weer vol te zuigen. Toen hij opkeek, zag hij dat de man hem weer aankeek.
“Jullie vragen je ongetwijfeld af wie ik ben,” zei de man, die nog steeds de kamer vulde met zijn fluistertoon, “mijn vrienden mogen mij Vassiel noemen. Ik wil jullie dan ook vragen om mij allemaal zo te noemen… vrienden van Sasha zijn vrienden van mij. We hebben er allemaal baat bij om onze naasten zo goed mogelijk te kennen.”
Petya voelde zichzelf knikken. Hij wilde zijn ogen vernauwen, maar voelde hoe hij aan de lippen van de man hing.
“Ik ga al een tijdje rond,” zei Vassiel. Hij begon langzaam door de kring te lopen, de weinige ruimte vullend, “en ik zie het vaker en vaker gebeuren. Mensen verliezen vrienden en familie. Werk en plezier verdwijnen, of misschien zie je het gebeuren bij je eigen familie en vrienden. Volgens mij kennen we allemaal wel een dergelijk verhaal…” zijn blik ging weer rond. Petya concentreerde zich op het vest van de man. “Ja. Ik weet het wel zeker. Er zijn allerlei dingen gaande in onze samenleving die niet zomaar op zijn te lossen. Dingen die enkel door samen te werken en met de mensen om ons heen te leven kunnen worden aangepakt. Jij,” zei hij toen, wijzend naar een van de andere mannen, “ik zie een blik van herkenning… waarom vertel je ons niet wat er op je lever ligt?”
Petya zag de man worstelen met zijn houding. Zijn handen gleden van zijn knieën naar zijn borst, waar ze over elkaar sloegen, voor hij ze weer van elkaar af liet glijden. Hij slikte een paar keer terwijl hij naar Vassiel opkeek.
Vassiel glimlachte hem geduldig toe. “Je hoeft je niet te schamen,” zei hij, “niemand hier veroordeelt je… en ik al helemaal niet. We zijn hier om te helpen, maar dat weet je.”
De man knikte nog een keer. Zijn blik ging wat ongemakkelijk de groep rond, maar uiteindelijk tilde hij zijn kin op. “Ik werkte met mijn broer,” zei hij uiteindelijk, “we zaten in de bouw. Mijn broer… hij werd gecontroleerd door een inspecteur, die problemen vond. We konden de boetes niet betalen en… en mijn broer…”
Vassiel gebaarde met zijn hand naar de man om verder te gaan.
Hij schudde met zijn hoofd, maar sloot toen zijn ogen en knikte. “De begrafenis is morgen.”
“Mijn condoleances,” zei Vassiel stilletjes. Petya hoorde anderen instemmend mompelen, “wat is je naam, kameraad?”
“Sergei,” zei de man, “Sergei Dmitriev. En mijn broer was Roman Dmitriev.”
“We zullen hem onthouden,” zei Vassiel plechtig, “en we zullen werken om dit beter te maken. We kunnen dat allemaal doen. En jij?”
Petya keek op. Hij slikte toen hij zag dat Vassiel hem recht aankeek. Heel kort ging zijn blik naar Sergei, die hem met wat vernauwde ogen aankeek. “Ehm… ik ben Petya,” zei hij, voor hij er haastig aan toevoegde, “Romanov. Petya Romanov.”
“Aangenaam, Petya,” zei Vassiel, “herken jij je in wat ik vertelde? In wat Sergei vertelde, misschien zelfs wel?”
“Oh, nee, nee,” zei Petya direct, “ik… heb niets dat ook maar half zo ernstig is. Als ik het zo hoor, heb ik het nog… betrekkelijk goed.”
“Iedereen draagt zijn eigen gewicht,” zei Vassiel, “en dat een ander misschien iets afschuwelijks heeft meegemaakt, maakt jouw last niet irrelevant. Ik zou ook graag jouw verhaal horen.”
Petya voelde zijn rug wat rechten. Zijn ogen dreven omhoog, hoewel ze om de vriendelijk omhoog gedraaide mondhoeken van Vassiel bleven hangen. Hij kon zichzelf er niet toe brengen om weer in die ijskoude poelen van Vassiel te verdrinken.
“Mijn dochter heeft het land verlaten,” zei hij uiteindelijk, “ze voelde zich hier niet meer veilig, of geliefd, en… en mijn vrouw en ik zijn daar verantwoordelijk voor.” Petya dacht terug aan Isidora’s brief en de beschuldigende woorden op de pagina. De tranen die de pagina bevlekt hadden. Hij voelde zijn eigen ogen vullen met tranen. “Alena en ik… zijn uit elkaar gegroeid. We houden niet meer van elkaar en dat… dat voelde ze.”
Vassiel knikte. Hij keek met over elkaar geslagen armen op Petya neer. “Wat zou je doen om haar terug te krijgen?”
“Alles,” zei Petya direct, “ze was het licht in ons huis. Nu ze weg is… is het donker.”
“Je dochter deed er goed aan om te vertrekken,” zei Vassiel, waarop Petya geschrokken naar hem opkeek, “de straten zijn gevaarlijker. Het is moeilijker om te liefhebben in het Moskou van vandaag. We hebben problemen en ze heeft voor haar eigen veiligheid gekozen. Ze is een verstandige vrouw.”
Petya slikte en voelde zijn blik weer naar zijn knieën drijven. Hij voelde een brok in zijn keel die zich langzaam een weg naar boven baande.
“Je zei dat je alles zou doen om haar terug te brengen,” ging Vassiel onverstoord door, “dus laten we dat doen. Samen kunnen we de stad veiliger maken en ervoor zorgen dat je dochter terug kan komen. Terug wil komen. Dan kunnen jij en je vrouw weer een licht in jullie leven vinden.”
Petya schrok op toen een zware hand op zijn schouder landde.
“Kan ik erop rekenen dat je het beste zou doen dat je kan voor je dochter?”
Petya keek even naar de hand en de arm van Vassiel. Hij keek naar de andere mannen, die hem eindelijk terug aankeken. Hij zag jaloezie in hun ogen. “Wat… wat zou ik kunnen doen?” vroeg hij langzaam, “ik ben maar één man. Alena, mijn vrouw, ze…”
“Alles begint met één man, of vrouw,” viel Vassiel hem in de reden. Petya slikte toen hij de indringende blik van Vassiel zag terwijl de man doorpraatte, “het is niet om wie er opstaat om er werk van te maken, het gaat erom wanneer iedereen opstaat. Mensen hebben een voorbeeld nodig en jullie kunnen dat voorbeeld zijn.”
Petya voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen en zijn gezicht stralen. De blik van Vassiel werd zachter, minder intens, en de man kneep hem nog een laatste keer in zijn schouder.
“Jouw dochter vertrok uit angst voor haar veiligheid,” zei hij, waarna hij gebaarde naar Sergei, “jouw broer is het slachtoffer van corruptie geworden.” Hij gebaarde verder naar de andere aanwezigen. Ze keken verrast op toen hij verder ging. “Een afgebrande winkel, waarbij de brandweer op zich liet wachten en wachten. Jouw huis dat ’s nachts door vandalen is vernield, voor ze je auto stalen. De straatlantaarns die al maanden niet meer branden in jouw straat en een duisternis creëren waar mensen in verdwijnen.”
De mensen waren stil terwijl ze naar Vassiel keken. Petya voelde zich niet meer alleen in de groep, hij wist dat hij samen was met anderen. Mensen die gelijkgezind waren. Hij zag handen die tot vuisten waren gebald en rode ogen die vochten tegen tranen.
“Jullie kunnen bij de eersten horen,” zei Vassiel, “de eersten die zijn opgestaan en ‘genoeg’ hebben gezegd. De eersten die zichzelf hebben georganiseerd om veiligheid te brengen op de straten. De eersten die er op uit zijn gegaan om iets te doen waarvan anderen hebben laten zien dat er niet op ze gerekend kan worden. Jullie kunnen dat doen, omdat jullie iets hebben om voor te vechten. Mensen om veilig te houden, investeringen om te beschermen…” Hij keek Petya aan. “Dochters om terug te verdienen.”
“Maar…” begon Petya, waardoor hij de aandacht van de anderen in de ruimte kreeg, “wat bedoel je nou precies? Wat wil je dat we gaan doen?”
Vassiel’s glimlach verbreedde zich tot een grijns. “We gaan de straten op,” zei hij, “we organiseren ons en zorgen ervoor dat de veiligheid terugkeert waar die nu ver te zoeken is. We nemen het heft in eigen handen en laten het pas weer los als er iemand is die we kunnen vertrouwen.”
“Een… burgermilitie?” vroeg Petya voorzichtig.
“Ja,” knikte Vassiel, “ik zal eerlijk zijn… er is al een enkeling onder jullie die er regelmatig op uitgaat om de straten veilig te houden. Hij en een aantal anderen zijn instrumenteel voor het verminderen van het gevaar en de criminaliteit in deze straten.”
Petya zag Sasha wat rechterop komen te staan. Was dat de reden geweest dat hij op straat was geweest? Was dat waarom hij Petya had aangesproken, in de volle wetenschap dat Petya er vaker en vaker op uit ging?
Hij vernauwde zijn ogen naar Sasha, maar wilde er niet direct een punt van maken. Vassiel’s plan was absurd, maar dat betekende niet dat hij zijn vriend in het directe gezelschap van deze mensen af zou vallen. Dat gesprek konden ze later voeren.
“Betekent dat dan dat we maar eigen rechter moeten spelen?” vroeg hij, zich schrap zettend tegen de reactie van Sasha, “is dat niet…”
“De mensen die rechter voor ons zouden moeten zijn, hebben dat niet gedaan,” zei Sergei, “sterker nog… ze hebben zich tegen ons gekeerd. Ik denk dat dit onze beste optie is.”
Petya knipperde met zijn ogen en likte langs zijn lippen. Hij keek naar de anderen, die instemmend knikten. Hij wilde met zijn hoofd schudden, tot zijn blik weer met die van Sasha kruiste. De man keek hem smekend aan, stilletjes biddend. Petya voelde zijn afwijzing in zijn keel sterven.
“Ik heb onze gezamenlijke vriend gevraagd om de mensen die het willen te helpen,” zei Vassiel met een gebaar naar Sasha, die zich weer naar de groep draaide, “zijn ervaring zal jullie laten groeien, tot jullie zelf je eigen groep onder de vleugel kunnen nemen. De eersten zullen de leiders van de toekomst zijn, immers. Op wie van jullie kunnen we rekenen?”
Sergei’s hand schoot omhoog. Nog twee anderen riepen ‘ik!’. Sasha glom in zijn hoekje terwijl Vassiel tevreden rondkeek in de groep.
Petya voelde zichzelf heel klein worden in zijn stoel toen de blik van de man opnieuw op hem kwam te rusten. Hij keek naar de hand van de brede man, die opnieuw naar zijn schouder reikte om er een klap op te geven. Petya deed zijn best om niet naar adem te happen op de inslag.
“Wil jij je dochter een plek geven om thuis te komen?” vroeg de man op intieme toon.
Sasha knikte een enkele keer in zijn hoekje, al zei hij niets.
Petya sloeg het laatste beetje wodka in één keer achterover. Het brandende gevoel in zijn keel dreigde hem kort te overheersen, voor hij het naar beneden duwde en knikte. “Ja,” zei hij, schor, “ik doe mee.”
Alena zat in haar stoel. Ze keek voor zich uit, naar het scherm van de tv, ook al stond die uit. Haar blik was leeg en afwezig, tot Petya in haar zicht stapte. Alena’s ogen draaiden zich naar hem toe en haar wenkbrauwen verfrommelden zich tot een frons. “Wat?” vroeg ze, haar ogen hol en leeg.
Petya speelde met zijn vingers en probeerde zijn rug te rechten. Het lukte hem niet goed, niet onder de leegte in Alena’s ogen. “Ik… ga vanavond de straat op,” zei hij, “ik en een aantal vrienden… we houden de omgeving veilig.” Hij deed zijn best om niet met zijn ogen te rollen. ‘Vrienden’ was hoog gegrepen, maar… de rest was waar. “Je hoeft vanavond niet op te blijven om op mij te wachten.”
Alena kantelde haar hoofd iets, voor haar lippen zich omkrulden. Ze blafte een enkele, korte lach. “Jij, de omgeving veilig houden?” vroeg ze. Haar woorden waren zo onvast dat ze in elkaar rolden en op een golf van alcohol naar buiten kwamen, “doe niet zo raar. Je weet net zo goed als ik dat je dat niet kan, of wil. Anders…” Ze viel stil. Haar ogen dreven van Petya weg, terug naar het zwarte vlak van de tv.
Petya onderdrukte een geïrriteerde grom. Hij duwde zijn schouders naar achteren en tilde zijn kin op. “Je hoeft me niet te geloven,” zei hij, luider dan hij bedoelde, “ik doe dit niet…”
Ook Petya viel stil. Niet voor jou. Zeg dat je het niet voor haar doet.
Maar Alena’s aandacht was al verdwenen. Ze had een fles aan haar lippen staan en luisterde niet. De fles was al leeg, maar dat leek ze niet door te hebben terwijl ze haar hoofd achterover tilde.
Petya zuchtte en schudde met zijn hoofd. “Ik zal het je bewijzen,” zei hij, “ik… ik breng Isidora terug. Ik beloof het je.”
Alena’s oog trok een enkele keer op Isidora’s naam. Wilde ze omkijken? Heel even keek Petya haar afwachtend aan, tot haar arm weer langs haar stoel viel.
Een auto toeterde buiten. Petya keek om en liet een kleine zucht gaan, maar draaide zich niet naar Alena terug. Ze zou nog in die stoel zitten tegen de tijd dat Petya weer terugkwam. Waarschijnlijk zou ze zijn vertrek niet eens opmerken.
Wat vond hij daarvan?
De brandende koplampen van een auto begroetten Petya toen hij buiten stond. De geur van de draaiende motor kwam hem tegemoet, maar de bestuurdersdeur stond wagenwijd open. De stemmen van verschillende mannen dreven naar hem toe en Petya herkende de stem van Sergei die op een luide fluistertoon aan het praten was.
“Doe stil,” klonk een bruuske stem, “voor je onze intenties aan half Rusland aankondigt. Wil je dat iedereen weet wat jullie hier aan het doen zijn?”
“Dat is de bedoeling, toch?” vroeg Sergei, die Petya over de open kofferbak gebogen zag staan, “mensen moeten weten dat…”
“Hou je bek,” zei de nieuweling hard, “denk alsjeblieft na voor je die mond van je opentrekt. Dit is geen spelletje en ik ben hier niet om jullie speelgoed te geven, maar…” Hij viel stil toen hij Petya opmerkte. Hij keek kort om naar een derde vorm.
De derde stapte naar voren en kwam in het licht te staan. Sasha spreidde zijn armen en gaf Petya een stevige knuffel. De man en Sergei wisselden een ongemakkelijke blik uit, voor Sasha zich weer omdraaide. “Artyom,” zei hij, “dit is Petya. Onze laatste gelijkgezinde. Hij is hier om dezelfde redenen als wij… dus behandel hem als een vriend, okay?”
“Goed genoeg voor mij,” zei de man, Artyom, terwijl hij met zijn ogen rolde, “ik ben hier voor jullie, immers.”
“En… wie ben jij precies, voor ons?” vroeg Petya voorzichtig.
“Ik ben de snoepverkoper,” zei Artyom koeltjes, “en als je iemand ook maar iets anders vertelt, komen mijn snoepjes je vanzelf vinden. Kom maar hier… en kies uit mijn aanbod.”
Petya slikte, maar dwong zijn handen van elkaar en stapte naar voren, in het licht van de kofferbakverlichting. De bak was gevuld met zwarte lappen stof, maar tussen die lappen lagen verschillende glinsterende metalen vormen.
Artyom’s vingers sloten zich om een van de vormen. Hij bracht het naar boven, waardoor Petya’s ogen naar het pistool werden getrokken. “Wat is je voorkeur?” vroeg de man, terwijl hij het wapen in het licht draaide en bekeek, “iets zwaars?” Zijn blik ging even naar Petya en dreef over zijn lichaam. “Nee, niet iets zwaars. Een P-96, denk ik.”
Petya voelde zijn rug rechten onder de afwijzende toon van de man. Hij wilde sputteren, voor hij zichzelf stopte. “Hoe bedoel je, niet iets zwaars?” vroeg hij, voor hij wat zachter volgde, “wat… is een P-96?”
“Een licht pistool,” zei Artyom, Petya’s toon negerend, “makkelijk te verbergen, een klein kaliber. Het is goed voor mensen als jij, lang niet zo zwaar om te gebruiken als een aantal van mijn andere ‘snoepjes’.”
Hij pakte een ander pistool uit de kofferbak en stak het met het handvat vooruit naar Petya toe. Petya voelde zijn handen trillen toen hij het aannam en in het slechte licht bekeek.
“Waar is de mijne?” vroeg Sasha gretig, “ik wil dezelfde als ik eergisteren kreeg. Die was gevaarlijk.”
“Er is niets spannends aan iets gevaarlijks,” beet Artyom hem toe, “behandel het met respect. Jullie zijn hier niet om te spelen of om meiden op te pikken. Vergeet niet wat Vassiel jullie verteld heeft. Het is de bedoeling dat de stad veiliger wordt met jullie… niet gevaarlijker.”
Petya keek nog eens naar het pistool in zijn handen. Hij draaide het een paar keer om en bekeek het van alle kanten, tot hij weer naar Artyom opkeek.
De man keek naar hem terug. Petya schrok op bij de duistere blik van de man. “Heb je wel eens eerder een pistool vastgehouden?”
“Nee,” zei Petya langzaam, met een onzekere blik op Sasha en Sergei, “ehm… zijn ze moeilijk te gebruiken?”
“Wel als je het veilig wil doen,” zei Artyom, voor hij zuchtte, “okay, luister goed… ik leg dit één keer uit. Sasha helpt je wel terwijl jullie onderweg zijn…” Hij wierp een blik op Sasha, die een groter en zwaarder pistool dan Petya in zijn handen hield, en rolde met zijn ogen. “Dat is waarom hij met jullie meekomt, immers…”
Petya luisterde de uitleg van Artyom af. Hij keek mee naar het pistool en deed zijn best om op te slaan waar alle palletjes en handelingen voor waren… maar toch kon hij niet voorkomen dat een gewicht in zijn maag landde toen Artyom het pistool weer in zijn handen duwde. Met licht trillende handen herhaalde hij de handelingen die hem voor waren gedaan en stak hij het wapen weg.
Hij schrok op toen Sasha’s hand zwaar op zijn schouder landde. “Kom, Petya,” zei de man optimistisch, “we hebben een lange avond voor de boeg. Het wordt vast gezellig… we kunnen elkaar van spannende verhalen voorzien terwijl we lopen.”
Sergei keek Sasha met vernauwde ogen aan. Hij schudde zijn hoofd. “Waar zijn de andere twee?”
“Pardon?” vroeg Sasha.
“We zouden met vijf zijn, vandaag, toch?” zei Sergei ongeduldig, “waar blijven de anderen? Moeten we nog verder?”
Sasha keek bedenkelijk. Petya slikte en controleerde dat het pistool van Artyom nog op zijn plek zat toen Sergei stilletjes gromde. “Ik heb niets gehoord,” gaf Sasha toe, “er is dus niets veranderd. We vinden ze vanzelf wel.”
Sergei mompelde wat onder zijn adem. Hij schudde met zijn hoofd en stapte weg van de auto.
Artyom volgde hem met zijn ogen. “Jullie kunnen me hier vinden als de zon opkomt,” zei hij onverschillig, voor hij er wat duisterder aan toevoegde, “of als jullie het op willen geven, natuurlijk.”
Petya rechtte zijn rug. Keek Artyom hem specifiek aan bij die woorden? Of was het zijn verbeelding? Hij schudde met zijn hoofd. “Ik heb geen intentie om het op te geven.”
“Zo mag ik het horen,” zei Sasha, waarop hij met een hand op Sergei’s schouder en een hand op Petya’s schouder weg begon te lopen van de auto, “kom, we gaan aardig wat kilometers maken, vanavond!”
Sasha leidde de kleine groep voor een korte tijd in stilte. Petya voelde zijn hand regelmatig naar het wapen gaan, naar de veiligheidspal die Artyom had aangewezen. Kleine geluidjes kwamen uit Sergei’s keel en trokken Petya’s aandacht, hoewel hij zich probeerde te concentreren op de omgeving.
“Het is allemaal symbolisch,” zei Sasha uiteindelijk, “mijn Stasya voelde zich onveilig. Ze wilde het huis niet uit, maar sinds ik een paar nachten per week door de buurt patrouilleer voelt ze zich een stuk veiliger. Het is tijden geleden dat ik iemand heb gezien die daadwerkelijk iets uit probeerde te spoken.”
“We zijn preventief,” zei Sergei, die erin slaagde om zuur te klinken, “dus… alleen maar hier om er eng uit te zien?”
“Je snapt het,” zei Sasha optimistisch, “we zijn er om mensen te laten zien dat deze buurt in de gaten wordt gehouden. Niets maakt een buurt minder aantrekkelijk dan de wetenschap dat er mensen zijn die daadkrachtig en waakzaam zijn.”
Petya voelde het gewicht nog steeds in zijn maag ronddraaien. Hij voelde zich allesbehalve daadkrachtig, maar waakzaam kon hij wel proberen te zijn. Eén van de twee was goed genoeg, toch? “Wat… wat deed je met de laatste die je zag?” vroeg hij zachtjes.
“Oh, we riepen naar hem,” zei Sasha, “gewoon van, ‘Hey, we zien je wel! Scheer je weg!’ en dat was genoeg. Ze wisten niet hoe snel ze weg moesten komen.”
Petya liet een kleine zucht ontsnappen. Dat moest hij toch wel kunnen? Kon hij dat?
“Dat is alles dat we hoeven te doen,” ging Sasha verder, “en als ze een grote mond hebben? Dan zwaaien we wat met de pistolen. Dat schrikt ze wel af.”
Sergei knikte nog steeds grimmig. Petya kon zien hoe hij Sasha vanuit zijn ooghoek aankeek. “En hoe lang moeten we dit doen voor we wat relevants te doen krijgen?”
“Dit is relevant!” zei Sasha, “Vassiel werkt met de kracht van de massa’s. Wij houden dit deel van de buurt veilig, anderen letten op andere delen van de stad. Samen kunnen we…” Hij viel stil en stopte met lopen. Sergei keek hem vragend aan, maar sloot zijn mond toen Sasha zijn vingers tegen zijn lippen duwde. “Hoorden jullie dat?”
Petya hield zijn adem in. Zijn ogen gingen van Sasha naar Sergei terwijl hij zijn oren probeerde te sperren. Hij voelde zijn hartslag in zijn keel bonken en probeerde te achterhalen wat Sasha had gehoord. Was hij hier wel goed genoeg voor, was hij wel nuttig voor…
Het geluid van brekend glas rinkelde door de straten. Petya’s hoofd draaide zich in een ruk om in de richting van het geluid terwijl zijn hartslag tot een onmogelijk tempo versnelde.
“Dat hoorde ik,” zei Sergei.
“Ik ook,” knikte Sasha, “het lijkt erop dat we geluk hebben, vrienden! Onze ontbrekende kameraden missen de glorie van onze eerste handeling! Kom!”
Sasha versnelde zijn pas. Petya moest joggen om de man bij te houden terwijl hij in de richting van verder gerinkel stapte, tot hij bij het hek van een flatgebouw stopte.
Op de eerste verdieping stond een man op het balkon met zijn rug naar de straat. Hij gromde en maakte zwiepende bewegingen die meer gerinkel van brekend glas de straat in stuurden.
Petya slikte. De man was breed gebouwd en zijn opbollende spieren waren duidelijk zichtbaar onder het dunne vestje dat hij droeg. “Misschien kunnen we beter gewoon doorlopen?” vroeg hij zachtjes, “hij heeft ons nog niet gezien, dus…”
“Onzin, Petya,” viel Sasha hem in de reden, waarop hij zijn stem verhief, “hey! Jij! Ja, jij!”
De gespierde inbreker draaide zich om. Het licht van de straatlantaarns wierp diepe schaduwen onder zijn capuchon, maar Petya kon een glinstering van zijn ogen in die schaduwen zien. Hij wierp een heel korte blik op hun kleine groep voor hij gromde en zich weer omdraaide naar het raam dat hij had ingeslagen.
“Scheer je weg!” riep Sasha, “wij houden deze buurt veilig en mensen als jij zijn hier niet welkom!”
De man negeerde Sasha. Sergei gromde met hem mee en keek Sasha geïrriteerd aan. “De buurt veilig houden zei je, toch?”
Sasha zwaaide geïrriteerd naar Sergei en schudde zijn hoofd. Hij pakte zijn pistool erbij.
“We zijn gewapend!” riep hij naar boven, “als je niet snel vertrekt, zullen we die wapens moeten gebruiken!”
Petya voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken en een zure smaak door zijn keel naar boven komen. Sasha gaf hem een ellenboog en hij pakte snel zijn eigen pistool erbij. Moest de veiligheidspal er al af? Was dat veilig? Was het hele idee van een veiligheidspal niet juist om het wapen veilig te maken?
De man draaide zich om en keek opnieuw op ze neer. Met een zucht tilde hij zijn vestje op en trok hij zelf een pistool.
Het was groter dan het wapen dat Petya had gekregen.
Petya slikte toen de man het wapen op Sasha richtte. Een oorverdovende knal klonk door de straten en stuurde echo’s in alle richtingen.
Sasha zakte naast Petya in elkaar.
Petya gilde. Hij wurmde zijn vinger om de trekker van het pistool en gaf er een ruk aan. Het pistool klapte in zijn handen, maar Petya’s vinger bleef trekken en trekken en trekken terwijl zijn oren begonnen te piepen van de knallen.
Tot het wapen niet meer terugsloeg in zijn handen en de man op het balkon zelf ook in elkaar zakte. Tot hij Sergei, die zijn wapen ook opgetild hield, verwilderd aankeek. Hun ogen gleden naar beneden, naar het lichaam van Sasha.
Twee mannen kwamen aangerend, pistolen opgetild. Petya herkende ze van de avond ervoor.
“We kwamen zo snel we konden! Wat is er… Oh.”
Petya kneep met zijn ogen tegen het gejammer dat het appartement van Sasha en Stasya vulde. Het kabaal vormde een harmonie met de piep die nog steeds in zijn oren klonk, waar het een chaotisch staccato vormde.
Sergei’s ogen waren klein. Hij staarde naar het tapijt en leek bijna de individuele polen te tellen. Petya kon zijn voorbeeld alleen maar volgen, vechtend om Stasya’s voorbeeld vooral niet te volgen.
Twee stemmen klonken zachtjes in de keuken, maar Petya kon niet horen wat ze tegen de jammerende vrouw zeiden. Zijn eigen gedachten plaagden hem met vragen en onzekerheid. Had hij sneller kunnen handelen? Hij had bevroren toegekeken hoe Sasha werd neergeschoten. Als hij dat niet had gedaan, had hij het allemaal kunnen voorkomen?
Had Isidora uiteindelijk toch gelijk gehad? Had hij achter haar aan moeten gaan, in plaats van eigenwijs in Moskou te blijven?
Hij wist het niet. Elke keer als hij tot een conclusie dreigde te komen, jammerde Stasya weer en werd zijn aandacht teruggetrokken naar de man die hij wanhopig met Sergei naar Artyom’s auto had getild.
Vassiel kwam door de voordeur gelopen. Petya keek op en kantelde zijn hoofd iets, maar Vassiel knikte hem enkel ernstig toe terwijl hij zich naar de keuken haastte.
Het gejammer hield kort nadat hij naar binnen was gestapt op. Petya sloot zijn ogen en liet een kleine zucht aan zijn lippen ontsnappen terwijl Vassiel’s zwaardere stem de keuken uit kwam gedreven. Stasya’s gesnik scheurde zich door Petya’s hart, maar hij kon zichzelf er nog steeds niet toe zetten om die keuken in te stappen. Niet zoals Vassiel dat had gedaan.
Hij voelde zijn gezicht branden toen de brede man weer naar buiten kwam gelopen. Stasya zat nog steeds op de tafel met haar hoofd in haar handen… maar ze was stiller. Vassiel’s blik ging van Petya naar Sergei, waarna hij zuchtte en met zijn hoofd schudde. Hij gebaarde naar de woonkamer, waar hij naar de hoek die het verste van de keuken lag stapte. “Jullie hebben een zware avond achter de rug,” zei de man zachtjes, “onze kameraad is als een strijder gestorven, maar op dit moment komt het waarschijnlijk niet zo nobel over.”
Sergei sloeg zijn armen over elkaar en trok zijn schouders omhoog. Hij hield zijn blik op Vassiel’s borst gericht, zijn wenkbrauwen gefronst en zijn mondhoeken omlaag gedraaid. “Het… was…” hij viel stil.
Petya vertrouwde zijn eigen keel op dat moment niet, maar toch voelde hij het schaamrood omhoogkomen bij de woorden van Sergei. Hij probeerde het in ieder geval om iets te zeggen.
Vassiel knikte enkel. “Dit is precies waarvoor we deze patrouilles organiseren,” ging hij door, “er gaan gewapende criminelen over straat. Hoewel ik Sasha graag langer bij ons had gehouden, hebben jullie precies gedaan wat we hopen dat er wordt bereikt. Als jullie die man niet hadden gestopt, wie weet wie hij nog meer zou hebben gedood. Wie hij zou hebben gekwetst en bestolen. Jullie hebben goed gedaan… ook al was de prijs hoog.”
Sergei trok zijn nek nog wat verder omlaag tussen zijn schouders. Petya keek naar Vassiel op. “Te hoog,” zei hij zachtjes, “we doen dit niet om onszelf op te offeren… of…” Hij keek naar de keukendeur. “Of om onze geliefden aan te verliezen.”
“Het is de realiteit die aan ons is opgedrongen,” gaf Vassiel spijtig toe, “ik had niets liever gewild dan dat wij vredig konden leven, maar zoals jullie hebben gezien…” Hij spreidde zijn handen. “De mensen die dat zouden moeten garanderen, doen dat niet. Daarom moeten we het doen. Daarom werken we met dappere vrijwilligers om te helpen dat mogelijk te maken. Vrijwilligers zoals jullie. Helden in spe die de mantel op zich nemen om hun vrienden en buren veilig te houden. Dit is het moment dat we juist mensen nodig hebben.”
“Ik… weet niet of ik hier wel mee door kan,” zei Petya eerlijk, “ik kan… ik bedoel, Alena, ze heeft…”
“Steun nodig,” knikte Vassiel, “ik begrijp het en ik voel je last. Ik kan je niet dwingen om te helpen, maar je moet weten dat de stad… dat zelfs ons hele land… niet uit zichzelf veilig zal worden voor de mensen waar we om geven. Daar hebben we spullen voor nodig, en mensen.”
“Spullen?” vroeg Sergei opeens, zijn stem hard, “je man had een kofferbak vol wapens. Heb je echt meer spullen nodig?”
“Die enkele kofferbak was een significant deel van onze overgebleven middelen,” zei Vassiel spijtig, “kan je je indenken wat we nodig zullen hebben om deze stad veilig te houden? We hebben veel meer materialen nodig… en ik weet waar we ze kunnen krijgen.”
Petya voelde zijn maag samentrekken op de mysterieuze woorden van de man. Hij wilde met zijn hoofd schudden, maar hij zou zich nooit weg kunnen draaien van wat er gebeurd was. Hij zou Sasha’s dood altijd voelen. “Wat… bedoel je?” vroeg hij met tegenzin.
“De mensen die deze stad zouden moeten beschermen, hebben daar ook de spullen voor,” zei Vassiel direct, “maar ze gebruiken het niet. Ze verzamelen het, slaan het op, en nemen het enkel op als er iets gebeurt dat ze niet zint en ze zich tegen de burger moeten keren. Die willekeur hebben wij niets aan… dus ik wil ze bevrijden van de last van het bewaren van die middelen.”
Petya trok een grimas. “Zijn we dan niet net zo slecht als de mensen die we willen stoppen?” vroeg hij.
“Nee,” zei Vassiel direct, “want er is één groot verschil. Wij doen dit om onze stad, zelfs ons land, te verbeteren en veiliger te maken. De criminelen die we stoppen willen enkel zichzelf beter maken. Onze doelen zijn goed en we verdienen het om dat zo veilig mogelijk te doen… om dat te doen zonder de angst dat we een herhaling van vanavond mee moeten maken.”
Sergei keek Vassiel van tussen zijn gefronste wenkbrauwen aan. “Je hebt het allemaal goed gepland, of niet?” vroeg hij.
“Ik ben een man met een visie,” zei Vassiel enkel, “maar één man kan geen strijd winnen. Ik ben afhankelijk van mensen als jij, als Petya… en als Sasha, hier. Dus laat me jullie vragen: zijn jullie bereid om me nogmaals te helpen? Om te voorkomen dat er nog meer onnodige slachtoffers vallen, doden die we hadden kunnen voorkomen?”
Petya kneep met zijn ogen. Stasya’s gejammer was helemaal stilgevallen en toen hij opkeek, zag hij de roodharige vrouw met haar hand tegen haar borst gedrukt in de deuropening staan. Ze keek Petya met grote, angstige ogen aan.
Het was niet moeilijk om Isidora in haar te zien. Petya kon het zijn dochter niet aandoen om niet te vechten voor de stad.
Met moeite knikte hij.
Vassiel trok een kleine grijns. Zijn hand landde met een klap op Petya’s schouder. “Dank je voor je aanhoudende hulp, kameraad,” zei hij, “rust, vanavond. We zoeken morgen contact om je op te halen.”
De radio vulde het appartement met een oorverdovende ruis. Petya keek toe hoe Alena zich moeizaam omdraaide in haar stoel en hem met één bloeddoorlopen oog verstoord aankeek. Haar wenkbrauwen fronsten zich. “Ik heb het niet opgegeven,” zei hij uiteindelijk, toen de stilte pijnlijk en ongemakkelijk begon te worden, “we… Sasha is dood.”
Alena’s ogen schoten open. Ze kwam rechtop zitten en probeerde op te staan.
Een spier in Petya’s kaak trok ongemakkelijk samen op de aanblik van de vrouw toen ze weer achteroverviel, maar hij slaagde er niet in om medeleven met de vrouw te voelen. Zijn handen knepen zich tot vuisten terwijl hij verder liep. “Het was het vreemdste dat ik ooit heb gezien,” zei hij, “het ene moment…” Hij keek weg van de vrouw in de stoel, die zich omhoog vocht. “En toen het andere…”
“Wat zeg je?” vroeg Alena. Ze schudde met haar hoofd en kneep met haar ogen. De lege fles bij de bank vertelde Petya genoeg, “wie is… Sasha? Is hij dood?” Ze zuchtte. “Dat was tenminste een echte man.”
Petya voelde een steek in zijn hart op haar woorden. Zijn vingernagels duwden zich pijnlijk in zijn handpalm terwijl hij naar de worstelende vrouw keek. Hij kon haar maar beter alleen de feiten geven… hij kon niet weten wat ze zich de volgende ochtend nog zou herinneren. “Niet man genoeg, schijnbaar,” zei hij, “of… een te goede man. Morgen gaan we…”
“Jij gaat niets doen,” viel Alena hem in de reden, “er is geen reden voor jou om nog meer te doen. Kom mee naar bed, dan bespreken we het morgen wel… ik heb hoofdpijn.”
“Ik ga morgen weer met Vassiel mee,” zei Petya koppig, “we… hij heeft een visie. We moeten Isidora terugverdienen en… met hem kunnen we dat.”
“Ik heb hier nu geen zin in, Petya.”
“Het is belangrijk, Alena,” zei Petya, zijn stem langzaam verhardend. Voor zover enkel de feiten, “je snapt dat Isidora gelijk had, toch? Dat het veiliger voor haar was om te vertrekken. Wil je haar niet terug? Want ik mis haar. Ik wil haar weer zien.”
“Jullie… jullie hebben wat doms gedaan,” zei Alena, “gewoon… dom geprobeerd riddertje te spelen. Heeft jullie niets opgeleverd… waarom zou ons dat Isidora…” Ze leunde weer tegen haar stoel aan en wreef in haar ogen. “Doe gewoon… accepteer het gewoon en kom mee naar boven. Ik weet niet wat… wat je zou doen, maar jij? Dat wordt… dat wordt niets.”
Petya zag hoe ze met haar ogen knipperde terwijl ze hem zonder focus aankeek. Hij schudde zijn hoofd. “Ik ga het doen,” zei hij, “en als het niets wordt, of als er iets met me gebeurt…” Hij zocht naar woorden. De fles naast Alena leek hem toe te schreeuwen. “Dan… dan zoek je maar iemand anders om wodka voor je te kopen. Misschien moet je dat sowieso maar doen! Misschien krijg je wel niks meer van mij!” Als hij zich niet tegen zijn eigen vrouw kon verzetten, had ze gelijk. Dan kon hij niets.
Alena’s blik ging van verward naar uitgeput. Ze keek Petya met halfgesloten ogen aan, voor ze met haar hoofd schudde. “Zoek het uit,” zei ze ongeduldig, “kom maar niet mee naar boven… ik heb geen behoefte aan je naast me, vanavond.”
Petya hield haar niet tegen terwijl ze langs hem stapte. Hij ging op de bank zitten en legde zijn hoofd in zijn handen.
Artyom keek Petya met een schuin oog aan toen hij uit zijn auto stapte. Hij zag eruit zoals Petya zich absoluut niet voelde: alert, paraat, en goed uitgeslapen. Er was geen spoor van de zorgen die Petya de hele nacht had gevoeld te bekennen op het gezicht van Artyom. “Kameraad,” zei hij, “je bent betrouwbaar, zie ik.”
Sergei stapte aan de passagierskant uit. Hij zag er meer uit zoals Petya zich voelde, maar hij sloeg zijn armen over elkaar en knikte Petya van de andere kant van de auto standvastig toe.
Petya knikte terug. “Ik had jullie wat beloofd,” zei hij, “al… weet ik niet zo goed wat we precies gaan doen.”
“Vassiel heeft jullie de sprookjesversie gegeven,” zei Artyom met een zucht, “het verkooppraatje. Het is aan mij om jullie de harde realiteit te geven.” Hij neigde met zijn hoofd naar de achterbank van de auto. “Stap in.”
Petya knipperde. Artyom keek hem chagrijnig aan, maar haastte zich naar de achterdeur. Hij schoof bij twee anderen op de achterbank en Artyom reed nog voor hij zijn riem dicht kon klikken weg.
“Het idee is simpel,” zei Artyom, terwijl ze op een beschaafd tempo door Moskou reden, “er komt vandaag een goederentransport langs. Het zal niet zwaarbewaakt zijn, omdat het voornamelijk over ongevaarlijke middelen gaat, maar dat maakt het niet minder belangrijk voor ons. Wij gaan die middelen proberen te bemachtigen zonder dat de chauffeurs het doorhebben. Volgen jullie me nog?”
Sergei knikte, maar Petya kon het niet helpen om over een detail te struikelen.
“Proberen?” vroeg hij.
“Ik ben een realist,” zei Artyom, “we gaan ons uiterste best doen, maar het is absurd om niet te accepteren dat er wat mis kan gaan. Vassiel is er voor de idealistische verhalen, ik ben er om de realiteit met die verhalen te laten rijmen… dus we gaan proberen om het onopgemerkt te doen. Als dat niet lukt… moeten we ervoor zorgen dat er geen getuigen overblijven.”
Petya slikte, maar hij kon Sergei vanuit zijn ooghoek vastberaden zien knikken.
“Dus let op,” ging Artyom onverstoord door, “ik leg dit plan maar één keer uit. Okay?”
Ze stonden op een aftakking die net van de ringweg van Moskou afbrak. Volgens Artyom zou het transport langs die weg komen, maar Petya wist het zo zeker nog niet. Hij miste bijna het ongemakkelijke gewicht van het pistool in zijn broekriem terwijl hij wachtte op het signaal van Artyom. De man stond aan de andere kant van de straat, ontspannen tegen een muur geleund met een sigaret in zijn mond. Petya wenste dat hij zich half zo ontspannen kon voelen als Artyom op dat moment uitstraalde.
Sergei stond verderop. Petya kon hem niet zien… maar toen een busje de straat indraaide, maakte het niet meer uit. Artyom gooide zijn sigaret op de grond en drukte hem met de neus van zijn laars uit.
Sergei stapte plotseling de straat op. Het busje kwam met piepende banden tot stilstand, waarop de bestuurder luid begon te toeteren.
Petya haastte zich naar voren, naar de achterkant van het busje. Artyom stond al op hem te wachten en probeerde kort het handvat, voor hij met zijn hoofd schudde. Petya keek nerveus toe terwijl Artyom een set metalen stokjes uit zijn broekzak haalde en in het slot begon te peuteren.
Voor de auto was Sergei zijn stem aan het verheffen. Een andere stem schreeuwde naar hem dat hij van de weg af moest voor hij werd doodgereden. Sergei ging er nog harder tegenin.
De kleine klik van het slot ging verloren onder het geraas van de twee mannen. Artyom trok de deur voorzichtig open en wuifde met zijn hand naar de laadruimte.
Petya stapte voorzichtig naar voren. Hij voelde hoe de bus iets in zijn veren zakte, maar het verbale geweld werd niet minder. Sergei werd alleen maar luider terwijl Petya naar de dozen die in de laadruimte waren gestapeld keek. Hij opende de eerste waar hij zijn handen op kon leggen en werd begroet met zware, donkere vesten met ‘Politie’ over de borst geschreven.
Artyom maakte een ongeduldig geluidje toen Petya zijn hoofd draaide. “Doorgeven,” siste hij, “kom op!”
Petya slikte en knikte. Hij sloot de doos en gaf hem door aan Artyom, die de doos buiten doorgaf aan een van de andere twee. Het materiaal verdween uit Petya’s zicht terwijl hij de volgende doos al greep. Deze was zwaarder en rammelde zachtjes, maar Petya durfde het niet aan om deze in te kijken. Artyom liet niets merken van het extra gewicht.
Het geroep buiten escaleerde. Petya hoorde de deuren van de bus openen en weer dichtslaan. Artyom hield de laaddeur halfgesloten terwijl Petya weer een doos naar voren schoof. Een moment later ging de deur weer verder open en gaf Artyom de doos door.
Er waren nog veel meer dozen. Petya geloofde niet dat ze erin zouden slagen om de hele bus te legen, maar… misschien zouden ze ermee wegkomen? Alles was beter dan niets, toch?
Het was een hoopvolle gedachte, maar de positieve emoties lieten zijn hart niet minder hard kloppen, of zijn handen minder trillen. Hij veegde snel het zweet van zijn handen af terwijl hij de volgende doos pakte en naar de uitgang schoof, maar pauzeerde toen hij Artyom’s ogen zag.
Ze waren groot en angstig.
Petya bevroor. Hij luisterde voorzichtig en bedacht zich na een seconde waarom Artyom er zo nerveus uitzag.
Het geschreeuw van Sergei was gestopt.
“Blijf in de bus,” zei Artyom, “ik ga kijken of ik ze nog verder af kan leiden. Als het lukt, ga dan door met uitladen.”
“En als het niet lukt?”
Artyom deed de deur dicht. Hij hoorde een klik die luider leek dan hij waarschijnlijk was.
“En wat als het niet lukt?” fluisterde Petya tegen de deur, “Artyom? Artyom!”
Hij keek paniekerig naar de deur. Artyom’s stem klonk buiten de bus, maar Petya kon zijn woorden niet verstaan. Het handvat aan de binnenkant van de deur verschoof opeens, maar de deur opende zich niet. Er werd zachtjes op de buitenkant geklopt en Petya duwde zich kort tegen de deur, maar het bracht geen verandering. De laaddeur bleef dicht.
De deuren aan de voorkant van de bus sloegen dicht. Een trilling ging door de laadruimte toen de motor met een gekuch en een grom weer met tegenzin tot leven kwam. De laadruimte verschoof en Petya voelde hoe hij naar achteren werd geduwd.
Het geklop van buiten hield op.
Petya’s ademhaling versnelde. Hij voelde zijn ogen prikken en vullen met tranen terwijl hij met krabbelende vingers op zoek ging naar een manier om de deur te openen. Het kon toch niet zo zijn dat hij in het slot was gevallen? Terwijl de bus verder reed trok hij aan het handvat en duwde hij tegen de deur. Hij probeerde aan schroeven te draaien en knoppen om te zetten… maar niets opende de deur.
Niets… tot de bus weer tot stilstand kwam. Met bonzend hart luisterde Petya aan de deur, tot hij stemmen aan de andere kant hoorde en hij bijna geschrokken, betrapt, zijn hoofd weer terugtrok.
“… zo’n kabaal, dat het niet te missen was,” zei een van de stemmen die Petya had horen schreeuwen tegen Sergei, “het is zeker geen beest. Wie het ook is… ze probeerden de bus bijna af te breken.”
Een geratel klonk door de deur. Petya deed een stap terug toen het handvat rammelde. Hij trok zijn hoofd in, tilde zijn vuisten op, en bracht zijn schouder naar voren. Hij sprong met een schreeuw toen de deur openzwaaide, naar buiten en naar zijn vrijheid, klaar om te vechten en…
Sterke handen vingen hem op. Petya’s armen zwaaiden, maar troffen niets voor hij tegen de grond werd geramd. Hij zag kort sterretjes, tot de wereld weer samenkwam en hem liet zien wie er op hem neerkeken.
Vijf mannen in zwarte uniformen torenden over Petya heen. Hun blikken stonden vragend, hoewel Petya ook een irritatie in de blik van een zesde zag. De man keek de laadruimte in en kreunde.
“Okay,” zei hij, “wat heb je met al die spullen gedaan?”
Petya slikte, maar dwong zichzelf om zijn lippen op elkaar te persen. De man gromde luider en greep Petya bij zijn kraag om hem overeind te trekken. Een schreeuw ontsnapte aan zijn keel toen Petya door de lucht werd geslingerd en met een ram tegen de zijkant van het busje werd geduwd.
“Waar zijn de spullen die je hebt gestolen?”
Petya knipperde tegen de spetters die in zijn gezicht landden en de lichtflitsen die voor zijn ogen schitterden. Hij grimaste toen de man hem naar achteren trok en opnieuw met een geschreeuwde vraag tegen de bus sloeg.
“Het is allang verdwenen,” zei hij, “ik vertel jullie niets… ik heb het recht om te zwijgen!”
Waarschijnlijk had hij daarmee moeten beginnen. De agenten die zich om hem heen hadden verzameld keken elkaar even aan, voor ze begonnen te grijnzen.
De aanblik van al die tanden beviel Petya maar niets.
“We hebben manieren om informatie te verkrijgen,” zei de man die Petya heen en weer had gerammeld. Petya voelde hoe zijn handen naar voren werden getrokken en werden voorzien van metalen armbanden, “zelfs als je helemaal niets wil zeggen… ik hoop niet dat de mensen thuis op je wachten. Het gaat lang duren voor je weer naar huis gaat.”
Petya slikte. Hij dacht kort aan Alena… en Isidora. Vassiel had een plan gehad, een plan waardoor Isidora weer naar huis zou komen…
Petya’s kaak verstrakte bij het idee. Hij zou dat plan niet verpesten.