Vloeken is iets waar mensen verschillende meningen over kunnen hebben. Bijna iedereen doet het wel eens, maar er zijn maar weinig mensen die het echt waarderen. Voor velen is vloeken dan ook helemaal niet nodig. Vloeken komt zo veel voor dat een wereld zonder gevloek bijna ongeloofwaardig is.
Ik hoor bij de groep mensen die het liefste een verhaal leest waarin het niet nodig is. Ik kan gevloek alleen waarderen als het voor effect wordt gebruikt. Het is vermoeiend om een verhaal dat gevuld is met ‘fucks’ en ‘shits’ te lezen. Dat, terwijl een goeie vloek op het juiste moment nou net zo veel kracht bij kan zetten.
Goed vloeken bestaat.
Een vloek is een uitroep van frustratie, of een versterker. Een braverik, die altijd hun best doet om netjes te doen, die opeens vloekt, valt direct op. Wanneer een karakter onverwachts getroffen wordt, kan een vloek hun onvrede of schok duidelijk maken. Als er eindelijk een druppel is die de emmer doet overlopen, kan een serie vloeken het einde van het geduld aanduiden.
Ik ben vooral van die laatste een fan. Een uitspraak versterken met een vloek trekt de aandacht. Dit is iets dat je regelmatig terug ziet komen, ook in dagelijks gebruik. ‘Dat is fucking slecht’, bijvoorbeeld. Veel mensen kijken hier op neer, maar je ziet het elke dag.
Met dank aan Target
Wat hierboven staat is een ander voorbeeld. Donald Duck staat bekend om driftbuien, die met veilige combinaties van leestekens worden weergegeven. Ik heb het nooit gewaardeerd, omdat het de kracht van zijn driftbuien onderuit haalt. De woedeaanvallen hebben geen kracht meer, omdat je ze drie of vier keer in een uitgave ziet gebeuren. Het gebeurt en we zijn er aan gewend. Het is een karaktereigenschap. In zijn geval zou het eerder opvallen als hij een moeilijke situatie kalm en rationeel te lijf gaat. Je vraagt je dan af wat er mis is.
Het is het exacte tegenovergestelde effect, maar toch is het effectief.
Wat doe je met een fantasiewereld?
Je ziet vaak dat vloeken ontstaan door de samenleving waarin je opgroeit. Elke taal doet het weer anders. Ik noem geen voorbeelden, maar ik denk dat we het allemaal wel in kunnen denken.
Met dat in het achterhoofd, is het vreemd om een karakter in een fantasiewereld onze vloeken te zien gebruiken. De samenleving waar we over lezen heeft misschien nooit besloten dat een ziekte een goeie, versterkende uitroep zou kunnen zijn. Deze mensen hebben misschien nooit gekozen om seks te gebruiken voor hun uitingen van woede. Uitwerpselen zijn nooit een teken van frustratie geweest.
Toegegeven, misschien heeft die samenleving wel nooit besloten om te vloeken. Dat is echter niet het punt waar ik naar toe aan het werken ben.
In verschillende werelden zijn er verschillende indrukken. Deze zijn op verschillende manieren te vinden en ik ben er in het werk voor A Cage for Horrors in gedoken.
Noem eens wat voorbeelden.
De boeken van Brandon Sanderson bieden meerdere voorbeelden. In zijn Skyward serie vind je het woord ‘Scud’, wat op verschillende manieren wordt gebruikt. ‘Scud’ is een uitroep op zich, maar wordt ook vervoegd tot ‘scudding’ ter versterking. Het betekent niets, maar je weet dat het een vloek is. Een ander karakter, dat opgegroeid is in een andere samenleving, gebruikt ‘scrud’. Het is een beetje anders, maar toch is het direct duidelijk dat het van een vergelijkbaar soort mens komt.
In de Stormlight Archive heb je ‘Storming’, naar de storm die constant door het land raast. Het is allemaal van toepassing op wat de karakters kennen. Ze leven onder de druk van deze storm, die ze ook als een god beschouwen. Het afroepen van de storm heeft een religieuze betekenis voor deze mensen.
En dat brengt me naar Gaunt’s Ghosts, van Dan Abnett, in het universum van Warhammer 40K. De mensen van Tanith gebruiken ‘Feth’ in elke vorm en vervoeging. Je ziet ‘Feth’ langskomen, ‘Fething’ als een versterker… maar ook een belediging in ‘Fethwipe’ en ‘Fether’. Het is een heel veelzijdig woord met allerlei vervoegingen. Later in de serie leer je dat ‘Feth’ de naam van de godin van hun planeet is, een letterlijke verwensing. Dat laat je misschien wel nadenken over de beledigende vormen…
Als laatste voorbeeld zijn er de Dresden Files, de boeken die ik op dit moment actief lees. Deze boeken spelen zich af in modern Chicago, maar toch heeft Jim Butcher gekozen om de boeken ‘netjes’ te houden. De vloeken in deze boeken zijn meer verwensingen: ‘Hell’s bells’, ‘Stars above’ en ‘Empty night’. Het zijn uitroepen die karakters in woede of frustratie maken, in plaats van versterkende woorden. Die vallen alleen in uitzonderlijke gevallen.
En hoe vloeken mijn mensen?
Afhankelijk van mijn verhaal, vloeken mijn karakters verschillend. Declipse speelt zich af in onze samenleving (het verhaal begint in 2017) en de hoofdpersonen zijn hoofdzakelijk tieners, dus ik hoef niet heel origineel te zijn. Ze vloeken zoals ik dat zes jaar geleden ook deed, hoewel zij een stuk netter gebekt zijn. Af en toe valt er wel een ‘shit’, als Alex echt verrast wordt, maar verder valt er niet heel veel.
Voor A Cage for Horrors heb ik echter besloten dat dat niet volstaat. Ik maakte het mijn doel om wat origineler te zijn dan dat en heb mijn voorbeelden er bij gepakt. De voorbeelden die ik hierboven beschreef waren mijn grootste leidraad voor mijn originele vloek, dus:
- Het mag geen directe betekenis hebben in ‘onze’ samenleving;
- Het moet goed te vervoegen zijn voor verschillende doelen;
- Eén enkele vloek volstaat niet. Er moeten meer dingen zijn;
- Verwensingen zijn ook toegestaan.
Uiteindelijk ben ik op twee dingen uitgekomen, een vloek en een verwensing.
Het woord ‘Klug’ schoot mij op een gegeven moment in de douche te binnen. Het bekt lekker, je kan het agressief uitspugen, en het laat zich goed vervoegen. Bijna elke variant van ‘Feth’ van hierboven is ook op ‘Klug’ toe te passen. Het enige dat ik echt jammer vind, is dat ik (nog) geen goeie uitleg voor het woord heb kunnen geven. Het staat nog open voor allerlei mogelijkheden, in ieder geval tot ik die kans heb gepakt.
Daarnaast had ik een verwensing die ik heel goed kon uitleggen. ‘Saints above and Demons below’ valt regelmatig, ook met verschillende permutaties. De religie die dat suggereert heeft een zekere invloed op het verhaal en vormt een leidraad voor enkele karakters. Ik leg op toepasselijke momenten in het verhaal de uitroep en elementen van de religie uit. De verwensing is daardoor een stuk meer gaan leven in mijn verhaal dan de vloek, die soms wat geforceerd overkomt.
Concluderend
Vloeken is moeilijk. Het is onmogelijk om te winnen, omdat mensen het niet waarderen als ze het lezen, maar het missen als het er niet is. Het is de basgitaar van de literaire wereld.
Maar verdomme, we doen het graag.