De Contracthouders beslaan misschien wel mijn moeilijkste en slechtst uitgewerkte fantasieën. Het is een wereld van grijze moraliteiten en verwachtingen die met de grond gelijk worden gemaakt. Deze wereld is moeilijk te verkennen in een kort verhaal, maar deze maand geef ik een kleine blik in deze gecompliceerde omgeving.
Lees het verhaal hieronder, of downoad het als .pdf of .epub!
Demonische Verrader
“… En dat is hoe we de aandacht trekken van onze potentiële lead. De jacht is nu, daadwerkelijk, geopend. Wat we vervolgens moeten doen, is…”
Else keek neer op haar laptop. Haar handen gleden over het toetsenbord en letters verschenen op het scherm terwijl de professor voorin de ruimte verder praatte.
“Aandacht, attentie, actie.”
Steekwoorden. Interessante uitspraken. Een vriendelijke glimlach.
“Mevrouw Marters, wat denkt u dat…”
Een stem klonk uit de bankjes achter Else. De professor maakte een opmerking. Meerdere mensen lachten. Else lachte mee, iets zachter dan het schelle, iets overdreven geschater van Marissa Marters. Ze pakte haar pen en sloeg een pagina om in haar notitieboek, waar ze een schuine streep door vier andere zette. Ze weerstond de neiging om de streepjes te tellen. Dat zou later komen.
Van haar rechter zijde kwam er een luide geeuw. De professor ging verder met zijn verhaal, maar Else draaide haar ogen net genoeg om Athene aan te kijken. Ze rekte zich uit en holde haar rug nog wat verder uit door haar schouders naar achteren te duwen. Twee jongens met uitpuilende ogen bekeken het schouwspel van een paar stoelen verderop.
Else grinnikte. Athene hield haar ogen dicht en kreunde zachtjes, voor ze weer in elkaar zakte en haar handen naar het toetsenbord gleden.
“Lang weekend?” vroeg ze onder de woorden van de professor door.
Athene wierp een korte blik opzij. Ze knikte een enkele keer voor ze een stomend kartonnen bekertje tegen haar lippen zette en een miniscule slok nam. “Ik had wat te vieren,” glimlachte de blondine, “dus ik heb het hele weekend in verschillende kroegjes en met verschillende vrienden rondgehangen.”
Else trok een wenkbrauw op. Ze wierp een zijwaartse blik op Athene, die haar met schitterende ogen bekeek. Haar grijns werd langzaam breder, voor ze Else een kleine por in de zij gaf.
“Natuurlijk niet,” zei ze, “tenminste, het kroegen. Dat zou ik nooit zonder jou doen, dat weet je, en je weet hoe het is, druk druk druk…”
Else ontspande en grinnikte hoofdschuddend. Athene’s scheve grijns werd wat breder, voor ze naar haar eigen laptop ging. “Vooral te laat naar bed gegaan,” ging de vrouw verder, “ik beloonde mezelf met een serie… een één aflevering werd al snel twee…”
“En dat werd drie,” vulde Else aan.
“Vier volgde daar al snel op,” knikte Athene, “en tegen de tijd dat ik door had waar ik mee bezig was… waren er alweer vijf voorbij en was het half twee.”
Else grinnikte. Athene’s gezicht straalde, iets dat de twee jongens niet leek te zijn ontgaan. Een van de twee had al een stroompje uit de mondhoek lopen.
“En toch zie je er fantastisch uit,” zei Else, “zoals altijd… je gaat me dat geheim vroeger of later moeten leren.”
“Oh lieverd,” zei Athene hoofdschuddend, “met jouw complexiteit? Jouw huid? Je hebt al die rotzooi niet nodig.” Ze hield de strakke blik voor een paar seconden aan, voor ze een hand naar haar mond bracht om een lachje te smoren.
De professor keek verstoord op, maar draaide zich weer terug naar zijn uitleg toen Athene het in een kuchje liet overgaan.
Else nam haar boekje en sloeg de pagina’s naar een andere pagina om. Een die bijna helemaal gevuld was met streepjes… en zette er eentje bij.
“Valsspelen mag altijd,” zei de blonde vrouw vervolgens, “het is best simpel, alles dat ik heb gedaan is…”
Een nieuwe schaterlach schoot door de ruimte. Het was Marters weer, waarop Else omkeek naar haar schriftje, haar pagina weer omsloeg… en haar oog op een serie symbolen viel die ze niet zelf had getekend. De haartjes in haar nek kwamen recht overeind te staan terwijl de betekenis zich kenbaar aan haar maakte. Ze slikte langzaam en sloot het boekje zo voorzichtig als ze maar kon.
De kortste blik op Athene gaf Else niets. Had de vrouw de symbolen gezien? Dacht ze er iets van? Athene keek nog steeds om, naar Marters… of naar de jongens die het lachje hadden genegeerd om naar haar te blijven kijken. Ze tilde een hand op en wiebelde speels met haar vingers. De jongens liepen rood aan, maar draaiden zich niet weg.
Else liet een ademhaling schieten en maande haar hart tot rust in haar borstkas. Ze slikte een enkele keer en balde haar vuisten om haar handen te dwingen op te houden met trillen.
“Dus wat ik zei…” mompelde Athene terwijl ze zich weer terug naar Else draaide, “het is allemaal…”
Else greep haar boekje.
“Ga je notities nemen?” vroeg Athene met een lachje.
“Ik moet naar het toilet,” zei Else snel, terwijl ze het bloed naar haar hoofd voelde stijgen, “het is, euh… een noodgeval.”
Athene wierp een blik op het boekje dat Else in haar vingers geklemd hield. Ze trok een scheve, ongelovige grijns. “Ik weet niet wat je zo nodig op moet schrijven…” zei ze, terwijl ze haar tafeltje opklapte en kilometerslange benen opzij schoof zodat Else er langs kon, “maar… nou ja, ik hou je niet tegen… dan kijk ik ondertussen wel naar de jongens daar. Wacht, geef dit aan ze.”
Else keek naar het kaartje dat naar haar werd opgehouden. Athene’s gezicht knipoogte haar vanaf het kaartje toe, gepaard met enkel een telefoonnummer. Else griste het uit de hand van de vrouw en schuifelde langs de verschillende andere studenten. Ze kreeg vuile blikken en geïrriteerde zuchten naar haar hoofd geworpen, maar langzaam maar zeker wist ze zich een weg door de volle collegezaal te werken.
De jongens hadden enkel oog voor het kaartje terwijl Else op haar tenen naar de deur liep en naar buiten glipte. Ze liet een kleine zucht gaan toen ze veilig in de hal terecht was gekomen. Kippenvel gleed over haar armen toen de lagere temperatuur haar raakte en de frisse eucalyptuslucht van schoonmaakmiddel dat tijdens het college over de vloer was gedweild schoot haar neus in.
Ze duwde een frons van haar gezicht af, trok haar notitieboekje tegen haar borst, en ging naar het dichtstbijzijndste trappenhuis, naar beneden, en naar de scheikundelaboratoriums.
Het rook vreemd in het lege practicumlokaal. Else kon de restanten van verbrande chemicaliën bijna proeven in de lucht. Ze fronste, maar ze had haar instructies.
Met tegenzin legde ze het notitieboekje open. De pagina die ooit gevuld was met turfjes, een streepje voor elke keer dat Marissa Marters haar slijmerige lachje had geuit, was gevuld met symbolen en afkortingen. Het leken scheikundige formules. Else wist het niet zeker, maar ze herinnerde zich genoeg van de middelbare school om het in ieder geval redelijk te kunnen gokken. Ze kon het bevestigen, maar als ze het fout had…
Zo veel tijd had ze niet. Else sloot haar ogen en legde een hand op de pagina met symbolen en vergelijkingen die ze niet had geschreven. Ze fronste en krabte met haar nagels over de pagina, waarna ze diep inademde en het boekje beval om zijn kennis prijs te geven.
Het gleed gewillig van de pagina. De kennis was gemaakt om opgenomen te worden, voor haar om het uit te werken en toe te passen. Tekeningen begonnen zinnig te lijken en symbolen kregen een betekenis die ze eerder niet hadden gehad. De kennis zou snel genoeg vervagen.
Else had maar even de tijd, dus ze ging aan de slag. De kast met chemicaliën zat op slot met een hangslot dat niet zomaar mee zou geven. Met een ruk trok Else het zwakkere deel van de kast, de deur zelf, door het slot heen en begon ze ingrediënten te verzamelen. Zuur, een brander, verschillende ingrediënten die Else niet zou kunnen noemen, zwavel… ze volgde de instructies in haar boekje tot de letter op, tot het geheel boven een bunsen brander stond te bubbelen. Een gas begon zich te vormen in de glazen beker, waar het zich onder de stop verzamelde tot de beker volledig ondoorzichtig was. Het gas kolkte en draaide in de stroming die ontstond door de borrelende verzameling vloeistoffen. Donkere en lichte flitsen schoten door het gas heen.
Else slikte toen ze de stop lostrok en het gas de ruimte in liet. Haar tong prikkelde en een zure smaak werkte zich langs haar tong naar haar keel. De bittere lucht schoot haar neusgaten in en stroomde recht naar haar hoofd door. Else voelde zichzelf wankelen en verschoof haar voet om zichzelf op te vangen. Het gas omringde haar en ze voelde haar handen trillen in de wazige omgeving. De ruimte vulde zich onder de onmogelijke hoeveelheden die ontsnapten.
Er klonk een alarm in de verte. Een brandalarm, vertelde een afwezig deel van haar geest. Het alarm loeide een paar keer, voor het geluid zich uitrekte, verdiepte… en uiteindelijk tot stilstand kwam.
Het gas om Else hield op met stromen en verschuiven. Voor Else’s ogen stopten de golvende wolken met hun bewegingen en hielden ze op met draaien. Een enkele rode streep van licht kwam van het zwaailicht in de hoek. Het bewoog niet.
Zelfs haar wild bonzende hart sloeg niet meer tegen haar borst.
Niets bewoog, behalve de schim die zich door de gaswolk een weg naar Else toe baande. Tientallen lichtpunten openden zich terwijl Else toekeek, haar ogen wijd en knipperend tegen het prikkende gas.
“De ontmoeting is verzorgd.”
De woorden werden gezongen door een koor van tientallen stemmen. Else slikte en tilde kort haar kin op, voor ze zich naar een knie liet vallen en haar nek boog. “Uw oproep was ontvangen,” zei ze, “een verzoek van De Honger van Binnen kon ik onmogelijk negeren, ook al moest ik mijn les verlaten.”
“Je lessen kunnen ingehaald worden,” zongen de stemmen, terwijl de lichtpunten in de schim knipperden en verschoven, “mijn boodschap is belangrijker.”
“Ik wacht op uw boodschap.” Ze vocht tegen een golf van misselijkheid. Haar hart schreeuwde in haar borst, maar ze probeerde het te negeren. Ze kon hier overheen komen. De Honger van Binnen zou haar niet meer riskeren dan noodzakelijk.
“Een vriend heeft zich tegen ons gekeerd,” zei De Honger uiteindelijk, woorden die Else naar adem lieten snakken, “een vijand van ons is versterkt. De Samenkomst is woedend en eisen vergelding door de Contracthouders. Jij bent de agent van deze vergelding.”
Else knikte. Haar hand kneep in een onzichtbaar handvat en ze ontblootte haar tanden in een gelukkige grimas. Ze keek naar De Honger van Binnen op. “Wat deed deze voormalige vriend voor de Contracthouders?” vroeg ze, “de Samenkomst is een machtige vijand om tegen je te hebben.”
“Je doelwit was een informant voor De Strijd van het Einde,” vertelden de stemmen van De Honger van Binnen haar, “hun vaardigheden brachten ze over dit hele land. Hun krachten waren subtiliteit, verleiding, en misleiding. Ze kenden geheimen die geen enkele zou mogen kennen.”
Een kleine grom ontstond in Else’s keel. Een tegenslag voor de Samenkomst was een tegenslag voor haar. “Wie is hun nieuwe meester?” vroeg ze, “ik zal ze straffen. Ik zal hun meester laten weten dat dit niet zomaar kan. Ze zullen de dag betreuren dat ze een van ons van het pad hebben…”
“De Zevende.”
Else knipperde. Misschien moest ze oppassen met haar grootspraak voor ze wist waar ze het daadwerkelijk over had.
“Hun agent is op een feest. De informatie kan daar onverstoord verspreid worden,” ging De Honger van Binnen onverstoord door, “morgen zullen ze daar hun nieuwe meester ontmoeten. Zorg er voor dat ze hun kennis niet verder over kunnen dragen. Zorg er voor dat ze hun straf niet ontlopen.”
“Dat zal ik doen.”
“Zweer het.”
Else keek naar de schim op. De Honger van Binnen torende over haar heen, een enkel ledemaat uitgestoken in een woordeloos gebaar naar Else’s hoofd. Ze voelde haar pupillen vernauwen, haar longen schreeuwen, haar hart vechten… en ze knikte. “Ik zweer het, meester. Ik zweer het op mijn Contract.”
“En zo begint je taak en concludeert onze ontmoeting.”
Een windvlaag sloeg door de kamer heen. Het gas kolkte en danste. Else hapte naar adem en begon te kuchen terwijl haar hart zich een weg door haar ribben probeerde te rammen. Het licht in de hoek schitterde en flikkerde en rode lichtstralen baanden zich een weg door het practicumlokaal. Else’s oren registreerden in de verte het geschal van een brandalarm dat langzaam weer op gang kwam.
Else balde haar trillende handen tot vuisten. Ze stond op en wankelde naar de deur, waar ze half tegenaan viel voor hij meegaf en open klapte. Haar ogen schoten van links naar rechts, op zoek naar beweging. Pas toen ze tevreden was dat die er niet was, begon ze terug naar haar collegezaal te strompelen.
De Honger van Binnen had een hoop open gelaten. Ze zou de rest weten wanneer ze het nodig had. De Contracthouders konden daarop vertrouwd worden.
Ze had een opdracht om zich op voor te bereiden.
De helft van de studenten in de collegezaal stond al buiten voor de deur toen Else aan kwam lopen. Ze zag mensen bezorgd om zich heen kijken. Studenten hadden laptops en notieboeken in hun armen geklemd en hielden mobiele telefoons tussen hun schouders en oren vast. De stem van de professor klonk over het schelle alarm vanuit de collegezaal.
“Iedereen kalm naar buiten,” zeiden ze, “er is geen reden voor paniek, we zijn beschaafd en geordend, dus…”
Ze vielen stil toen het alarm ophield met loeien. Else liet een opgeluchte zucht gaan en verschillende studenten spiegelden haar uiting.
Athene stond stralend tussen de twee jongens in, die elk wat van haar spullen vasthielden alsof het kostbare relieken waren. Ze keken bijna gehypnotiseerd naar haar terwijl ze opsprong en naar Else zwaaide.
“Hierzo!” riep ze, over de stem van de professor heen, “Else, hierzo!”
Else kon een grijns niet onderdrukken. Ze negeerde de blikken van de jongens en veegde haar donkere haren opzij om Athene beter aan te kunnen kijken.
“Heb je kunnen doen wat je moest doen?” vroeg Athene, voor haar ogen wat groter werden, “jij was toch niet degene die dat brandalarm heeft veroorzaakt? Of wel?” De blondine keek even geschokkeerd, voor ze weer lachte en haar tong tussen haar tanden stak. De jongens keken gehypnotiseerd naar het roze puntje, voor Athene met haar hand wapperde en grinnikte. “Suffie. Ik heb notities voor je genomen, maak je geen zorgen! En deze schatten hebben je tas voor je meegenomen toen ik ze dat vroeg!”
Een van de jongens knikte. Else kantelde haar hoofd toen hij de tas van zijn schouder liet glijden en ze zag dat het de hare was.
“Dank je!” zei ze, voor ze hem wat twijfelend aankeek, “… en jouw spullen, dan?”
“Spullen kunnen vervangen worden,” zei de jongen met een schouderophaal.
Else knikte hem dankbaar toe terwijl ze de tas overnam. Hij was zwaar, goed gevuld. Zelfs haar laptop was zorgvuldig ingepakt.
“Kunnen jullie terug naar binnen komen?” kwam de stem van de professor plotseling van binnen, “of blijf buiten en sluit de deur. Als het alarm uit staat, gaat dit college door, dames en heren. Terug naar jullie plaatsen, alstublieft.”
Else trok haar wenkbrauwen op naar de jongen die haar tas had aangegeven. Hij haalde opnieuw zijn schouders op, waarop Athene’s glimlach wat breder werd en de blik van de beide jongens nog wat leger.
Else schudde haar hoofd op de aanblik van de twee. Athene knipoogte haar flauwtjes toe en nam haar bij de pols terwijl ze zich weer omdraaide, terug het lokaal in. De twee jongens wisselden een blik uit en liepen achter ze aan. Else deed haar best om ze te negeren, zelfs toen ze als een paar wachters om haar en Athene heen kwamen te zitten.
Ze keek even naar de jongen naast haar. Hij keek langs Else naar Athene, die haar spullen weer aan het uitstallen was terwijl de professor wanhopig probeerde zijn college opnieuw op te starten. Mensen stroomden nog steeds de ruimte in.
“Dus… iets te vieren, over het weekend?” vroeg ze. Athene giechelde.
“Je wil geen make-up tips meer?” vroeg ze vrolijk.
“Later, misschien,” zei Else, “als ik daadwerkelijk notities kan nemen…”
En als ze niet meer het gevoel had dat haar huid langs haar botten schuurde na blootgesteld zijn aan het gas van De Hongger van Binnen. Iets luchtigs van Athene klonk als een fantastische afleiding.
“Het is niet zo veel bijzonders,” zei Athene, die luchtig met haar hand wapperde, “ik ben aangenomen voor een nieuwe baan, dus ik heb het er even goed van genomen met Poekie op mijn schoot en een goeie serie!”
Else trok een wenkbrauw op. “Een nieuwe baan, en je viert dat op de bank?” vroeg ze, “wat voor baan?”
“Nou ja, gewoon, ontspannen,” zei Athene, waarbij ze een lok van haar haren achter haar oor duwde, “het is een studentenklusje. Data entry, ik ben er via een vriendin ingerold.” Ze knipoogde Else toe. “Zij kende iemand die weer iemand kende, en via hen kreeg ik een gesprek… je weet hoe het gaat.”
Else liet haar grijns wat verbreden. Ze liet een diepe ingehouden ademhaling los en dwong haar schouders om wat te zakken en wat spanning los te laten. “Dus ik hoor dat jij van het weekend betaalt?” vroeg ze, terwijl ze het zich gemakkelijker maakte op het harde schoolbankje.
Athene trok een gezicht en sloeg tegen Else’s schouder aan. “Misschien moet ik haar vragen of ze ook wat voor jou kan regelen,” zei ze, “dan hoef je ook niet te bedelen bij je beste vriendin.” Ze stak haar tong naar Else uit. Else grijnste.
“Ik heb geen tijd voor een tweede baan,” zei ze, “dus… ik denk dat het dan maar zo moet blijven.” Ze legde een hand op die van Athene en kneep er zachtjes in. “Maar ik ben blij voor je. Ik hoop dat het je verder helpt.”
De professor schraapte nog een keer nadrukkelijk zijn keel in de microfoon. Athene en Else keken verstoord om en Marissa Marters’ schelle lachje klonk door de collegezaal. Athene wierp een veelbetekenende blik op Else’s notitieboekje.
Else schudde grijnzend haar hoofd voor ze een nieuw streepje trok.
De stenen trap trilde onder Else’s voeten met elke dreun van de bas. Haar maag rommelde zachtjes met de druk die door het trappenhuis heen ramde, kloppend als een hartslag. Zelfs onderweg naar beneden kon ze zweet en een mengelmoes van luchtjes ruiken. De lucht werd door dezelfde druk bijna naar boven gedreven.
Kippenvel gleed over Else’s armen, benen, en buik. Ze huiverde zachtjes, plezierig, genietend van het gevoel. Kleine zweetdruppels begonnen zich al op haar ontblote huid te vormen terwijl ze naar beneden liep. Er vormde zich al een wand van mensenlichamen onderaan de trap, maar die lichamen gingen als vanzelf uit elkaar op het moment dat Else haar hand op schouders begon te leggen.
Met een aanraking reikte ze met haar geest naar buiten, denkend aan de lessen van De Honger van Binnen. De geesten om haar heen waren al beneveld, opgewonden, en afgeleid. Met speelse duwtjes en trekjes moedigde ze het alleen maar verder aan en gaf ze de mensen om haar heen redenen om overal te kijken.
Overal, behalve waar Else langs ze gleed. Ze liet de rij van mensen achter zich en keek even kort naar de man achter een bureau dat de halve gang blokkeerde. Hij was afgeleid, maar degene die naast hem stond lette op de mensen. Else voelde zijn blik op haar, maar hij stapte niet weg van de balie. Een korte tik van Else’s geest werd beantwoord met een solide muur van concentratie en plichtsbesef. Een bewaker. Else’s geest dreef weg toen de man begon te fronsen. Had hij iets gemerkt? Nee, zo onvoorzichtig was ze niet… maar zijn blik ging niet verder. Ze had zijn volle aandacht.
In ieder geval op dat moment. Else’s geest vond die van een aangeschoten en afgeleide vrouw. Ze keek naar de man naast haar op, haar armen om de zijne heen geslagen en de elleboog stevig tussen haar borsten gedrukt. Ze was benieuwd, enthousiast… opgewonden.
Met een enkel duwtje draaide Else die opwinding naar de hoogste stand. Ze grijnste toen de vrouw een korte, enthousiaste gil gaf en haar flinterdunne topje optilde.
De bewaker keek om op de gil. Zijn blik bleef op het ontblote vlees hangen en Else voelde iets ontstaan in zijn geest. Het was net genoeg voor haar om grip op te krijgen, net genoeg om sturing aan te geven… en net genoeg voor haar om hem bezig te houden terwijl ze langs hem glipte.
Else liet het geroep in de entreehal al snel achter zich. Ze liet haar vestje van haar schouders af glijden en liet het achter zich voor ze de grote kelderzaal in stapte. Haar nekharen kwamen overeind te staan en haar mond trok omhoog toen ze de hoek om stapte en het gedreun van de muziek op vol volume haar kant op kwam. Een mensenmassa deinsde op en neer op het ritme, zowel solide als vloeibaar. Een kakophonie van geluiden en geuren gingen door de ruimte en knalde door Else’s lichaam. Haar hart sprong op en ze vocht tegen de veelbelovende cocktail van hormonen die door de lucht heen vlogen.
Ze was thuis, maar ze mocht er niet van genieten. Het huis was vol met vreemden en Else was niet veel meer dan een bezoeker.
Een bezoeker met een missie.
Else gleed tussen lichamen en haar geest ging tussen emoties door. Haar gedachten dreven van de ene aangeschoten geest naar het volgende benevelde en van emoties vervulde hoofd. Ze danste en draaide, maar niemand keek echt naar haar. Niemand keek naar wie dan ook en iedereen leefde in hun eigen kleine wereldje.
De kelder was vrij van problemen.
“Waar ben je…” mompelde Else, terwijl ze om zich heen keek. De kelderruimte ging nog verder naar beneden, via een brede trap waar mensen al op stonden te dansen en schuifelen. Ze schoof langs een koppeltje dat zichzelf tegen de muur duwde, hun tongen met elkaar verstrengeld, en gleed tussen de massa door naar de trap. De twee waren zo druk met elkaar dat ze geen andere gedachte in hun hoofd hadden.
Ze zag ook deuren in dunne gipsmuren. Tijdelijke wandjes die de massa’s in de kelderruimte hielden, maar Else hoefde ze niet eens te proberen om te weten dat ze op slot stonden. Ze moest zich concentreren op de massa en de mensen die aan het feesten waren. Ergens was er iemand die zich op iets anders aan het concentreren was dan het gedreun en de middelen.
Toen viel de muziek stil. De mensenmassa bleef draaien en bewegen alsof er niets gebeurd was, maar Else keek op en om. Was er iets gebeurd?
Een plotseling geweerschot knalde door de ruimte heen. Else zakte vliegensvlug door haar knieën en duwde haar korte rokje, dat omhoog dreigde te kruipen bij de beweging, terug naar beneden. Ze verwachtte paniek, geschreeuw, angst… maar werd begroet met gejuich en gejoel toen de muziek bijna direct weer begon te spelen. Drie meisjes in onthullende kleding duwden hun ruggen tegen elkaar en hielden hun handen omhoog, alsof ze een pistool vast hielden… en bliezen op een enkele uitgestoken vinger. Het won de waardering van verschillende mannen en vrouwen die om ze heen stonden en het duurde niet lang voor ze uit elkaar werden geduwd door de massa en weer in de mensen op gingen.
Het geweerschot had bij de muziek gehoord. Else probeerde te ontspannen, tot een rilling over haar rug liep. Iets gleed langs haar geest, langs haar gedachten, alsof ze werd getest en uitgeprobeerd.
Ze zocht om zich heen. De mensen bewogen in verschillende richtingen en op hun eigen tempo. Ze leidden Else af… maar ze had iets om te volgen. Ze had iets om zich op te concentreren. Ze had een lijn naar iets dat haar had benaderd, iets dat niet zomaar iedereen kon doen.
Iets dat alleen Contracthouders moesten kunnen.
Else sloot haar ogen. Ze volgde de geest die zich bijna geschrokken van haar probeerde te onttrekken en zag de vorm die van haar weg aan het draaien was. Else balde haar vuisten… en liet een grijns over haar gezicht trekken.
Handen gleden langs Else’s lichaam. Iemand botste tegen haar op, maar duwde haar niet om. Een voet landde naast de hare. Mensen om haar heen gleden, draaiden, en dansten… maar Else zag alleen maar de vorm die afstand van haar aan het maken was.
Ze ging er achteraan.
Else’s kon de vluchtende vorm niet zien, maar haar geest vertelde haar dat ze naar beneden vluchtten, verder de trap af, naar de derde kelderverdieping. Een misselijk gevoel begon achterin Else’s keel te kriebelen toen de muziek nog harder door haar lichaam dreunde. Ze negeerde het en nam de trap met twee treden naar beneden. Haar prooi was al van de trap verdwenen voor ze goed kon zien, veel sneller dan ze had gedacht.
Met snelle duwtjes en trekjes liet ze een spoor verschijnen in de menigte. Iemand zette een plotselinge stap vooruit en een ander boog zich opeens voorover om de man die naast hem stond te zoenen. Weer een derde boog achterover om uit een glas te drinken, terwijl een vierde in de nek van een vijfde sprong en op hem in begon te hakken.
Else had nog nooit op een andere Contracthouder gejaagd. Else’s ogen zochten naar een prooi die minder snel was dan deze. Haar geest bleef drijven, achter de vreemde vorm aan… maar ze moest versnellen.
Een deur viel net dicht toen Else de hoek om stapte. Ze duwde hem met haar schouder open en stapte door naar een ruimte die bijna leeg was. Else balde haar vuisten en schudde haar hoofd tegen de plotselinge kou in de ruimte. Ze spitste haar oren en trok haar geest terug, luisterend naar de voetstappen die snel en luid van haar wegstampten.
Ze ging er achteraan, zo snel haar voeten haar konden dragen, langs geluidsuitrusting, kabels, reservespeakers… de prooi bleef Else iets voor, steeds net uit zicht… tot ze tot stilstand kwamen.
Ze waren een doodlopende hal in gerend.
Else grijnste. Ze spande haar handen aan en trok haar geest terug, waardoor een warme bries om haar lichaam ruiste. Haar rokje wapperde lichtjes in de wind en haar hart begon sneller, explosiever te kloppen… tot een zwaard in Else’s hand landde. Haar vingers grepen het ontspannen vast, bekend met elke groef en splinter in de greep.
“Hebbes,” zei ze, over de bas die naar de achtergrond was verbannen heen, “je hebt een fout gemaakt en het is tijd om…”
Ze viel stil toen ze de blonde lokken zag. De gespierde benen en de ronde kont die de blikken van alle jongens trok. De prooi draaide zich met in frustratie vernauwde ogen om.
Else voelde haar grip op het zwaard verzwakken.
“Athene?”
“Else.”
Else klemde haar tanden op elkaar. Ze keek naar de vrouw waar ze mee had zitten giechelen en mee had genoten van het leven en voelde haar gezicht opwarmen. De vrouw die haar geest had aangeraakt op het moment van de waarheid. Ze keek naar Else’s handen en het zwaard dat ze tussen haar vingers geklemd hield.
“Waarom ben je hier?” vroeg Athene, zonder haar blik omhoog te brengen, “ik was bang dat je een aanrander was, je volgte me de hele weg, en…”
“Iemand als jij heeft niets te vrezen, volgens mij,” viel Else haar in de reden, “je wordt op handen gedragen… of niet, soms?” Ze kantelde haar hoofd. “Ik dacht dat je een data entry baan had? Moet je niet aan het werk? En een feest als dit, op een dinsdag?”
Athene’s blik werd donkerder. Haar ogen gleden omhoog, langs Else’s lichaam, en terug naar haar gezicht. Else slikte toen ze oogcontact maakten en ze met een berekenende blik werd geconfronteerd. Athene zuchte geïrriteerd en gooide een lok blond haar over haar schouder.
“Ik zal ons allebei niet beledigen door te doen alsof ik dit niet begrijp,” zei ze langzaam, “je bent altijd al intelligent genoeg geweest om door dat soort dingen heen te zien.”
“Waarom?” snauwde Else, terwijl ze het zwaard optilde en op Athene’s gezicht richtte. Haar hele rug tintelde op de woorden van de vrouw en ze moest vechten tegen de grom die uit haar keel probeerde op te stijgen, “de Contracthouders zijn een goeie zaak. Wat kan je bewegen om dat te verraden?”
“Een goeie zaak?” herhaalde Athene ongelovig, “Else, lieverd… de Samenkomst zijn Demonen. De Zevende had me al gewaarschuwd dat ze iemand achter me aan zouden sturen… maar zelfs zij wisten niet dat ze mijn beste vriendin zouden sturen.” Ze kantelde haar hoofd en glimlachte Else toe. Het was een blik die jongens liet smelten en leraren liet vergeten dat ze chagrijnig waren, maar voor Else was het een blik gevuld met verraad. “In mijn jaren bij de Contracthouders hebben ze me nooit verteld dat mijn beste vriendin ook een Contract had. Ze wilden ons niet laten samenwerken, Else.”
“Ik ben hier niet om propaganda met je uit te wisselen,” zei Else hoofdschuddend en tussen op elkaar geklemde tanden door, “ze zullen hun redenen hebben gehad. Compartmentalisering. Er is een oorlog gaande, Athene… en jij bent naar de andere kant gelopen. Waarom?”
“Omdat de Zevende beter voor me is dan de Samenkomst ooit zou zijn,” zei Athene, “de Zevende heeft me sterker gemaakt, slimmer, sneller… ik ben een ware agent voor ze, niet zoals ik voor de Strijd van het Einde was. Zij waardeerden niks van wat ik deed. Zij begrepen niet waarom mensen doen wat ze doen. Ze willen het niet begrijpen. De Zevende wel… ze hebben me zelfs al een voorproefje gegeven, om me te helpen.”
Else schudde haar hoofd. Ze kneep kort met haar ogen, voor ze weer haar blik op Athene richtte… en het zwaard liet zakken. Het verdampte toen ze het los liet. “Dat is onzin, en je weet het,” zei ze, “ik… weet niet wat De Strijd van het Einde je allemaal heeft verteld, of de Zevende, maar ik ben hier en je bent mijn beste vriendin, en… we moeten hier iets aan kunnen doen. Er is een reden dat De Honger van Binnen me heeft gestuurd en ik geloof niet dat het enkel was om je te doden.”
“Wat suggereer je?” vroeg Athene met een gekanteld hoofd.
Else slikte en kneep haar handen tot vuisten terwijl ze Athene met smekende ogen aankeek. “Dat je met me praat,” zei ze voorzichtig, “en met me meedenkt. Dit hoeft niet finaal te zijn. We kunnen een manier vinden om dit terug te draaien en de woede van de Samenkomst af te wenden. Samen, jij en ik, kunnen we dat.”
“Ah,” zei Athene langzaam. Ze slaagde er in om het woord tot meerdere lettergrepen uit te rekken, “maar daarbij ga je ervan uit dat ik die overwegingen niet al had gemaakt… en het resultaat van mijn beslissing niet had geaccepteerd.”
Else likte langs haar lippen. De tintelingen op haar rug kwamen weer terug terwijl ze naar de glimlach op Athene’s gezicht keek. Hij werd breder.
Athene knipperde met haar ogen. Toen ze weer openden, zag Athene dat haar irisen rood zagen. Ze gloeiden in het gebrekkige licht van de hal.
Else proefte zwavel in haar keel.
“Ik wilde dit,” zei Athene, “en ik was klaar om degene die achter me aan kwam te doden. Het spijt me dat jij het bent, Else, lieverd, maar… het is niet persoonlijk.”
Drie banden van goud gleed onder Athene’s strakke topje vandaan. Meer en meer materiaal kwam naar buiten, tot de banden helemaal om Athene heen waren gegleden en contact met zichzelf maakten, waardoor drie ringen ontstonden. De ringen draaiden zichzelf binnenstebuiten en confronteerden Else met tientallen ogen.
Ogen die haar boos aankeken terwijl ze om Athene heen cirkelden. Een brandend zwaard landde in Athene’s handen op hetzelfde moment dat twee messen in Else’s handen landden.
Ze ontblootte haar tanden en keek naar het doorzichtige, vulkanische glas. De scherpe smaak van zwavel bleef in haar keel hangen terwijl ze een voet naar achteren bracht om zich mee af te zetten.
Vleugels ontvouwden zich op Athene’s rug. Een rookwolk ontstond om Else heen en ze voelde het metalen gewicht van een beschermende borstplaat op haar schouders landen toen die was ontstaan.
De Zevende leek net zo goed voor haar agenten te zorgen als de Samenkomst. Spijkers staken onder gevaarlijke hoeken uit Else’s borstplaat, maar hij was zo licht dat Else er geen last van voelde. De muren protesteerden waar Athene’s uitgevouwen vleugels groeven in het steen trokken. De blondine begon met grote stappen naar Else te lopen…
Else kon de uitdaging alleen maar aangaan. Ze sprong naar voren, messen opgetild, en ontmoette het vlammende zwaard van Athene.
De ogen bleven haar aanstaren. Else’s arm schoot uit naar Athene, maar ontmoette haar zwaard. Haar andere arm zwaaide en werd geblokkeerd door een vleugel. Else negeerde de ogen die zich een weg in haar ziel leken te willen boren met hun oordelende blikken terwijl Athene en Else om elkaar heen draaiden.
Toen Athene een kans zag, maakte ze een draai en zwaaide ze haar zwaard met een overhandse zwaai naar Else’s hoofd. Else had de kans bewust gegeven en ving het zwaard tussen haar dolken, die kermden onder de inslag.
“Je was een spion,” zei Else, terwijl ze het zwaard vastgeklemd hield, “een informant. Je bent intelligent en je hebt een goed paar ogen.”
Athene grimaste naar Else. Ze trok haar zwaard los en probeerde het vooruit te steken. Else voelde de hitte van het vuur terwijl het van een van de spijkers op haar borstplaat afketste.
“Wat heeft dat er mee te maken?” gromde Athene terwijl Else onder een woest stekende vleugel door dook.
Else sprong naar voren. Het zwaard kwam weer tussen haar en Athene’s keel… en vloog weg toen Athene haar grip verloor. Else ramde met haar schouder tegen een van de draaiende ringen en grijnste tevreden toen één van de ogen werd geprikt door een van de spijkers. Plotseling werden haar oren aangevallen door een gil die Else niet kon plaatsen.
“Je bent geen krijger,” riep ze over het gekrijs heen, de pijn in haar oren negerend, “ik wel.”
Athene keek verloren naar het zwaard dat een meter door de lucht vloog voor het in vlammen opging. In een oogwenk brandde het zwaard op en bleef enkel een zwarte plek op de muur achter waar het had gehangen.
Het oog bleef krijsen. Athene struikelde naar achteren, terug naar de doodlopende hal, waar ze naar Else keek. Haar ringen met ogen waren bloedend niet meer zo indrukwekkend.
“De Honger van Binnen heeft me geleerd om te overleven,” zei Else, terwijl ze de warmte van de messen in haar handen probeerde te negeren, “De Strijd van het Einde heeft jou geleerd om informatie te vergaren. Nuttig, maar niet als je iemand tegenover je hebt staan die je wil doden… zoals de Samenkomst.”
Athene vernauwde haar ogen.
“Je hebt je keuze gemaakt?” vroeg Else, “dan is dit het einde.”
Else greep de messen wat steviger vast. De handvaten brandden in haar handpalmen, een pijn waar ze aan gewend was. Een pijn die ze kon negeren. Ze sprong de lucht in en vloog naar Athene toe, haar tanden op elkaar geklemd en haar armen op scherp. De blonde vrouw viel achterover, maar ze zou niet de eerste zijn die dat probeerde om Else van haar doelwit af te halen.
Athene’s ogen werden groter. Haar mond viel een stukje open en haar rode irisen leken het zwarte glazen mes te volgen dat in de richting van haar slagader gleed. Een blik die Else te vaak had gezien.
Een blik die aan haar ogen werd onttrokken toen Else een klap tegen haar hoofd kreeg. Ze sloeg zijwaarts tegen de muur aan en voelde hoe de gloeiend hete handvaten van haar messen uit haar handen weggleden. Else gromde en vocht tegen de duizeligheid die zich meester van haar probeerde te maken. Ze hoorde voetstappen van haar wegrennen terwijl ze vocht tegen de muur. Ze zwaaide met haar armen, maar kon niets vinden om zich tegen af te zetten. Else kon voelen hoe ze in de zijkant van haar borstplaat hing en hoe haar benen in een vreemde hoek hingen.
Het duurde even voor Else besefte dat ze tegen de muur vast hing. Ze vloekte en kneep met haar ogen, tot de zwavellucht in haar keel sterker werd en ze plotseling niet meer in haar pantser zat. Een seconde later klapte ze met een gilletje tegen de grond. Vijftien kleine gaatjes in de muur vertelden Else waar ze had gehangen.
Geen tijd. Geen tijd om daar aan te blijven denken. Else’s schouder brandde, maar ze dwong het naar de achtergrond om terug op haar voeten te komen. Athene’s voetstappen verdwenen in de verte, maar haar geest was nog steeds verbonden. Er was nog een kans.
Athene’s haren verdwenen net om de hoek toen Else in een nieuwe hal terecht kwam. De handvaten van haar messen verschenen in haar handen, al warm van de anticipatie. Else rook de zwavel van de messen en kneep met haar vingers om de messen vast te houden. Deze keer zouden ze niet uit haar handen vallen. De muziek kwam dichterbij en werd langzaam luider en luider, tot ze weinig anders meer kon horen.
Ze dook door de deur waar Athene doorheen was verdwenen. Ze keek om zich heen, op zoek naar haar volgende spoor… toen ze werd geconfronteerd met tientallen ogen.
Athene stond vlak voor haar.
Athene’s vleugels hakten in Else’s richting. Ze stak naar buiten met haar messen en ving elk van de vleugels tussen de veren. Athene krijste, maar viel niet opnieuw achterover toen de vleugels begonnen te vladderen. Bloed vloog in alle richtingen en Else vocht om niet opnieuw haar messen te verliezen door het vederige geweld. De Honger van Binnen zou haar niet voor een derde keer van wapens voorzien.
“Laat me los!” schreeuwde Athene over de muziek heen, “verdwijn! Je wilde me laten gaan, doe dat dan ook!”
De vleugels bleven klappen. Else voelde hoe haar lichaam als een pop door de lucht werd getrokken, heen en weer, op en neer… tot de messen losschoten en de zwaartekracht weer vat kreeg op Else’s lichaam. Ze zeilde door de lucht. Heel even voelde ze zich gewichtsloos… voor ze ergens tegenaan klapte dat direct meegaf.
De muziek knalde door Else’s hoofd. Ze viel ergens tegenaan en rolde om toen ze opnieuw de grond raakte. Mensen om haar heen gilden en schreeuwden… en bewogen op het ritme van de muziek. Else’s handpalmen waren koud en leeg. Ze kneep haar vuisten en knarste met haar tanden… voor ze met haar hoofd schudde. Armen en benen maaiden om haar heen en de zachte ondergrond waar ze overheen was gerold kermde en rimpelde.
Else bevrijdde zichzelf uit de kluwen van ledematen waar ze bovenop was geland. Een enkeling keek op haar neer, terwijl anderen naar het gat in de dunne gipswand keken waar ze doorheen was geklapt.
Athene was verdwenen. Else reikte uit met haar geest… maar vond geen andere Contracthouder meer.
Een hand landde op haar schouder. Else keek om en zag een jongen die haar met een kleine grijns en een opgetrokken wenkbrauw aankeek. Zijn blik gleed naar beneden, voor hij met zijn hoofd naar de trap gebaarde.
Else volgde zijn blik en zag de rok die tijdens het gevecht omhoog was gekropen. Zijn blik vertelde haar genoeg.
Ze sloeg zijn hand van haar schouder, trok haar kleren recht, en vertrok.
Else hield haar ogen dicht terwijl ze door de donkere straten liep. Haar handen waren koud, maar dat was het enige dat ze meekreeg van de nachtelijke duisternis. Toch huiverde ze terwijl ze in stilte verder ging.
Kort keek ze op. Ze zag de donkere ramen van de winkelstraat, de gesloten winkels en de lege zaken. Else balde haar handen in haar zakken tot vuisten en zocht om zich heen.
Een nieuwe huivering gleed over haar rug, herkenbaar genoeg voor Else. Haar ogen schoten heen en weer terwijl ze de zweetdruppels in haar nek probeerde te negeren.
Daar.
Else stapte naar een vitrine. Verlicht door een straatlamp kon ze zichzelf tot in bijna alle details zien staan. Zelfs de dronken man die wat verderop in een hoekje lag was goed te zien… maar al Else’s aandacht ging naar de gestalte die achter haar opdoemde in de ruit. De vele gloeiende ogen waren iets dat ze nooit zou vergeten.
De Honger van Binnen had haar gevonden.
“Je missie is niet deze kant op.”
Else voelde de misselijkheid in haar keel opborrelen. Was het iets dat De Honger probeerde af te dwingen? Of was dit een reactie op het feit dat de Demon gelijk had?
“Ze wist me af te leiden,” zei ze langzaam, zachtjes, zodat de dronkaard haar niet hoorde praten, “ik was… verrast, toen ik er achter kwam wie het was.”
“Buig voor me als je tegen me praat.”
“Het geheim van de Contracthouders moet bewaard worden,” sprak Else de Demon koppig tegen, “hier spreken is al riskant genoeg… heer.”
De ogen in het raam vernauwden zich naar Else. Ze slikte en vocht tegen een nieuwe golf van misselijkheid voor ze haar nek boog en voorzichtig iets naar de vorm opkeek.
“Je missie is niet afgerond, Contracthouder.”
“Enkel vertraagd,” zei Else zeker, “als ik had geweten wie ik voor me had gehad, dan had ik me niet laten verrassen… maar ik heb haar missie dusdanig vertraagd dat ze geen geheimen kan hebben gelekt. Waarom heeft u mij niet verteld dat het mijn beste vriendin was?”
Het hoofd in het raam kantelde iets achteruit. De Honger van Binnen keek haar langs hun neus aan. “Het is irrelevant,” zeiden ze, “De Strijd van het Einde zal hun wraak hebben. Jij moest het voertuig zijn voor die wraak. Ongeacht de identiteit van degene die deze wraak over zich af had geroepen. Hun woede zal nu ook voor jou zijn.”
“Onnodig,” zei Else langzaam.
“Realistisch,” wierp De Honger van Binnen tegen, “zij zijn niet zo geduldig als wij.”
Else weerstond de neiging om met haar ogen te rollen op de kortzichtige woorden van De Honger van Binnen. Ze schudde met haar hoofd. “Vertel De Strijd van het Einde dat ik nu weet wie mijn doelwit is,” zei ze, terwijl ze haar armen over elkaar sloeg, “als ik dat eerder had geweten, dan had ik ze kunnen besluipen, maar… ik weet wie ze is. Ik weet waar ze moet zijn. Ze moet de schijn ophouden en dat betekent dat ze zichzelf kwetsbaar moet maken. De missie is nog niet gefaald… en ik zal haar niet opnieuw de kans geven om weg te komen.”
Ze slikte. Kon De Honger van Binnen horen hoe hard haar hart aan het bonsen was? Ze kon zich niet herinneren of ze ooit zoiets over ze had geleerd, maar…
“Morgen moet ze weer op school verschijnen,” zei ze, “waarschijnlijk zal ze zich verborgen proberen te houden… maar ze kan het niet zomaar laten schieten. En daarnaast, de Zevende zal haar eerst nieuwe instructies moeten geven en jullie kunnen daar achter komen…”
De tientallen ogen werden plotseling groter en Else kromp ineen onder hun aanblik. Een kracht die tegen haar geest beukte dwong haar om iets door haar knieën te zakken, maar Else vocht tegen de neiging om te gaan zitten.
“Neem niet aan wat wij wel en niet voor je zullen doen,” donderde De Honger van Binnen, “volbreng je taak, voor je verdere schande over onze naam afroept. Als De Zevende te veel kracht opdoet, worden ze een te groot gevaar voor ons… dit weet je.”
Else knikte moeizaam. Ze wilde De Honger van Binnen niet verder duwen… dus rechtte ze haar benen en draaide ze haar heupen iets naar voren.
Het was tijd om te gaan.
“De Zevende zal geen informatie krijgen,” beloofde ze, “de legers van de Goden blijven achter hun poorten en de Aarde blijft nog wat langer veilig. Reken op me.”
De Honger van Binnen leek te knikken. Ze deden een stap naar achteren en vervaagden in het raam, waardoor Else alleen in de straat achter bleef.
Zelfs de zwerver was vertrokken. Else trok haar capuchon omhoog en over haar hoofd, waarop ze verder liep.
Opnieuw trilde haar mobiele telefoon. Met een frons trok Else het apparaat uit zijn zak en bracht ze het omhoog. Een paar berichtjes stonden op haar te wachten. Haar wenkbrauwen schoten omhoog toen ze Athene’s naam zag staan.
‘Het was spannend. Het spijt me dat we je zo toe moesten takelen. Niets persoonlijks.’
Else schudde haar hoofd. Ze wilde het bericht wegdrukken en negeren, maar…
Ze moest de misselijkheid weer wegdrukken. Haar hart sloeg een paar slagen over terwijl ze naar het scherm keek, ook al kon ze niet vergeten wat er gebeurd was. Ze voelde een pijn in haar borst terwijl ze naar de berichten keek.
“Verdomme, Athene,” mompelde ze terwijl haar vingers over het scherm dreven, “waarom kom je nu op deze manier naar mij toe.”
‘Zo voelt het wel. Je wilde niet naar me luisteren. Ik probeerde je toe te naderen omdat je mijn vriendin bent, maar je smeet het in mijn gezicht.’
Ze liep door. Else likte langs haar lippen toen de applicatie haar vertelde dat Athene een antwoord aan het typen was. Een loden bal lag stevig in haar maag terwijl ze haar ogen op de chat gelijmd hield. In de adrenaline van het moment was het eenvoudig, maar nu ze de kans had gehad om er over na te denken…
‘Dat was lief van je. Meer dan ik waarschijnlijk verdiende in jouw ogen. Als ik had geweten dat jij ook een Contracthouder was, had ik je gevraagd mee te komen.’
Else schudde haar hoofd op die woorden. Haar vingers trilden over het toetsenbord op haar schermpje, maar ze kon de woorden niet vinden. Ze staarde naar Athene’s woorden en probeerde een manier te vinden waarop ze zinnig waren. Ze typte een kort bericht, een bericht met de enige beschuldiging die ze echt kon maken.
‘Het had me een kans gegeven om het er met je over te hebben.’
Ze keek naar de woorden op haar scherm, voor ze waziger werden. Else snifte en wreef met haar vuist ruw in haar ogen terwijl ze verder liep. Ze kon niet blijven hangen.
Misschien werd ze wel afgeleid, maar niet zo afgeleid als ze was toen ze de reactie van Athene binnen kreeg.
‘Ik kan het er nog met je over hebben.’
Else slikte. Ze keek naar de ramen van de winkelstraat en dacht aan de woorden van De Honger van Binnen. Hun woede en kortzichtigheid maakte dat ze voorzichtig moest zijn met dat soort uitspraken. Ze waren niet van het vergevende soort en Else wilde ze geen reden geven om haar te verdenken van het houden van dat soort gedachten.
Ze zag geen gloeiende ogen in de ruiten. Kort beet Else op haar onderlip, voor ze naar haar mobiel terug keerde.
‘Kunnen we het morgen bespreken? Als mensen, niet als… wat we ook zijn.’
Athene moest lang typen voor het antwoord op Else’s scherm verscheen.
‘Ik zou niets liever willen, maar ik vertrouw de Samenkomst niet. Ik laat je morgen weten waar we veilig kunnen overleggen.’
Else zat alleen in de collegezaal. De professor mompelde en praatte, maar zijn woorden drongen niet tot haar door. Haar vingers tikten op het toetsenbord van haar computer, maar er stond niet eens een tekstverwerker open.
Haar mobiele telefoon lag op de lege stoel naast haar. Else beet op de knokkel van haar wijsvinger terwijl ze naar de telefoon keek, waar Athene’s laatste bericht nog steeds op open stond. Ze durfde het bericht niet weg te vegen, haar telefoon niet af te sluiten.
Ze kon zich al zo moeilijk concentreren. Ze weerstond de neiging om te grommen en dwong zichzelf om te luisteren naar de woorden van de professor.
Haar boekje lag nog steeds voor haar. Het was twee dagen geleden sinds ze de opdracht van De Honger van Binnen had gekregen… en ze had er niet meer in durven kijken sinds de avond ervoor. Else slikte en keek naar het boekje en de gouden randjes van de stoffen kaft. Het glanste bijna in het licht van de collegezaal.
“… en als je ze echt goed te pakken hebt, komt mijn favoriete deel,” zei de professor, zijn woorden plotseling kraakhelder. Else kwam rechter op zitten en vernauwde haar ogen op de verandering, “dan komt de wine en dine… meestal op kosten van de zaak.”
De oudere man knipoogte de zaal in. Else probeerde de rol met haar ogen niet eens te verbergen, maar Marissa Marters schaterlachte het uit. Enkele anderen lieten wat ongemakkelijke lachjes klinken, de slijmjurken, maar het was onmogelijk om Marissa te missen.
Else schudde met haar hoofd. Afwezig bladerde ze naar de pagina met Marissa’s turfjes. Met haar andere hand pakte ze haar pen en zette ze blind een streepje.
Het boekje begon al dicht te fladderen toen Else zag waar ze net een streepje doorheen had gezet. Ze greep naar de pagina en dwong haar vinger tussen de pagina’s. Er ontstonden nieuwe vouwen in de pagina’s, maar Else kon het niet minder schelen terwijl ze het boekje met een klap weer open sloeg.
Ontmoet me op het dak.
Else balde haar vuist. Ze keek op, naar het plafond, dat gelukkig niet doorschijnend was. Haar boekje was van haar, zelfs De Honger van Binnen gebruikte het enkel incidenteel als een communicatiemiddel met haar en zelfs zij waren niet zo direct als dit.
Else schudde haar hoofd en sloeg het boekje dicht. Ze pakte haar spullen in en stond op.
“Excuseert u mij,” zei de professor. Else bevroor en keek naar de man om, zich bewust van zijn plotselinge blik, “volgens mij is dit niet de eerste keer dat u plotseling vertrekt, dame. Heeft u wel interesse in mijn lessen?”
Else zuchtte en hield haar mobiele telefoon op.
“Een noodgeval,” zei ze, “ik zal mijn collega’s vragen om notities… mevrouw Marters heeft ongetwijfeld uitstekende notities, of niet, Marissa?”
Ze wierp een blik op Marisa. De vrouw keek Else even gek aan, tot Else met een moment van concentratie haar geest naar die van de vrouw stuurde en haar een duwtje in de juiste richting gaf.
“We… kunnen het er later wel over hebben,” zei ze, “volgens mij zijn er al meer mensen afwezig. Ik help de mensen wel, meneer!”
Nu deed Else wel haar best om niet met haar ogen te rollen bij het uitgebreide geslijm van de vrouw. Ze stond midden in de belangstelling en wilde geen verdere onnodige aandacht trekken. Ze liep langzaam verder, de rij met collegebankjes uit. Een paar meiden aan het uiteinde keken haar ongeduldig aan, maar Else richtte haar aandacht van Marissa naar de professor.
“Ik zet huiswerk in de portal,” zei de man uiteindelijk, met zijn armen over elkaar, “ik verwacht dat dit vóór het volgende college wordt ingediend.”
“Ik zal er rekening mee houden,” knikte Else met de vriendelijkste glimlach die ze op kon brengen, “dank u wel en tot de volgende keer!”
Er klonk geroezemoes in de collegezaal toen Else de deur achter zich dicht trok. Ze keek nog een keer naar haar boekje en knikte tevreden toen ze zag dat de tekst verdwenen was. Ze wilde haar pagina’s in de toekomst kunnen blijven gebruiken voor haar eigen doeleinden.
Toen de deur dicht was, daalde de stilte in de hallen neer. Else hoorde geen stemmen of voetstappen, enkel haar eigen ademhaling. Toch reikte ze kort in het rond met haar geest, op zoek naar de aanwezigheid van anderen.
Pas toen ze tevreden was dat er geen mensen in de schaduwen hingen, begon Else de klim naar het dak. Op de laatste trap, die direct naar het dak leidde, kwam Else weer tot stilstand. Ze keek op naar de lichtblauwe schimmering die halverwege de ruimte in de lucht hing, een barrière waar ze doorheen zou moeten om naar het dak te komen.
Ze zette haar tanden op elkaar en haalde een paar keer diep adem. Zij kon de barrière zien, maar anderen konden dat niet. Anderen zouden er geen last van hebben, omdat anderen haar eigenschappen niet hadden.
Ze moest het doorstaan. Met haar ogen dicht stapte Else door, tot ze voelde hoe ze met haar hoofd vooruit in een badkuip met ijs dook. De barrière omvatte haar langzaam terwijl ze verder stapte en de kou kwam rustig met haar mee… tot de kou verdween en Else haar ogen weer durfde te openen.
De wereld zag grijs. Else huiverde, maar ze negeerde de rillingen die over haar rug lopen. De kracht botste met die van de Samenkomst en de Contracthouders. Het was een perverse kracht, een kracht gevuld met leugens en valse beloftes. Een kracht waar Else een beetje misselijk van werd terwijl ze er doorheen brak.
De wind huilde op het dak, maar Else voelde hem niet op haar huid. Haar haren waaiden zachtjes heen en weer, maar ze deden dat meer omdat ze het moesten, dan omdat ze ergens door geduwd werden. Else keek om zich heen terwijl haar handen zich tot vuisten balden en weer ontspanden, tot ze Athene tussen twee grote airco units zag staan. De blondine stond met haar armen gespreid, haar ogen weggedraaid, en haar hoofd omhoog gericht. Ze was de enige bron van kleur in de troosteloze grijsheid op het dak.
Else stak haar handen in de zakken van haar vest en wachtte.
Athene stond een paar lange, lange momenten stil en negeerde Else. Else rolde met haar ogen, maar kwam niet dichterbij tot Athene’s handen zakten en haar blik omlaag kwam.
Ze trok een pruillipje. “Je kon me niet onderbreken?” vroeg Athene, terwijl een van haar mondhoeken al omhoog draaide, “ik was bewust een beetje dramatisch voor je aan het doen. Je kon je moment pakken.”
Else trok een wenkbrauw op en voelde hoe ze zelf ook een halve grijns over haar gezicht had kruipen. “Je hoeft mij niet in het zonnetje te zetten,” zei ze, terwijl ze haar armen over elkaar sloeg en haar gewicht op een van haar benen liet rusten, “we zijn hier alleen en hebben niemand om ons voor uit te sloven… toch?”
Athene kromp iets in elkaar onder Else’s afwachtende blik. Ze schudde met haar hoofd. “Er is hier niemand waar jij je voor uit hoeft te sloven,” gaf ze toe, “maar soms moet je ook rekening houden met de mensen die van verder meekijken.”
“De Zevende?” gokte Else, met een blik naar de grijze lucht boven ze. Er was geen wolkje te zien, maar Athene’s barrière hield de blauwe lucht buiten. Het had een mooie dag kunnen zijn.
“En De Honger van Binnen, natuurlijk,” knikte Athene, “je denkt toch niet dat we niet in de belangstelling staan, op dit moment? Wat voor een statement zou het wel niet zijn als we hier samen weglopen?”
“Weglopen op wat voor manier, Athene?” vroeg Else, met een gebaar om zich heen, “ik zie dat je een hoop kracht om je heen aan het slingeren bent. Meer dan één persoon zou moeten kunnen.”
Haar grijns werd wat breder toen Athene’s pruillipje zich verdiepte. De vrouw keek een beetje schuldbewust om zich heen, naar de grijze wereld.
“Zijn we hier echt alleen, Athene?”
Athene schudde haar hoofd. Ze sloeg haar armen weer opzij, waarop twee figuren van achter de airconditioners kwamen gestapt. De twee liepen bijna gehoorzaam naar Athene toe en kwamen beschermend aan haar flanken staan, waar Athene liefdevol haar armen om hun hoofden heen liet glijden.
De jongens die haar bijna kwijlend aan hadden zitten staren.
“Ik heb een beetje hulp gekregen,” gaf de vrouw toe, terwijl ze over de wangen van de jongens streelde, “puur om dit gebied op te zetten… puur zodat niemand last van ons hoeft te hebben.”
De jongens hielden hun ogen dicht. Ze leunden tegen de strelende vingers aan, maar verder leken ze geen reactie te hebben op Athene’s woorden. De twee fronsten en spanden zich aan terwijl de blondine praatte.
“De jongens waren dus geen toeval,” concludeerde Else, “wilde je nog praten? Of zijn zij hier, omdat je dat toch niet meer wil? Je bericht maakte het niet duidelijk.”
“Je bent mijn vriendin, Else,” zei Athene, terwijl haar blik serieuzer werd, “maar toen we aan het chatten waren… was je nogal beschuldigend. Je viel me aan, en je was klaar om je werk af te maken. Gisteravond was het oneerlijk. Je had me verrast en ik was alleen, maar vandaag…”
Else’s ogen verwijdden zich toen de implicaties tot haar doordrongen. Ze sprong naar achteren, een seconde voor een gouden mes landde waar ze had gestaan en zich in het beton van het dak boorde. Het handvat rekte zich uit en begon als een tentakel om zich heen te grijpen en te meppen.
Else keek er een paar korte momenten naar voor ze met haar geest naar De Honger van Binnen reikte. Ze keek op naar Athene, die begon te gloeien met licht. De banden met ogen gleden weer naar buiten, hoewel Else kon zien hoe één van de ogen nog steeds dicht zat. Een andere schaduw gleed over het dak, waarop Else omhoog keek en haar tweede aanvaller in de ogen kon kijken.
Een paar van de vele, vele ogen die ze op dat moment hadden. Het mes wrikte zich los uit het dak en vloog naar hun handen terwijl een borstplaat zich om Else’s torso vormde. Uit haar ooghoek kon Else al zien hoe het vlammende zwaard weer in Athene’s handen vormde. Ze sprong naar voren terwijl het lemet nog aan het vormen was, waardoor ze een snel vormend mes van zwart glas op moest tillen.
Else hapte naar adem toen iets van de rug van haar pantser afketste. Ze kon niet wegkijken van Athene, die haar zwaard op het lemet van Else’s mes liet neerkomen, waardoor Else’s arm schokte onder de inslag. Ze voelde hoe iets zich om haar enkel probeerde te wikkelen, waarop ze gromde.
“De Honger van Binnen heeft geen zwakkeling opgeleid,” bracht ze uit, “ze hebben hun investering goed beschermd… en De Strijd van het Einde heeft wijs gekozen!”
Else reikte met haar geest terug naar De Honger en De Strijd. Hun aanwezigheid was onmerkbaar, maar het gebaar was genoeg om de aandacht van de twee te trekken. De kracht van de twee stroomde haar pantser in, waardoor het rood begon te gloeien. De tentakel om haar enkel begon zich terug te trekken van de hitte, tot Else er met haar hiel op stampte. Athene’s ogen werden groter en ze probeerde van Else weg te springen.
Else liet haar gaan. Ze voelde de tentakel onder haar hiel draaien en worstelen, tot Else het met haar hiel over de grond schraapte om het tot een einde te brengen.
De eigenaar van het mes liet een schreeuw gaan. Else draaide zich in een flits om en wierp haar mes in hun richting. Ze sprong op voor ze de spurt van bloed door de lucht kon zien vliegen, maar ze kon haar pantser voelen jubelen toen het in bloed werd bedekt.
Else draaide en sprong nog een keer, waarop een tweede mes in haar hand verscheen. Ze gooide die gelijk in de richting van een van de jongens terwijl ze het eerste mes naar haar hand trok voor ze de grond kon raken.
Het was zwaarder dan ze had verwacht. Een gouden licht vulde Else’s ooghoek toen ze het handvat van het mes tussen haar vingers voelde.
Het was warm. Toen Else omkeek, zag ze de man die ze had getroffen met haar eerste worp. Een scherpe pijn gleed door Else’s buik toen ze voelde hoe ze van lies tot navel werd opengesneden, een pijn die ze negeerde en opzij drukte met behulp van de kracht van De Honger van Binnen. De wond brandde, maar sloot zich al voor het mes van de strijder van De Zevende weer uit haar was teruggetrokken.
Hij keek haar met een krankzinnige blik op zijn tientallen ogen aan. Else’s mes was achter zijn sleutelbeen blijven hangen, waardoor hij mee was getrokken.
Het bot brak met een ziekmakend geluid toen Else hem een schop gaf, achter haar mes aan.
Hij knalde tegen Athene aan, die net Else’s mes uit een vleugel aan het trekken was. De twee vielen kermend en scheldend op de grond, waar Else zich snel achteraan liet vallen.
Else’s mes vond vlees. Ze stak, en stak, en stak opnieuw, tot ze een slagader vond en een fontein van bloed naar boven stroomde.
Athene schreeuwde. Ze gilde en riep, maar haar stem werd niet zwakker. De man die bovenop haar lag was opgehouden te spartelen terwijl ze zich onder hem vandaan probeerde te werken. Else negeerde het, genietend van het bloed dat over Else’s pantser stroomde. Het bromde en trilde van plezier, een plezier dat Else weerspiegelde toen het pantser haar beloonde. De wereld werd scherper, duidelijker, en ze voelde de adrenaline door haar ledematen lopen.
“Dat was geen goeie keuze,” vertelde Else de blondine, terwijl ze haar mes met een zwiep schoonmaakte, “het was een heel verkeerde keuze, zelfs. Voor jou ga ik de tijd nemen, Athene.”
Ze fronste toen ze merkte dat Athene was opgehouden met worstelen. Het mes verdween uit Else’s handen terwijl ze zich concentreerde op het andere wapentuig dat De Honger van Binnen haar kon bieden.
Athene had haar aangevallen met een zwaard. Het brandende zwaard van De Zevende was nergens te bekennen, maar Else vond de ironie wel toepasselijk. Ze verzocht De Honger van Binnen om haar eigen zwaard… en werd beloond met een zwartgeblakerd en roestig wapen dat in haar hand viel.
Het lag bekend en comfortabel in Else’s hand. Ze kende dit wapen en het begroette haar bijna met een vrolijke toon.
Athene was aan het huilen, hoorde Else. Ze jammerde en kreunde van ongemak, maar Else was niet geneigd om haar genade te tonen. Niet na het verraad van de vrouw. Ze zette een voet op het lichaam dat Athene vastpinde en tilde haar eigen zwaard op met de punt naar beneden.
Dat was het moment dat ze een verzameling van kracht voelde. Macht begon zich onder Else’s voet te verzamelen, alsof iets sterker en sterker werd terwijl het tegen het dak van de universiteit gepind bleef.
Else’s ogen werden groter. Ze kende het gevoel van die kracht, het gevoel van een engel die zich persoonlijk in het gevecht tussen stervelingen begon te mengen.
“Nee!” schreeuwde ze, “hou je hier buiten! Laat dit…”
Blind stak Else naar beneden, maar ze was te laat. Haar zwaard stuitte op een metaal dat niet mee gaf. Drie paar vleugels spreidden zich plotseling onder het lichaam vandaan en gooiden het opzij.
Een brul kwam van onder Else’s zwaard vandaan. Een leeuwenkop draaide zich naar haar toe, net als een tiental ogen. Athene’s gezicht pronkte tussen verschillende beestenkoppen die haar zwijgend aankeken… tot een kracht tegen haar borst ramde en haar wegstuwde. Else schoot omhoog, recht de lucht in, weg van Athene.
Met een machtige klap van alle zes hun vleugels vloog de avatar van De Zevende achter Else aan. Ze kruiste haar armen in de enkele hartslag die ze had om een schild op te werpen en de klap te incasseren. Een zwaard brak met het geluid van brekend glas door haar schild heen en bleef een decimeter van Else’s gezicht hangen, vast tussen de kracht van Else en De Honger van Binnen. Ze probeerde zich tegen de kracht van het wezen te verzetten, maar de zwaartekracht kreeg weer grip op haar en begon haar naar beneden te trekken. Net toen ze begon te vallen, ving een vuist haar in haar maag en schoot ze verder omhoog.
Enkel dankzij de kracht van De Honger van Binnen zag Else de grijze wereld onder haar, in plaats van sterretjes. De wereld die in stand werd gehouden door de kracht van de twee jongens. Else vocht tegen de pijn en dwong haar lichaam om te draaien. De volgende klap van de avatar trof haar ongemakkelijk, waardoor ze een andere kant op stuiterde, weg van het wezen.
Else viel naar het dak, waar ze met een klap van brekend beton en verbrijzelende infrastructuur neerkwam. Haar pantser beschermde haar tegen de inslag, maar het bloederige gejubel kwam tot een einde. Ze sprong opzij toen ze woedend klappende vleugels boven haar hoofd hoorde, waardoor de avatar zich in het dak van de universiteit boorde. Scherven en brokstukken vlogen door de lucht, maar Else wachtte niet tot het stof weer was neergedaald. Ze sprong op de avatar en haalde uit, maar voelde haar zwaard plotseling tot stilstand komen.
Een arendskop had het wapen in hun snavel gevangen. De leeuw brulde. Een stierenkop ramde met hun horens naar Else, maar bleef achter haar borstplaat steken. Ze werd weer weggeramd, waardoor Else met een explosie van pijn ergens tegenaan klapte… en er doorheen blies. Met een klap stuiterde ze van de grond af, tot ze tegen een metalen constructie tot stilstand kwam.
De avatar liet niet op zich wachten. Ze haalden al naar haar uit voor Else goed en wel wist waar ze precies was. Haar zwaard kwam bijna instinctief omhoog om de uithaal te blokkeren, waarna Else wegrolde voor een volgende klap kon volgen.
Een geitenkop schreeuwde boven Else. Athene’s stem gilde naar haar, maar de woorden die uit haar mond kwamen waren onmenselijk en woedend. De avatar keerde zich blindelings om en stak hun hand op, waardoor een straal van licht op Else af werd geschoten.
Ze miste. Een gat ter grootte van een uit de kluiten gewassen hond verscheen in de grond en blies zich een weg door verschillende verdiepingen, tot het stopte bij een blauwe schimmering in de lucht.
Else fronste. Ze kreeg geen kans om het te bestuderen voor de avatar weer bewoog. Else sprong opzij en stak haar handen in de lucht… en kneep ze tot vuisten.
De avatar schreeuwde woedend en verward. De tientallen beestenkoppen op hun schouders zochten in het rond, maar ze leken Else niet te kunnen vinden. Ze was verdwenen.
Ongetwijfeld dat ze niet lang had gewonnen. De verdwijningskunst was er eentje die ze sowieso niet goed beheerste en de avatar van De Zevende zou haar snel genoeg weer doorhebben. Else rende in de richting van de airoconditioners waar ze Athene had ontmoet. Een van de twee jongens stond er nog steeds, zijn gezicht vertrokken in pijn en concentratie. Zijn kameraad lag met nietsziende ogen op de grond, schuim op zijn lippen.
De avatar schreeuwde achter Else. Toen ze omkeek, waren ze al onderweg, een gloeiend gouden zwaard in hun handen dat met een grote zwaai haar kant op kwam.
Else’s zwaard lag comfortabel in haar handen. Ze haalde uit naar de jongen die nog stond.
Met een fontein van bloed werd zijn hoofd van zijn schouders gescheiden.
De wereld ontplofte met kleur terwijl het lichaam van de jongen naar de grond zakte. De wind begon te blazen en vogels begonnen te fluiten.
De avatar verdween. Athene kwakte voor Else op de grond, kreunend.
Het was dom geweest van Else om überhaupt te proberen om Athene te bevechten in een gebied dat door De Zevende werd beïnvloed. Zonder de invloed van de engel kon de natuurlijke wereld weer terugkeren.
Else haalde opgelucht adem terwijl Athene probeerde om omhoog te krabbelen. “Ik kan me niet indenken hoe het moet zijn om je lichaam zo te laten gebruiken,” zei ze, terwijl ze op de verzwakte blondine neerkeek. Ze negeerde haar eigen lichaam zo goed als ze kon, hoewel de pijn en de verwondingen te groot waren voor zelfs De Honger van Binnen om haar er compleet voor te behoeden, “maar ik zou zoiets ook nooit toelaten. Ik weet niet wat ze je hebben verteld, lieve Athene…”
Ze haakte haar voet onder de schouder van de blondine. De vrouw keek naar haar op, voor Else haar omhoog schopte en met een draai tegen de airconditioner aan ramde.
“Maar het was een leugen.”
Het zwaard zong in Else’s handen. Athene krijste terwijl Else in drie geoefende zwaaien uithaalde. Blonde haren schoten alle kanten op.
Het gekrijs hield pas op toen Athene’s hoofd op de grond landde en ze haar kaak brak. De rest van haar romp viel in drie stukken uit elkaar en ontbrandde toen het de grond raakte. Enkel het hoofd bleef liggen.
Else vocht tegen een vlaag van misselijkheid. Ze strompelde voor een paar momenten doelloos rond op het dak, tot ze zich besefte dat de schade verdwenen was. De Zevende had de mensen behoed voor de resultaten van hun gevecht, maar Else kon zich nog wel herinneren hoe ze door de infrastructuur heen was geramd.
Het kon haar niet schelen. De Zevende had haar een vriendin gekost. Else nam het hoofd in haar handen en keek diep in de groene ogen van de vrouw, waar geen sprankje leven meer in te zien was. Het hoofd was zwaarder dan ze had verwacht, maar dat kon haar niet schelen.
“Voor De Honger van Binnen,” zei ze langzaam, terwijl de restanten van de blonde haren begonnen te smeulen, “ik stuur deze trofee naar u toe, zodat u uw verdiende gunst van De Strijd van het Einde kan ophalen. De Samenkomst heeft haar overwinning behaalt, en deze Contracthouder… heeft zich aan haar contract gehouden.”
Het hoofd ontvlamde in Else’s handen. Ze voelde de vlammen aan haar vingers likken, maar de blaren die opkwamen verdwenen direct weer. De bescherming van De Honger van Binnen, die haar niet zou straffen voor haar succes.
Else stond nog lang stil nadat het hoofd volledig was opgebrand, voor ze naar de trap hinkte. Misschien kon ze beter de volgende dag even vrij nemen… of de hele week.