Niet al te lang geleden maakte ik een blogje over precies deze website. In dat blog schreef ik over mijn gevoel dat ik geen korte verhalen voor Declipse kon uploaden. Het was gewoon onmogelijk, het kon niet zonder te veel weg te geven. Het behoorde bijna tot het onmogelijke.
Vandaag, dames en heren, vertel ik jullie dat ik een leugenaar ben.
Declipse is iets dat mij ontzettend nabij staat. Ik zal het idee dat het mijn magnum opus is nooit kunnen verliezen. Al mijn schrijfwerk staat in het teken om dichter bij het publiceren van dit verhaal te komen.
Ik wil dan ook dolgraag verhalen vertellen in deze wereld… en vandaag kunnen jullie het eerste verhaal lezen. Het staat volledig los van de hoofdpersonen van Declipse. Je hoeft dit verhaal niet te lezen om de wereld te begrijpen, maar je kan dit verhaal wel lezen zonder de boeken te kennen. Toch geeft het een kleine inkijk in de worsteling die centraal staat in het verhaal. Lees dit allemaal in Declipse: Het Onmogelijke
Kijk in de wereld van Petya. Ontmoet de man die alles kwijt is, en zie wat hij wil doen om het terug te krijgen. De mensen om hem heen zijn hem misschien goed gezind, maar niet alles is wat het lijkt. Niet iedereen heeft hetzelfde einddoel voor ogen. Petya is maar een kleine speler in een stad die gevuld is met grote haaien. Hij gaat moeten zwemmen… of verdrinken.
De wereld is gevuld met hobbies en activiteiten. Je ontkomt er bijna niet aan en het is een bekende ijsbreker: wat voor hobbies heb jij zoal? Maar hobbies zijn dingen die je leuk vindt, dingen die je voor je plezier doet. Hoewel ik al eerder heb geschreven dat je jezelf soms moet dwingen, is het niet helemaal de bedoeling. Om dingen leuk te houden, is het soms handig om wat tools en hulpmiddelen te gebruiken.
Maar schrijven is wat dat betreft een wat vreemde activiteit. Waar de schilderartiest tientallen verschillende kwasten, paletten, en standaarden heeft, valt dat voor de schrijver tegen. Je schrijft toch gewoon? Met een potlood en een kladpapiertje zou je ver genoeg moeten komen.
En het is ook aangetoond dat dit genoeg kan zijn. J.K. Rowling heeft de eerste versie van Harry Potter naar geruchten handgeschreven opgeleverd op kladblaadjes en servetjes. Hoewel dit natuurlijk moeilijk te bewijzen valt, schijnen er online wel foto’s van rond te zwerven. Stukken papier zijn dus zo te vinden. Wat heb je als schrijver dan nog meer voor tools nodig dan een bureau met papier, of een tekstverwerker?
Tools die helpen met schrijven
Een computer is natuurlijk een goed begin. Hoewel het in de jaren ’90 niet heel gebruikelijk was, zijn computers tegenwoordig heel normaal. Ze doen dienst als entertainment voor talloze mensen, en voor schrijvers zijn ze als tools niet meer weg te denken. Hoewel tekstverwerkers als Word nog steeds prijzig zijn, biedt het internet talloze gratis opties om in plaats daarvan te gebruiken.
Daarnaast zijn er nog allerlei soorten software die je kunnen helpen met schrijven. Fantastische verhalen met een slordige schrijfstijl zijn immers nog steeds niet fijn om te lezen. Dit kan verholpen worden met tools als de Hemingway Editor (als app ook in het Nederlands verkrijgbaar). Dit helpt je om langdradige zinnen te ontdekken en te zien waar je misschien moet herschrijven. Het is software die je helpt met het identificeren van zwakke plekken en te leren daarmee om te gaan.
Zo zijn er tientallen verschillende soorten software die allemaal focusen op grammatica en zinsverloop. Ook kan je denken aan tekstverwerkers die alle opmaakopties wegnemen en je enkel een leeg canvas geven. Met behulp van AI zijn er zelfs al tools die je promts geven. Deze prompts zijn niets meer dan korte voorstelen van wat je zou kunnen schrijven, een beginnetje voor iets groters. Een aanzet naar de roem.
Maar ondertussen kijk je nog steeds jaloers naar de tools van schilders. Dingen die je vast kan houden en kan laten zien aan vrienden en familie. Iets waarmee je aan iedereen kan laten zien dat dit is iets dat je doet. Iets waar je geld aan uitgeeft!
Vasthouden
Een typemachine is iets dat je niet veel meer ziet. Het is een verouderd stuk gereedschap dat al lang geleden is ingehaald door technologie. Het is echter wel iets dat veel mensen nog steeds waarderen. Mechanische toetsenborden emuleren nog steeds het geratel van een typemachine, en de kracht waarmee je moet aanslaan. Het is lang niet meer zo zwaar of luid, maar veel mensen prefereren het nog steeds over de alternatieven.
Met dat in het achterhoofd zijn de goede mensen van Freewrite aan de slag gegaan. Ze hebben de meest minimalistische computers gemaakt, puur om verhalen op te schrijven. Je bent vrij van afleiding en kunt letterlijk overal zitten, en dankzij het kleine scherm kan je maar moeilijk teruglezen. Dat voorkomt dat je al actief gaat redigeren terwijl je nog met je creatieve proces bezig bent. En onder dat scherm? Een zwaar mechanisch toetsenbord dat lekker aanslaat.
Dit is onmiskenbaar een van de tools voor schrijvers. Dankzij een langdurige batterij en e-inkt kan je zelfs in het openbaar gaan schrijven. Eventuele voorbijgangers kunnen maar één ding concluderen: dit is iemand die aan het schrijven is.
Tools voor inspiratie
Daarnaast zijn er nog hulpmiddelen voor inspiratie. De schrijversprompts die ik hierboven heb beschreven zijn daar één van, maar er zijn ook fysieke opties.
Veel bordspellen kunnen worden omgezet naar creatieve duwtjes. Denk bijvoorbeeld aan Dixit en haar vele uitbreidingen. Het spel is gevuld met kaarten met allerlei vreemde en inspirerende tekeningen. Aan de hand van een woord of een prompt, speel je een kaart die je daarmee het sterkste identificeert. Daarna is het een kwestie van raden wie welke kaart heeft gespeeld.
Het is een heel fijn gezelschapsspel, maar de kaarten zelf kunnen voldoende inspiratie bieden. Zit je vast? Trek een kaart en kijk naar de tekening. Waar doet het je aan denken? Waar stuurt het je naartoe?
Zo kan je spelenderwijs een vastgeroeste scène losweken.
Ook kan je kijken naar creatieve dagboeken, zoals The Severed Moon, van Leigh Bardugo (Shadow and Bone). Het staat vol met uitdagingen of prompts die je aanmoedigen om simpelweg te schrijven. Ik heb ooit meegedaan aan een alternatief hierop met behulp van Kickstarter: The Wishing Sigil. Aan de hand van een serie prompts word je door elke dag een stapje verder door een verhaal geleid dat je zelf schrijft. Elke dag vul je het verhaal aan en ga je verder door de gebeurtenissen heen. Het is een creatieve oefening, een waarmee je de creatieve spieren flink kan oefenen.
De gouwe ouwe
Een heel kort kopje voor de belangrijkste tool die elke schrijver in hun arsenaal kan hebben. Ik heb er al over geschreven… maar toch is het onmisbaar.
Het is een schrift.
Hoewel je misschien sneller typt dan dat je schrijft, is een schrift nooit overbodig. Voor een schrift heb je geen batterij nodig. Het enige dat je nodig hebt is een pen, of een potlood.
Tijdens een vorig blogje heb ik het al eens verteld: inspiratie slaat nooit op een gelegen moment toe. Daarom kan je het beste altijd een schriftje bij je dragen. Willekeurige notities, kleine ideetjes… ik gebruik het mijne voor van alles. Wat vandaag een idee is voor een roleplaying sessie, kan morgen schrijfinspiratie zijn.
Het is misschien wel duidelijk en vanzelfsprekend, maar ik wil het toch geschreven hebben.
Geen van de hierboven beschreven producten hebben me betaald om over ze te schrijven. Sterker nog: ik heb veel van die producten niet eens in mijn bezit.
Ik heb flink onderzoek gedaan voor dit blogje. De zoektocht naar toepasselijke tools duurde lang en het zoeken naar recensies van die tools nog langer. Met dat in het achterhoofd heb ik mezelf dan ook beperkt tot het schrijven over dingen die mij enthousiast maakten. Daarom is dit een bijzonder positief blogje geworden. Dit is niet vanwege een sponsorschap.
Het is moeilijk te geloven, maar het is bijna een jaar geleden sinds het begin van dit blog. Dat is echter niet het moment dat ik daadwerkelijk begon met deze website. Recentelijk werd ik er door de goede mensen van Strato op gewezen dat mijn nieuwe factuur klaar stond. Dat betekent dat, in tegenstelling tot dit blog, deze site al meer dan een jaar oud is!
Ik had wat opstarttijd nodig, dat is alles.
Destijds tijd had ik een beeld van hoe deze website er uit zou komen te zien. Heeft dat wat er is neergezet het ook maar een beetje benaderd?
Het bouwen van een website
Er zijn meer dan genoeg mensen die hun geld verdienen met het bouwen van websites voor andere mensen. Het is dan ook niet eenvoudig om een webpagina op te zetten. Je moet een doel hebben, een visie, en het vooral niet te groot willen maken. Dat vereist studie, om te bepalen wat wel en niet belangrijk is, en een hoop ervaring.
Ik… heb geen van die dingen.
Ooit heb ik wel voor een vriend met CSS gerommeld, voor hun forum. Het was niet heel veel om aan te zien, maar het was een persoonlijke stijl. Ze waren er blij mee en we hebben het forum voor een lange tijd met veel plezier gebruikt. In ieder geval tot ze het op slot zetten en het wachtwoord vergaten.
Op een gegeven moment heb ik voor een baas een paar opzetjes voor een website gemaakt. Ze wisten niet zo goed wat ze met me aanmoesten en ze kregen een subsidie voor me. Daardoor was er wat meer vrijheid met wat er met mijn tijd kon worden gedaan. Het leek daardoor een zinnige tijdsbesteding en ik heb flink aangerommeld in WordPress. De websites hebben nooit het daglicht gezien, en misschien maar goed ook.
Wat heb ik geleerd van die ervaringen?
Dat er meer dan genoeg templates beschikbaar zijn en dat er geen schaamte bestaat in het gebruiken daarvan. Waarom zou ik zelf iets bij elkaar brokkelen, als ik ook iets kan gebruiken dat een ander aanbiedt? De enige prijs is de naam die onderaan de pagina staat…
Maar dat is geen prijs. De ontwerper verdient het om in de schijnwerper gezet te worden.
WordPress?
Je ontkomt er tegenwoordig niet meer aan. Elke aanbieder van webspace geeft het praktisch weg bij je abonnement. Het is dankzij WordPress zelfs voor de grootst mogelijke leek mogelijk om een website in elkaar te zetten. Je klikt en sleept de boel gewoon bij elkaar.
Het voelt aan als de McDonald’s van de websites, maar je zou verbaasd staan. Er zijn ontelbare websites die gemaakt zijn met WordPress. Er zijn ontwerpers die zich specialiseren in WordPress… en het werkt gewoon lekker.
Al zijn bepaalde templates makkelijker om mee te werken dan anderen. Sommigen bieden opties die anderen niet bieden. Is het nodig om iets groots en ingewikkelds in elkaar te zetten?
Ik denk het niet.
Een website voor iets specifieks
Mijn originele intentie voor deze site was om Declipse te promoten. Het verhaal was afgerond en ik was druk bezig met het nakijken en herschrijven. Ik wilde het proces uitwerken, de reis documenteren, en alles eindigen met een succesverhaal.
We weten inmiddels dat dit niet is wat is gebeurd. Toch heb ik al vroeg besloten: ongeacht wat er gebeurt, zet ik dit allemaal door.
Mijn originele opzet was om de wereld van Declipse uit te diepen. Ik wilde kleine stukjes van specifieke onderdelen opzetten. Er was de ambitie om talloze kleine verhalen neer te zetten… maar toen werd het manuscript afgewezen.
Ik zag geen heil in het verraden van de opzet van Declipse door korte verhalen te schrijven. De bedoeling was om lezers eerst kennis te laten maken met de wereld. Daarna zou ik het kunnen verbreden met de korte verhalen. De kleine avontuurtjes die niet in het boek pastten, maar wel geschreven konden worden. Die de wereld vorm en volume zouden geven. Verhalen die niet noodzakelijk zijn voor de boeken, maar de wereld wel verder uitdiepen.
Daar is een website ideaal voor, maar het past gewoon niet. Niet tot de boeken in de winkels liggen. Het enige op deze website dat op Declipse wijst, is een vage teaser van het eerste boek.
Dus wat doe je dan?
De visie was even verdwenen. Voor een paar moment was alles stuurloos, tot het begin van dit jaar. Ik heb mezelf immers voorgenomen om een kort verhaal per maand te schrijven. Elke maand in een andere wereld die in mijn fantasie leeft.
De korte verhalen die ik in de loop van het jaar schrijf worden trouw verzameld. De look en feel van de website zijn daardoor aan een update toe. De focus ligt immers niet meer op Declipse, maar op alle verhalen die in mijn hoofd ronddwalen.
Ik haal altijd graag mijn voorbeeld aan. Op zijn website is ook te zien wat je kan doen met een bredere portfolio aan werken. Natuurlijk heeft hij ook de boeken om die portfolio kracht bij te zetten, maar je moet ergens beginnen. Mijn Kickstarter van meerdere miljoenen komt vanzelf nog wel.
Helaas ben ik maar één man. Ik ben geen ontwerper en van webdesign heb ik geen kaas gegeten. Er gaat een moment komen dat ik deze website op de schop neem en het Declipse thema weghaal. Natuurlijk betekent dat niet dat de Declipse droom komt te vervallen!
Het maakt alleen ruimte voor andere dingen. Voor een toekomstbestendigere website.
Ik heb het al meerdere keren geschreven: schrijven is een creatieve vaardigheid. Het is als zingen, tekenen, dansen, en zo veel andere creatieve uitingen. Dat betekent dat je het kan oefenen en er beter in kan worden. Je creativiteit is een spier en die spier groeit en wordt sterker met gebruik. Dat is een van de redenen dat ik mijn goede voornemen van dit jaar had genomen. Ik wilde meer oefenen met simpelweg zitten en schrijven.
Maar is het zo simpel? Kan je gewoon gaan zitten, een leeg Word document openen, en beginnen? Is het mogelijk om met jezelf af te spreken ‘vandaag ga ik een boek beginnen’?
Hier zijn meningen over. Vandaag ga ik praten over een paar van die meningen… en natuurlijk wat ik daarvan denk!
Jezelf dwingen om te gaan zitten
Recentelijk las ik een stukje waarin een van mijn favoriete schrijvers hard taalgebruik neerzette. Hierin geeft hij aan dat je een planning moet maken – en je er aan moet houden. Als je jezelf voorneemt om elke dag tussen zeven en acht te gaan zitten en schrijven, dan doe je dat. Schrijf en bewaar je werk. Dwing jezelf om te schrijven, als het nodig is.
Dat is iets waar ik van schrok. Tijdens bepaalde maanden ben ik zeker in staat om mezelf te dwingen. Wat ik niet kan, is dat consequent doen. Als ik mezelf zou dwingen om elke dag, elk vrij uur, te besteden aan schrijven, zou ik gek worden.
Maar is dat wel zo?
Professionele schrijvers leven van hun creatieve werk. Het is een voorzichtige droom van mij om dat punt ooit te bereiken, al vereist het nog veel werk. Dat betekent ook dat een consequente output van een zeker belang is.
De hoeveelheid werk die Brandon Sanderson elk jaar weer neerzet, is misschien wat hoog gegrepen. Hij geeft aan dat hij consequent elke dag ongeveer 2500 nieuwe woorden schrijft. Daarnaast doet hij revisiewerk en correspondentie met partners en uitgevers. Alles bij elkaar komt het neer op zo’n 5000 woorden per dag.
Maar je wil ook voorkomen dat je bekend komt te staan als de volgende Patrick Rothfuss, of George RR Martin. Schrijvers die inmiddels berucht zijn, omdat hun volgende werk maar uit blijft. In verschillende kringen worden ze al belachelijk gemaakt en dreigen ze de nieuwe Duke Nukem Forever te worden. Hun volgende boek moet voldoen aan zulke hoge verwachtingen, dat ze alleen nog maar kunnen teleurstellen.
Dat is iets om te ontwijken. Door elke dag te schrijven en consequente output te bereiken, doe je dat. Daar heb je wel een sterke creatieve spier voor nodig!
Achter je ‘Muse’ aan
Het moment van inspiratie treft je lang niet altijd op een opportuun moment. Het is mogelijk om een hele avond naar een blanco document te staren zonder ook maar iets te bereiken. Pas de volgende dag, tijdens een meeting waarin je geen laptop bij je hebt, komt dat eureka moment dan. Precies op het moment dat het niet uitkomt. Wanhopig pen je wat steekwoorden neer en probeer je de rest te onthouden. Je dagdroomt, je fantaseert…
En als je die avond, moe van kantoor, koken, schoonmaken, en alles er omheen gaat zitten… lukt het niet.
Je inspiratie is niet af te dwingen. Als je probeert om jezelf te dwingen, ligt de lat zo veel hoger. Elke zin die je schrijft voelt verkeerd, elke dialoog houterig. Het wordt lastig en vervelend… en het gaat je tegenstaan.
Of, dat is in ieder geval mijn ervaring. Schrijven is immers (nog) niet mijn werk, het is een hobby. Ik offer waardevolle vrije tijd op om te schrijven. Als het niet wil lukken, wil ik niet het gevoel hebben dat die tijd verspild is. Zo veel vrije tijd is er immers niet in mijn leven.
Daar staat tegenover dat elk moment van inspiratie dan ook wel gegrepen moet worden. Met beide handen en volledige overtuiging. Als je inspiratie toeslaat, is dat het moment om alles te laten vallen en te schrijven. Wie weet hoe lang die inspiratie blijft, of wanneer je tegen het volgende obstakel aanloopt. Wie weet wanneer de Writer’s Block toeslaat en je bent toegewezen aan je lot.
Het is een gejaagde mentaliteit, maar het schrijfwerk is leuk en productief.
Maar is gaan zitten wel zo veel werk?
Je schrijft ongemerkt veel meer dan je verwacht. Hoewel 2500 woorden per dag veel klinkt, is het iets dat in perspectief moet worden geplaatst.
Dit blog is op dit moment 718 woorden lang. Als ik het nakijk en reviseer, klopt dat misschien niet meer, maar op het moment van schrijven wel. Ik ben inmiddels zo’n 45 minuten aan het schrijven en heb mijn schrijfwerk regelmatig onderbroken. Ik heb gezocht naar afbeeldingen, links naar QA’s, webpagina’s, en eerder geschreven blogjes. Mijn blogjes zijn meestal rond de 1000 woorden en ik schrijf ze in ongeveer een uurtje als ik er lekker voor ben gaan zitten.
Daarnaast is het zijn van een spelleider ook een schrijversrol. Hoewel ik al eerder heb uitgewijd over de verschillen tussen schrijven en roleplayen, blijft het onmiskenbaar. Je bent een verhaal aan het schrijven. Hoewel het aantal woorden dat je daarmee schrijft wat minder goed te kwantificeren is, blijft de oefening aanwezig. Je zoekt naar twists en spannende plots. De oefening is aanwezig en er is een daadwerkelijke deadline: je verhaal moet af zijn voor het volgende spelletje. Hoe lang het is maakt niet uit, als het maar bevredigend is. De spelers maken een sessie toch altijd langer dan je dacht.
De vinger op de zere plek
Ik was nog op zoek naar een bevredigende conclusie van dit blogje toen ik die laatste paragraaf schreef. Deze blogjes zijn een ontsnapping voor mij: ik schrijf waar mijn hart me heen brengt.
Daarom zijn ze soms ook wat minder samenhangend. Soms weet ik gewoon nog niet waar ik naartoe aan het werken ben.
Maar die laatste paragraaf vertelde me precies waarom je soms gewoon moet gaan zitten. De deadline.
Mijn blogjes worden elke woensdag gepubliceerd. Daardoor heb ik een motivatie om op tijd te schrijven en mezelf aan het werk te zetten. Daarnaast ben ik elke drie weken de spelleider van een roleplaying sessie. Als ik die niet op tijd af heb, kan ik de afspraak net zo goed afzeggen…
En het is al zo moeilijk om zes volwassenen tegelijk om één tafel te krijgen. Afzeggen is absoluut geen optie.
Zo hebben uitgeverijen ook hun deadlines. Zeker als ze een grote schrijver aan de haak hebben, willen ze weten waar ze aan toe zijn. Wanneer komt het manuscript?Op welke datum moet de printer uiterlijk de documenten hebben? Hoe organiseren we de logistiek rondom de distributie? Het is een spelletje van deadlines en projectmanagement. Heeft de grote schrijver hun 491.000 woorden tellende manuscript niet op tijd af? Dan kan het zomaar zijn dat de printer de vrijgekomen tijd opvult met ander werk. Niemand heeft zin in die vertragingen. Vertragingen zijn duur.
Dus wat is de beste manier om goed te gaan zitten?
Zorg er voor dat je een deadline hebt. Dat je een doel hebt waar je naartoe werkt en waar je je aan moet houden. De creativiteit vloeit dan vanzelf… en misschien kan je jezelf ook wel dwingen aan het werk te gaan.
Die paragrafen die je haat en die houterige dialogen?
Eerder dit jaar schreef ik over de dingen die mij inspireren. Muziek heeft daar altijd een grote rol in gespeeld, door de beelden die het bij mij opwekt. Het komt voor mij elke keer weer terug, of het nou direct in de tekst is, of enkel voor mij. De muziek zal altijd een belangrijk onderdeel zijn.
Maar muziek heeft ook wat controversieels. Het heeft heel lang bekend gestaan als een afleidende factor tijdens het rijden, bijvoorbeeld. Sommige mensen kunnen niets terwijl ze ergens naar luisteren, anderen werken juist beter met geluid op de achtergrond. Er zijn genoeg voorbeelden van muziek die je kan luisteren bij het studeren die ook werken bij het schrijven.
Maar… hoe gaat dat in de werkelijkheid?
Muziek voor de productiviteit
Als je bent zoals ik, dan houd je van wat achtergrondruis. Er zijn honderden video’s en generatoren die je uren aan regen geven, of de ambiance van een café. Talloze voorbeelden bestaan en je kan ze zelfs zelf mixen aan de hand van wat je wil. Met wat zoekwerk vind je het snel genoeg.
Er zijn ook mensen die streams op de achtergrond houden, voor het gevoel dat er iemand in de ruimte is. Weer anderen houden gewoon van een rustgevende stem voor achtergrondruis…
En ik heb metal aan.
Nou ja, dat is niet waar. Niet helemaal, in ieder geval.
Het is inmiddels bijna onmogelijk om niet van Spotify te hebben gehoord. De app heeft een functie waarin je elke week nieuwe muziek gesuggereerd krijgt op basis van je luistergedrag. Deze Discover Weekly lijst vind ik fantastisch om op te hebben terwijl ik aan het werk ben. Het is precies dat waar ik van geniet, maar niet zo bekend dat het mijn aandacht trekt.
Werkt dat altijd?
Nee.
Muziek staat bekend als een afleiding. Tijdens mijn rijlessen werd ik er nog op aangewezen dat het afleidend werkt tijdens het rijden. Nu heb ik daar een mening over, zeker over de momenten dat je in je eentje een lange rit maakt. Dat is echter niet waar ik hypothetisch naar toe aan het werken was.
Onbekende muziek als witte ruis, willekeurig gekozen op basis van mijn smaak, werkt voor mij perfect. Een goeie beat, wat melodie, en de vingers dansen vanzelf over het toetsenbord…
Maar als ik het nummer dat speelt ken, gaat mijn geest naar de songtekst in plaats van naar mijn schrijfwerk. Dan werkt het alleen maar afleidend. Hetzelfde gaat op voor podcasts, of streams waarin mensen daadwerkelijk praten. De afleiding is dan aanwezig. Het is dus lang niet altijd perfect, ook voor mij niet.
Geen muziek is ook goed
Alle mensen zijn uniek. Er zijn talloze verschillen tussen stijlen en voorkeuren. Sommigen houden van luisterboeken, maar ik wil echt papier in mijn hand houden, bijvoorbeeld. Er zijn mensen die een boek gewoon van kaft tot kaft lezen en er van genieten. Er zijn ook mensen die een schrift met notities bijhouden, post-its plakken, en regels markeren.
Wat ik daar van vind, kan ik beter niet opschrijven waar het tegen me gebruikt kan worden.
Maar waar ik altijd muziek op heb staan bij het lezen, zijn er ook mensen die dit totaal niet waarderen. Voor wie elk geluid een afleiding is en hun tempo vertraagt.
Wat voor mij werkt, werkt natuurlijk lang niet voor iedereen. Zoals ik al eerder typte, raad ik mensen die willen schrijven aan om te experimenteren. Zoek naar wat werkt en doe wat je comfortabel vindt.
When I wrote my first NaNoWriMo in the world of HELMET, I improvised a lot. I think it was one of the most unhinged ones, if only because it was all built from daydreams. Putting it to paper was a nightmare…
So, naturally, it was perfect for publication! I remember that I printed the story of Exile out on the lowest quality setting of my printer, put it in a folder, and just sat on the couch, manually picking out about half of the spelling and grammar mistakes. I was proud of myself when the print-on-demand publisher accepted it.
It never sold, even though I published a followup story not much later. I blamed everyone but myself, not even considering the fact that it may not have been that great. I kept writing, and writing, and, eventually… The interest in Exile just withered. A whole third story was written, but died on the editing floor. I was unhappy with it all, so I left it where it was.
When I started working to get published for real, this time, I started looking back at those books. I have always jokingly called them my ‘old shames’, despite my friends telling me to be proud of them. Now, I look at them as something that I achieved, even though I still get annoyed at the ‘publisher’ when I think about them.
The itch came back. I decided to write in the universe again, though Exile and his friends were a no-go. I needed to write about someone else in the HELMET universe where everyone went by their callsigns. The slightly silly and edgy quirk I gave to this world, where names like Exile, Black Widow, and Nuts and Bolts where acceptable.
That’s how Crash and Burn came to life. I didn’t set out to write a specific kind of story. I just wanted to practice and to write in my old world.
Ik heb al eens geschreven over mijn tijd op de middelbare school. Het was een vreemde tijd, een tijd waarin je documenten niet zomaar kon bewaren op de schoolcomputers. Als je op de mediatheek iets wilde schrijven en opslaan, kon je een floppydisk kopen bij de balie. Alternatief kon je er zelf een meenemen, maar iets op de harde schijf opslaan was uit den boze. Andere mensen moesten die computers immers ook gebruiken!
We hadden destijds al internet in de mediatheek. Verschillende varianten van webmail bestonden al, maar dat was lang niet altijd toegestaan. Je kon dus technisch gezien iets naar jezelf mailen… als je tegen de 2MB opslaglimiet kon. Soms was het kiezen of delen: is mijn werk goed genoeg om te bewaren?
Kiezen wat te bewaren?
Het is moeilijk om te geloven, maar ooit was 1,44MB een heleboel opslagruimte. Tegenwoordig is een SSD van 1 Terabyte al voor €67,19 te koop en die prijs gaat alleen maar omlaag. Het is dus niet moeilijk om grote hoeveelheden data op te slaan.
In verhouding wordt het gemiddelde Word bestand in de kB’s gemeten. Declipse: Revolutie was uiteindelijk 477kB en zou dus een paar keer op een dergelijke floppydisk passen. Declipse: Revolutie was ook 171.000 woorden, dus je kan je wel inbeelden hoe veel woorden op een floppydisk gaan.
Maar ik was me er constant van bewust dat mijn ruimte beperkt was. Die floppydisk kon maar beter niet te vol raken, want anders kon ik misschien iets niet opslaan. Ik was bang voor het moment dat mijn magnum opus niet op de floppydisk zou passen.
Maar ik schreef wel een heleboel. Lang niet alles was even goed als al het andere. Soms zat er een pareltje tussen, relatief gezien voor mijn werk van de tijd, maar er was ook genoeg rotzooi. Achteraf gezien heb ik waarschijnlijk meer werk vernietigd dan ik heb opgeslagen.
Destijds keek ik geen moment achterom. Altijd vooruit, altijd door.
Of toch delen?
En wat een spijt! Wat heb ik een ontzettende spijt van alles dat ik heb weggegooid!
De mapjes met mijn oude verhalen hebben namen als ‘old shame’ en ‘rejected’. Ik heb een periode gehad dat ik het woord ‘revisie’ graag gebruikte. De mapjes zijn een zooitje.
Als ik terugkijk naar dat werk, schaam ik me kapot voor wat ik op papier heb durven zetten. Het was afschuwelijk werk… maar het was ook werk vol van fantasie en inspiratie. Misschien was ik niet goed in het op papier zetten van mijn oude dagdromen, maar ze waren zeker… uniek.
Herschrijven is dankzij die oude verhalen bijna net zo natuurlijk als het verzinnen van nieuwe dingen. Als de inspiratie even tegenzit en alle andere methodes niet werken, open ik die oude folders. Ik kijk naar wat ik vroeger schreef, waar kleine Rik zijn gedachten heen liet wandelen. Die werelden zijn het herbeleven altijd wel weer waard.
Regelmatig denk ik terug aan wat ik had kunnen bewaren, maar niet heb gedaan. Dan probeer ik me te herinneren wat had kunnen zijn.
Dus, alles bewaren?
Het heeft even geduurd, maar ik begrijp eindelijk waarom mijn moeder alles van mij heeft bewaard. Alle werkstukken, hele fotoboeken, dingen die ik ooit heb gemaakt. Niks is weggegooid, maar alles is in een map gestoken, of in een doos, of een fotoboek…
Het is allemaal terug te kijken.
Ik ben niet nostalgisch ingesteld. Vakantiefoto’s negeer ik en ik neem amper foto’s of video’s op concerten. Het zijn de herinneringen waar ik het voor doe, niet de bewogen en onderbelichte foto’s of filmpjes met slecht geluid.
Maar voor mijn creatieve werk maak ik een uitzondering. Mijn geheugen is duidelijk niet goed genoeg, want er zijn genoeg verhalen die ik me niet meer herinner. Concepten en ideeën die door de tijd zijn opgeslokt, om nooit meer terug te keren. Ze hebben ruimte gemaakt voor nieuwe dingen, maar wie weet wat voor goudmijnen er verloren zijn gegaan.
Je kan het beste alles bewaren. Om de ruimte hoef je het toch niet te doen.
Eerder heb ik al een blogje geschreven over het ontvangen van kritiek. Het is naar mijn mening een van de moeilijkste dingen om te krijgen. Kritiek dwingt je om naar je werk te kijken en problemen te erkennen. Hierdoor is het pijnlijk om te ontvangen en moeilijk om er positief op te reageren. We geloven allemaal natuurlijk graag dat we alles goed doen, immers.
Zelf ben ik ook niet goed in het geven van feedback. Ik heb de neiging om ‘ik vond het wel goed’ te zeggen en het daar bij te laten. Een people pleaser, iemand die niet graag op een negatieve manier met iemand praat. Dat zijn namelijk moeilijke gesprekken.
Maar wat als het wel moet?
Kritiek op iets dat verbetering nodig heeft
Niet al te lang geleden heb ik aan een aantal projecten op Kickstarter meegedaan. Ik heb zelfs een blogje geschreven over de boeken die ik van Kickstarter heb. Daarin heb ik ook uitgelegd waarom ik mijn boeken niet op die manier zal publiceren.
Toch ben ik een beetje jaloers op die mensen. Zij bereiken wat ik ook wil: hun boeken zijn gedrukt en in de handen van lezers. Toch heb ik in die verhalen ook gezien waar ik zelf voor vrees.
Het waren geen fantastische verhalen. Er zaten een paar degelijke verhalen tussen, maar dat was wel het beste dat ik er over kon zeggen.
Van de eerste set verhalenbundels heb ik dit geaccepteerd. Het waren bundels en de verzamelaar had een andere smaak dan ik. Toen ik echter een science fiction verhaal vond waar ik daadwerkelijk enthousiast over was, was ik wel redelijk teleurgesteld. De opzet van het verhaal had potentie en ik had het gevoel dat die niet was benut. De schrijver was in valkuilen gevallen waar ik vroeger ook in viel. Er waren veel te veel karakters die allemaal belicht moesten worden in één enkel boek, waardoor er geen band met ze ontstond. De schrijver was goed in dynamische gevechtsscènes, maar daar waren er zo veel van dat ze saai werden. Op het moment dat één van die scènes tot een dramatische dood leidde, kwamen die problemen samen.
Dit, en meer, zijn allemaal problemen die ik eerder als feedback heb ontvangen. Daardoor ben ik gegroeid en ben ik aan het leren om die problemen op te vangen. Sterker nog, mijn laatste korte verhaal was een poging om dat toe te passen. Het was dan ook aan mij deze schrijver te helpen te leren wat ik al heb geleerd. Het is misschien wat arrogant om er zo over te denken, maar alleen zo kunnen we allemaal groeien.
Moeilijke dingen doen
Zoals ik hierboven al schreef, ik houd er niet van om kritiek te geven. Toch had ik mezelf de moeilijke taak gegeven om dit alsnog te doen. Dat betekende dat er wat te leren viel.
Mijn eerste instinct was om alles dat ik minder vond aan het verhaal in één keer uit te kotsen. Toen ik het voor mezelf had opgeschreven, zag ik al direct dat het een slecht verhaal was. Hoewel alles wel klopte (naar mijn mening), leek het bijna alsof ik de schrijver zelf haatte. Het was alles dat ik naar vond aan het ontvangen van feedback.
Het moest anders.
Ik dacht terug aan een moment dat ik een van mijn vrienden feedback zag ontvangen. Het ene negatieve punt na het andere werd opgenoemd, met nog wat uitspraken die rustig als beledigend konden worden omschreven er tussendoor. Toen ik hem er later over sprak, liet hij de woorden ‘bad news burger’ vallen. Hij had gewenst dat die meer was aangehouden, in plaats van de stortvloed van negativiteit. Het idee was me niet vreemd, dus ik besloot dit ook te doen.
Eerst schreef ik over het goede. De schrijfstijl was dynamisch, er waren herkenbare en minder herkenbare situaties, en het geheel was vermakelijk. De hoofdstukken waren maar een paar pagina’s lang. Je kon dus een paar pagina’s lezen zonder midden in een hoofdstuk te eindigen.
Daarna kwam het negatieve. Het was veruit het grootste deel van mijn bericht aan de schrijver. Alles dat ik minder vond, werd verwerkt in de dikste hamburger die ik ooit heb gezien. Het luchtte lekker op.
Als laatste sloot ik af met nog wat positiviteit. Ongeacht wat ik van de inhoud vond: het boek staat mooi in mijn kast. Ze hebben het einddoel gehaald en daar ben ik jaloers op. De schrijver had wat harde wetenschap gebruikt die heel mooit terugkwam in het verhaal.
Wat vonden ze van deze kritiek?
Ik was best nerveus nadat ik mijn bericht op Kickstarter verstuurd had. Ik had het in het openbaar gedaan: geen stiekem gedoe. Alles stond in de comments sectie, zodat de schrijver het kon lezen. Ook konden anderen er op in haken, als ze daar behoefte aan hadden.
Maar het stond er, in al zijn glorie. Ik keek een paar dagen lang elke zoveel uur naar die comment sectie in afwachting van een reactie. Uiteindelijk stonder daadwerkelijk ook iets.
De schrijver was redelijk kortaf. Hij concentreerde zich vooral op de positieve punten van mijn reactie, in plaats van de negatieve. Ook erkende hij dat hij zichzelf open heeft gezet voor reacties, inclusief de negatieve. Of hij er nog iets mee gaat doen? Dat heb ik niet aan hem kunnen onttrekken, maar voor mij was het ook een leerproces. Ik ben gegroeid, ook al was het maar een klein beetje.
Af en toe kijk ik nog naar het bericht, om te zien of er nog anderen op in zijn gegaan. Niemand heeft verder gereageerd. Misschien vonden ze het genoeg, maar waarschijnlijk is er niemand die het ziet. De comments van Kickstarter zijn niet fantastisch gestructureerd.
Was dit een goed idee?
Ik heb de bad news burger toegepast zonder er echt onderzoek naar te doen. Mijn bericht was een stuk vriendelijker toen ik het had toegepast, dus ik was tevreden. Ook de schrijver reageerde zo positief als ik had verwacht. Alles leek mooi.
Maar toen ik op zoek ging naar een plaatje voor hierboven… bleek dat niet zo te zijn. De bad news burger is een methode die veelwordtbekritiseerd. Er zijn verschillende manieren om naar te kijken, maar de meest populaire lijkt de professionele te zijn. Toegegeven, in de context van de werkvloer moet je misschien directer naar elkaar zijn. Je moet met elkaar werken en er moet iemand zijn die het laatste woord heeft. Iemand die de manager is, de eindverantwoordelijke, moet duidelijk maken wanneer er negatieve feedback is. Hoewel emoties gespaard kunnen blijven, kan het ook verwarren. Is er nou iets positiefs of iets negatiefs?
In de creatieve wereld van Kickstarter kan het echter niet zo zijn. Ik ben niks voor de schrijver, een enkele potentiële lezer die kritiek had. In de creatieve wereld is dat niets nieuws, je zal altijd iemand hebben die je werk niets vindt. Een paar gladde schouders is dan ook belangrijk, maar dat betekent ook dat daadwerkelijke feedback gemist kan worden. Dat is het gevaar van harde kritiek.
Of de schrijver er wat mee gaat doen? Dat weet ik niet. Ik weet wel dat ze een trilogie gepland hadden, waarin dit boek het eerste was. Het volgende boek zal absoluut weer via Kickstarter beschikbaar worden gesteld. Ik vind dat ik de schrijver wel een kans moet geven, dus aan die Kickstarter zal ik ook zeker meedoen. Dat ben ik aan ze verschuldigd, nu!
Aan het begin van dit jaar had ik het goede voornemen om korte verhalen te schrijven. Ik moest mijn schrijfspieren getraind houden en de creatieve poel uitdiepen. Elke maand zou ik een kort verhaal schrijven. Hiermee kon ik alleen maar winnen: ervaring, een portfolio… alleen maar goeie dingen.
Toen een van mijn beste vrienden daar over hoorde, was hij enthousiast. Hij stelde aan mij voor om aan wedstrijden mee te doen, om een doel te hebben voor mijn schrijfwerk. Het heeft me flink in de problemen gebracht, omdat ik mezelf zonder rem op de wedstrijden stortte. In januari en februari had ik amper de tijd voor andere dingen, zo veel schreef ik. Andere hobbies moesten wijken en mijn avonden werden gedomineerd door getik op een toetsenbord.
Inmiddels zijn we bijna halverwege het jaar en is mijn deelname aan wedstrijden alweer opgedroogd. De energie zat er niet meer in, de focus begon te slippen. Winnen was nog nooit zo onbelangrijk.
Maar wat heb ik wel bereikt?
Is het nog gelukt iets te winnen?
In het kort: ja! Maar niet op de manier dat je misschien denkt.
Nee, ik heb geen enkele wedstrijd gewonnen. In totaal heb ik aan vier wedstrijden meegedaan, twee voor publicatie van korte verhalen en twee voor uitgeefcontracten.
Soort van.
(Shoutout voor schrijvenonline.org voor het verzamelen van alle schrijfwedstrijden)
De twee wedstrijden voor korte verhalen waren allebei geen succes. Zoals bij de meeste uitgeverijen kwam hier ook geen directe feedback voor terug. Na een paar maanden wachten heb ik de website nog eens bezocht en zag ik de namen van de winnaars staan. Gefeliciteerd! Ongetwijfeld dat het mooie verhalen waren en als ik terugkijk, zie ik dat het ook niet mijn beste werken waren.
Jammer, gezien de hele reden van het doen van wedstrijden juist was om wel mijn beste werk neer te zetten.
Deze verliezen kon ik echter lijden. Correctie: alle verliezen kan ik lijden, niet enkel deze. Het is goed voor mijn moraal, maar immers geen verplichting.
En de contracten?
De andere twee wedstrijden hadden een grotere pot: een contract. Voor de eerste werd schrijfbegeleiding beloofd, en voor de tweede een contract voor het ingezonden werk. Vooral die tweede vond ik interessant: een contract is immers nog steeds mijn droom. Het was een YA fantasy wedstrijd en ik had een heel magiesysteem verzonnen voor dit verhaal. Het was iets waar ik echt zin in had gekregen, tot het punt dat ik met AI mijn hoofdpersonen vormgaf, omdat ze in mijn hoofd zaten. Ze moesten er uit, al was dat het laatste dat ik zou doen!
Zoals jullie misschien wel kunnen gokken: ik heb niets meer gehoord. Toen ik op de bonnefooi ging zoeken, vond ik de longlist op de website. Hij was op 1 mei al gepubliceerd en… ik stond er helaas niet op.
Gezien er bijna 200 inzendingen waren, geloof ik graag dat ik op nummer 21 van de 20 stond.
En de schrijfbegeleiding? Die heb ik ook niet gewonnen. Wel stond ik op de longlist, en daarna op de shortlist. Ik mocht een webinar bijwonen, maar uiteindelijk werd toch een andere naam geroepen.
Dus wat was er wel gewonnen?
Ik heb er stiekem al een blog over geschreven. De schrijfbegeleiding had 50% korting op zijn diensten aangeboden. Hoewel het nog steeds een hoop geld was, kreeg ik van iedereen die ik erover sprak dezelfde mening.
Het zou dom zijn om deze kans te laten schieten.
Dus ik heb contact gezocht en de afspraken gemaakt. In de afgelopen paar maanden heb ik schrijfoefeningen gedaan en een synopsis geschreven. Het echte werk lijkt nu te gaan beginnen. Het is spannend. Ik ga kritiek krijgen waar ik niet blij van word. Mijn eerste werk, mijn Hemingway Draft, gaat afgekraakt worden… en ik ga er van leren.
Ga ik nog wat winnen dit jaar?
Als ik heel eerlijk moet zijn? Ik heb geen idee.
Sterker nog, ik verwacht eigenlijk van niet. Er doen meer mensen mee aan schrijfwedstrijden dan ik had verwacht en er kan er maar één winnen. Daarnaast verwacht ik dat de meeste energie in de toekomst naar Haar Geliefde Dood zal gaan.
Want dat heeft de hoogste prioriteit, naast dit blogje, mijn roleplays, en een lading andere hobbies.
Maar ik houd mijn ogen open! De verzamelpagina van schrijvenonline zal niet verdwijnen. Misschien komt er een vlaag van inspiratie en energie.
En de verhalen die verloren hebben?
De korte verhalen plaats ik op deze website! Net als de andere korte verhalen die ik dit jaar schrijf, kan iedereen ze lezen. Ik ontvang graag feedback!
De langere verhalen… misschien ga ik daar nog wat van maken! Die houd ik nog even voor mezelf, wie weet wordt het nog wat!
Een roleplay is niets anders dan samen met je vrienden een verhaal schrijven. Er is een spelleider die de grote lijnen van het verhaal bedenkt, maar de spelers? De spelers zijn de hoofdpersonen van het verhaal. Zonder hoofdpersoon is er geen goed verhaal en een roleplay geeft je de kans om meerdere verhalen te vertellen. Hoofdpersonen die allemaal een keer belicht kunnen worden en hun eigen inbreng hebben op het verhaal.
Als spelleider is het een hele toer om die wereld coherent te houden. Je hebt een zeker verhaal, maar wat als je hoofdpersonen dat verhaal niet willen volgen? Het vereist een goede band met je vrienden en een goede grip op je wereld om dat vol te houden.
Dus… is je eigen, al uitgeschreven wereld dan niet perfect?
Wat heeft een wereld nodig voor een roleplay?
Een heleboel dingen die je in een goed boek vindt, kan je ook in een goeie roleplay vinden. Een doel voor de hoofdpersonen om naar te streven, vaak het stoppen van het kwaad. Verschillende bijpersonen die de hoofdpersonen helpen, of geholpen moeten worden… of ze juist tegenwerken. Een tegenstander… en een twist.
Als je puur naar de ingredienten kijkt, is het schrijven van een boek bijna hetzelfde als een roleplay. Toch kan je dit onmogelijk zeggen… want als schrijver heb je één voordeel.
Je hebt je hoofdpersonen onder controle en ze zijn tevreden met wat je ze geeft.
Een roleplay speel je samen, als groep. De verhalenverteller heeft echter een unieke verantwoordelijkheid: iedereen moet een keer in het zonnetje staan. Elke speler heeft een hoofdpersoon en het is niet leuk om alleen naar de anderen te kijken. Ook heeft elke speler een mening en een mogelijke manier om een probleem aan te vliegen. Niet iedereen vindt je eerste mening of idee een goed idee… en daar heb je geen controle over.
Er gaan genoeg verhalen de rondte van spelleiders die hun spelers geen ruimte gunnen. Spelleiders die hun eigen hoofdpersonen zo fantastisch maken dat de spelers bijpersonen worden. Spelleiders waarvan wordt gezegd dat ze beter een boek kunnen schrijven. Een dergelijke spelleider wordt niet als iets goeds beschouwd.
Je eigen wereld gebruiken.
Er zijn eindeloze manieren om een roleplay te spelen. Het hele idee is dat je het gezellig maakt met je vrienden, immers!
Er zijn talloze boeken uitgegeven die werelden uitwerken om in te spelen. Wil je in Midden-Aarde spelen, met Aragorn en Gandalf? Dat kan. Ga je liever de sterren in om het universum te verkennen? Dat kan vreedzaam, gewelddadig, supergewelddadig, of tientallen vormen daar tussenin. Er zijn zelfs boeken die de hedendaagse wereld uitwerken… met een twist. Het internet is zo groot dat er vast wel iets voor je geschreven is.
Maar om dit te doen, moet je natuurlijk wel die wereld bestuderen. Je moet hem je eigen maken, begrijpen, tot een niveau dat je vragen kan beantwoorden. Het vereist een investering vóór het spel. Waarom zou je dan als schrijver niet naar materiaal grijpen dat je al hebt geschreven? Materiaal waar je al uren over hebt nagedacht en waarvoor je waarschijnlijk al een verhaal hebt verzonnen?
Het antwoord is simpel. Ik heb het ook al een beetje door laten schemeren: een roleplay is een verhaal, maar geen boek. Een boek schrijf je om de lezers door een verhaal heen te helpen. Een roleplay schrijf je om met je spelers een fantastische tijd door te maken. Je wil dat je spelers de mysteries ontrafelen en de keuzes maken. Je kan ze motiveren en naar bepaalde keuzes toe duwen, maar als ze een andere keuze maken, staat je wereld op zijn kop.
Een goeie roleplay moet daar tegen bestand zijn. Een spelleider kan zich aanpassen en improviseren, zodat hun verhaal zinnig blijft. De spelers willen impact hebben en de wereld moet zich naar hun acties vormen. Het is een van de dingen die het meeste misgaan, als ik het internet mag geloven.
Of je zet de spelers op rails.
Ik heb zo’n roleplay gespeeld.
Ik heb de wereld van Declipse op verschillendemanierenvormgegeven, maar de roleplay was wel een van de interessantste. Het dwong me om anders te kijken naar de wereld van Declipse, omdat anderen een ander beeld hadden. De spelers waren mijn vrienden en hadden al aardig wat gelezen, maar ze hadden hun eigen beeld. Ze hadden hun eigen ideeën van hoofdpersonen die in die wereld pasten.
Hadden mijn vrienden het fout? Hadden ze gewoon geen behoefte om mijn fantastische verhaal te respecteren? Of kwam dit misschien doordat iedereen een verhaal op zijn of haar eigen manier ziet? Door de visie van anderen op mijn verhaal kon ik de zwakke en sterke kanten beter zien… en daardoor kon ik itereren.
Pasten de karakters die mijn vrienden wilden spelen in Declipse? Niet voor honderd procent. Moesten ze honderd procent passen?
Nee. Een roleplay speel je met zijn allen. In de loop van het spelletje voelden de karakters steeds meer alsof ze onderdeel waren van het meubilair van Declipse.
Ook al hadden ze nog steeds kritiek op bepaalde keuzes die ik had gemaakt. Ze openden mijn ogen voor zwakke punten in mijn verhaal. Dingen die ik niet meer aan kon passen, maar in latere iteraties zeker in het achterhoofd zou houden.
En het verhaal?
Het verhaal van het rollenspel volgde niet het verhaal van de boeken. De boeken hadden al een hoofdpersoon. Er was al van alles bepaald en er stonden al allerlei dingen vast. Het zou voor de spelers niet interessant zijn om mijn hoofdpersoon rond te volgen… dus heb ik wat nieuws geschreven. In de iteratie van Declipse die ik destijds aanhield, was er een vrij lange sprong in de tijd. Een sprong waarin de hoofdpersonen van de boeken afwezig waren en hun eigen ding deden.
Het was een veilig gebied. Een deel waar de invloed van Declipse op de wereld te voelen was. De gebeurtenissen uit de boeken waren aanwezig en karakters konden langskomen…
Maar de activiteiten van de spelers waren niet gebonden door die boeken. Niets stond vast en alles was toegestaan. Ik had destijds zelfs het idee dat de spelers wat invloed op het verhaal konden hebben. De gebeurtenissen uit de roleplay konden een verwijzing krijgen in de boeken.
Dat bleek uiteindelijk een slecht idee te zijn. Lezers hadden geen idee wie deze karakters waren en waar ze vandaan kwamen. Ze voelden vreemd aan in de verder goed gedefinieerde wereld die ik had uitgeschreven.
En, boven alles, ze voegden alleen maar meer namen toe aan een wereld waar al te veel karakters in rondliepen.
Maar ik had de smaak te pakken. Vier jaar later zou ik een nieuwe roleplay beginnen in de wereld van Declipse.
Kan een roleplay in je eigen wereld?
Ik raad het aan! Niemand is beter in het zien van fouten dan andere mensen. Alle vragen en opmerkingen over de wereld zijn opbouwende kritiek. Je leert er van…
En je leert het ook los te laten. Het beeld van anderen gaat nooit helemaal overeenkomen met je eigen beeld. Je kan proberen om dat te corrigeren en je spelers naar je mal te vormen… of je kan accepteren. In de echte wereld zijn er ook geen twee mensen hetzelfde. Iedereen steekt op zijn of haar eigen manier uit en valt op. Het maakt het spelletje interessanter en het geeft unieke mogelijkheden. Wil je echt met iemand ruzieën om die mogelijkheden weg te nemen?
Natuurlijk niet!
Ik heb er een hoop van geleerd. Declipse is erdoor gegroeid en geëvolueerd. De meest recente iteratie zal nooit worden uitgegeven, maar reflecteert wel al de lessen die ik heb geleerd.