Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Categorie: Declipse (Pagina 3 van 4)

Eerdere verhalen

Als ik over mezelf vertel, is mijn opening bijna altijd hetzelfde. Ik schrijf al tijden. Jarenlang ben ik al woorden achter elkaar aan het zetten. Verhalen ontstaan in mijn hoofd en ik kan niet anders dan ze naar buiten te laten. Zelfs op deze website begin ik op een soortgelijke manier.

Maar Declipse is niet mijn enige schrijfwerk. Ik heb meerdere folders op mijn PC staan die ik nooit weg zal gooien. In deze folders staan eerdere verhalen, inspiratie, en notities van verhalen die ik ooit begonnen ben. Veel van die notities en verhalen hebben nooit het daglicht gezien, los van pdf documenten voor mijn vrienden.

De verhalen die ik vroeger schreef, noem ik ook wel mijn ‘oude schandes’. Hoewel het goed lopende verhalen zijn, ben ik van mening dat ze onderdeel van mijn leerproces waren. Ik kan heel goed laten zien hoe ver ik ben gekomen door die documenten weer naar boven te halen.

Wat voor verhalen heb je dan geschreven?

Er was de HELMET serie, de boeken die ik als eerste voor NaNoWriMo heb geschreven. HELMET was de naam van de organisatie waar de hoofdkarakters voor werkten en vormde een parallel voor Declipse. Het enige verschil was dat de hoofdpersonen, in plaats van commando’s op de grond, gevechtspiloten in de lucht waren. Deze boeken werden geïnspireerd door de H.A.W.X. games, die ik destijds veel speelde.

In de boeken is hoofdpersoon Darren Oliver genoodzaakt om zich als piloot bij de onafhankelijke militaire eenheid HELMET te voegen. Hier neemt hij de schuilnaam Exile aan, om zijn gesloten persoonlijkheid te complimenteren.

In het eerste boek vliegt hij samen met Goldie en Crunch, waarmee hij het titulaire team Bright Dawn vormde. Het boek zette een mysterieus wapen op dat Exile zijn vliegtuig en Goldie haar leven kostte.

Het tweede boek gaat verder na het uit elkaar vallen van Bright Dawn. Exile gaat verder met een nieuw teamlid, Black Widow, in het team Death’s Messengers. Het verhaal van het mysterieuze wapen gaat verder en wordt ook ‘opgelost’, hoewel een heleboel vragen open worden gelaten. Dit boek is een voorbeeld van een verhaal waar ik van heb geleerd.

Deze HELMET boeken zijn de verhalen waarvan een aantal daadwerkelijk zijn gedrukt. De eerste twee, Bright Dawn en Death’s Messengers, prijken in mijn kast.

Mijn eerste verhalen!

Daarnaast heb ik ook nog Flying Light geschreven, bedoeld als een afsluiter van de trilogie van Exile. Ik wilde een verhaal vertellen waarmee ik de onzekerheden van het tweede verhaal niet op kon lossen. Met die reden in het achterhoofd, en omdat de uitgeverij die de boeken heeft uitgebracht tegenviel, heb ik hier nooit werk van gemaakt. Misschien kom ik ooit nog eens naar deze verhalen terug.

In het Engels

Er was ook een tijd dat ik verhalen in het Engels schreef. Ik bracht veel tijd door in internationale gemeenschappen en wilde voor die mensen schrijven.

Zo heb ik Physokinetic geschreven. Het was mijn eerste poging om een fantasy verhaal te schrijven. Ik heb in de aanloop naar November verschillende notitieboekjes gevuld met notities en deze in 91.000 woorden verwerkt in het verhaal van Kasey Norton. Het was een verhaal waar ik destijds veel voorbereiding in heb gestoken.

Kasey is een heavy metal zanger die er achter komt dat hij het onderwerp van een legende is. Hij wordt klaargestoomd om die legende waar te maken, waarbij hij leert om de wetten van de natuur naar zijn hand te zetten. Hij leert over de schaduwsamenleving van de mensen die hem verafgoden en hoe die samenleving verdeeld is in een burgeroorlog. Aan het einde van het verhaal vernietigt hij zelfs de bron van zijn krachten, epische wezens die het universum zouden vernietigen als ze de kans zouden krijgen.

Daaropvolgend kwamen nog Tamer en Hangman’s Daughter, twee verhalen die de nasleep van de evenementen in Physokinetic verkennen. Tamer volgt Noah Walker, die er achter komt dat ontelbare wezens vast zijn komen te zitten op Aarde na de vernietiging van de wezens. Terwijl hij dit onderzoekt, leert hij van de ondode god die zijn terugkeer plant in de chaos die is veroorzaakt tussen dimensies. Hangman’s Daughter volgt Emma Marding, een nakomeling van de ondode god uit Tamer, die er na het werk van Noah op uit gaat om de dood van haar vader permanent te maken.

Minder succesvolle verhalen

Ook heb ik in het Engels geschreven over de Motherships. Deze verhalen spelen zich af op een continent waar stoomkracht uitgebreid wordt toegepast in de samenleving. Wat de meeste mensen, inclusief de hoofdpersoon Bydys Awd, niet weten, is dat deze toepassingen zijn gegeven door aliens. Deze aliens hebben de controle over de Moederschepen, enorme vliegende steden die de helft van de bevolking van het continent bevatten.

Het verhaal was gepland om een tweeluik te vormen. Het eerste boek zou Bydys naar een van de Moederschepen leiden met de wetenschap dat er iets mis is. Hij zou een vreemd neergestort luchtvaartuig vinden met uitzonderlijke technologie. In het tweede boek zou hij in een Moederschip achter de waarheid komen en een oplossing hier voor vinden. Ik wilde de moraliteit van de aliens ambigu houden, dus een ‘oplossing’ zou niet direct het verwijderen van de aliens betekenen.

Maar helaas voelde ik dit verhaal niet. Toen ik het eerste boek had uitgeschreven, merkte ik dat ik er blij mee was dat het af was. Ik wilde er niet naar terug om te reviseren en herschrijven. Het verhaal heeft stevig wat werk nodig, of ik kan elementen pakken die ik wel vond werken en die verwerken in andere verhalen.

Combineren is ook een vorm van groeien, immers!

En verder?

Dit zijn enkel de verhalen die ik helemaal uit heb geschreven vóór ik serieus met dit blog begon. Zo is er ‘A Cage for Horrors‘, het verhaal dat ik voor NaNoWriMo 2023 schrijf. Dat begon ooit als een enkele regel in mijn notities en een aantal tekeningen in een heel oude map op mijn PC. Daar vertel ik in een later blog graag meer over.

Als ik niet goed weet wat ik precies wil, dan kan ik mijn oude mappen in. Ik kan kijken naar de dingen die ik vroeger tof vond en die met een kritisch oog beoordelen. Ik zal de laatste zijn die oude en nieuwe inspiratie zal laten schieten.

In de toekomst typ ik ongetwijfeld weer iets nieuws. Ik vind wel iets dat mijn gedachten bezighoudt en waar mijn vingers van beginnen te dansen.

Het is weer november!

November is een bijzondere maand voor mij. Het betere deel van het jaar denk ik niet aan november, tot juli om de hoek komt. Ik heb er al meerdere keren over geschreven op dit blog, maar ik herhaal het graag. Het is de oorsprong van mijn creativiteit, de reden dat ik publicatie überhaupt ben gaan overwegen.

Het is weer tijd voor NaNoWriMo.

Hoe ziet november er uit?

Vandaag, op woensdag 1 november 2023, begin ik opnieuw aan die reis. In augustus kreeg ik inspiratie voor een nieuw verhaal. In de loop van augustus, september, en het begin van oktober heb ik dit verhaal voorbereid. Dit heb ik gedaan op dezelfde manier als ik voor Declipse: Revolutie heb gedaan. Ik heb een grove opsomming van de hoofdlijnen gemaakt, die ik steeds verder uitgewerkt heb. Uiteindelijk kwam ik uit op een verhaal verspreid over 30 hoofdstukken.

Dat verhaal gaat langzaam vorm krijgen. 30 hoofdstukken, die bij elkaar rond de 150.000 woorden gaan omvatten, laten zich niet zomaar schrijven. Daarom heb ik de beste motivator die ik me maar kan wensen:

Een grafiek die mijn voortgang laat zien!

De grafiek van november!

Elke dag van november zal de staafgrafiek hierboven weer iets verder gevuld worden. Elke keer dat ik mijn woordenaantal update op de website van NaNoWriMo loopt de grafiek op en komt het einde beter in zicht.

Hoe ziet dit blog er uit in de komende maand?

Ik heb het nodige voorwerk gedaan! Mijn wekelijkse blogjes zullen gewoon doorgaan, omdat ik die blogs al heb uitgeschreven in de loop van oktober. Ik zal dus nog steeds wekelijks mijn gedachten en ervaringen met jullie delen!

Maar ik ga ook een tweede serie bijhouden. Elke donderdag, beginnend op twee november, zal ik een korte update schrijven van mijn NaNoWriMo voortgang. In deze update zal ik de kansen en uitdagingen beschrijven die ik in de voorgaande week heb gezien. Daarnaast zal ik natuurlijk een screenshot maken van de staafgrafiek, zodat de voortgang duidelijk zichtbaar is…

En als laatste vat ik ook kort samen wat er gebeurd is in het verhaal. Daarmee geef ik misschien wat spoilers weg, maar ik zal proberen om het vaag en interessant te houden. Het moet nog wel leuk zijn om het verhaal te lezen, immers!

Waarom elke donderdag? Omdat 30 november dit jaar op een donderdag valt, natuurlijk! Zo kan ik vijf updates geven die netjes in een flow passen.

Omdat ik collega’s heb die geen Nederlands spreken, maar wel graag mijn werk willen lezen, zal mijn verhaal dit jaar in het Engels worden geschreven. Met die reden in het achterhoofd zal ik deze blogs ook in het Engels schrijven. Daarmee hoop ik dat ook zij kunnen genieten van mijn werk!

En wat ga ik in november schrijven?

Deze november stap ik even weg van Declipse. De wereld van Declipse leeft in mijn gedachten, maar ik heb ook wel eens behoefte aan iets anders. Dit jaar ga ik geen thriller schrijven, maar een urban fantasy verhaal. Mensen die Lucifer hebben gekeken, of de Dresden Files boeken hebben gelezen, zullen deze term misschien wel gehoord hebben. Het is de samenkomst van een moderne, technologische wereld en de wezens en karakteristieken van een fantasy wereld.

De titel?

A Cage for Horrors.

East Light City is een stad met de bevolking van een klein land. Een groot deel van deze bevolking woont in de Southern Stacks, een gezwel van een constructie waarvan niemand helemaal weet hoe het niet op zichzelf in is gestort. De wacht van East Light City doet haar best om deze Southern Stacks veilig te houden, maar het is een moeilijke, tijdrovende taak.

Cadence Gederon en Darryl Redmane zijn twee mensen die de wacht… een handje helpen. Ze noemen zichzelf magische privédetectives die geen probleem uit de weg gaan, maar als ze op een serie moorden stuiten die niet te verklaren lijken te zijn, worden ze geconfronteerd met problemen die ze misschien niet aankunnen.

Maar Cadence’s verleden lijkt hier mee gemoeid te zijn. Kan ze onpartijdig blijven als ze wordt geconfronteerd met een verleden dat ze zich niet kan herinneren?

We gaan er achter komen…

Op bezoek bij de uitgever!

Het is alweer een paar weken geleden sinds de werkzaamheden aan mijn zelfgebonden manuscript voor Uitgeverij Prometheus zijn afgerond. Het enige dat nog op mijn lijstje staat, is het daadwerkelijk bezorgen van het eindproduct. De post is altijd een optie, maar helaas is het resultaat van mijn harde werk van een ongebruikelijk formaat. De meeste pakketopties zijn duur en vereisen speciale dozen, gezien de meeste pakketjes voor consumenten van vooraf bepaalde afmetingen zijn. Een bezoek… is dat een optie?

Een doos is zo besteld bij PostNL. Gezien ze deze zelf maken en van hun eigen formaat zijn, moeten ze die wel aannemen. Helaas had ik niet lang genoeg nagedacht bij het bestellen van deze doos. Ik wist dat de langste kant van een halve A4, het formaat van de pagina’s van mijn boek, ongeveer 210 millimeter was. Ik wist dus dat een doos van 240 bij 170 millimeter meer dan voldoende zou zijn.

Ware het niet dat ik had besloten om het manuscript twee keer in te dienen. Ik wilde niet dat mijn manuscript van de hand werd gedaan, omdat het niet aan een of ander standaard format voldeed. Met dat in het achterhoofd, heb ik het manuscript een tweede keer uitgeprint, op gewone A4tjes. Daarmee zou Prometheus zeker weten krijgen wat ze nodig hebben…

Maar een A4 pagina is 210 millimeter breed en 297 millimeter hoog. Door mijn extra inzet is de doos opeens te klein, zeker aangezien ik het gebonden manuscript ook nog in bubbelplastic wikkel.

Mijn cadeautje voor het bezoek aan Prometheus

Wat nu?

Noodgedwongen ben ik op zoek gegaan naar een alternatief en ben ik uiteindelijk tegen een doos van een eerdere bestelling aan gelopen. Deze was groot genoeg voor mijn benodigdheden en met wat extra opvulmateriaal bleef alles goed zitten.

Helaas was de doos wel te groot om comfortabel met de post mee te geven. Ik moest een ander plan verzinnen.

Na hard nagedacht te hebben, kwam ik op een simpele vraag uit.

Is een bezoek een optie?

Ik moest even zoeken, maar kwam er uiteindelijk achter dat de uitgeverij in Amsterdam gevestigd is! Vanuit Almere is Amsterdam goed te doen, dus na even flink wikken en wegen besloot ik dat vragen altijd vrij staat.

Vragen of je op bezoek kan komen.

De uitgeverij is nog steeds een bedrijf. Op de website staat dat manuscripten naar een postbus moeten worden gestuurd. Met die dingen in het achterhoofd, had ik geen idee of ik zomaar op bezoek kon komen.

Maar een telefoontje is zo gepleegd. Naast het adres staat ook het telefoonnummer op Google. Ik heb moed verzameld en de stoute schoenen aangetrokken en, uiteindelijk, met de uitgeverij gebeld. Mag ik op bezoek komen om mijn manuscript af te komen leveren?

En… nou ja, het antwoord is al verklapt door de titel van dit blogje: het mag!

Ik raad niemand aan om op reis te gaan en onaangekondigd bij een bedrijf aan te bellen. Zelf zou ik het ook niet fijn vinden als iemand zomaar bij mij voor de deur zou staan, immers! Het was fijn om te weten dat ik, inderdaad, naar het adres op de website kon komen om alles netjes af te leveren.

Een eerste indruk.

Ik was niet van plan om mijn bezoekje te verpesten. Ik heb extra moeite in een introductiebrief gestoken en mijn synopsis nog eens goed nagekeken. Pas toen ik tevreden was werd alles uitgeprint en in de doos gestoken. Daarna ben ik, met die doos onder de arm, Amsterdam in gewandeld!

We zijn er bijna!

Amsterdam Centraal is niet vreemd voor mij. Tijdens mijn studie ben ik er regelmatig geweest en het ligt op de route naar mijn favoriete boekwinkel. Het pand van de uitgeverij ligt op een kwartier lopen van het station en ik hou wel van een wandeling.

Dus op een zonnige Oktoberdag ben ik in de trein gestapt om op bezoek te gaan. Na een lekkere wandeling kwam ik bij de voordeur aan en heb ik nog even de tijd genomen om mezelf voor te bereiden.

Ik dacht nog een selfie te nemen, maar besloot dat ik niet heel goed ben in het nemen van dat soort foto’s. Ik zal jullie dat resultaat besparen.

Hoe was het bezoek?

Toen ik eenmaal binnen was, werd ik zowaar herkend. Ik stelde mezelf voor aan de mensen die me allemaal een beetje verward aankeken. Ik gaf aan dat ik vooruit had gebeld, waardoor de nodige belletjes begonnen te rinkelen. Mensen keken nieuwsgierig naar de grote doos die ik onder mijn arm hield en uiteindelijk wat ongemakkelijk aanbood.

Het was duidelijk dat deze mensen het druk hadden. Ik heb kort met ze gebabbeld en zag wel wat interesse ontstaan toen ik ze vertelde van de handgebonden kopie die in de doos zat. Ik kreeg de vraag of er een manier in de doos zat om contact op te leggen. Met tevredenheid kon ik ze vertellen dat er een brief in zat met daarop mijn website, een email adres, en zelfs mijn telefoonnummer en LinkedIn.

Er vielen goedkeurende blikken toen ik vertelde over de synopsis en de twee manuscripten. Er werd dankbaar gereageerd op de vermelding dat er zelfs een doos bij zat om het manuscript in terug te sturen. Alles leek helemaal goed te zijn… behalve dat ze het echt heel druk hadden. Ik kreeg de waarschuwing mee dat ik waarschijnlijk meer dan drie maanden zal moeten wachten. Er zijn gewoon te veel manuscripten om snel doorheen te werken.

De hardwerkende mensen van de uitgeverij leken mijn bezoek te waarderen, maar ze waardeerden het ook toen ik na niet al te lang weer vertrok. Wel was mijn missie geslaagd: het manuscript was ingeleverd en ik had een indruk gemaakt. Het manuscript komt nu niet meer van een onbekende, maar van iemand die even op bezoek is geweest.

Alle kleine beetjes.

En achteraf?

Ik ben weer naar huis gegaan. Tegen het einde van de dag kreeg ik, zoals beloofd, een email met de bevestiging van ontvangst. Het bezoek is netjes afgehandeld door Prometheus.

Het was ook de eerste echte test van mijn ‘professionele’ email adres. Ik weet nu zeker dat ik emails kan ontvangen op dat adres!

Alles dat ik nu kan doen is wachten. Bijna alle uitgeverijen die ik wilde benaderen hebben het manuscript ontvangen. Enkel de Boekerij staat nog open, maar die accepteren alleen manuscripten in mei.

Maar ik ga niet stilzitten! Ik ga door met schrijven, ideeën uitwerken, en plannen. Declipse is belangrijk voor mij, maar ik mag mezelf niet toestaan om daar in vast te komen te zitten.

Altijd voorwaarts!

Boeken kaften

In mijn vorige blog beschreef ik het bouwen van een tekstblok. Het is de eerste stap naar het maken van je eigen boek. Puur de aanblik van het tekstblok was al fantastisch. Het was het bewijs dat het eindproduct in zicht was, maar eerst zou ik moeten kaften. Zonder kaft is er geen boek, immers!

Ik wilde wel wat bijzonderheden voor het boek. Een mooi lint, om de pagina mee te houden, bijvoorbeeld. Omdat het blok een ronde rug heeft, wilde ik ook een afgeronde rug voor de kaft. En ik wilde een nette rand op het blok, om het punt waar de pagina’s aan elkaar zijn gelijmd netjes weg te werken.

Voor al deze stappen zijn er momenten tijdens het kaften. Mijn doelen waren duidelijk, dus ik moest de nodige materialen halen en gewoon van start gaan.

Een kleine tegenslag

Helaas is deze hobby een die niet veel wordt beoefend. In Almere was Ruan altijd de plaats om je hobbyspullen te halen, maar ik leerde toen ik de benodigdheden ging halen dat ze noodgedwongen moeten sluiten. Het was met een vreemd gevoel dat ik de spullen voor meerdere kaften ben gaan halen. Een voorraadje aanslaan kan zeker geen kwaad.

Alles was nog te kopen, maar ik zal in de komende tijd nog wat spullen in gaan moeten slaan. Ik voorzie dat ik in de toekomst meer zal moeten gaan bestellen.

Terug naar het kaften

Aan het einde van het vorige blog had ik een volledig tekstblok. Het eerste dat ik heb gedaan met mijn spullen was het verstevigen van dit blok door extra dik papier aan het blok te lijmen. Deze strips van papier zorgen er voor dat alles extra stevig aan elkaar vast zit.

Na het plaatsen van die strips op hun plek heb ik ook de eerste stap van het kaften gezet. Ik heb een groen lint op lengte geknipt en dit aan de rug van het tekstblok gelijmd. Deze komt het dichtste op het tekstblok te zitten, dus die moet ook als eerste. Hobbylijm, zoals je die vroeger ook op school had, is hierbij onvervangbaar. De witte lijm is bruikbaar voor elke stap in dit proces.

Als volgende heb ik de kop- en voetranden gemaakt. Met gekleurde stof, wat lijm, en een stuk sisal touw kon ik een mooi afgeronde rand maken. De stof heb ik om het touw heen gevouwen en op zijn plek gelijmd. Met een lineaal heb ik deze lijmrand goed aangedrukt, zodat het touw niet kon verplaatsen. Daarna was het een kwestie van afsnijden op de juiste lengte. Deze strips van stof zijn, wederom met hobbylijm, op het tekstblok gelijmd.

De eerste stappen naar het kaften!

Deze rand zorgt er voor dat de lezer niet direct tegen de rand van de pagina’s aan kijkt. Bij een ‘echt’ traditioneel gebonden boek zie je vaak dat deze rand met speciale technieken wordt geweven. Hierbij worden vaak meerdere kleuren draad gebruikt om een patroon te creëren, wat een in leer gebonden boek nog mooier maakt. Wat ik heb gedaan is valsspelen, met behulp van wat overgebleven stof van een eerder gebonden schrift. Dankzij het patroon in de stof, heb ik alsnog een patroontje in mijn randen gekregen!

Verder met de rug

Met het blok voorzien van een rand, sta ik voor een uitdaging. Omdat de rug van het tekstblok halfrond is, werkt een rechte rug op de kaft niet. Dat maakt het kaften aanzienlijk moeilijker, omdat ik de rug op het blok moet lijmen. Als ik hem los laat zitten, zit er met het formaat te veel speling in.

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een papieren koker te maken. Deze koker heb ik, nadat al het andere op het blok was gezet, op de rug gelijmd. Hier kan ik de rug van de kaft dan weer op lijmen.

Met deze koker kunnen we ronde kaften aan.
Klaar voor de rug van de kaft en de rest van het kaften!

Het is een heel gedoe, maar met deze rug kan het kaften door zoals gepland.

Voor de kaft zelf gebruik ik bordkarton van 3 millimeter dik. Dit koop ik in borden van 100 centimeter bij 70 centimeter. Omdat ik hier aardig wat kaften uit kan halen, heb ik de ruimte om te experimenteren!

Uiteindelijk besloot ik om de rug te maken van één strook karton. Met mijn scalpel heb ik het karton voorzichtig open gesneden, maar niet helemaal doorgesneden. Daarmee kan het karton op een voorspelbare manier worden gebogen en over de rug van het tekstblok worden gebogen. Deze strook kan direct op de papieren koker worden gelijmd, waarmee de rug af is!

Afgeronde rug voor het kaften

En de andere kaften?

Met de rug op zijn plek, moeten de voor- en achterkaften nog geplaatst worden. Deze wil ik aan de blauwe pagina’s aan de beide uiteinden bevestigen.

Er is wel een uitdaging: kaal bordkarton is niet zo mooi. Ik wil alles omvatten met een witte stof, dus dat bereid ik als volgende voor. Een stuk stof wordt gestreken, waarna ik er Vliesofix op strijk. Deze stoflijm is perfect om vervolgens tissuepapier op de stof te lijmen, waarmee ik met gewone hobbylijm de stof vervolgens op de kaften kan lijmen.

Maar de volgorde maakt het moeilijk. Ik wil de stof graag op de het bordkarton lijmen vóór ik de blauwe pagina’s op het karton lijm. Hiermee kunnen de nodige imperfecties worden verborgen, wat niet gaat als ik de stof over het papier lijm.

Ik moest dus gaan meten. Het formaat van de kaften ken ik, waarna ik met het tekstblok en het nodige heen en weer rollen de start- en eindpunten van de kaften kan bepalen.

De stof voor de kaft

De rug werd als eerste op de stof gelijmd. Daarna, met behulp van de stuurlijnen, kon ik eerst de ene kaft, en daarna de andere kaft zorgvuldig op de stof lijmen.

Halverwege het plaatsen van de kaften

Waarom niet eerst de kaften?

Het tekstblok zat best in de weg terwijl ik de kaften voorzichtig op de juiste plek zette. Het probleem zat hem in de ervaring die ik eerder heb opgedaan. Ik heb geleerd dat, als de kaft te dicht op de rug zit, het boek niet goed meer open wil klappen. Door als eerste de rug te lijmen, heb ik de ruimte om te corrigeren buiten de richtlijnen die ik op het tissuepapier had getekend.

Het bleek niet nodig te zijn. Nadat al het karton bevestigd was, was het een kwestie van het omvouwen van de stof. Daarna kon ik het tekstblok in het karton lijmen met de buitenste, blauwe pagina’s, en is het boek… klaar!

Het kaften is klaar!
Declipse: Revolutie is gekaft.

En nu?

Met het boek gekaft en klaar, is het tijd om het naar Prometheus te sturen. Dat is de enige uitgever van mijn selectie die nog een traditioneel, geprint manuscript wil hebben. Ik heb iets beters voor ze.

Wel ga ik het boek voorzien van een begeleidende brief, waarin ik de mensen van de uitgever inleid in de wereld van Declipse. Ook zal ik daarin vriendelijk vragen om het manuscript terug te sturen, mochten ze mij niet kiezen. Ik kan zelfs een pakketlabel naar ze sturen, als ze dat willen!

Maar het resultaat daarvan… dat komt later!

Boekbinden om je boek uit te geven?

Boekbinden is een van de hobbies die ik in mijn vrije tijd heb opgepikt. Ik liep op Youtube tegen een kanaal met tutorials aan en besloot wat tijd te investeren. De tutorials waren simpel, duidelijk, en ik begreep al snel dat er geen grote investeringen nodig waren. Boekbinden is geen dure hobbie om op kunnen pakken. Na wat uitprobeersels had ik al snel mijn eerste hardcover notitieboek voor op kantoor gemaakt en wist ik dat ik boekbinden van tijd tot tijd best leuk zou kunnen vinden. Het is een hobby waar weinig mentale kracht voor nodig is, een hobby die tijdens andere activiteiten kan worden uitgevoerd.

Uitgeverstruc

Voor Declipse had ik al snel in mijn hoofd dat het de verkooptruc zou zijn voor een uitgever. Wat trekt beter de aandacht dan een handgebonden, hardcover boek dat in de bus terecht komt? Als het boekbinden goed was gelukt, zou het manuscript herkenbaar en memorabel zijn en zou het opvallen op de Sludge Pile. Een streepje voor!

Na het schrijven en reviseren had ik al de nodige uitgevers op het oog die ik wilde benaderen. Tot mijn teleurstelling was er maar één uitgever die het boek daadwerkelijk uitgeprint wilde ontvangen. Het betekende dat ik maar één keer flink mijn handen uit de mouwen zou mogen steken om het boekbinden te beoefenen.

De realiteit van boekbinden

Het duurde niet lang voor ik er achter kwam dat ik daar misschien wel blij mee zou moeten zijn. Na het manuscript opgemaakt te hebben om geschikt te zijn voor boekbinden kwam ik uit op 573 kantjes. Elke A4 pagina zou vier kantjes bevatten, twee aan elke zijde. Deze worden in tekstblokken van 4 A4 bij elkaar gevouwen voor 16 kantjes per tekstblok. Dit betekende dat ik 144 pagina’s dubbelzijdig zou moeten printen.

Dit zou me aardig wat toner gaan kosten.

Nadat een eerste printpoging mislukte omdat een vel papier halverwege vast kwam te zitten in mijn printer, besloot ik het manuscript op te splitsen in stukken van 10 tekstblokken per printsessie. Ik ging aan de slag… en zag dat mijn zwarte toner na de eerste printsessie was teruggebracht naar 6%. Noodgedwongen moest ik het project voor het moment op pauze zetten, maar ik had de eerste stapel pagina’s voor het boekbinden al klaar liggen.

De eerste 160 pagina's klaar voor het boekbinden!

Die pagina’s bij elkaar vouwen was iets dat ik op dat moment wel al kon doen. Noodgedwongen, omdat ik de hele avond had gereserveerd voor het boekbinden, liet ik me niet bij de pakken neerzetten en heb ik de pagina’s in ieder geval alvast gevouwen.

Dit is hoe ongeveer een kwart van het boek er uit zou gaan zien.

Na vouwen kan het boekbinden bijna beginnen!

Na wat snel winkelen…

Toner is duur, maar voor je dromen moet je wat over hebben. De nieuwe toner veroorzaakte problemen met mijn printer, dus uiteindelijk heb ik noodgedwongen een goedkope nieuwe printer gekocht om het printen af te kunnen maken.

Na gewend te zijn geraakt aan de printer en haar instellingen zijn de laatste pagina’s geprint en gevouwen. Vervolgens heb ik, met een lineaal, op elk tekstblok gemarkeerd waar ik gaten wilde prikken om de pagina’s aan elkaar te naaien.

Het hele tekstblok aan elkaar genaaid!

Het hele tekstblok is na het naaien als één aan elkaar gelijmd. Door de pure dikte van het tekstblok, een stuk dikker dan ik gewend ben, is er een boog ontstaan in de rug. Dit is niet noodzakelijk iets slechts: een ronde rug is steviger en beter bestand tegen misbruik.

Het zat ook niet in de weg bij het oplijmen van de kaftpagina’s. Deze pagina’s verbinden het tekstblok stevig aan de kaft en worden aan het blok vastgelijmd. De buitenkant die op de laatste foto te zien is, zal dan ook niet gezien worden.

Er zat aardig wat werk in om zo ver te komen. Het boek begint in deze foto’s wel al vorm aan te nemen, zoals goed te zien is! De kwantiteit van het werk bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee: het grote blok werd moeilijker te hanteren naarmate ik verder kwam. Ook leek er maar geen einde te komen aan de blokken terwijl ik ze één voor een aan elkaar naaide. Ik was heel blij dat ik al de nodige oefening had dankzij de schriften die ik eerder al had gemaakt.

Op dit punt was het tekstblok al zo goed als klaar voor een kaft. Ik moest nog wat specifieke spullen halen, want ik wilde het uiteindelijke product zo bijzonder mogelijk maken.

Welke spullen? Dat behandel ik volgende week!

Uitgevers benaderen

Met een manuscript dat door anderen is bekeken en waar de tijd in is gestoken om de feedback te verwerken, is het tijd om verder te gaan. Het is misschien wel het engste deel van dit hele proces, nog enger dan het moment van feedback. Het is het benaderen van uitgevers.

Dit is de ultieme vorm van kritiek. Gaan deze professionals heil zien in mijn werk? Krijg ik überhaupt wel een reactie? Er is maar één manier om er achter te komen en ik ga er met volle vaart voor!

De eisen van de uitgevers

Voor mijn afstudeerscriptie deed ik onderzoek naar uitgevers en het proces van het uitgeven van een boek. Mijn conclusie, destijds, was dat het een heel ondoorzichtig en moeizaam proces was. Uitgevers eisten dat een manuscript uitgeprint opgestuurd zou worden. Ze beloofden bijna nooit correspondentie over het resultaat van hun besluit. Als ze besloten dat ze je boek uit wilden geven, kreeg je het te horen. Mochten ze dat niet willen, dan moest je zelf de conclusie maar trekken op basis van de stilte.

Het eerste dat me opviel toen ik begon met het kiezen van mijn uitgevers, was dat ze hun moeilijkste eis hadden aangepasat. Bijna allemaal wilden ze nu dat de documenten online verstuurd zouden worden.

Dit verraste me. Destijds had ik begrepen dat het printen en versturen een weldoordachte keuze was. Als je echt je boek uit wil geven, vind je het ook niet erg om het allemaal uit te printen. Ik kan me daar goed in vinden, het toont een zekere motivatie van de schrijver. Ook schijnt het lezen van papier fijner te zijn dan lezen van een scherm en op deze manier valt niet alle printlast op de uitgever.

Die eis is nu verdwenen. Misschien komt het door de komst van e-readers, of misschien door de druk op bedrijven om ‘groen’ te zijn. Ik kan er enkel naar gissen, maar voor mij was het een fijne verrassing.

Klaar om te printen

Ik was er klaar voor om een heleboel inkt en papier te gebruiken. Alles bij elkaar is Declipse: Revolutie op anderhalve regelafstand 402 pagina’s lang, dus dat zou aardig wat tijd en geld hebben gekost. Ik heb alle intentie om mijn manuscript naar meerdere uitgevers te versturen, dus het had ook meerdere keren moeten gebeuren.

Maar dat is dus niet nodig. Maar één uitgever, Prometheus, heeft nog die eis. Daar ga ik dus voor aan het werk moeten.

Documenten, speciaal voor de uitgevers!

En de andere uitgevers?

Alle andere uitgevers zijn makkelijker. Ik heb een lijstje opgesteld met uitgevers die ik wil gaan benaderen op basis van het soort boeken dat ze uitgeven. Allemaal hebben ze behoefte aan Thrillers, de categorie van Declipse: Revolutie.

Zo heb ik bijvoorbeeld House of Books in mijn vizier genomen. Meerdere Thrillers die ik heb gelezen, zoals de avonturenthrillers van Bear Grylls en de biografie van Eric Haney, een Delta Force operator, zijn door House of Books uitgegeven.

Daarnaast heb ik de Boekerij op het oog. Zij staan enkel tijdens een beperkte periode toe dat er boeken gestuurd mogen worden, maar ook van hen heb ik verschillende boeken staan. De vertaalde biografie van Howard Wasdin en Stephen Templin, voormalig Seal Team Six operators (jullie zien misschien een thema ontstaan) en ook De Glazen Troon van Sarah J. Maas staan bij mij in de kast. Als hun inzendperiode in mei begint, dien ik Declipse: Revolutie zeker in!

Ook heb ik voor uitgevers gekozen die ik niet direct in mijn kast heb staan. Zo gaat er bijvoorbeeld naar De Fontein een manuscript, naar Uitgeverij Xander, naar Uitgeverij Cargo, en naar LS Amsterdam.

Waarom zo veel?

In totaal heb ik hierboven zes uitgevers benoemd. Waarom gaat het manuscript naar zo veel bedrijven?

Het antwoord is heel simpel: ik moet pragmatisch zijn. Uitgevers zijn verzadigd. Tijdens de lockdownperiode hebben tientallen, zo niet honderden of duizenden, mensen de kans gezien om eindelijk hun boek te schrijven. Dit kwam nog eens bovenop het feit dat het beoordelen van een manuscript gewoon tijd kost. Er is een backlog van manuscripten ontstaan.

Deze backlog aan mansucripten wordt door uitgevers de ‘sludge pile’ genoemd. Het is een stapel waar veel rotzooi in zit, met misschien enkele parels er tussen. De uitgevers moeten al die manuscripten beoordelen en zijn daar een hoop tijd aan kwijt.

Helaas kom ik dus onderop die stapel terecht. Ik doe mijn best om er uit te springen, met een goed geschreven motivatiebrief met een verwijzing naar precies deze website. Een medewerker kan mijn stijl van schrijven zo zien en beoordelen, nog voor ze het manuscript hebben geopend!

Wachten op de uitgevers.

Alle uitgevers geven aan dat ze meerdere maanden nodig zullen hebben om een antwoord te vormen. Dat is simpelweg de slag om de arm die ze hebben genomen en ik kan het respecteren.

Dat betekent dat ik, na het insturen van het manuscript, even stil sta. Ik ga moeten wachten terwijl de uitgevers zich over hun manuscripten buigen… al betekent dat niet dat ik helemaal niets ga doen!

November staat om de hoek, met (ik heb het er al een paar keer over gehad) NaNoWriMo. Naar de vraag van vele collega’s ga ik een ander verhaal in het Engels schrijven, wat me een frisse uitdaging zal geven. Het wordt een ander verhaal waar ik ongetwijfeld ook in dit blog over ga schrijven.

Ook kan ik vooruit werken. Ik plan op succes en ik heb in Declipse: Revolutie een hoop plannetjes opgezet die in latere boeken uit zullen komen. Ik ga het vervolg op Declipse: Revolutie dan ook sowieso alvast uitplannen. Er volgen nog vele boeken in het verhaal van Alex, Danil, en Yelena.

Er is nog genoeg om te doen. Het leven staat niet stil… dus ik kan nog genoeg schrijven!

Tijd (en zin) vinden om te schrijven

Het is niet altijd even makkelijk om tijd te vinden voor één hobby, laat staan voor meerdere. De welbekende ‘muse’ is niet altijd beschikbaar als er tijd is, waardoor andere dingen voorrang krijgen. Sommige mensen ruimen op, andere mensen koken, en weer anderen hebben videogames.

De bovenstaande opsomming is natuurlijk verre van compleet. Er zijn duizend-en-één dingen die tijd vreten en allemaal zijn ze even aanlokkelijk als het even niet lukt. Tijdens het schrijven van deze inleiding alleen al heb ik LinkedIn geopend, de 3d-printer gecontroleerd, en ben ik even naar de koelkast gelopen.

En dat terwijl dit een van de weinige momenten is dat ik kan schrijven. Het is zaterdagavond en ik heb een lange, fijne dag achter de rug op scouting. De werkweek hiervoor was lang, maar ik ben gelukkig goed uitgerust. Vanavond is het moment om te produceren, maar het gaat gewoon niet. Hoe doe ik het dan? En hoe kan een ander het ook?

Ja, ik schrijf deze blogjes vaak vooruit. Ik vind het belangrijk om op vaste momenten te publiceren, zodat ik wat vooruit kan werken!

Tijd om te schrijven!

Tijd voor een doel

Er zijn maar weinig mensen die de luxe hebben om van hun schrijfwerk ook daadwerkelijk hun werk te kunnen maken. Dat betekent dat voor de rest van ons plebs het schrijven in de vrije tijd moet gebeuren. Daardoor is het belangrijk dat het schrijven leuk is, of in ieder geval voelt als een nuttige besteding van die beperkte vrije tijd. Als het gevoel bestaat dat het niet nuttig is, dan verlaat de zin ons al snel.

Tijdens NaNoWriMo geef ik mezelf helemaal over aan het schrijfproces. Elke vrije dag staat volledig in het teken van schrijven en zelfs op werkdagen is het einde van de dag, ongeacht hoe moe ik ben, volledig volgepland. Produceren, dat is wat ik moet doen.

Maar NaNoWriMo is een doel. Met een doel kan ik focus vinden en geef ik me over aan het proces. Ik weet wat ik wil bereiken: ik wil een verhaal neerzetten. Elke dag brengt me een hoofdstuk dichter bij dat verhaal. De zin ontstaat dankzij het verhaal in mijn hoofd dat er uit wil.

Met die motivatie kan ik naar mijn agenda kijken. Ik kan kijken wanneer ik geen afspraken heb, wanneer ik een dag voor mezelf heb. Lang niet iedereen heeft zo veel van die momenten als ik, maar het werkt voor mij. Met die motivatie wil ik de tijd ook vrijmaken om te schrijven. Zo ook vanavond: ik wilde heel graag een stukje schrijven over mijn proces.

Zo meta.

Tussendoor schrijven

Een schrijver van NaNoWriMo ontvangt tijdens November regelmatig motiverende emails. Deze emails worden geschreven door professionele auteurs, mensen die weten hoe het is om te schrijven. Een van de adviezen die ik in die periode heb ontvangen is me altijd bijgebleven: schrijf wanneer je kan.

NaNoWriMo is een uitdaging om 50.000 woorden in 30 dagen te schrijven. Dat komt neer op een gemiddelde van 1.667 woorden per dag, wat de opgave opbreekt in behapbare stukken. Ter perspectief: de meeste van mijn blogjes zijn tussen de 500 en 700 woorden lang… zo veel is het niet!

Daarom wordt aangeraden om tussendoor te schrijven. Een paragraaf op het toilet, een scene tijdens de lunch, een dialoog terwijl je kookt. Elk beetje vrije tijd kan worden aangewend om je verhaal te schrijven. Alle kleine beetjes bij elkaar opgeteld vormen nog steeds een significante vooruitgang op het verhaal.

De exacte uitwerking van deze methode, zoals die wordt voorgeschreven, werkt voor mij niet. Ik win geen tijd door tussendoor daadwerkelijk aan mijn manuscript te werken.

Ik denk ook niet dat mijn baas het zou waarderen!

Maar ik dagdroom wel. Ik fantaseer een eind weg tussen verplichtingen door. Tijdens die momenten werk ik al de loop van hoofdstukken uit, misschien zelfs stukken tekst die ik wil verwerken, en sla ik dat op in mijn hoofd. Ik heb nu al een goed idee van de vorm van de proloog voor het vervolg op Declipse, bijvoorbeeld. Ik ga dit jaar in afwachting van de uitgevers die een manuscript hebben ontvangen geen Declipse vervolg schrijven. Toch ben ik er, dankzij dat dagdromen, al op voorbereid. Tijdens de schrijfmaand doe ik hetzelfde.

Tijd winnen op andere manieren?

Ik heb hierboven maar twee manieren echt beschreven. Het zijn de mildere manieren, de manieren om tijd te maken naast gewone werkzaamheden.

Maar er zijn mensen die extremer te werk gaan. Ik heb gehoord van mensen die vakantiedagen opsparen voor November, om zich volledig te concentreren. Er zijn mensen die zich afsluiten van alles en iedereen en zelfs hun sociale leven laten varen om te schrijven.

Ook zijn er mensen die de volledig andere kant op gaan. Mensen die tijdens November gewoon verder werken aan hun project en wel zien waar ze komen. Deze mensen maken zich geen zorgen over de uitdaging en vertrouwen er op dat het wel goed komt. Ze gebruiken NaNoWriMo als een excuus om met andere schrijvers samen te werken en een goede tijd te beleven.

Er is geen oplossing die altijd en voor iedereen werkt. Als die wondermethode zou bestaan zou iedereen die toepassen, maar helaas bestaat die niet. In plaats daarvan doen we wat voor ons werkt. We pakken de tijd die we kunnen en willen investeren.

Er bestaat geen verkeerde methode. Als het voor jou werkt, dan is het iets dat je vol moet houden. Ik doe ondertussen wat voor mij werkt.

En met zijn allen kunnen we de wereld voorzien van meer verhalen. Er zijn nooit genoeg verhalen.

Reviseren reviseren

Hoe cliché het ook klinkt, ik heb hard gewerkt om te komen waar ik was toen ik begon met het reviseren. Het manuscript was voorbereid, uitgewerkt, en vervolgens zelfs voorzien van kritiek. Hoe moeilijk het ook was, ik heb geaccepteerd dat de kritiek van een goede plaats kwam. Die kritiek is ter harte genomen en verwerkt in een revisie.

Hoe pak je reviseren aan?

Na het ontvangen van de kritiek heb ik plannetjes gemaakt. Ik heb gekeken naar wat ik in het manuscript had staan en wat ik daar mee kon doen. Met die plannetjes ben ik terug naar stap één gegaan.

Inderdaad, helemaal terug naar mijn planningsdocument. Ik moest ongeveer een derde stevig onder de loep nemen en kijken wat ik er mee kon doen. Met die kennis in mijn achterhoofd, moest ik bepalen waar stevige delen van het boek heen moesten gaan. Waar kon ik vooruitblikken in verwerken? Kon ik nog hints verstoppen die ik eerder niet had geplaatst? Wat moest echt anders?

Het reviseren vereiste dat Yelena, een van mijn drie hoofdpersonen, een stuk steviger in haar schoenen kwam te staan. In de eerste versie maakte ze een aantal onhandige fouten, waardoor ze er stunteliger uit kwam dan de bedoeling was. Ik wilde dat ze competent leek, maar door de fouten die ik haar liet maken viel dat weg. Ik wilde dat ze verslagen werd door een samenkomst van omstandigheden, maar daardoor voelde ze machteloos en dom aan. Daar moest ik iets aan doen.

Terug naar de tekentafel!

Met het reviseren in het achterhoofd ben ik weer van voren af aan begonnen. Ik heb de planning van de hoofdstukken die ik aangepast wilde zien weer herschreven en ben op zoek gegaan naar de passages die ik bij kon werken. In mijn document ben ik begonnen met herschrijven en het verwerken van de kritiek.

Ik zal hier niet heel diep op ingaan.

Daarna deed ik echter wat anders. Tijdens het schrijven van de eerste versie had ik mijn schrijfprogramma groot op het scherm. Ik liet me daarbij leiden door mijn gedachten en emoties en gebruikte mijn voorbereidingen als de leidraad die ze waren. Het planningsdocument stond open op de achtergrond, zodat ik het na kon slaan wanneer nodig. Met dit proces kon ik alles bijhouden en kon ik markeren wat ik wel en niet had gebruikt.

Tijdens het herschrijven zag mijn bureaublad er iets anders uit. Het reviseren moest preciezer gebeuren, dus hield ik de twee documenten naast elkaar open.

Op dit soort momenten ben ik blij dat ik ooit een 3k scherm heb gekocht. Hiermee kon ik alles overzien, waardoor het er zo uit zag:

De schermindeling tijdens het reviseren. Aan de linkerkant: afleiding!

Ik geloof altijd dat je een hoop kan leren van iemand’s bureau, zo kan je bij mij zien dat ik een creatieve geest heb, omdat het rommelig is. Let niet op de afleiding op het linker scherm, dat is puur voor achtergrondgeluid terwijl ik nadenk.

Dat is mijn uitleg en ik blijf er bij.

In dit plaatje ook het boek van de zus van een collega. Ze heeft een boek geschreven voor schrijvers om te leren schrijven. Het is een beetje meta… maar ik raad het aan!

Hoe veel heb ik gereviseerd?

Het is moeilijk om te kwantificeren hoe veel ik tijdens het reviseren heb aangeraakt. Ik heb een stevig deel helemaal herschreven, maar ik heb ook stukken enkel aangeraakt. Zinsfouten zijn verwijderd, hier en daar heb ik de loop van zinnen veranderd, kleine details zijn bijgewerkt.

Ik kon het nieuwe manuscript niet opnieuw aan mijn eerste lezers voorschotelen. Hoewel delen veranderd waren, was het ook te snel en, naar mijn gevoel, te weinig om het hele boek opnieuw te lezen. Het hele manuscript beslaat nog steeds bijna 300 pagina’s, immers.

Ik heb daarna dus het engste gedaan dat ik tot nu toe heb moeten doen.

Het manuscript kon worden ingestuurd.

Feedback slikken

Na het manuscript afgerond te hebben werd het tijd om wat feedback te krijgen. Hoewel Declipse al jarenlang mijn baby is, heb ik wel geleerd dat ik ook naar anderen moet luisteren.

Gelukkig heb ik een aantal vrienden die graag lezen. Ze waren meer dan bereid om een sneak preview te krijgen en wilden graag feedback geven. Nadat mijn eerste revisies begin mei waren afgerond gaf ik officieel het eerste manuscript aan mijn vrienden om te lezen.

Waarom geen feedback van professionals?

Het is een vraag die ik veel heb moeten beantwoorden, maar het antwoord is simpel. Professionals geven mooie feedback, maar je betaalt er ook flink voor. Op websites als Fiverr kan je freelancers vinden voor alles, inclusief het bekritiseren van een manuscript. De prijzen hiervoor worden echter bepaald op de lengte van het manuscript. Voor een manuscript van iets minder dan 180.000 woorden was dit gewoon niet haalbaar.

Maar gelukkig stonden mijn vrienden paraat. Ze hebben geen idee hoe dankbaar ik ze hiervoor ben.

Nagelbijtend wachten op feedback.

Het was moeilijk om te wachten op feedback. Ik wist dat mijn vrienden het serieus namen, maar je weet pas hoe lang iets duurt als je ergens op moet wachten. Iedereen hield actief documenten bij die op een gedeelde dropbox stonden, maar toch hield ik elke dag weer mijn adem in.

Verschillende vormen van feedback

De documenten vulden zich langzaam. De een werkte in een notepad document, de ander had een kopie van de .pdf gemaakt om er direct commentaar in te zetten. Allebei de methodes werkten voor mij en ik kreeg een melding wanneer een document was bijgewerkt. Allebei gaven ze ideeën terwijl ze gingen, stelden ze vragen, en maakten ze duidelijk wat er niet duidelijk was. Het was allemaal super waardevol.

En het voelde als een klap in mijn gezicht.

Kritiek doet pijn.

Ik hou van mijn vrienden. Ze zijn er voor me, ik kan alles bij ze kwijt, en ze hebben me precies gegeven waar ik om vroeg. De vinger werd keihard en genadeloos op elke zere plek gelegd. Ze stelden rake vragen. Goede vragen. Ik kreeg te horen dat dingen waar ik zeker over was niet zo duidelijk waren als ik dacht.

Twijfel sloeg toe. Ik had er meer moeite mee dan ik had verwacht. Declipse is een verhaal dat ik al de helft van mijn leven aan het schrijven ben. Ik heb gokjes gewaagd en dingen veranderd, maar ik was er blij mee. Ik was er trots op!

Toch?

Het is dan ook veilig om te zeggen dat ik niet objectief was. Deze eerste reactie was precies de reden dat ik feedback zocht. Mijn mening was ondergeschikt aan de mening van buitenstaanders, de mensen die misschien wel mijn boek in de boekenwinkel zouden zien staan.

Ontspannen. Verwerken.

Ik moest actief mijn emoties uitzetten en alles objectief bekijken. De feedback was waardevol, ongeacht wat ik er van vond. Het was niet makkelijk om dat waar ik zo hard aan had gewerkt bekritiseerd te krijgen. De spel- en stijlfouten die ik tijdens mijn eigen controle had gemist maakten het niet makkelijker, maar de moeilijkste opmerkingen gingen over het verhaal.

Als schrijver heb je het hele plaatje. Je weet, als het goed is, alles over je verhaal en kent het van binnen en van buiten. Bepaalde details slepen je misschien mee en veranderen kleine dingen, maar de grote lijnen zijn duidelijk. Als iets niet duidelijk is voor een lezer, helpt de simpele gedachte ‘dit wordt later duidelijk’ niet altijd. Het laatste dat je wil, is dat iemand je boek geïrriteerd weglegt. Als er vragen zijn, moet de lezer er vertrouwen in hebben dat die vroeger of later beantwoord worden. Zonder dat vertrouwen, is het verhaal al verloren voor de lezer bij de antwoorden kan komen.

Na de kritiek en feedback opgenomen te hebben, was ik gesterkt. De inzichten die ik hierboven beschreef moesten tot mij doordringen, maar dat was uiteindelijk gelukt. Het was duidelijk wat ik moest doen om het verhaal te verbeteren. Ik ging kijken hoe ik de problemen op kon lossen en de vragen die ik niet voor later wilde bewaren al kon beantwoorden. Ook wilde ik duidelijk maken dat onbeantwoorde vragen later nog beantwoord zullen worden.

Met de waardevolle inzichten in mijn achterhoofd ben ik een laatste keer gaan reviseren. Daar vertel ik volgende keer graag meer over!

Tijd om te schrijven!

Toen ik het verhaal voor Declipse: Revolutie ingepland had, was het wachten op November. De uitdaging waar ik voor ging was, zoals ik al een paar keer heb geschreven, NaNoWriMo. Het is een jaarlijks terugkerende schrijfwedstrijd waarin alle deelnemers worden uitgedaagd om een boek van 50.000 woorden of meer te schrijven. Ik doe al sinds 2010, met één of twee uitzonderingen, elk jaar mee.

Die ervaring heeft me geholpen om een zeker tempo te ontwikkelen. Als ik lekker aan het schrijven ben, dan ga ik hard. Heel hard. Mijn ouders hebben ooit betaald voor een typecursus en dat is geen verspild geld geweest. Ik schrijf tijdens November gemiddeld een hoofdstuk per dag.

Ter vergelijking: Brandon Sanderson is een auteur die ik veel lees en bekend staat om de Stormlight Archive boeken. Dit zijn pillen van 400.000+ woorden per stuk. In een goede week schrijft hij 4000 woorden.

Ik plan mijn hoofdstukken om minimaal 5000 woorden lang te zijn. Met de geest van de kwantitatieve uitdaging is dit een mooi doel per dag, naast het kwalitatieve doel dat ik zelf nastreef. Ik schrijf dan ook meer dan 5000 woorden per dag.

Hoe lang ben ik aan het schrijven?

Ik schrijf elke dag ongeveer 3 uur. Vanwege andere verplichtingen betekent dit dat ik aan het einde van de dag, na alle werkzaamheden, mijn avond besteed aan schrijven.

Ik slaag hier echter lang niet elke avond in. Schrijven gaat niet tijdens roleplayen, bijvoorbeeld, en ik wil nog wel contact houden met mijn vrienden. Naast de vaste avonden, echter, gaat alle tijd in het schrijven zitten.

Om die avonden die ik wel mis ‘goed te maken’, kan ik gelukkig tijdens weekenden en vrije dagen meer schrijven. Soms schreef ik wel zes hoofdstukken, dus 30.000 woorden, in een weekend. NaNoWriMo geeft een mooie grafiek met je voortgang en met een dergelijk tempo ziet die grafiek er zo uit:

Deze tabel laat zien hoe snel ik kan schrijven

Dat is veel meer dan 50.000 woorden.

Hier was ik me goed van bewust toen ik begon. Ik had Declipse: Revolutie gepland met een totaal van 30 hoofdstukken. Als ik elke dag mijn schrijfdoel zou halen, zou ik dus precies op 30 november klaar zijn. Ik had de proloog en de epiloog gepland voor de laatste dag, maar zelfs dat was niet nodig. Ik ging gewoon te hard.

Dat betekent niet dat alles van een leien dakje ging. De weekenden waren niet rustgevend, omdat ik ze als extra werkdagen behandelde. Ik was negen tot tien uur per dag aan het schrijven, waardoor de productiviteit niet fantastisch was. Het werd al snel duidelijk dat ik grenzen heb, zelfs voor een passie.

Het nadeel van een dergelijk tempo is ook dat er aardig wat foutjes insluipen. Ik schep graag op: zelfs zonder naar mijn werk te kijken, merk ik het als ik fouten maak tijdens het schrijven. Veel fouten pik ik er dus al uit tijdens het werk, maar aan het einde van de dag zitten er nog steeds genoeg in.

Dat is waarom je alles na moet kijken. Ik ben in het revisieproces na het schrijven een keer door het boek heen gegaan en heb de nodige fouten er uit gehaald. Toch heb ik het daarna nog eens aan mijn vrienden gestuurd. Zij hebben ook de nodige feedback gegeven…

Maar daar heb ik het volgende keer over!

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑