Een stijl is iets dat je ontwikkelt. Terwijl je bezig bent, vind je dingen die goed voor je werken, en minder goed voor je werken. Alles bij elkaar genomen komt daar een min of meer consistent geheel uit met elementen die terugkomen. Als het opvallend genoeg is, zullen mensen het snel genoeg gaan herkennen. Denk bijvoorbeeld aan de schilderstijl van Vincent van Gogh. De gitaarklanken van de Red Hot Chili Peppers, of de gele vormen van The Simpsons. Je hoeft niet verteld te krijgen dat een schilderij van Van Gogh was. Het is herkenbaar genoeg. Niemand zal moeite te hebben om Homer Simpson te plaatsen. Bij de openingsakkoorden van Snow zal iedereen direct herkennen wie speelt.
Kan je geloven dat ik 16 was toen dat liedje uitkwam? Ik voel mijn haren grijs worden.
Kortom, een stijl maakt je wie je bent. Het maakt je herkenbaar en het brengt mensen naar je toe. Als je stijl bevalt, zullen mensen ervoor terugkomen. Aan de andere kant, als mensen het maar niets vinden, dan zal het ze ook wegdrijven.
Het is zo heerlijk subjectief, allemaal.
Een andere stijl emuleren
In de online kunstwereld is het niet ongebruikelijk om te proberen een ander na te doen. Wat werkt voor een ander, werkt ook voor ons, toch?
Toch?
Tekenaars beschouwen dit ook als een oefening, waardoor verzamelingen een ding worden. Daardoor krijg je mooie vergelijkingen, zoals deze:
De verschillende stijlen zijn herkenbaar. Als je in de afgelopen 20 jaar tv hebt gekeken, zal het een en ander wel naar voren springen. We zijn immers getraind om bepaalde dingen te herkennen. De beelden springen direct in je oog.
In het geschreven woord… is dit moeilijker. Je kan niet naar een pagina kijken en zeggen ‘dit is duidelijk door Sanderson geschreven’. Het vereist meer werk, over grotere stukken tekst, om dit te kunnen bepalen.
En zo kost het ook aardig wat werk om een ander te emuleren, of om je eigen stijl te veranderen.
Training
Vorige week heb ik een schrijfcoach in de arm genomen. Iemand die echt verstand heeft van de uitgeverswereld en die me gaat helpen om wat te bereiken. Het was een van mijn goeie doelen voor dit jaar!
Hij is eerlijk. Eerlijkheid is iets dat ik altijd kan waarderen, hoe moeilijk het ook is om kritiek te slikken. Hij gaf me goed nieuws en slecht nieuws.
Het goede nieuws was dat hij absoluut heil zag in mijn werk. Ik was een zes, misschien een zeven, en hij kan me helpen om naar een acht of negen te komen. Dat zijn resultaten waar ik het voor doe!
Het slechte nieuws was dat mijn schrijfstijl niet heel geschikt is voor publicatie. Hoe pijnlijk het ook is om dat te horen… het is goed om het te horen. Ik schrijf te beschrijvend en laat te weinig aan de fantasie over. Daarom is de training van de coach begonnen met een oefening.
Het hele doel was om me te laten wennen aan een andere stijl. In plaats van ‘het was zonnig in het bos’ mocht ik ‘de zonnestralen schenen door het bladerdek heen’ schrijven…
Of, dat was mijn interpretatie van de oefening. Op het moment van schrijven heb ik hem net ingestuurd, klaar om feedback te ontvangen. Ik verwacht… een hoop feedback.
Hoe ging het schrijven in een andere stijl?
Ik heb niet volledig in een andere stijl geschreven. Wel heb ik mijn beschrijvende stijl geprobeerd te veranderen, zoals ik hierboven beschreef.
Ironisch, niet?
Het was ongeveer het moeilijkste dat ik heb moeten doen. Elke derde zin heb ik overwogen, herschreven, en weggestreept. Waar ik voorheen een half uur deed over 1000 woorden, had ik er nu twee uur voor nodig.
Gelukkig was de oefening maar voor zo’n 5000 woorden.
Gaat het me helpen? Ik hoop het.
Wil ik het ook, als dit betekent dat ik mezelf moet veranderen?
Ik beschouw het als een leerproces. Als ik altijd heb geleerd dat ik mijn auto moet parkeren door tegen een muur aan te rijden, weet ik niet beter. Het is wat ik altijd heb gedaan. Als iemand me dan vertelt dat het beter is om de handrem aan te trekken, moet ik dat advies dan ook in de wind slaan?
Een extreem voorbeeld, misschien, maar wel toepasselijk. De adviezen komen van iemand die weet hoe je uitgegeven wordt. Mijn verhalen zijn nog steeds mijn verhalen, ook al pas ik mezelf aan om ze te schrijven. Aan het einde van de dag… leer ik er misschien nog wat van, ook!
Aan de hand van de feedback die ik krijg op mijn oefening, gaan we zien wat er van komt. Als ik genoeg oefen, dan weet ik zeker dat ik wel weer op tempo kan komen.
Op de middelbare school heb ik geprobeerd om een verhaal te schrijven. Ik had nooit een goed idee van waar ik precies naar toe wilde met dat verhaal. Alles dat ik wist, was dat er twee naties waren die volledige tegenpolen waren. Eén natie leefde tijdens de dag, de andere tijdens de nacht. Er waren constante spanningen… maar ik heb het nooit goed uitgewerkt. Toch heb ik destijds een kaart getekend van het continent, dat ik ‘Tull’ noemde.
Waarom Tull? Dat is een uitstekende vraag. Destijds had ik het waarschijnlijk ook niet kunnen beantwoorden.
Terwijl ik op zoek was naar inspiratie, kwam ik mijn oude tekeningen weer tegen. De weinige plannen die ik destijds had gesmeed. Ik besloot de twee naties in spanning achter te laten en me te focusen op iets anders: de magie. Ik heb recentelijk een magiesysteem uitgewerkt, immers. Het systeem dat ik destijds had verzonnen was niets meer dan een begin, maar daar kon ik wel iets vergelijkbaars mee doen.
Dus ik besloot dat dit verhaal in het teken van worldbuilding zou staan. Ik wilde een uitleg van de magie. De voordelen en de nadelen. Een uitgebreide beschrijving van hoe het toegepast werd…
Maar ik wilde het geen opsomming van feiten maken. Dat zijn saaie dingen om te lezen. Droog en oninspirerend.
Daarom heb ik Samir, Jihan Mourad, en Mashal verzonnen: de drie hoofdpersonen van dit verhaal. De leerling, de meester Glyphier, en de bediende. Met wat spanning en mysterie wordt het ook duidelijk hoe de glyphen van Tull gebruikt kunnen worden!
Lees het verhaal of download het als .pdf of .epub hier!
Niet al te lang geleden heb ik uitgewijd over een aantal wedstrijden waar ik aan mee wilde doen. In de loop van de afgelopen twee maanden heb ik daar hard aan gewerkt. Het is flink druk geweest, maar hey, als je een winnaar wil zijn, moet je hard werken. Hoe hebben de afgelopen maanden er uit gezien?
Kleed je voor de baan die je wil, niet de baan die je hebt.
Wie kent het gezegde niet? Allemaal hebben we het wel eens langs zien of horen komen. Het is een manier om jezelf aan te moedigen. Als je de moeite neemt om jezelf te kleden naar een promotie, ga je er in geloven. Geloven in jezelf is een van de dingen die onmisbaar zijn om verder te komen.
Heb ik me laten vertellen, in ieder geval.
Voor de wedstrijden in Januari en Februari was dat dan ook mijn lijfspreuk. Ik zou schrijven alsof er niemand beter is dan ik. Het was het belangrijkste deel van mijn leven, naast mijn werk natuurlijk. De afgelopen twee maanden waren bijna alsof ik aan NaNoWriMo mee deed, hoewel ik niet zo hard ging.
Toch zijn er, met de verhalen die ik voor mezelf heb geschreven meegerekend, bij elkaar twee boeken geschreven. Elke dag dat ik de ruimte had, heb ik minstens 3000 woorden geschreven. Vaak meer.
Het nadeel van deze mentaliteit was wel dat ik weinig tijd had voor mezelf. Na het afschrijven van een vierde inzending voor een wedstrijd, moest ik mezelf even goed aankijken.
Het is namelijk niet de eerste keer dat ik mezelf betrap op te hard werken. Ik heb mezelf zo hard op de wedstrijden gestort dat ik door ben geschoten. Uitputting was nabij en ik heb mijn revisiewerk op A Cage for Horrors moeten laten liggen.
Maakt dat mij een winnaar?
Verre van.
Het maakt me een domme jongen, maar ik heb wel laten zien dat ik hard kan werken.
Dat moet ook wat waard zijn.
Heb ik er al iets mee bereikt?
Nog niet heel veel, om eerlijk te zijn!
Ik heb in Januari aan twee wedstrijden meegedaan, en in Februari aan twee. Voor elk van deze wedstrijden zijn originele verhalen verzonnen.
Het gebeurt maar zelden dat ik aan zo veel verschillende verhalen tegelijk werk.
De eerste was ‘Onder het IJs’, van uitgeverij Moonreaders. Bijna veertig mensen hebben hier aan meegedaan. Ik heb daar een horrorverhaal voor mogen schrijven. Mocht het gekozen worden, dan wordt het in een bundel uitgegeven. Na vier tot zes weken zou de uitslag volgen… dus dat is elk moment!
Voor de Thrillerwedstrijd van Evander Schrijfcoaching heb ik wel de uitslag al binnen. Zestig mensen deden mee. Tijdens een webinar van anderhalf uur werd bekend gemaakt wie de winnaar was. Helaas was ik het niet, maar ik (en de anderen op de shortlist) hebben wel een ander aanbod gekregen. Er is een goeie kans dat ik een van mijn andere goede voornemens daarmee waar kan maken!
Deze uitslag heb ik op het moment van schrijven nog geen 48 uur geleden gekregen. Het is wat dit blogje heeft geïnspireerd: het leeft bij me!
De deadline voor de Goeken Prijs verliep op 18 Februari. Ze hebben 133 inzendingen ontvangen! Ik heb naar mijn idee wel een van mijn betere mysteries geschreven. Een mysterie dat zelfs voor het hoofdpersoon gevuld is met onbekenden! In Mei volgt de aankondiging van de grote winnaar en een selectie wordt weer gepubliceerd in een bundel.
En de laatste is de YA Fantasy Contest van Uitgeverij Moon. YA is een iets ander genre dan wat ik normaal schrijf, maar het was verfrissend. Van de planning van een volledig verhaal tot het uitwerken van de eerste hoofdstukken. Ik heb er van genoten. Ik kan zo snel niet achterhalen wanneer de grote aankondiging is… maar dat wacht ik af.
Wat ga ik met dit alles doen?
Als ik de winnaar ben van een van de wedstrijden, dan wordt er werk gemaakt van het verhaal. In dat geval… wordt het uitgegeven. Dat is een prachtige uitkomst!
Voor de verhalen waar het niets mee is geworden… wel, ik sta open voor kritiek. Linksom of rechtsom komen deze verhalen dan ook beschikbaar. Zo niet in een verzameling, dan wel op deze website!
De webinar was ook interessant. Het heeft me aan het denken gezet over mijn eigen processen en de manier waarop ik dingen aanvlieg. Ik heb maar weer gezien dat ik altijd kan leren: mijn huidige schrijfwerk is immers volledig zelfgeleerd. De dingen die ik heb geleerd ga ik proberen toe te passen op een kort verhaal in de toekomst.
En de toekomst?
De drukte is me niet ten goede gekomen. In mijn enthousiasme ben ik mijn doel uit het oog verloren. Ik neem dan ook een stapje terug en doe niet meer twee wedstrijden per maand.
De volgende deadline is dan ook eind April. De LetterRijn Verhalenwedstrijd heeft weer een leuk thema… en het gaat me niet gekmaken van de drukte.
In Maart wil ik me toch echt storten op het redigeren. A Cage for Horrors verdient een controle… en ik begin aan een nieuw proces.
Na het schrijven van mijn vorige blogpost werd ik ziek. Zoals velen van jullie wel eens zullen hebben meegemaakt, kunnen koortsdromen interessant zijn. Mocht je een dergelijke droom kunnen onthouden, dan is het al fantastisch. Als het niet lukt… kan je het dan uitwerken met wat je nog hebt?
Ik had tijdens mijn ziekte een droom waarvan ik zeker wist dat het een interessant concept bevatte. Er zat een verhaallijn in, een mysterie, en misschien zelfs een ontknoping. Ik weet zeker dat het al die dingen bevatte.
Denk ik.
Helaas is een koortsdroom precies dat – iets dat je krijgt terwijl je verzwakt bent. Toen ik wakker werd, was ik even verstomt door mijn eigen genialiteit, voor ik weer in slaap viel. Geen kans om ook maar de kleinste notitie te maken.
De nachtmerrie die daarop volgde had de meeste details van de droom uit mijn herinneringen geveegd. De details van de nachtmerrie kan ik me nog tot in de kleinste details herinneren, maar van de droom…
Bijna niets meer.
Flarden. Weinig concreets. Geen wereld of verhaallijn meer.
Maar ik had wel iets. Ik had houvast. Ik had iets waarmee ik kon beginnen met uitwerken.
Laten rusten voor het uitwerken
Ik heb het uitwerken eerst even laten wachten. Ik heb de absolute minimale notities gemaakt – enkel puntsgewijs wat ik me nog herinnerde. Daarna heb ik mijn gedachten aan het werk gezet.
Wat kan ik me herinneren, als ik er niet actief mee bezig ben? Kan ik zinnige conclusies trekken, op basis van wat ik wel heb? Zijn er dingen die ik toe kan voegen en wat vind ik daarvan?
Dit zijn allemaal gedachten die je niet actief hoeft te hebben. Gewoon er mee bezig zijn, het zaadje van het idee op zich, was al genoeg. Voor mij heeft het me geholpen door een denkrichting te ontwikkelen. De onderdelen van het idee werden gedestileerd, tot er nog maar één idee was dat een kern zou vormen. Deze kern kon ik gaan uitwerken naar een idee met substantie.
Het was een idee voor een magiesysteem.
Daar heb je hem weer
Brandon Sanderson staat bekend om zijn harde magiesystemen. Dit betekent dat de magie in zijn boeken klopt. Het kan begrepen worden en als lezer kan je volgen wat er gebeurt. Er is geen mystiek geneuzel, geen magiërs die uren besteden aan rituelen en meditaties. Het is uitgewerkt tot een consistent geheel met harde regels. Als je iets ziet gebeuren, kan je aan de hand van die regels precies bepalen hoe het is gebeurd, of waarom.
Ik ben daar altijd best jaloers op geweest. Het is iets dat ik wil bereiken, zonder direct uit zijn werken te kopiëren. Dat blijft een uitdaging, maar aan de hand van de droom denk ik dat ik een begin heb kunnen maken. Het is een bijkomstigheid, maar wel een fijne!
Maar wat was het nou?
Ik droomde over een schip. Dit schip voerd aan in een haven, waar… dingen gebeurden. Mijn herinneringen zijn niet perfect. Wat me het helderste bij bleef, was dat de hoofdbrandstof voor dit schip bestond uit kristallen.
Wat ik me nog wel herinner, is dat deze kristallen tegen het einde van de droom ontploften. Toen ik ging zitten, heb ik een van mijn zelfgebonden schriften er bij gepakt om aan het uitwerken te beginnen. Op een schone pagina begon ik met de conclusie waar ik op heb zitten broeden. Ik had besloten dat niet enkel het schip op de kristallen werkte. De hele industrie van deze wereld zou er op werken. Bovenaan mijn pagina heb ik de zin ‘Industrie draait op kristallen’ geschreven.
Daarna ben ik mezelf vragen gaan stellen. Ik heb me voorgesteld dat ik dit uit moest leggen aan iemand die geen idee heeft van wat ik bedoel. Aan de hand van de vragen waar ik me voor wapende, heb ik vragen en antwoorden in een mindmap opgeschreven. Aan het einde heb ik gekeken hoe de verschillende ideeën een wereld zouden kunnen beïnvloeden.
Hieronder is één van de pagina’s met resultaten te zien:
Natuurlijk is het uitwerken daar niet opgehouden. Er zijn nog meer pagina’s die hier op volgen. Daar heb ik andere vragen gesteld en conclusies getrokken.
Wat is het voordeel van dit uitwerken?
Het werkt net als het opgooien van een muntje als je geen beslissing kan nemen. Terwijl ik alternatieven aan het opschrijven was, wist ik eigenlijk al wat ik wilde doen. Het uitwerken heeft er toe geleid dat ik wist waar ik naar toe aan het gaan was. Ik kon mezelf vragen stellen en net zo lang doorwerken tot ik de antwoorden had.
Het gaf me het gevoel dat ik grip had op de wereld die ik aan het creëren was. Ik kon de vragen waar ik zelf op kon komen beantwoorden.
Betekent dit dat het ijzersterk is en bestand tegen elke uitdaging? Waarschijnlijk niet! Ik ben maar één persoon en ik ben verre van perfect. Daar staat nog naast dat ik een zwakte moet maken, of een verborgen element. Een verhaal werkt niet als alles in één keer duidelijk is. Iets moet een mysterie blijven, of een verrassing kunnen vormen die de regels op zijn kop zet. In Mistborn was het bijvoorbeeld de ontdekking van Hemalurgy. Een nieuwe vorm van magie in het bekende systeem, waardoor allemaal vragen opeeens werden beantwoord.
Maar ik kon het wel gebruiken! In dit geval heb ik de notities gebruikt voor een schrijfwedstrijd. De hoofdprijs is een uitgeefcontract voor een boek… dus ik houd mijn vingers gekruist!
Schrijven is een inherent creatieve activiteit, wat betekent dat het tot de ‘artistieke’ hobby’s kan worden gerekend. Voor deze creativiteit is er vaak maar een vraag die elke artiest najaagt: “wat inspireert mij vandaag?”
Writer’s Block is niet vreemd voor mij. Telkens als ik vastloop, keer ik terug naar die vraag. Mijn inspiratie helpt me om te schrijven, te dagdromen, en zelfs om me te concentreren. Als ik weet waar ik aan wil werken, dan kan ik er ook aan werken.
Maar daar moet ik iets voor hebben dat me inspireert. Er moet iets zijn dat de creatieve radertjes laat draaien. Wat werkt voor mij, hoeft niet noodzakelijk voor een ander te werken…
Maar misschien kan je je er wel door laten inspireren!
Muziek inspireert mij
Wie luistert er niet naar muziek? Ik ken maar weinig mensen die in volledige stilte kunnen werken of zitten. Al voor ik naar de middelbare school ging, had ik een discman voor op de fiets.
Ja ja, en ik moest dinosaurussen ontwijken terwijl ik naar school reed.
Fietsend met muziek op mijn hoofd had ik weinig anders te doen dan fantaseren. Tijdens deze jaren had ik nog niet zo’n goed idee van mijn muzieksmaak, maar dat zou snel veranderen.
Toen ik Hammerfall ontdekte, begon mijn smaak te vormen. De symphonische powermetal was gevuld met inspirerende teksten en muziek. Mijn fantasie begon te lopen bij de teksten van de band. Het hielp dat ik al een fan was van Fantasy en dat Hammerfall meer een Heavy Mythrill band was. De link tussen mijn fantasie en de muziek was snel gemaakt.
Ik begon scènes in te beelden. Pure gebeurtenissen, gebasseerd op de muziek en de tekst.
Gezien de muziek, is het niet moeilijk om je in te beelden dat het actiescènes waren. Dat is hoe het mij inspireert.
Met die scènes in mijn hoofd, werd het voor mij een kwestie van uitwerken. Wie zijn de hoofdpersonen van die actiescènes? Hoe zijn ze in die gevechten beland? Waarom kunnen ze de dingen die ik heb ingebeeld dat ze kunnen? Wat moet ik doen om het interessant te maken? Waar komen deze mensen vandaan en waarom vechten ze met elkaar?
Allemaal vragen die ik mezelf constant aan het stellen ben.
Vragen die ik kan beantwoorden door meer muziek te luisteren.
Voorbeelden van hoe muziek mij inspireert
Vaak ga ik bepaalde verhalen met bepaalde bands associeren. Hammerfall, waar ik hierboven al naar verwees, heeft grote delen van Declipse geïnspireerd. Als ik naar Freedom Call luister, denk ik aan mijn HELMET verhalen, die ik als Print on Demand uit heb laten geven. Physokinetic, waar ik een kort verhaal voor heb geschreven, is origineel geschreven terwijl ik alleen maar Avantasia op had staan. Bij het schrijven van A Cage for Horrors had ik net Powerwolf ontdekt. Je raadt het al… die band stond veel op!
De toon van de muziek is dan ook duidelijk te lezen in de boeken. Freedom Call schrijft energieke, enthousiaste nummers die verdomd vaak over vliegen gaan. Avantasia is mysterieus en mystiek. De hele schtick van Powerwolf is dat ze religieus klinkende muziek maken met orgels en Latijnse teksten. Dankzij die invloed heeft A Cage for Horrors uiteindelijk aanzienlijke religieuze ondertonen.
Beter goed gejat…
Wat ik consumeer, inspireert mij. Als ik een spel aan het spelen ben met een plotlijn die goed in elkaar zit… waarom niet? Als een subplot in een boek me aantrekt, maar ik denk dat ik het anders zou doen…
Waarom zou ik het dan niet anders doen?
Imitatie is de mooiste vorm van vleierij. Niets laat je meer groeien dan kijken naar anderen… en ik kijk heel veel naar anderen.
Gemiddeld lees ik twee boeken per week.
Ik denk dat ik niet meer hoef te vertellen over wat ik graag lees. Hoewel ik nog niet het niveau van Brandon Sanderson durf te benaderen, probeer ik wel te emuleren. Van één op één kopiëren ben ik niet… maar sommige van mijn karakters zullen bekende trekjes hebben. Soms is het iets kleins, soms is het een motivatie, maar jatten…
Ik sta er niet boven.
Roleplaying
Schrijven voor Roleplaying is een kunst op zich. Schrijven voor een karakter in een roleplay is heel anders dan een verhaal schrijven. Je hebt een stuk minder invloed op het verhaal als speler. Als verhaalverteller heb je wel een zekere grip, maar aan het einde van de dag ben je overgeleverd aan de spelers. Het is geven en nemen.
Wat werkt voor een boek, werkt niet noodzakelijk voor een roleplay.
Maar wat werkt in een roleplay, kan heel goed werken voor een boek!
Tijdens het spel vertel je als groep een verhaal. Het is in je eentje onmogelijk om een betere groep hoofdpersonen uit te schrijven dan een groep spelers kan. Iedereen heeft trekjes en eigenaardigheden die ze bewust of onbewust uitspelen. Alle spelers gaan op een bepaalde manier met elkaar en de situatie waar ze zich in bevinden om. Als je zelf niet de verhalenverteller bent, kom je in situaties terecht die je zelf misschien nooit had verzonnen.
Je groep met vrienden en medespelers is een wandelende bron van inspiratie. Het inspireert al om te zien wat anderen doen.
Ik kan het niet genoeg aanraden voor schrijvers: ga roleplayen. Het is ongemakkelijk in het begin, je vraagt je af of je niet voor aap staat…
Maar daar kan je overheen. Je kan je gemakkelijk gaan voelen in je groep en de verhalen spelen die je wil spelen.
Een middag besteden aan een goeie reis door Wikipedia biedt een weelde van inspiratie. Een van mijn vrienden wees mij bijvoorbeeld eens op Keizerin Wu Zetian. Sindsdien ben ik op zoek naar een manier om een dergelijk zieke vijand te introduceren. Pierce Brown laat zich sterk inspireren door de Romeinse oudheid in zijn Science Fiction – de tragedie van Sophocles, om precies te zijn.
Voor Declipse heb ik me ingelezen in alle vormen van commando’s en speciale soldaten. Van Delta Force tot de Mossad, ik heb er over gelezen. Ik sla Wikipedia nog steeds regelmatig na als ik een verwijzing wil maken.
Google Maps is wat dat betreft ook een heel mooie bron.
Is er een conclusie?
Aan het einde van de dag inspireert dat wat je interesseert het meeste. Als je ergens geen klik mee hebt, wordt het moeilijk om het in te beelden. Wanneer je het niet in kan beelden, kan je het al helemaal niet op papier zetten.
Er zijn zo veel vormen van inspiratie dat het onmogelijk is om ze allemaal op te schrijven. Er is geen volledige lijst beschikbaar. Dat maakt de creatieve kunsten zo ongrijpbaar: wat voor mij vanzelfsprekend is, kan absurd zijn voor een ander. Dit zien we in de schilderkunst, maar ook de schrijfkunst is volledig subjectief.
Laat je dus inspireren door wat je geïnspireerd wil worden. De wereld is groot en er is van alles te vinden. Kijk films, doe een wandeling, praat met mensen.
Samen met anderen stil zijn en je eigen ding doen. Het klinkt tegenstrijdig, maar toch is het iets waarvan je denkt dat het misschien werkt. Een Silent Book Club is in dit geval precies wat je zou verwachten bij een dergelijke ervaring.
Eind vorig jaar was ik aan het rondkijken op meetup.com, op zoek naar clubs om mensen te leren kennen. Geloof het of niet, maar ik ben niet heel sociaal ingesteld. Een groep van gelijkgezinden die een vergelijkbare hobby beoefenen is een uitgelezen kans voor mij. Met dat in het achterhoofd ben ik aan het zoeken geslagen.
Er is in Nederland verrassend weinig animo voor roleplaying games. Ik heb maar één groep gevonden, maar deze komt vaak samen op dagen dat ik niet kan. Er zijn meer dan genoeg boekenclubs waarin alle leden hetzelfde boek lezen en dit bespreken. Het nadeel daarvan is dat deze clubs vaak niet de boeken behandelen die ik interessant vind. Ik hou van lezen, maar wel de boeken die ik leuk vind.
Uiteindelijk stuitte ik op een meetup groep die zichzelf letterlijk de Silent Book Club noemt. Ik besloot te gaan kijken.
Wat doe je bij een Silent Book Club?
Het is precies wat je denkt dat het is. Een groep mensen komt bij elkaar. Ze maken een praatje, pakken wat te eten en drinken, en maken het zichzelf gemakkelijk.
En dan sluiten ze zichzelf af van de rest en gaan ze een uur stilletjes zitten lezen.
Het is de droom van een introvert. Je kan je eigen ding doen, maar toch samen met anderen zijn. Er is geen verplichting om gezellig te zijn en daar energie voor te gebruiken. De sfeer is kalm en rustig, perfect om te lezen, en wie houdt niet van het geluid van omslaande pagina’s?
Alles bij elkaar is de club precies wat het belooft. Je komt er om te lezen en achteraf een babbeltje te maken als daar behoefte aan is. Alles bij elkaar ben je er anderhalf tot twee en een half uur aan kwijt. Het eerste kwartier ga je zitten, praat je een beetje, en pak je drinken. Dan lees je een uur, puur in stilte en voor jezelf. Uiteindelijk kan je nog wat napraten over je boek of wat je doet, of wat dan ook. Je kan er ook voor kiezen om nog een uur verder lezen in je eigen hoekje.
De club is populair. Ze zijn gehuisd in het Goethe Instituut in Amsterdam en mogen maar een beperkte hoeveelheid mensen accepteren. Vanwege die beperking zijn ze streng: als je je inschrijft, word je ook geacht aanwezig te zijn. Als je niet verschijnt, had je plek net zo goed naar iemand anders kunnen gaan. Bij twee no-shows word je zonder pardon uit de groep geschopt.
Het was een unieke ervaring waarvoor ik langer dan verwacht nodig had om die te verwerken.
Maar wat vond ik er van?
Mijn eerste instinct was er een van teleurstelling. De strenge regels omtrent de aanwezigheid hadden een zekere verwachting bij mij opgewekt. Ik ging in de kantine zitten en zag dat tafeltjes bij elkaar werden geschoven. Alles werd opgemaakt voor een gezellige stilte en ik had The Way of Kings bij me om me in verliezen. Ik had al zin om het over het boek te hebben!
Maar toen verschenen er maar twintig van de vijftig mensen.
Ik zat met drie anderen in de kantine. De rest zat in de bibliotheek van het instituut. We babbelden kort wat, wensten elkaar veel plezier, en doken in de boeken. Ik was teleurgesteld door het gebrek aan aanwezigen, ik had meer verwacht. De organisatie deelde die mening duidelijk ook, maar heeft er het beste van gemaakt.
Achteraf gezien was het heerlijk. Ik heb in dat uur meer gelezen dan ik normaal gesproken doe, wat altijd goed is. Voor een pil als The Way of Kings heb je dat soort momenten nodig. 1250 pagina’s (383.389 woorden) lees je niet zomaar uit. Achteraf heb ik inderdaad gepraat met de mensen om me heen. Helaas kwam ik er achter dat we geen echte smaak deelden qua boeken. Ik werd een beetje gek aangekeken voor mijn keuze: de andere aanwezigen vonden het ook een flink boekwerk.
Maar ik was bij gelijkgezinden. Bij mensen die thuis boekenkasten vol met boeken hebben staan. Mensen die nooit zonder boek op zak het huis verlaten. De anderen hadden leesdoelen staan die nooit bij mij zijn opgekomen. De een wilde minstens honderd boeken lezen, dit jaar (dan moet je niet bij Brandon Sanderson zijn). Een ander had het doel om 50.000 pagina’s te lezen. Ik wilde gewoon genieten van de verhalen die ik leuk vind. Er waren veel meningen.
Dus de uiteindelijke mening over de club is…
Na een initiële kritische reactie moest ik toch concluderen dat ik het wel een leuke ervaring vond. Ik heb me opnieuw ingeschreven voor Maart, omdat de bijeenkomst in Februari op een roleplaying dag valt voor mij. Misschien dat ik tegen die tijd een ander boek mee kan nemen.
Misschien wel het gevaarlijkste is echter dat de looproute naar het instituut vlak langs het American Book Centre gaat. Dat gaat me nog geld kosten.
Een snelle update over de voornemens!
Ik heb niet al mijn plannen voor Januari gehaald.
In de afgelopen weken heb ik me volledig op de wedstrijden en het schrijven gestort. Dankzij die inzet heb ik al het schrijfwerk gedaan dat ik wilde doen!
De Evander Schrijfcoaching wedstrijd heeft een inzending. Onder het IJs heeft een kort verhaal gekregen. Ook mijn eigen korte verhaal, dat ik puur voor het opdoen van ervaring schreef, is gepubliceerd!
Maar ik heb maar drie van de beoogde vijftien hoofdstukken van A Cage for Horrors na kunnen kijken. Ergens moest er gesneden worden.
In de komende maand heb ik weer drie verhalen te schrijven.
Eén voor de Goeken Prijs voor Spannende Verhalen;
Eén voor de Moon YA Fantasy Contest;
Eén voor mezelf.
Deze maand begin ik er wel eerder aan. We gaan kijken hoe het uitpakt!
On the first of January, 2024, I made the resolution to write a short story every month. I decided to base my first story in the Physokinetic universe. It was the first story that I properly prepared for. It was the first story that I wrote in English. I found inspiration for a prequel of sorts. Find the story and the download links for the files here!
In the story of Physokinetic and its sequels, the main characters meet interesting races and visit amazing locales. In this prequel to that story, we meet five friends who are unaware that they are the first of their kind. They just try things. There is rhyme nor reason to what they do and it shows. They are way out of their depth.
This story is likely a bit rough around the edges. Because I suddenly decided to devote a significant part of my attention to writing contests, the ‘hobby’ part of my plans got pushed to the side. I planned to have three weeks to write this, but instead wrote it all in three days. I’ve pushed through the competitions and the mild fatigue, though, and enjoyed a couple of days off. There is a good chance the next stories will be going up in quality!
It was a blast to return to this universe. Though I held back from describing the powers that the main characters could wield, I still got to introduce their potential. I’m not proud of the first version of Physokinetic, though this taste motivated me to look into rewriting it. I’m more experienced and I’m learning every day. Though I’m currently rather pressed for time, I may just decide to make this my NaNoWriMo project for this year. It is all dependent on whether or not I find the time to jump into the universe and see how I can change the world of Kasey Norton into something that I could be proud of.
Soms ga ik wat te hard. Toen ik met dit blog begon had ik voor mezelf een tiental concepten aangemaakt op basis van mijn eerste ideeën. Onderwerpen om over te schrijven. Het idee was dat ik die eerst uit zou werken. Daarna kon ik wel nadenken waar ik dan over zou schrijven. Een blogje over de Engelse taal was één van die eerste ideeën.
Nu, 27 blogs later (28 als je deze meetelt), zijn nog steeds niet alle originele concepten verwerkt. Ik werd opgeslokt in mijn ideeën en schreef wat van toepassing was, of wat mijn interesse had. Is dat een goede vorm van planning? Nee. Heeft het me naar inmiddels bijna een half jaar aan bloggen gebracht?
Ja.
Vandaag keek ik eens naar mijn concepten en heb ik een keuze gemaakt. Ik heb besloten om over de Engelse taal te gaan schrijven. Ik heb een pot thee gezet, dus laten we er eens lekker voor gaan zitten!
Dacht je dat ik een grapje maakte?
Schrijven in een andere taal
Veel mensen vinden het al niets om in een andere taal te moeten lezen. Talen waar je niet elke dag mee te maken hebt, zijn immers moeilijker te doorgronden. Niet alle betekenissen komen over en je moet harder werken om te begrijpen wat er precies gebeurt. Voor iemand als ik, die maar twee talen spreekt, is het zelfs nog uitdagender.
Het punt is wel dat ik er voor heb gezorgd dat ik allebei die talen goed spreek.
Engels zit al sinds jaar en dag in mijn bloed. Toen ik op mijn zesde naar Amerika ging, begonnen mijn ouders me het al bij te brengen. Ik ben dus duidelijk geen natuurlijk spreker – het is niet mijn eerste taal – maar ik kom verdomd in de buurt!
Toch is het anders. Engels is een taal met andere regels, andere gebruiken, en andere stijlen. Een zin die in het Engels stoer of uitdagend klinkt, is knullig en schattig in het Nederlands. Een één op één vertaling is dan lang niet altijd zo eenvoudig als mensen denken. Voor je het weet zijn je ‘Mistborn’ vertaald naar ‘Nevelaars’.
Maar het kan wel
Het kan zeker. Ik lees het liefste boeken in het Engels. Dit komt deels doordat lang niet alles naar het Nederlands wordt vertaald. Wat wel wordt vertaald, is sporadisch en incompleet. Ik ga mijn grote voorbeeld er weer bij halen. Van Brandon Sanderson zijn meer werken niet naar het Nederlands vertaald dan wel. Ik zou een enorme wereld missen als ik die verhalen niet in het Engels zou lezen.
Ik heb het voordeel dat Engels me goed afgaat. In 2011 schreef ik voor NaNoWriMo mijn eerste Engelse werk: Physokinetic. Destijds koos ik er voor om het in het Engels te schrijven, omdat ik veel tijd doorbracht op internationale forums. Het was makkelijker om met mijn vrienden daar te praten over mijn werk als ze het ook konden begrijpen.
Tijdens het schrijven van dat verhaal liep ik tegen aardig wat hindernissen aan. Van Freudiaanse tikfouten tot zinnen die voor geen meter liepen, Physokinetic was geen literair hoogstandje. Toch was het een van de eerste verhalen waar ik echt lekker in wegzakte. Ik heb er twee vervolgen op geschreven, ‘Tamer’ en ‘Hangman’s Daughter’. Er is nog een losstaand verhaal geweest, ‘Desert Sand’. En dit jaar ben ik full circle gegaan. Mijn NaNoWriMo project is in het Engels geschreven, zodat mijn Engelssprekende collega’s het kunnen lezen.
En een andere taal?
Een andere taal gaat nooit gebeuren. We kennen allemaal wel Duolingo, maar dat maakt je niet vloeiend. Mijn collega’s hebben wel eens gevraagd of ik mijn verhalen wil laten vertalen naar hun taal, maar…
Dat is vrij prijzig.
Ik houd het bij Nederlands en Engels. Mocht ik ooit groot worden, dan zal ik aandringen op vertalingen naar andere talen.
Maar eerst maar één stap tegelijk zetten.
Tussendoor: hoe gaat het met 2024?
Ik heb het best druk, deze maanden. Meerdere schrijfwedstrijden en ook nog mijn eigen projecten om voor te schrijven!
Voor Januari zou ik twee korte verhalen schrijven en de uitlijn van een verhaal, inclusief een paar hoofdstukken. Op dit moment heb ik feedback terug over de uitlijn van het verhaal. Het korte verhaal gaat morgen naar mijn vrienden… maar ik kan maar zo veel van ze vragen. Het korte verhaal dat ik voor mezelf schrijf, gaat helaas niet de goede kant op. Daar hoop ik voor het weekend verandering in te brengen!
Het is in het Engels!
Eind deze maand hoop ik het op de website te kunnen zetten. Ik laat natuurlijk een (kort) blogje vallen als het zo ver is.
Voor Februari heb ik nog bijna niets gedaan, helaas. Daar krijg ik het nog druk mee. Voor Maart, April, en Mei heb ik ook al een aantal wedstrijden geselecteerd. Kleinere wedstrijden, gelukkig, die maar 3000 woorden vereisen.
Dus ongeveer 3 keer dit blogje. Dat kan ik wel.
Misschien doe ik er daar ook een van in de Engelse taal.
Er zijn wedstrijden voor elke vorm van inspanning en creativiteit waarin beoefenaars het tegen elkaar opnemen. Voor het schilderen van miniaturen is er bijvoorbeeld de Golden Demon competitie. De Olympische Spelen zijn niemand onbekend, en er zijn zelfs kampioenschappen voor Office-applicaties. Je kan het zo gek niet bedenken, of er is wel een wedstrijd voor.
Zo kent de schrijfwereld ook talloze wedstrijden en competities. Er zijn tienduizenden mensen op de wereld die graag schrijven en uitgegeven willen worden. Lang niet iedereen zal dus in staat zijn om dat te bereiken, maar via deze competities kan verstopt talent toch een weg naar buiten banen. Vaak kan iedereen zich inschrijven voor een schrijfwedstrijd, waardoor ook onbekenden in het daglicht kunnen komen te staan.
Toen een van mijn vrienden aan mij suggereerde om eens aan een wedstrijd mee te doen, heb ik onderzoek gedaan. Ik heb gekeken wat ik kon vinden en heb geconcludeerd: er zijn er een heleboel. In het dagelijks leven krijg je hier niet veel mee te maken. Een schrijfwedstrijd is niet gevuld met spanning en sensatie. Je kijkt niet live mee terwijl zes schrijvers op een rij hun verhaal uitkloppen. Er is geen commentator direct verslag levert. Alles is… best beschaafd.
Zeker als je naar de dingen kijkt die wel eens bij voetbal gebeuren.
Net zoals er verschillende vormen van voetbal bestaan, zijn er ook verschillende competities voor het schrijven. Wat voor wedstrijden kan ik zo opnoemen en, misschien wel interessanter, waar zou ik aan meedoen?
Verschillende soorten wedstrijden
Zoals ik al eerder heb laten vallen, doe ik elk jaar weer mee met NaNoWriMo. Dit is een stevige wedstrijd met een vooraf vastgesteld tijdvak. Je krijg een maand de tijd om een volledige roman te schrijven van 50.000 woorden. Vorige week heb ik al laten vallen dat dit ruim binnen de normen van een ‘roman’ valt.
NaNoWriMo is uniek, omdat alle regels eigenlijk voor de sier zijn. Je werkt volgens een eresysteem, omdat er geen bevestiging is van je werk. Niemand controleert of je zo veel hebt getypt als je zegt dat je hebt gedaan. Er is geen controle of je een verhaal hebt geschreven, of simpelweg 50.000 woorden willekeurig achter elkaar hebt gezet. Een Lorem Ipsum generator zou het werk in vijf minuten af kunnen hebben en niemand zou je er op afrekenen.
Maar dat is niet waar de wedstrijd voor is. NaNoWriMo is er om je te motiveren, niet om iets te winnen. De dingen die je wint zijn dan over het algemeen ook niet tastbaar. Je krijgt een kortingsbon, om je boek tegen kostprijs te laten printen. Je wint 20% korting op een wiki-tool. Dat zijn de dingen die je kan winnen bij wedstrijden als NaNoWriMo. De echte prijs heb je immers zelf al op je computer staan.
Wat voor andere competities zijn er?
De zoektocht naar andere wedstrijden bracht me naar schrijvenonline.org. Deze website concentreert zich volledig op, je raadt het al, schrijvers! Voor mensen die graag schrijven is het de resource, dus ik kijk er wel eens rond.
Zo hebben ze ook een pagina enkel voor schrijfwedstrijden, waar ik een aantal andere suggesties vond.
Volledige romans
Ik struikelde bijvoorbeeld over de wedstrijd van Evander Schrijfcoaching. In deze wedstrijd schrijf je geen verhaal, maar de uitlijn van een verhaal. Aan de hand van die uitlijn en een paar uitgewerkte hoofdstukken wint de beste de hoofdprijs: een jaar schrijfcoaching! Het doel is om het geplande verhaal uit te werken en klaar voor publicatie te maken.
Een variant hierop is de YA Fantasy wedstrijd van uitgeverij Moon. Hiervoor dien je 8.000 tot 10.000 woorden in, de lengte van een kort verhaal, die later uitgewerkt kunnen worden tot een roman.
Natuurlijk ben ik al druk bezig met mijn inzendingen. Als het niets wordt, heb ik weer iets om over te schrijven. Als het wel iets wordt… heb ik zeker iets om over te schrijven!
Korte verhalen
Ook zijn er verschillendecompetities waarvoor je korte verhalen in mag sturen. Het doel van deze wedstrijden is dat er een verzamelwerk komt met de beste inzendingen. Je inzending is dus ook gelijk je manuscript! Vaak zijn deze competities naar een bepaald thema, zoals ook veel van dit soort verzamelwerken zijn. Vorig jaar, bijvoorbeeld, heb ik een Kickstarter project ondersteund voor een vergelijkbaar boek. Alle verhalen waren geschreven met ‘winter’ als thema en het boek zal uiteindelijk uitgegeven worden. Het staat vast mooi op mijn plank.
Hele korte verhalen
Maar korte verhalen zijn niet de enige verhalen waar wedstrijden voor zijn. Ik struikelde over 55 Verhalen 55 Woorden, wat precies is wat de naam suggereert. Een week lang mag iedereen elke dag een verhaal inzenden. Het verhaal moet, inclusief de titel, exact 55 woorden lang zijn. De 55 beste verhalen worden gebundeld en uitgegeven. Dit soort eisen zijn uniek en uitdagend. Ik ben benieuwd hoe veel ik er uit weet te kloppen!
Heb je interesse in al deze wedstrijden?
Ja.
Okay, iets uitgebreider. Ik ben van plan om mee te doen aan alle wedstrijden die ik hierboven heb beschreven en gelinkt. Dat betekent echter niet dat het daarmee afgedaan is.
Op de wedstrijdpagina van schrijvenonline.org heb ik ook een hoop wedstrijden links laten liggen. Zo zijn er meerderewedstrijden voor gedichten en poëzie, een literaire vorm die mij niet zo ligt. Een enkele vraagt slechts om een citaat, of een gesproken woord. Er zijn wedstrijden waarvan het thema me niet aanspreekt, of die inschrijfgeld vragen. Ook heb ik verschillende wedstrijden links laten liggen… omdat het er te veel zijn! Ik heb ook mijn eigen goede voornemen om aan te denken, immers. Januari wordt er niet jonger op!
Betekenen deze redenen dat het slechte wedstrijden zijn? Natuurlijk niet! Ik trek mijn neus er niet voor op… ze zijn slechts niet voor mij weggelegd.
Een druk begin van het jaar
Heel druk. Terwijl ik dit aan het typen was, begon het me te dagen dat het misschien te veel is. Ik wil niet te veel hooi op mijn vork nemen, zeker gezien ik ook andere hobbies heb. Januari staat bekend als de maand waarin beloftes gebroken worden. Ik moet er voor waken dat ik mijn beloftes langer volhoud dan dat.
Dus ik perk mezelf in. Dat kan ik het beste doen door alles op een rijtje te zetten, dus bij deze:
Januari:
Een kort verhaal voor mezelf (5.000 tot 10.000 woorden).
De planning voor een boek, plus een uitgewerkt hoofdstuk of twee (2.500 tot 5.000 woorden).
Een kort verhaal met een horrorthema (4.000 tot 8.000 woorden).
De eerste 10 hoofdstukken van A Cage for Horrors nagelezen en notities gemaakt voor revisies.
Februari:
Een kort verhaal voor mezelf (5.000 tot 10.000 woorden).
Een ‘spannend’ kort verhaal (maximaal 7.500 woorden).
De opzet voor een groter fantasy-verhaal (8.000 tot 10.000 woorden).
Twee à drie stuks flitsfictie (exact 55 woorden elk).
De tweede 10 hoofdstukken van A Cage for Horrors nagelezen en notities gemaakt voor revisies.
In Maart staan er (nog) geen wedstrijden gepland. Dan kan ik me dus beter concentreren op A Cage for Horrors!
Heb ik een plan?
Eén dag tegelijk.
Geloof het of niet, maar de plannen voor de korte verhalen staan al op het moment dat ik dit schrijf. Het uitwerken ervan kost een dag of drie, waarna er nog gereviseerd moet worden. De boekplanning is al uitgewerkt en de hoofdstukken voor die wedstrijd staan al klaar voor feedback. Ik zit niet stil!
Er is een goeie kans dat ik dingen moet laten vallen. Dat is niet erg… het is maar een hobby!
Vorige week heb ik mezelf een stevige belofte op de arm gespeld. Elke maand ga ik een kort verhaal schrijven, wat neerkomt op twaalf verhalen. Ook wilde ik met andere vormen van verhalen gaan experimenteren, waarbij de lengte kan verschillen. Hoe lang ik dat ga volhouden, gaan we zien. Daar is het een goed voornemen voor, immers.
Maar de betere vraag is misschien wel wat een ‘kort verhaal’ precies inhoudt. Wat is de lengte van zo’n kort verhaal? Is dat twintig pagina’s? Dertig? Of is het iets heel anders?
De lengte meten
Als je een boek in de boekenwinkel bekijkt, zie je meerdere dingen. Je ziet de kaft, de titel, de auteur. Als je iets interessants ziet, lees je misschien de rugtekst… en ongetwijfeld kijk je ook hoe dik het is. We gebruiken graag het aantal pagina’s om te zien hoe lang een boek is. Ik zelf deed het in mijn studieperiode al als we huiswerk toegewezen kregen. Het aantal pagina’s dat bestudeerd moest worden, vertelde mij hoe veel werk het was. Ik wist de lengte van mijn huiswerk.
Maar daar klopte geen hout van. Studieboeken zijn groter, met een kleiner lettertype dan de gemiddelde leesboeken. Er staat meer tekst op een dergelijke pagina, terwijl afbeeldingen juist de tekstdichtheid weer verminderen. Een studieboek is heel anders dan een leesboek, dus het heeft geen zin om de paginatelling te vergelijken. Het zou zomaar van een andere lengte kunnen zijn.
Maar twee leesboeken zijn ook niet te vergelijken. Er zijn talloze factoren die de tekstdichtheid in boeken beïnvloeden. De marges kunnen verschillen, of het lettertype of formaat. Iets simpels als een hoofdstukindeling kan grote verschillen maken. Ik heb boeken gelezen die een nieuw hoofdstuk op dezelfde pagina beginnen, met enkel een witregel er tussen. Er zijn boeken die steevast een nieuw hoofdstuk op de volgende pagina beginnen. Ik heb zelfs boeken staan die een nieuw hoofdstuk altijd op de rechter pagina beginnen. Als een hoofdstuk op de rechter pagina eindigt, is de volgende linker pagina dus leeg.
Hoe meet je het dan?
Het is een veelvoorkomende fout die ik zelf ook nog veel bega. Als ik in de trein lees, hou ik bij hoe veel pagina’s ik ongeveer kan lezen. Soms lees ik er zestig, soms tachtig als ik vertraging heb, bij andere boeken haal ik er weer maar veertig. Heel af en toe haal ik zelfs maar 25 pagina’s, als het onderwerp extra taai is.
Het is nog steeds een domme manier van tellen.
Er is maar één factor die tussen alle leesboeken in de hele wereld hetzelfde is. Deze factor is onafhankelijk van de opmaak van het boek, of de paginaindeling. Als je een boek schrijft voor NaNoWriMo, is het de enige manier waarop je wordt beoordeeld.
De woorden.
Of, om precies te zijn, het aantal woorden dat je schrijft. Als je wil weten hoe veel je moet gaan lezen, dan tel je het aantal woorden. Daarmee weet je de daadwerkelijke lengte van een verhaal, al heb je geen idee hoe veel pagina’s het beslaat.
Wat betekent een bepaalde lengte?
Tussen verschillende verhaalvormen zijn verschillende lengtes die geaccepteerd worden. De lengte van een bepaalde vorm staat niet hard vast, maar er zijn wel bepaalde geaccepteerde grenzen. Als je een roman schrijft, schrijf je steevast meer dan als je een kort verhaal vertelt. Een handpalmverhaal is weer korter en een novelle is weer langer.
Maar wat is nou die exacte lengte? Laat ik ze hier eens onder elkaar zetten.
Een roman
Romans zijn de verhalen waar je aan denkt als je het over een boek van fictie hebt. Het is een verhaal waar je je in kan inleven en waarin er genoeg ruimte is om karakters vorm te geven. Er kunnen dingen gebeuren, verrassingen kunnen voorkomen, en het verhaal kan opeens omslaan. Alles staat vrij voor een verhaal.
Afhankelijk van het genre zijn er verschillende geaccepteerde lengtes, maar de minimale lengte staat redelijk vast. Een roman voor volwassenen is meer dan 40.000 woorden lang. In NaNoWriMo is het minimumdoel om 50.000 woorden te schrijven, waarmee je ruim boven die grens uitkomt. Een (iets) kortere roman kan dus ook, afhankelijk van hoe veel tekst je wil schrijven!
Epische verhalen staan er om bekend dat ze hier wel boven uitkomen. Vooral in de fantasiewereld zijn verhalen van 75.000 tot 100.000 woorden meer het gemiddelde. Romantische verhalen neigen juist weer naar die ondergrens, en jeugdromans zijn over het algemeen nog iets korter: 20.000 tot 40.000 woorden. Ik richt me echter wel op de volwassen ‘normen’.
Novelle
Net onder het roman is de ‘Novelle’, of ‘Novelette’ in het Engels. De Engelse benaming zegt al genoeg: het is een verkleinwoordje voor ‘Novel’.
Novelles zijn in mijn ervaring verhalen die iets toevoegen aan een serie. Ze belichten karakters die in de ‘vaste’ boeken geen schermtijd krijgen, maar wel dingen doen die belangrijk zijn voor het verhaal. In een losstaande Novelle kunnen die karakters de aandacht krijgen die ze verdienen. Het alternatief is immers dat ze er ergens tussen gepropt worden, of dat hun evenementen gewoon opeens gebeurd zijn.
Natuurlijk kan een Novelle ook een beknopter verhaal beschrijven. Minder tijd wordt besteed aan de wereld en de concentratie ligt op de dingen die de hoofdpersonen doen. Dialoog hoeft niet te worden beperkt, maar het is wel secundair aan de dingen die daadwerkelijk gebeuren.
Een Novelle is over het algemeen tussen de 7.500 en 20.000 woorden lang. Dat komtovereen met één tot vier hoofdstukken in mijn verhalen.
Kort verhaal
Een kort verhaal verspilt geen tijd. De wereld krijgt enkel de de kortst mogelijke beschrijving waarin de auteur slechts de relevante punten aanstipt. Enkel die dialoog die bijdraagt aan de voortgang van het verhaal is uitgeschreven.
Je hebt immers maar tussen de 1.000 en 10.000 woorden om het allemaal mogelijk te maken. Het idee is dat een kort verhaal aan het einde een onvoorziene draai geeft. Er gebeurt iets waardoor de rest van het verhaal in een ander licht staat. Het moet bijna net zo interessant zijn om het verhaal later opnieuw te lezen.
Je vindt korte verhalen vaak terug in verzamelwerken. Ook kunnen ze gebundeld zijn met omnibussen als een kort verhaal in een bepaalde wereld afspeelt. Auteurs maken hun korte verhalen vaak gratis beschikbaar, of schrijven ze naar een specifiek thema voor een opdracht of wedstrijd.
Deze verhalen zijn geconcentreerd en lopen snel. Er is bijna geen ruimte voor tekst die geen doel dient, dus alles moet een reden hebben.
Ik heb mezelf beloofd om twaalf van deze korte verhalen te schrijven in het komende jaar. Ik wil kleinere verhalen vertellen in werelden die ik nog uit wil breiden, of zelfs nog niet in heb geschreven. Als ik het goed voorbereid, kan ik een kort verhaal op een vrije weekenddag schrijven. Dat is echter ook gelijk waar de crux ligt:
Ik moet het goed voorbereiden.
De tijd gaat ons leren of ik het kan.
Handpalmverhalen
Ik heb het al eerder gehad over Ernest Hemingway, om hele andere redenen. In dit geval gaat het over de Handpalmverhalen, extreem korte teksten die een verhaal vertellen. Een van ’s werelds beroemdste Handpalmverhalen, of Flitsfictie, wordt aan hem toegekend:
For sale: baby shoes, never worn.
Hoewel het niet zeker is dat de man het zelf heeft geschreven, is dat onbelangrijk voor het verhaal. In zes woorden is er, met subtiele suggestie, een hele wereld ontstaan voor de lezer. Een wereld waarin mensen lief hebben gehad en samen zijn gekomen. Waarin mensen hebben gewonnen, maar uiteindelijk ook hebben verloren. Misschien zijn deze mensen uit elkaar gegaan door de stress van zwangerschap, of is er een miskraam geweest. Er zijn opties, maar de exacte details zijn onbelangrijk.
Die vullen we zelf wel in.
Het voorbeeld hierboven is een extreem voorbeeld. Het heeft talloze mensen geïnspireerd om andere flitsfictie van zes woorden te schrijven, maar dat is niet de eis. De lengte van Flitsfictie kan variëren van zes tot wel duizend woorden, met als vuistregel dat het niet langer is dan een pagina. (bron: Wikipedia)
Komen we toch nog terug op die pagina’s.
Binnen Flitsfictie zijn er nog verschillende vormen die iets strakker zijn gedefinieerd, maar allemaal hebben ze hetzelfde gemeen. Het gaat over verhalen die ‘minder is meer’ omarmen. Verhalen die details en dialoog achterwege laten en de lezer vertrouwen om de lege plekken in te vullen. Doordat zo veel open blijft voor interpretatie, is het meer kunst dan literatuur.
Ik wil het dolgraag een keer proberen.
Hoe staat deze lengte in verhouding?
Het is een hobby van mij om de lengte van mijn verhalen te vergelijken met ‘de groten’. Eerder heb ik al A Cage for Horrors in perspectief geplaatst door Harry Potter er naast te houden. De engelse versie van ‘De Steen der Wijzen’ is 76.944 woorden lang en is een verhaal dat je in een dag uit kan lezen als je er goed voor gaat zitten. Dit is ook de lengte waar ik dit jaar met NaNoWriMo op ga mikken.
Het andere extreme is Brandon Sanderson. Als je mijn blogs leest, heb je de naam wel al eens voorbij zien komen. Het kortste deel van zijn epische ‘Stormlight Archive’ boeken is 383.389 woorden lang. Dat zijn boeken waar je een paar dagen echt goed voor moet gaan zitten om ze snel uit te lezen.
En om het in een nog mooier perspectief te zetten: de lengte van dit blogje is 1.569 woorden, iets minder dan het dagelijkse doel van NaNoWriMo!