Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Categorie: Schrijfblog (Pagina 2 van 3)

Vloeken in verhalen

Vloeken is iets waar mensen verschillende meningen over kunnen hebben. Bijna iedereen doet het wel eens, maar er zijn maar weinig mensen die het echt waarderen. Voor velen is vloeken dan ook helemaal niet nodig. Vloeken komt zo veel voor dat een wereld zonder gevloek bijna ongeloofwaardig is.

Ik hoor bij de groep mensen die het liefste een verhaal leest waarin het niet nodig is. Ik kan gevloek alleen waarderen als het voor effect wordt gebruikt. Het is vermoeiend om een verhaal dat gevuld is met ‘fucks’ en ‘shits’ te lezen. Dat, terwijl een goeie vloek op het juiste moment nou net zo veel kracht bij kan zetten.

Goed vloeken bestaat.

Een vloek is een uitroep van frustratie, of een versterker. Een braverik, die altijd hun best doet om netjes te doen, die opeens vloekt, valt direct op. Wanneer een karakter onverwachts getroffen wordt, kan een vloek hun onvrede of schok duidelijk maken. Als er eindelijk een druppel is die de emmer doet overlopen, kan een serie vloeken het einde van het geduld aanduiden.

Ik ben vooral van die laatste een fan. Een uitspraak versterken met een vloek trekt de aandacht. Dit is iets dat je regelmatig terug ziet komen, ook in dagelijks gebruik. ‘Dat is fucking slecht’, bijvoorbeeld. Veel mensen kijken hier op neer, maar je ziet het elke dag.

Vloeken leren we al van kinds af aan.

Met dank aan Target

Wat hierboven staat is een ander voorbeeld. Donald Duck staat bekend om driftbuien, die met veilige combinaties van leestekens worden weergegeven. Ik heb het nooit gewaardeerd, omdat het de kracht van zijn driftbuien onderuit haalt. De woedeaanvallen hebben geen kracht meer, omdat je ze drie of vier keer in een uitgave ziet gebeuren. Het gebeurt en we zijn er aan gewend. Het is een karaktereigenschap. In zijn geval zou het eerder opvallen als hij een moeilijke situatie kalm en rationeel te lijf gaat. Je vraagt je dan af wat er mis is.

Het is het exacte tegenovergestelde effect, maar toch is het effectief.

Wat doe je met een fantasiewereld?

Je ziet vaak dat vloeken ontstaan door de samenleving waarin je opgroeit. Elke taal doet het weer anders. Ik noem geen voorbeelden, maar ik denk dat we het allemaal wel in kunnen denken.

Met dat in het achterhoofd, is het vreemd om een karakter in een fantasiewereld onze vloeken te zien gebruiken. De samenleving waar we over lezen heeft misschien nooit besloten dat een ziekte een goeie, versterkende uitroep zou kunnen zijn. Deze mensen hebben misschien nooit gekozen om seks te gebruiken voor hun uitingen van woede. Uitwerpselen zijn nooit een teken van frustratie geweest.

Toegegeven, misschien heeft die samenleving wel nooit besloten om te vloeken. Dat is echter niet het punt waar ik naar toe aan het werken ben.

In verschillende werelden zijn er verschillende indrukken. Deze zijn op verschillende manieren te vinden en ik ben er in het werk voor A Cage for Horrors in gedoken.

Noem eens wat voorbeelden.

De boeken van Brandon Sanderson bieden meerdere voorbeelden. In zijn Skyward serie vind je het woord ‘Scud’, wat op verschillende manieren wordt gebruikt. ‘Scud’ is een uitroep op zich, maar wordt ook vervoegd tot ‘scudding’ ter versterking. Het betekent niets, maar je weet dat het een vloek is. Een ander karakter, dat opgegroeid is in een andere samenleving, gebruikt ‘scrud’. Het is een beetje anders, maar toch is het direct duidelijk dat het van een vergelijkbaar soort mens komt.

In de Stormlight Archive heb je ‘Storming’, naar de storm die constant door het land raast. Het is allemaal van toepassing op wat de karakters kennen. Ze leven onder de druk van deze storm, die ze ook als een god beschouwen. Het afroepen van de storm heeft een religieuze betekenis voor deze mensen.

En dat brengt me naar Gaunt’s Ghosts, van Dan Abnett, in het universum van Warhammer 40K. De mensen van Tanith gebruiken ‘Feth’ in elke vorm en vervoeging. Je ziet ‘Feth’ langskomen, ‘Fething’ als een versterker… maar ook een belediging in ‘Fethwipe’ en ‘Fether’. Het is een heel veelzijdig woord met allerlei vervoegingen. Later in de serie leer je dat ‘Feth’ de naam van de godin van hun planeet is, een letterlijke verwensing. Dat laat je misschien wel nadenken over de beledigende vormen…

Als laatste voorbeeld zijn er de Dresden Files, de boeken die ik op dit moment actief lees. Deze boeken spelen zich af in modern Chicago, maar toch heeft Jim Butcher gekozen om de boeken ‘netjes’ te houden. De vloeken in deze boeken zijn meer verwensingen: ‘Hell’s bells’, ‘Stars above’ en ‘Empty night’. Het zijn uitroepen die karakters in woede of frustratie maken, in plaats van versterkende woorden. Die vallen alleen in uitzonderlijke gevallen.

En hoe vloeken mijn mensen?

Afhankelijk van mijn verhaal, vloeken mijn karakters verschillend. Declipse speelt zich af in onze samenleving (het verhaal begint in 2017) en de hoofdpersonen zijn hoofdzakelijk tieners, dus ik hoef niet heel origineel te zijn. Ze vloeken zoals ik dat zes jaar geleden ook deed, hoewel zij een stuk netter gebekt zijn. Af en toe valt er wel een ‘shit’, als Alex echt verrast wordt, maar verder valt er niet heel veel.

Voor A Cage for Horrors heb ik echter besloten dat dat niet volstaat. Ik maakte het mijn doel om wat origineler te zijn dan dat en heb mijn voorbeelden er bij gepakt. De voorbeelden die ik hierboven beschreef waren mijn grootste leidraad voor mijn originele vloek, dus:

  1. Het mag geen directe betekenis hebben in ‘onze’ samenleving;
  2. Het moet goed te vervoegen zijn voor verschillende doelen;
  3. Eén enkele vloek volstaat niet. Er moeten meer dingen zijn;
  4. Verwensingen zijn ook toegestaan.

Uiteindelijk ben ik op twee dingen uitgekomen, een vloek en een verwensing.

Het woord ‘Klug’ schoot mij op een gegeven moment in de douche te binnen. Het bekt lekker, je kan het agressief uitspugen, en het laat zich goed vervoegen. Bijna elke variant van ‘Feth’ van hierboven is ook op ‘Klug’ toe te passen. Het enige dat ik echt jammer vind, is dat ik (nog) geen goeie uitleg voor het woord heb kunnen geven. Het staat nog open voor allerlei mogelijkheden, in ieder geval tot ik die kans heb gepakt.

Daarnaast had ik een verwensing die ik heel goed kon uitleggen. ‘Saints above and Demons below’ valt regelmatig, ook met verschillende permutaties. De religie die dat suggereert heeft een zekere invloed op het verhaal en vormt een leidraad voor enkele karakters. Ik leg op toepasselijke momenten in het verhaal de uitroep en elementen van de religie uit. De verwensing is daardoor een stuk meer gaan leven in mijn verhaal dan de vloek, die soms wat geforceerd overkomt.

Concluderend

Vloeken is moeilijk. Het is onmogelijk om te winnen, omdat mensen het niet waarderen als ze het lezen, maar het missen als het er niet is. Het is de basgitaar van de literaire wereld.

Maar verdomme, we doen het graag.

Wat als het niet lukt om met Declipse te slagen?

Declipse is mijn baby. Ik heb het eerder gezegd en ik zal het blijven herhalen. Met Declipse hoop ik er in te slagen om de wereld te bereiken. Ik verwacht niet dat ik de volgende J.K. Rowling zal zijn, of Tom Clancy, Brandon Sanderson, of wie dan ook. Uitgegeven worden is goed genoeg voor mij.

Ik zeg altijd dat ik een positieve attitude wil houden. Het is moeilijk voor een pessimist als ik, maar ik ga uit van succes. Declipse moet mijn grote einddoel worden en het schip waarmee ik de wereld in reik. Ik geloof graag dat het me gaat lukken.

Maar wat als je er niet mee kan slagen?

Het is een vraag die in mijn achterhoofd blijft hangen. Optimistisch zijn brengt je maar zo ver, immers, en op een gegeven moment moet je realistisch worden. Soms moet je accepteren dat je niet gaat kunnen slagen met wat je hebt geleverd.

Met die gedachte in je achterhoofd is het soms moeilijk om er goede moed in te houden. Als Declipse, een verhaal dat ik al vijftien jaar in mijn hoofd heb, niet goed genoeg is…

Wat dan wel?

Ik heb mezelf voorgenomen om de moed niet zo eenvoudig in mijn schoenen te laten zakken. Als ik kijk naar een aantal van mijn grote schrijvers, dan zie je wel hoe moeilijk het is om uitgegeven te worden. Brandon Sanderson heeft meerdere verhalen gearchiveerd die het nooit hebben gehaald en die hij nu enkel nog gebruikt om andere verhalen te inspireren. Ze werden gewoon niet goed genoeg gevonden, maar toch heeft hij vorig jaar de grootste Kickstarter ooit gehouden. Pierce Brown’s ‘Red Rising’ kwam pas in trek bij de uitgevers toen hij er een ‘Hunger Games’ draai aan had gegeven, omdat die serie net populair was toen hij uitgegeven probeerde te worden. Ook hij is tientallen keren, honderden keren, afgewezen geweest met verschillende verhalen.

De realist in mij vertelt me dat dit ook is wat mij te wachten staat. Sterker nog, op het moment van schrijven heb ik mijn eerste twee afwijzingen al binnen. Ik paste toch niet zo goed in het fonds van de uitgever als ik dacht. Declipse is mijn baby, maar er is een goeie kans dat niemand het met me eens is. Ik maak er vrede mee, want wat kan ik anders?

De negativiteit verslaan.

Ik weiger bij de pakken neer te gaan zitten. Als er iets is dat ik heb geleerd van mijn helden, dan is het wel dat doorzetten loont. Mijn kans op slagen wordt beter als ik blijf leren en blijf groeien.

Ik ben dan ook niet van plan om het op te geven.

In een eerder blog heb ik al uit de doeken gedaan wat ik eerder heb geschreven. Het zijn verhalen die ik nu, met meer dan tien jaar extra ervaring onder de riem, graag nog eens zou bezoeken. Verhalen die ik nu anders aan zou pakken en die ongetwijfeld anders zouden lopen als ik ze nu zou schrijven. Tijdens NaNoWriMo dit jaar heb ik dat ook met volle overgave gedaan. A Cage of Horrors belooft iets heel anders te zijn dan Declipse, HELMET, of alle andere verhalen.

Zo blijven we vooruit gaan. Als ik er met Declipse niet in ga slagen, dan gaat het spel weer van voren af aan beginnen.

En Declipse dan?

Voor Declipse voorzie ik in dat geval meerdere manieren om de toekomst te lijf te gaan. Ik zou Declipse in eigen beheer uit kunnen geven, een optie die veel geld en verkoopvaardigheden vereist. Twee dingen die ik niet heb.

Ook zou ik Declipse: Revolutie als .epub beschikbaar kunnen stellen. E-Readers zijn heel normaal tegenwoordig en op deze manier kan ik alsnog mensen bereiken. Hierin maak ik me echter zorgen over de toekomst.

Want optie drie is wachten. Misschien is Declipse te ambitieus en willen uitgevers daar niet mee gokken. Ik ben onbekend en een groot, ambitieus project van een onbekende schrijver is te onzeker om uit te geven. Misschien moet ik eerst bekender worden voor ik met iets als Declipse kan slagen.

Als je naar grotere, meer bekende schrijvers kijkt, is het misschien beter te zien wat ik bedoel. Kijk bijvoorbeeld naar de twee covers hieronder, van Elantris, door Brandon Sanderson.

Brandon Sanderson's eerste publicatie, voor zijn slagen.

Met dank aan Wikipedia

Brandon Sanderson's eerste publicatie, nadat hij groot was geworden.

Met dank aan Amazon

Het verschil is denk ik goed te zien. De linker cover is een van de eerste edities van het boek. De rechter cover is enkele edities later, nadat Sanderson beroemd is geworden. Die cover is gemaakt nadat hij groot genoeg was om met zijn naam boeken te verkopen. Mensen kopen het boek omdat het van Sanderson is, niet omdat de titel zo aantrekkelijk klinkt.

Dus heeft de uitgever er voor gezorgd dat zijn naam goed leesbaar op de cover staat.

Het is mijn droom om zo ver te komen. Als ik er niet in ga slagen om Declipse nu uit te brengen, dan is dat de volgende stap. Dan moet ik het later, als ik me bewezen heb, weer naar boven halen. Opnieuw proberen. Een volgende iteratie.

Er zijn opties te over en stilstaan is er niet één van.

De begeleidende brief

Je kan uitgegeven worden vergelijken met een succesvolle sollicitatie. Je moet er moeite voor doen. Het is iets waarbij je jezelf van je beste kant laat zien. Aan het einde van de rit moet de andere partij overtuigd zijn dat jij de persoon bent om mee in zee te gaan. De begeleidende brief is in deze vergelijking je CV. De ontvanger kan lezen wie je bent, wat je kan, en hoe je het doet. Als je begeleidende brief vol staat met spelfouten, kan het niet anders dan dat je andere werk dit reflecteert.

Ik heb meerdere brieven geschreven in de loop van het uitgeefproces dat ik tot nu toe heb doorlopen. Voor de meeste uitgevers maakte de lengte niet heel veel uit. De enige eis voor mij was dat de brief redelijk in een email zou passen, omdat dat was hoe de brief zou worden opgestuurd. Die uitgevers zouden de synopsis en het manuscript digitaal ontvangen, dus ik wilde dat ze als eerste mijn boodschap zagen. Voor de uitgever die alles fysiek geprint wilde krijgen, was het echter wel belangrijk. Daarvoor heb ik er op gelet dat het allemaal op twee kantjes paste, zodat een dubbelzijdig geprinte pagina genoeg was.

Er is al meer dan genoeg papier en inkt in gegaan, immers!

Wat zet je in een begeleidende brief?

Het is niet altijd even makkelijk om te beginnen met schrijven, maar de begeleidende brief moet precies dat zijn: een brief. Hierin leert de uitgever je kennen en krijgen ze een voorproefje van je schrijfstijl.

Daarnaast is het natuurlijk de kans om wat achtergrond te geven. Waarom ben je aan het schrijven, ben je er al lang mee bezig, en hoe veel kan de uitgever verwachten? Is dit een enkel boek, of heb je een serie gepland? Gaat het over een boek dat je altijd al hebt willen schrijven, of is het een serie die Game of Thrones zou kunnen rivaliseren?

Dit moet de uitgever weten vóór ze je manuscript te lijf gaan.

Check ook of wat je wel alles hebt gedekt dat de uitgever wil zien. Het kan nooit kwaad om je voor te bereiden, bijvoorbeeld door de website van de uitgever te bezoeken. Dan zie je al snel wat voor boeken de uitgever uitgeeft en naar wat voor mensen ze op zoek zijn. Dit kan je meenemen in de brief en zo laten zien dat je weet wat je doet, dat je gemotiveerd bent om werk te steken in het proces. Met wat mazzel heeft die website ook een pagina voor het insturen van een manuscript waar instructies op staan. Als je de instructies op deze pagina al niet volgt in je begeleidende brief, wordt de kans dat je manuscript wordt afgewezen alleen maar groter.

In tegenstelling tot de synopsis, heeft de begeleidende brief wel meer vrijheid. Deze introductie behoeft geen specifieke structuur, geen koppenindeling of strategische keuze van lettertype. Laat zien dat je zelfverzekerd bent, weet wat je wil, en dat je tijd en motivatie in je werk hebt zitten. Als de redactie met een goed gevoel uit je brief komt, heb je al een streepje voor.

Maar jij hebt meerdere uitgevers benaderd, Rik!

Dat klopt!

Ik heb dan ook meerdere brieven geschreven, een voor elke uitgever.

Een eisenlijstje, inclusief de brief.

Voor het benaderen van de uitgevers heb ik mijn onderzoek gedaan. Voor elke uitgever heb ik de eisen op een rijtje gezet, waaronder ook de inhoud van de begeleidende brief, als die werd genoemd. Voorbereiding is al het halve werk!

Met die informatie kan je simpelweg aan het werk gaan. Met beperkte tijd, iets waar ik maar al te bekend mee ben, is het een kwestie van de klus in stukken opdelen. Ik heb elke avond een brief geschreven, tot ik klaar was. Elke avond was dus een kleine overwinning, een volgende stap, naar het uitsturen van mijn manuscript.

Die kleine stappen doen wonderen voor je motivatie.

Wel heb ik er op toegezien dat elke brief een verwijzing had naar mijn online aanwezigheid. Mijn LinkedIn wordt altijd benoemd, bijvoorbeeld, en als iemand deze website bezoekt zien ze gelijk hoe ik schrijf. Het is dus alleen maar in mijn voordeel om dat er ook in te zetten.

Ik ben benieuwd. Vroeger of later zal ik reacties krijgen die laten zien of mijn brieven de redactie hebben overgehaald!

Een pakkende synopsis

Bij het benaderen van een uitgever moet je verschillende dingen opsturen. De laatste versie van je manuscript is een gegeven, zodat de uitgever kan zien wat je hebt. Ook moet je jezelf een beetje proberen te verkopen, met een begeleidende brief. Deze brief is net zo belangrijk als het manuscript, maar misschien nog wel belangrijker is de synopsis.

Je schrijft een synopsis een beetje op dezelfde manier als je vroeger een boekverslag voor school schreef. In dit document lever je analyse van je eigen verhaal, zodat de uitgever goed voorbereid je manuscript in kan gaan. Hierbij hoef je geen blad voor de mond te nemen, zoals je misschien wel zou doen als je het tegen vrienden of familie over je boek hebt. Je hoeft de uitgever niet te beschermen en het verhaal voor ze verborgen te houden, immers!

De structuur van mijn synopsis.

Het doel van de synopsis is om er voor te zorgen dat de uitgever snel kan zien wat ze kunnen verwachten. Met dat in je achterhoofd, is het zaak dat de lezer eenvoudig door het document kan zoeken. Net als in deze blogjes, werk ik dus met kopjes en onderwerpen.

Het eerste kopje gaat puur over de achtergrond van het verhaal. In het geval van Declipse: Revolutie is het een korte uitleg over de iteraties en het ontstaan van het idee. Daar voeg ik nog aan toe wanneer het manuscript is geschreven, maar deze twee paragrafen zijn niet lang.

Vervolgens vat ik het verhaal samen. Dit is een stevig stuk tekst, want Declipse: Revolutie is een flink verhaal met drie verschillende hoofdpersonen. De verhalen van Alex, Danil, en Yelena krijgen alledrie een moment in de schijnwerpers. In het derde kopje worden ze alledrie als hoofdpersonen beschreven, waarbij ik dieper op hun motivaties en achtergrond in ga.

Bijpersonen zijn wat mij betreft nooit een onderdeel geweest van een goed boekverslag. Het heeft geen zin om elke naam in het boek op te sommen, maar toch stip ik kort de grootste kleinere spelers aan. Het helpt bij het beoordelen om vooraf te weten op welke namen je moet letten, dus dit doe ik voor de uitgever. Voor een lezer is het leuker om dat zelf te ontdekken, maar als je al tientallen boeken moet beoordelen…

Als laatste beschrijf ik nog kort de thema’s en het beoogde publiek voor Declipse: Revolutie. Er zijn verschillende thema’s die ik belicht in het verhaal, waardoor het ook voor een breder publiek geschikt is. Voor de nieuwsgierigen: Declipse: Revolutie (en de rest van de Declipse serie) is geschikt voor thrillseekers en mensen die van Young Adult houden.

Mijn Synopsis en Begeleidende Brief!

Is dit ook waar uitgevers naar zoeken?

Elke uitgever is anders, maar gelukkig hebben veel wel één ding gemeen. Ze hebben regels voor het insturen van een manuscript met synopsis op hun website staan. De ene uitgever wil meer zien dan de andere en dat is ook iets om rekening mee te houden. In mijn proces heb ik uitgeverijen gezien die je acht pagina’s gunnen om je synopsis in uit te werken, maar ook die maar twee pagina’s willen zien.

Deze verschillen zorgen er dan ook voor dat het onmogelijk is om één synopsis te schrijven die voor iedereen van toepassing is. Van de ene uitgever krijg je gewoon meer ruimte om alles uit te leggen dan van de andere.

Het is uitdagend, maar het is zaak om te leren schrappen. Als je minder ruimte krijgt, kan je bijvoorbeeld de samenvatting beperken. Laat bijzaken en uitleg weg en blijf bij de feitelijke opsomming van wat gebeurt in het verhaal. Vergeet de bijpersonen, leg de nadruk op de hoofdpersonen.

Ik heb van lang naar kort gewerkt. Ik maakte me geen zorgen over een maximumlengte voor de eerste versie van mijn synopsis. Daarmee had ik de ‘perfecte’ versie, waarna ik ben gaan schrappen en aanpassen waar het nodig was. Uiteindelijk kon ik de synopsis van Declipse: Revolutie precies vormen naar de eisen van de uitgevers. Iedereen heeft dat gekregen waar ze om gevraagd hebben.

De uitgevers gaan daar ongetwijfeld zelf ook een mening over hebben. Ik ben benieuwd!

Eerdere verhalen

Als ik over mezelf vertel, is mijn opening bijna altijd hetzelfde. Ik schrijf al tijden. Jarenlang ben ik al woorden achter elkaar aan het zetten. Verhalen ontstaan in mijn hoofd en ik kan niet anders dan ze naar buiten te laten. Zelfs op deze website begin ik op een soortgelijke manier.

Maar Declipse is niet mijn enige schrijfwerk. Ik heb meerdere folders op mijn PC staan die ik nooit weg zal gooien. In deze folders staan eerdere verhalen, inspiratie, en notities van verhalen die ik ooit begonnen ben. Veel van die notities en verhalen hebben nooit het daglicht gezien, los van pdf documenten voor mijn vrienden.

De verhalen die ik vroeger schreef, noem ik ook wel mijn ‘oude schandes’. Hoewel het goed lopende verhalen zijn, ben ik van mening dat ze onderdeel van mijn leerproces waren. Ik kan heel goed laten zien hoe ver ik ben gekomen door die documenten weer naar boven te halen.

Wat voor verhalen heb je dan geschreven?

Er was de HELMET serie, de boeken die ik als eerste voor NaNoWriMo heb geschreven. HELMET was de naam van de organisatie waar de hoofdkarakters voor werkten en vormde een parallel voor Declipse. Het enige verschil was dat de hoofdpersonen, in plaats van commando’s op de grond, gevechtspiloten in de lucht waren. Deze boeken werden geïnspireerd door de H.A.W.X. games, die ik destijds veel speelde.

In de boeken is hoofdpersoon Darren Oliver genoodzaakt om zich als piloot bij de onafhankelijke militaire eenheid HELMET te voegen. Hier neemt hij de schuilnaam Exile aan, om zijn gesloten persoonlijkheid te complimenteren.

In het eerste boek vliegt hij samen met Goldie en Crunch, waarmee hij het titulaire team Bright Dawn vormde. Het boek zette een mysterieus wapen op dat Exile zijn vliegtuig en Goldie haar leven kostte.

Het tweede boek gaat verder na het uit elkaar vallen van Bright Dawn. Exile gaat verder met een nieuw teamlid, Black Widow, in het team Death’s Messengers. Het verhaal van het mysterieuze wapen gaat verder en wordt ook ‘opgelost’, hoewel een heleboel vragen open worden gelaten. Dit boek is een voorbeeld van een verhaal waar ik van heb geleerd.

Deze HELMET boeken zijn de verhalen waarvan een aantal daadwerkelijk zijn gedrukt. De eerste twee, Bright Dawn en Death’s Messengers, prijken in mijn kast.

Mijn eerste verhalen!

Daarnaast heb ik ook nog Flying Light geschreven, bedoeld als een afsluiter van de trilogie van Exile. Ik wilde een verhaal vertellen waarmee ik de onzekerheden van het tweede verhaal niet op kon lossen. Met die reden in het achterhoofd, en omdat de uitgeverij die de boeken heeft uitgebracht tegenviel, heb ik hier nooit werk van gemaakt. Misschien kom ik ooit nog eens naar deze verhalen terug.

In het Engels

Er was ook een tijd dat ik verhalen in het Engels schreef. Ik bracht veel tijd door in internationale gemeenschappen en wilde voor die mensen schrijven.

Zo heb ik Physokinetic geschreven. Het was mijn eerste poging om een fantasy verhaal te schrijven. Ik heb in de aanloop naar November verschillende notitieboekjes gevuld met notities en deze in 91.000 woorden verwerkt in het verhaal van Kasey Norton. Het was een verhaal waar ik destijds veel voorbereiding in heb gestoken.

Kasey is een heavy metal zanger die er achter komt dat hij het onderwerp van een legende is. Hij wordt klaargestoomd om die legende waar te maken, waarbij hij leert om de wetten van de natuur naar zijn hand te zetten. Hij leert over de schaduwsamenleving van de mensen die hem verafgoden en hoe die samenleving verdeeld is in een burgeroorlog. Aan het einde van het verhaal vernietigt hij zelfs de bron van zijn krachten, epische wezens die het universum zouden vernietigen als ze de kans zouden krijgen.

Daaropvolgend kwamen nog Tamer en Hangman’s Daughter, twee verhalen die de nasleep van de evenementen in Physokinetic verkennen. Tamer volgt Noah Walker, die er achter komt dat ontelbare wezens vast zijn komen te zitten op Aarde na de vernietiging van de wezens. Terwijl hij dit onderzoekt, leert hij van de ondode god die zijn terugkeer plant in de chaos die is veroorzaakt tussen dimensies. Hangman’s Daughter volgt Emma Marding, een nakomeling van de ondode god uit Tamer, die er na het werk van Noah op uit gaat om de dood van haar vader permanent te maken.

Minder succesvolle verhalen

Ook heb ik in het Engels geschreven over de Motherships. Deze verhalen spelen zich af op een continent waar stoomkracht uitgebreid wordt toegepast in de samenleving. Wat de meeste mensen, inclusief de hoofdpersoon Bydys Awd, niet weten, is dat deze toepassingen zijn gegeven door aliens. Deze aliens hebben de controle over de Moederschepen, enorme vliegende steden die de helft van de bevolking van het continent bevatten.

Het verhaal was gepland om een tweeluik te vormen. Het eerste boek zou Bydys naar een van de Moederschepen leiden met de wetenschap dat er iets mis is. Hij zou een vreemd neergestort luchtvaartuig vinden met uitzonderlijke technologie. In het tweede boek zou hij in een Moederschip achter de waarheid komen en een oplossing hier voor vinden. Ik wilde de moraliteit van de aliens ambigu houden, dus een ‘oplossing’ zou niet direct het verwijderen van de aliens betekenen.

Maar helaas voelde ik dit verhaal niet. Toen ik het eerste boek had uitgeschreven, merkte ik dat ik er blij mee was dat het af was. Ik wilde er niet naar terug om te reviseren en herschrijven. Het verhaal heeft stevig wat werk nodig, of ik kan elementen pakken die ik wel vond werken en die verwerken in andere verhalen.

Combineren is ook een vorm van groeien, immers!

En verder?

Dit zijn enkel de verhalen die ik helemaal uit heb geschreven vóór ik serieus met dit blog begon. Zo is er ‘A Cage for Horrors‘, het verhaal dat ik voor NaNoWriMo 2023 schrijf. Dat begon ooit als een enkele regel in mijn notities en een aantal tekeningen in een heel oude map op mijn PC. Daar vertel ik in een later blog graag meer over.

Als ik niet goed weet wat ik precies wil, dan kan ik mijn oude mappen in. Ik kan kijken naar de dingen die ik vroeger tof vond en die met een kritisch oog beoordelen. Ik zal de laatste zijn die oude en nieuwe inspiratie zal laten schieten.

In de toekomst typ ik ongetwijfeld weer iets nieuws. Ik vind wel iets dat mijn gedachten bezighoudt en waar mijn vingers van beginnen te dansen.

Het is weer november!

November is een bijzondere maand voor mij. Het betere deel van het jaar denk ik niet aan november, tot juli om de hoek komt. Ik heb er al meerdere keren over geschreven op dit blog, maar ik herhaal het graag. Het is de oorsprong van mijn creativiteit, de reden dat ik publicatie überhaupt ben gaan overwegen.

Het is weer tijd voor NaNoWriMo.

Hoe ziet november er uit?

Vandaag, op woensdag 1 november 2023, begin ik opnieuw aan die reis. In augustus kreeg ik inspiratie voor een nieuw verhaal. In de loop van augustus, september, en het begin van oktober heb ik dit verhaal voorbereid. Dit heb ik gedaan op dezelfde manier als ik voor Declipse: Revolutie heb gedaan. Ik heb een grove opsomming van de hoofdlijnen gemaakt, die ik steeds verder uitgewerkt heb. Uiteindelijk kwam ik uit op een verhaal verspreid over 30 hoofdstukken.

Dat verhaal gaat langzaam vorm krijgen. 30 hoofdstukken, die bij elkaar rond de 150.000 woorden gaan omvatten, laten zich niet zomaar schrijven. Daarom heb ik de beste motivator die ik me maar kan wensen:

Een grafiek die mijn voortgang laat zien!

De grafiek van november!

Elke dag van november zal de staafgrafiek hierboven weer iets verder gevuld worden. Elke keer dat ik mijn woordenaantal update op de website van NaNoWriMo loopt de grafiek op en komt het einde beter in zicht.

Hoe ziet dit blog er uit in de komende maand?

Ik heb het nodige voorwerk gedaan! Mijn wekelijkse blogjes zullen gewoon doorgaan, omdat ik die blogs al heb uitgeschreven in de loop van oktober. Ik zal dus nog steeds wekelijks mijn gedachten en ervaringen met jullie delen!

Maar ik ga ook een tweede serie bijhouden. Elke donderdag, beginnend op twee november, zal ik een korte update schrijven van mijn NaNoWriMo voortgang. In deze update zal ik de kansen en uitdagingen beschrijven die ik in de voorgaande week heb gezien. Daarnaast zal ik natuurlijk een screenshot maken van de staafgrafiek, zodat de voortgang duidelijk zichtbaar is…

En als laatste vat ik ook kort samen wat er gebeurd is in het verhaal. Daarmee geef ik misschien wat spoilers weg, maar ik zal proberen om het vaag en interessant te houden. Het moet nog wel leuk zijn om het verhaal te lezen, immers!

Waarom elke donderdag? Omdat 30 november dit jaar op een donderdag valt, natuurlijk! Zo kan ik vijf updates geven die netjes in een flow passen.

Omdat ik collega’s heb die geen Nederlands spreken, maar wel graag mijn werk willen lezen, zal mijn verhaal dit jaar in het Engels worden geschreven. Met die reden in het achterhoofd zal ik deze blogs ook in het Engels schrijven. Daarmee hoop ik dat ook zij kunnen genieten van mijn werk!

En wat ga ik in november schrijven?

Deze november stap ik even weg van Declipse. De wereld van Declipse leeft in mijn gedachten, maar ik heb ook wel eens behoefte aan iets anders. Dit jaar ga ik geen thriller schrijven, maar een urban fantasy verhaal. Mensen die Lucifer hebben gekeken, of de Dresden Files boeken hebben gelezen, zullen deze term misschien wel gehoord hebben. Het is de samenkomst van een moderne, technologische wereld en de wezens en karakteristieken van een fantasy wereld.

De titel?

A Cage for Horrors.

East Light City is een stad met de bevolking van een klein land. Een groot deel van deze bevolking woont in de Southern Stacks, een gezwel van een constructie waarvan niemand helemaal weet hoe het niet op zichzelf in is gestort. De wacht van East Light City doet haar best om deze Southern Stacks veilig te houden, maar het is een moeilijke, tijdrovende taak.

Cadence Gederon en Darryl Redmane zijn twee mensen die de wacht… een handje helpen. Ze noemen zichzelf magische privédetectives die geen probleem uit de weg gaan, maar als ze op een serie moorden stuiten die niet te verklaren lijken te zijn, worden ze geconfronteerd met problemen die ze misschien niet aankunnen.

Maar Cadence’s verleden lijkt hier mee gemoeid te zijn. Kan ze onpartijdig blijven als ze wordt geconfronteerd met een verleden dat ze zich niet kan herinneren?

We gaan er achter komen…

Op bezoek bij de uitgever!

Het is alweer een paar weken geleden sinds de werkzaamheden aan mijn zelfgebonden manuscript voor Uitgeverij Prometheus zijn afgerond. Het enige dat nog op mijn lijstje staat, is het daadwerkelijk bezorgen van het eindproduct. De post is altijd een optie, maar helaas is het resultaat van mijn harde werk van een ongebruikelijk formaat. De meeste pakketopties zijn duur en vereisen speciale dozen, gezien de meeste pakketjes voor consumenten van vooraf bepaalde afmetingen zijn. Een bezoek… is dat een optie?

Een doos is zo besteld bij PostNL. Gezien ze deze zelf maken en van hun eigen formaat zijn, moeten ze die wel aannemen. Helaas had ik niet lang genoeg nagedacht bij het bestellen van deze doos. Ik wist dat de langste kant van een halve A4, het formaat van de pagina’s van mijn boek, ongeveer 210 millimeter was. Ik wist dus dat een doos van 240 bij 170 millimeter meer dan voldoende zou zijn.

Ware het niet dat ik had besloten om het manuscript twee keer in te dienen. Ik wilde niet dat mijn manuscript van de hand werd gedaan, omdat het niet aan een of ander standaard format voldeed. Met dat in het achterhoofd, heb ik het manuscript een tweede keer uitgeprint, op gewone A4tjes. Daarmee zou Prometheus zeker weten krijgen wat ze nodig hebben…

Maar een A4 pagina is 210 millimeter breed en 297 millimeter hoog. Door mijn extra inzet is de doos opeens te klein, zeker aangezien ik het gebonden manuscript ook nog in bubbelplastic wikkel.

Mijn cadeautje voor het bezoek aan Prometheus

Wat nu?

Noodgedwongen ben ik op zoek gegaan naar een alternatief en ben ik uiteindelijk tegen een doos van een eerdere bestelling aan gelopen. Deze was groot genoeg voor mijn benodigdheden en met wat extra opvulmateriaal bleef alles goed zitten.

Helaas was de doos wel te groot om comfortabel met de post mee te geven. Ik moest een ander plan verzinnen.

Na hard nagedacht te hebben, kwam ik op een simpele vraag uit.

Is een bezoek een optie?

Ik moest even zoeken, maar kwam er uiteindelijk achter dat de uitgeverij in Amsterdam gevestigd is! Vanuit Almere is Amsterdam goed te doen, dus na even flink wikken en wegen besloot ik dat vragen altijd vrij staat.

Vragen of je op bezoek kan komen.

De uitgeverij is nog steeds een bedrijf. Op de website staat dat manuscripten naar een postbus moeten worden gestuurd. Met die dingen in het achterhoofd, had ik geen idee of ik zomaar op bezoek kon komen.

Maar een telefoontje is zo gepleegd. Naast het adres staat ook het telefoonnummer op Google. Ik heb moed verzameld en de stoute schoenen aangetrokken en, uiteindelijk, met de uitgeverij gebeld. Mag ik op bezoek komen om mijn manuscript af te komen leveren?

En… nou ja, het antwoord is al verklapt door de titel van dit blogje: het mag!

Ik raad niemand aan om op reis te gaan en onaangekondigd bij een bedrijf aan te bellen. Zelf zou ik het ook niet fijn vinden als iemand zomaar bij mij voor de deur zou staan, immers! Het was fijn om te weten dat ik, inderdaad, naar het adres op de website kon komen om alles netjes af te leveren.

Een eerste indruk.

Ik was niet van plan om mijn bezoekje te verpesten. Ik heb extra moeite in een introductiebrief gestoken en mijn synopsis nog eens goed nagekeken. Pas toen ik tevreden was werd alles uitgeprint en in de doos gestoken. Daarna ben ik, met die doos onder de arm, Amsterdam in gewandeld!

We zijn er bijna!

Amsterdam Centraal is niet vreemd voor mij. Tijdens mijn studie ben ik er regelmatig geweest en het ligt op de route naar mijn favoriete boekwinkel. Het pand van de uitgeverij ligt op een kwartier lopen van het station en ik hou wel van een wandeling.

Dus op een zonnige Oktoberdag ben ik in de trein gestapt om op bezoek te gaan. Na een lekkere wandeling kwam ik bij de voordeur aan en heb ik nog even de tijd genomen om mezelf voor te bereiden.

Ik dacht nog een selfie te nemen, maar besloot dat ik niet heel goed ben in het nemen van dat soort foto’s. Ik zal jullie dat resultaat besparen.

Hoe was het bezoek?

Toen ik eenmaal binnen was, werd ik zowaar herkend. Ik stelde mezelf voor aan de mensen die me allemaal een beetje verward aankeken. Ik gaf aan dat ik vooruit had gebeld, waardoor de nodige belletjes begonnen te rinkelen. Mensen keken nieuwsgierig naar de grote doos die ik onder mijn arm hield en uiteindelijk wat ongemakkelijk aanbood.

Het was duidelijk dat deze mensen het druk hadden. Ik heb kort met ze gebabbeld en zag wel wat interesse ontstaan toen ik ze vertelde van de handgebonden kopie die in de doos zat. Ik kreeg de vraag of er een manier in de doos zat om contact op te leggen. Met tevredenheid kon ik ze vertellen dat er een brief in zat met daarop mijn website, een email adres, en zelfs mijn telefoonnummer en LinkedIn.

Er vielen goedkeurende blikken toen ik vertelde over de synopsis en de twee manuscripten. Er werd dankbaar gereageerd op de vermelding dat er zelfs een doos bij zat om het manuscript in terug te sturen. Alles leek helemaal goed te zijn… behalve dat ze het echt heel druk hadden. Ik kreeg de waarschuwing mee dat ik waarschijnlijk meer dan drie maanden zal moeten wachten. Er zijn gewoon te veel manuscripten om snel doorheen te werken.

De hardwerkende mensen van de uitgeverij leken mijn bezoek te waarderen, maar ze waardeerden het ook toen ik na niet al te lang weer vertrok. Wel was mijn missie geslaagd: het manuscript was ingeleverd en ik had een indruk gemaakt. Het manuscript komt nu niet meer van een onbekende, maar van iemand die even op bezoek is geweest.

Alle kleine beetjes.

En achteraf?

Ik ben weer naar huis gegaan. Tegen het einde van de dag kreeg ik, zoals beloofd, een email met de bevestiging van ontvangst. Het bezoek is netjes afgehandeld door Prometheus.

Het was ook de eerste echte test van mijn ‘professionele’ email adres. Ik weet nu zeker dat ik emails kan ontvangen op dat adres!

Alles dat ik nu kan doen is wachten. Bijna alle uitgeverijen die ik wilde benaderen hebben het manuscript ontvangen. Enkel de Boekerij staat nog open, maar die accepteren alleen manuscripten in mei.

Maar ik ga niet stilzitten! Ik ga door met schrijven, ideeën uitwerken, en plannen. Declipse is belangrijk voor mij, maar ik mag mezelf niet toestaan om daar in vast te komen te zitten.

Altijd voorwaarts!

Boeken kaften

In mijn vorige blog beschreef ik het bouwen van een tekstblok. Het is de eerste stap naar het maken van je eigen boek. Puur de aanblik van het tekstblok was al fantastisch. Het was het bewijs dat het eindproduct in zicht was, maar eerst zou ik moeten kaften. Zonder kaft is er geen boek, immers!

Ik wilde wel wat bijzonderheden voor het boek. Een mooi lint, om de pagina mee te houden, bijvoorbeeld. Omdat het blok een ronde rug heeft, wilde ik ook een afgeronde rug voor de kaft. En ik wilde een nette rand op het blok, om het punt waar de pagina’s aan elkaar zijn gelijmd netjes weg te werken.

Voor al deze stappen zijn er momenten tijdens het kaften. Mijn doelen waren duidelijk, dus ik moest de nodige materialen halen en gewoon van start gaan.

Een kleine tegenslag

Helaas is deze hobby een die niet veel wordt beoefend. In Almere was Ruan altijd de plaats om je hobbyspullen te halen, maar ik leerde toen ik de benodigdheden ging halen dat ze noodgedwongen moeten sluiten. Het was met een vreemd gevoel dat ik de spullen voor meerdere kaften ben gaan halen. Een voorraadje aanslaan kan zeker geen kwaad.

Alles was nog te kopen, maar ik zal in de komende tijd nog wat spullen in gaan moeten slaan. Ik voorzie dat ik in de toekomst meer zal moeten gaan bestellen.

Terug naar het kaften

Aan het einde van het vorige blog had ik een volledig tekstblok. Het eerste dat ik heb gedaan met mijn spullen was het verstevigen van dit blok door extra dik papier aan het blok te lijmen. Deze strips van papier zorgen er voor dat alles extra stevig aan elkaar vast zit.

Na het plaatsen van die strips op hun plek heb ik ook de eerste stap van het kaften gezet. Ik heb een groen lint op lengte geknipt en dit aan de rug van het tekstblok gelijmd. Deze komt het dichtste op het tekstblok te zitten, dus die moet ook als eerste. Hobbylijm, zoals je die vroeger ook op school had, is hierbij onvervangbaar. De witte lijm is bruikbaar voor elke stap in dit proces.

Als volgende heb ik de kop- en voetranden gemaakt. Met gekleurde stof, wat lijm, en een stuk sisal touw kon ik een mooi afgeronde rand maken. De stof heb ik om het touw heen gevouwen en op zijn plek gelijmd. Met een lineaal heb ik deze lijmrand goed aangedrukt, zodat het touw niet kon verplaatsen. Daarna was het een kwestie van afsnijden op de juiste lengte. Deze strips van stof zijn, wederom met hobbylijm, op het tekstblok gelijmd.

De eerste stappen naar het kaften!

Deze rand zorgt er voor dat de lezer niet direct tegen de rand van de pagina’s aan kijkt. Bij een ‘echt’ traditioneel gebonden boek zie je vaak dat deze rand met speciale technieken wordt geweven. Hierbij worden vaak meerdere kleuren draad gebruikt om een patroon te creëren, wat een in leer gebonden boek nog mooier maakt. Wat ik heb gedaan is valsspelen, met behulp van wat overgebleven stof van een eerder gebonden schrift. Dankzij het patroon in de stof, heb ik alsnog een patroontje in mijn randen gekregen!

Verder met de rug

Met het blok voorzien van een rand, sta ik voor een uitdaging. Omdat de rug van het tekstblok halfrond is, werkt een rechte rug op de kaft niet. Dat maakt het kaften aanzienlijk moeilijker, omdat ik de rug op het blok moet lijmen. Als ik hem los laat zitten, zit er met het formaat te veel speling in.

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een papieren koker te maken. Deze koker heb ik, nadat al het andere op het blok was gezet, op de rug gelijmd. Hier kan ik de rug van de kaft dan weer op lijmen.

Met deze koker kunnen we ronde kaften aan.
Klaar voor de rug van de kaft en de rest van het kaften!

Het is een heel gedoe, maar met deze rug kan het kaften door zoals gepland.

Voor de kaft zelf gebruik ik bordkarton van 3 millimeter dik. Dit koop ik in borden van 100 centimeter bij 70 centimeter. Omdat ik hier aardig wat kaften uit kan halen, heb ik de ruimte om te experimenteren!

Uiteindelijk besloot ik om de rug te maken van één strook karton. Met mijn scalpel heb ik het karton voorzichtig open gesneden, maar niet helemaal doorgesneden. Daarmee kan het karton op een voorspelbare manier worden gebogen en over de rug van het tekstblok worden gebogen. Deze strook kan direct op de papieren koker worden gelijmd, waarmee de rug af is!

Afgeronde rug voor het kaften

En de andere kaften?

Met de rug op zijn plek, moeten de voor- en achterkaften nog geplaatst worden. Deze wil ik aan de blauwe pagina’s aan de beide uiteinden bevestigen.

Er is wel een uitdaging: kaal bordkarton is niet zo mooi. Ik wil alles omvatten met een witte stof, dus dat bereid ik als volgende voor. Een stuk stof wordt gestreken, waarna ik er Vliesofix op strijk. Deze stoflijm is perfect om vervolgens tissuepapier op de stof te lijmen, waarmee ik met gewone hobbylijm de stof vervolgens op de kaften kan lijmen.

Maar de volgorde maakt het moeilijk. Ik wil de stof graag op de het bordkarton lijmen vóór ik de blauwe pagina’s op het karton lijm. Hiermee kunnen de nodige imperfecties worden verborgen, wat niet gaat als ik de stof over het papier lijm.

Ik moest dus gaan meten. Het formaat van de kaften ken ik, waarna ik met het tekstblok en het nodige heen en weer rollen de start- en eindpunten van de kaften kan bepalen.

De stof voor de kaft

De rug werd als eerste op de stof gelijmd. Daarna, met behulp van de stuurlijnen, kon ik eerst de ene kaft, en daarna de andere kaft zorgvuldig op de stof lijmen.

Halverwege het plaatsen van de kaften

Waarom niet eerst de kaften?

Het tekstblok zat best in de weg terwijl ik de kaften voorzichtig op de juiste plek zette. Het probleem zat hem in de ervaring die ik eerder heb opgedaan. Ik heb geleerd dat, als de kaft te dicht op de rug zit, het boek niet goed meer open wil klappen. Door als eerste de rug te lijmen, heb ik de ruimte om te corrigeren buiten de richtlijnen die ik op het tissuepapier had getekend.

Het bleek niet nodig te zijn. Nadat al het karton bevestigd was, was het een kwestie van het omvouwen van de stof. Daarna kon ik het tekstblok in het karton lijmen met de buitenste, blauwe pagina’s, en is het boek… klaar!

Het kaften is klaar!
Declipse: Revolutie is gekaft.

En nu?

Met het boek gekaft en klaar, is het tijd om het naar Prometheus te sturen. Dat is de enige uitgever van mijn selectie die nog een traditioneel, geprint manuscript wil hebben. Ik heb iets beters voor ze.

Wel ga ik het boek voorzien van een begeleidende brief, waarin ik de mensen van de uitgever inleid in de wereld van Declipse. Ook zal ik daarin vriendelijk vragen om het manuscript terug te sturen, mochten ze mij niet kiezen. Ik kan zelfs een pakketlabel naar ze sturen, als ze dat willen!

Maar het resultaat daarvan… dat komt later!

Boekbinden om je boek uit te geven?

Boekbinden is een van de hobbies die ik in mijn vrije tijd heb opgepikt. Ik liep op Youtube tegen een kanaal met tutorials aan en besloot wat tijd te investeren. De tutorials waren simpel, duidelijk, en ik begreep al snel dat er geen grote investeringen nodig waren. Boekbinden is geen dure hobbie om op kunnen pakken. Na wat uitprobeersels had ik al snel mijn eerste hardcover notitieboek voor op kantoor gemaakt en wist ik dat ik boekbinden van tijd tot tijd best leuk zou kunnen vinden. Het is een hobby waar weinig mentale kracht voor nodig is, een hobby die tijdens andere activiteiten kan worden uitgevoerd.

Uitgeverstruc

Voor Declipse had ik al snel in mijn hoofd dat het de verkooptruc zou zijn voor een uitgever. Wat trekt beter de aandacht dan een handgebonden, hardcover boek dat in de bus terecht komt? Als het boekbinden goed was gelukt, zou het manuscript herkenbaar en memorabel zijn en zou het opvallen op de Sludge Pile. Een streepje voor!

Na het schrijven en reviseren had ik al de nodige uitgevers op het oog die ik wilde benaderen. Tot mijn teleurstelling was er maar één uitgever die het boek daadwerkelijk uitgeprint wilde ontvangen. Het betekende dat ik maar één keer flink mijn handen uit de mouwen zou mogen steken om het boekbinden te beoefenen.

De realiteit van boekbinden

Het duurde niet lang voor ik er achter kwam dat ik daar misschien wel blij mee zou moeten zijn. Na het manuscript opgemaakt te hebben om geschikt te zijn voor boekbinden kwam ik uit op 573 kantjes. Elke A4 pagina zou vier kantjes bevatten, twee aan elke zijde. Deze worden in tekstblokken van 4 A4 bij elkaar gevouwen voor 16 kantjes per tekstblok. Dit betekende dat ik 144 pagina’s dubbelzijdig zou moeten printen.

Dit zou me aardig wat toner gaan kosten.

Nadat een eerste printpoging mislukte omdat een vel papier halverwege vast kwam te zitten in mijn printer, besloot ik het manuscript op te splitsen in stukken van 10 tekstblokken per printsessie. Ik ging aan de slag… en zag dat mijn zwarte toner na de eerste printsessie was teruggebracht naar 6%. Noodgedwongen moest ik het project voor het moment op pauze zetten, maar ik had de eerste stapel pagina’s voor het boekbinden al klaar liggen.

De eerste 160 pagina's klaar voor het boekbinden!

Die pagina’s bij elkaar vouwen was iets dat ik op dat moment wel al kon doen. Noodgedwongen, omdat ik de hele avond had gereserveerd voor het boekbinden, liet ik me niet bij de pakken neerzetten en heb ik de pagina’s in ieder geval alvast gevouwen.

Dit is hoe ongeveer een kwart van het boek er uit zou gaan zien.

Na vouwen kan het boekbinden bijna beginnen!

Na wat snel winkelen…

Toner is duur, maar voor je dromen moet je wat over hebben. De nieuwe toner veroorzaakte problemen met mijn printer, dus uiteindelijk heb ik noodgedwongen een goedkope nieuwe printer gekocht om het printen af te kunnen maken.

Na gewend te zijn geraakt aan de printer en haar instellingen zijn de laatste pagina’s geprint en gevouwen. Vervolgens heb ik, met een lineaal, op elk tekstblok gemarkeerd waar ik gaten wilde prikken om de pagina’s aan elkaar te naaien.

Het hele tekstblok aan elkaar genaaid!

Het hele tekstblok is na het naaien als één aan elkaar gelijmd. Door de pure dikte van het tekstblok, een stuk dikker dan ik gewend ben, is er een boog ontstaan in de rug. Dit is niet noodzakelijk iets slechts: een ronde rug is steviger en beter bestand tegen misbruik.

Het zat ook niet in de weg bij het oplijmen van de kaftpagina’s. Deze pagina’s verbinden het tekstblok stevig aan de kaft en worden aan het blok vastgelijmd. De buitenkant die op de laatste foto te zien is, zal dan ook niet gezien worden.

Er zat aardig wat werk in om zo ver te komen. Het boek begint in deze foto’s wel al vorm aan te nemen, zoals goed te zien is! De kwantiteit van het werk bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee: het grote blok werd moeilijker te hanteren naarmate ik verder kwam. Ook leek er maar geen einde te komen aan de blokken terwijl ik ze één voor een aan elkaar naaide. Ik was heel blij dat ik al de nodige oefening had dankzij de schriften die ik eerder al had gemaakt.

Op dit punt was het tekstblok al zo goed als klaar voor een kaft. Ik moest nog wat specifieke spullen halen, want ik wilde het uiteindelijke product zo bijzonder mogelijk maken.

Welke spullen? Dat behandel ik volgende week!

Uitgevers benaderen

Met een manuscript dat door anderen is bekeken en waar de tijd in is gestoken om de feedback te verwerken, is het tijd om verder te gaan. Het is misschien wel het engste deel van dit hele proces, nog enger dan het moment van feedback. Het is het benaderen van uitgevers.

Dit is de ultieme vorm van kritiek. Gaan deze professionals heil zien in mijn werk? Krijg ik überhaupt wel een reactie? Er is maar één manier om er achter te komen en ik ga er met volle vaart voor!

De eisen van de uitgevers

Voor mijn afstudeerscriptie deed ik onderzoek naar uitgevers en het proces van het uitgeven van een boek. Mijn conclusie, destijds, was dat het een heel ondoorzichtig en moeizaam proces was. Uitgevers eisten dat een manuscript uitgeprint opgestuurd zou worden. Ze beloofden bijna nooit correspondentie over het resultaat van hun besluit. Als ze besloten dat ze je boek uit wilden geven, kreeg je het te horen. Mochten ze dat niet willen, dan moest je zelf de conclusie maar trekken op basis van de stilte.

Het eerste dat me opviel toen ik begon met het kiezen van mijn uitgevers, was dat ze hun moeilijkste eis hadden aangepasat. Bijna allemaal wilden ze nu dat de documenten online verstuurd zouden worden.

Dit verraste me. Destijds had ik begrepen dat het printen en versturen een weldoordachte keuze was. Als je echt je boek uit wil geven, vind je het ook niet erg om het allemaal uit te printen. Ik kan me daar goed in vinden, het toont een zekere motivatie van de schrijver. Ook schijnt het lezen van papier fijner te zijn dan lezen van een scherm en op deze manier valt niet alle printlast op de uitgever.

Die eis is nu verdwenen. Misschien komt het door de komst van e-readers, of misschien door de druk op bedrijven om ‘groen’ te zijn. Ik kan er enkel naar gissen, maar voor mij was het een fijne verrassing.

Klaar om te printen

Ik was er klaar voor om een heleboel inkt en papier te gebruiken. Alles bij elkaar is Declipse: Revolutie op anderhalve regelafstand 402 pagina’s lang, dus dat zou aardig wat tijd en geld hebben gekost. Ik heb alle intentie om mijn manuscript naar meerdere uitgevers te versturen, dus het had ook meerdere keren moeten gebeuren.

Maar dat is dus niet nodig. Maar één uitgever, Prometheus, heeft nog die eis. Daar ga ik dus voor aan het werk moeten.

Documenten, speciaal voor de uitgevers!

En de andere uitgevers?

Alle andere uitgevers zijn makkelijker. Ik heb een lijstje opgesteld met uitgevers die ik wil gaan benaderen op basis van het soort boeken dat ze uitgeven. Allemaal hebben ze behoefte aan Thrillers, de categorie van Declipse: Revolutie.

Zo heb ik bijvoorbeeld House of Books in mijn vizier genomen. Meerdere Thrillers die ik heb gelezen, zoals de avonturenthrillers van Bear Grylls en de biografie van Eric Haney, een Delta Force operator, zijn door House of Books uitgegeven.

Daarnaast heb ik de Boekerij op het oog. Zij staan enkel tijdens een beperkte periode toe dat er boeken gestuurd mogen worden, maar ook van hen heb ik verschillende boeken staan. De vertaalde biografie van Howard Wasdin en Stephen Templin, voormalig Seal Team Six operators (jullie zien misschien een thema ontstaan) en ook De Glazen Troon van Sarah J. Maas staan bij mij in de kast. Als hun inzendperiode in mei begint, dien ik Declipse: Revolutie zeker in!

Ook heb ik voor uitgevers gekozen die ik niet direct in mijn kast heb staan. Zo gaat er bijvoorbeeld naar De Fontein een manuscript, naar Uitgeverij Xander, naar Uitgeverij Cargo, en naar LS Amsterdam.

Waarom zo veel?

In totaal heb ik hierboven zes uitgevers benoemd. Waarom gaat het manuscript naar zo veel bedrijven?

Het antwoord is heel simpel: ik moet pragmatisch zijn. Uitgevers zijn verzadigd. Tijdens de lockdownperiode hebben tientallen, zo niet honderden of duizenden, mensen de kans gezien om eindelijk hun boek te schrijven. Dit kwam nog eens bovenop het feit dat het beoordelen van een manuscript gewoon tijd kost. Er is een backlog van manuscripten ontstaan.

Deze backlog aan mansucripten wordt door uitgevers de ‘sludge pile’ genoemd. Het is een stapel waar veel rotzooi in zit, met misschien enkele parels er tussen. De uitgevers moeten al die manuscripten beoordelen en zijn daar een hoop tijd aan kwijt.

Helaas kom ik dus onderop die stapel terecht. Ik doe mijn best om er uit te springen, met een goed geschreven motivatiebrief met een verwijzing naar precies deze website. Een medewerker kan mijn stijl van schrijven zo zien en beoordelen, nog voor ze het manuscript hebben geopend!

Wachten op de uitgevers.

Alle uitgevers geven aan dat ze meerdere maanden nodig zullen hebben om een antwoord te vormen. Dat is simpelweg de slag om de arm die ze hebben genomen en ik kan het respecteren.

Dat betekent dat ik, na het insturen van het manuscript, even stil sta. Ik ga moeten wachten terwijl de uitgevers zich over hun manuscripten buigen… al betekent dat niet dat ik helemaal niets ga doen!

November staat om de hoek, met (ik heb het er al een paar keer over gehad) NaNoWriMo. Naar de vraag van vele collega’s ga ik een ander verhaal in het Engels schrijven, wat me een frisse uitdaging zal geven. Het wordt een ander verhaal waar ik ongetwijfeld ook in dit blog over ga schrijven.

Ook kan ik vooruit werken. Ik plan op succes en ik heb in Declipse: Revolutie een hoop plannetjes opgezet die in latere boeken uit zullen komen. Ik ga het vervolg op Declipse: Revolutie dan ook sowieso alvast uitplannen. Er volgen nog vele boeken in het verhaal van Alex, Danil, en Yelena.

Er is nog genoeg om te doen. Het leven staat niet stil… dus ik kan nog genoeg schrijven!

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑