Een verhaal met als focus om de wereld van Tull op te bouwen. Leer over de magie van Tull terwijl Samir, Jihan Mourad, en Mashal hun eigen avontuur beleven in Villa Mourad. Zal Samir leren hoe hij een meester Glyphier kan worden? Komt hij er achter wat Jihan Mourad verborgen houdt?

Lees het hieronder, of download het verhaal als .pdf of .epub!

Terug Naar School

Sendal is het juweel in de kroon van Gideon, een hoofdstad gevuld met rijkdom, kennis, intelligentie, en vooruitstrevendheid. Gelegen aan de zee is er bijna geen enkele plek in de stad waar je niet uit kan kijken over kilometers en kilometers aan glinsterend water waar de zon aan het einde van de dag vredig in wegzinkt, klaar om de volgende dag weer over de bergen op te komen.

Kenners van Gideon spreken over verschillende vormen van schoonheid. De schoonheid van de constructie en de architectuur is berucht en benijd. Over het hele continent van Tull is Sendal beroemd door de kunst die wordt verweven in elke wand, elke deur, en elk meubelstuk. Musici hebben hele aria’s gecomponeerd over de schoonheid van haar inwoners, waarvan wordt gesproken dat ze ongeëvenaard zijn op het continent. Het mysterie in hun ogen en hun donkere haren is bezongen in gezongen en geschreven woord. De productie van Sendal wordt over de hele wereld tegen hoge prijzen verhandeld, van de sierraden die worden gemaakt met het goud uit haar bergen tot de flessen die worden gemaakt met het leer van haar koeien. Enig product uit Sendal is zeker om een pronkstuk van het huishouden te worden.

Al die schoonheid… en Samir mocht niet naar buiten om het te aanschouwen.

“Blijf bij de les,” zei meester Mourad, voor ze er met een iets ijzige toon aan toevoegde, “leerling.”

Samir kwam wat rechter overeind zitten. Hij trok zijn blik weg van het raam, waar hij bijna verlekkerd door naar buiten had zitten kijken. Zijn kleine spiekgat om Sendal toch te mogen zien.

“Sorry, meester Mourad,” mompelde hij. Hij zette zich schrap…

Hij wist wat er zou komen.

“Dat je bent afgestudeerd van de hogeschool zegt niets,” zei meester Mourad, haar stem nog steeds ijzig en straffend, “denk niet dat je daar ook maar iets hebt geleerd dat later van toepassing zou zijn. Als dat zo was, dan zou je niet bij mij in de leer zijn gekomen.”

Samir zette zijn kiezen op elkaar. De vrouw had gelijk, maar elke keer als ze hem er weer aan moest herinneren, vroeg hij zich weer af of hij wel de juiste keuze had gemaakt. Was het verstandig geweest om verder te leren? En zo ja… was hij bij de juiste leermeester terecht gekomen?

“Je weet dat de tijd van een dame van mijn stand waardevol is,” ging de vrouw onverstoord door, “als je niet verder wil leren, zal ik je niet dwingen om je tijd te blijven investeren. De goden weten dat ik mijn tijd beter kan gebruiken.”

Samir zette zijn tanden op elkaar. Hij keek naar de papieren die voor hem over de grond verspreid lagen, gevuld met tekeningen en schetsen. Gefaalde pogingen van meester Jihan Mourad om haar magie aan hem bij te brengen.

“Dus?” vroeg de meester, haar toon geduldig.

Ze kende zijn antwoord al. Ze wist dat hij geen keuze had. Het had zijn familie een fortuin gekost om Samir naar Sendal te sturen. Hij kon niet teruggaan zonder ook maar iets te hebben geleerd. Hij kon ze niet teleurstellen.

Dus balde hij zijn handen tot vuisten en concentreerde hij zich op de pijn van zijn nagels die zich in het zachte vlees van zijn duim boorden.

“Ik wil graag verder leren, meester Mourad,” mompelde hij.

“Ik verstond je niet.”

Even zette Samir zijn kiezen op elkaar. Hij hield zijn blik omlaag, zijn nek gebogen in overgave.

“Ik wil graag verder leren, meester Mourad,” herhaalde hij, luider, “vergeef me dat ik kort was afgeleid.”

“Wat heb je gedaan om mijn vergiffenis te verdienen, knul?” vroeg meester Mourad.

Samir keek naar haar op en zag hoe ze op hem neerkeek, één slanke vinger sierlijk langs haar hoofd terwijl ze tegen de palm van haar hand rustte. Haar glimlach was geduldig, maar Samir wist hoe snel dat om kon slaan.

“We hebben vandaag hard gewerkt,” zei hij, “en… en ik heb een kwartier geleden uw glas bijgevuld met een glyph. Een vooruitgang.”

Hij keek naar het glas. Het was nog halfvol, ondanks de hitte van de zomerzon die op villa Mourad neerbeukte. De karaf die er naast stond had Samir’s moeite onnodig gemaakt, maar… het was een effect geweest.

Het eerste effect dat hij had bereikt sinds hij bij meester Mourad in de leer was gekomen.

“Een kleine vooruitgang,” knikte meester Mourad, met een halve blik op het glas, “een babystap in de juiste richting. Hoewel bemoedigend, omdat het bevestigt dat er sprake is van een zeker talent, is het amper het soort vooruitgang dat je viert door je aandacht te verslappen. Ik verwacht beter van iemand die mijn tijd opeist. Ik verwacht beter van iemand die me gebruikt voor hun eigen voordeel.”

Weer weerstond Samir de neiging om met zijn tanden te knarsen. Een aanzienlijk deel van de kosten om in Sendal te komen waren naar de betalingen voor de familie Mourad gegaan, zodat ze hem zouden overwegen als een student.

Jihan Mourad was daar goed van op de hoogte. Toch deed ze graag alsof ze van niets wist, alsof ze het uit de goedheid van haar hart deed. Ze had nooit laten vallen dat ook maar een cent naar haar schatkist was gegaan… ook al wist Samir beter.

Toch hield ze het graag boven zijn hoofd. Samir wist ook dat, als ze besloot om hem opzij te zetten, geen fortuin groot genoeg zou zijn om hem weer in haar goede gratie te krijgen…

Dus boog hij zijn nek opnieuw.

“Goed,” zei de vrouw uiteindelijk, hoorbaar tevreden toen hij weer naar de vloer keek, “nu dat we alles weer duidelijk hebben… en even hebben kunnen ontspannen…”

Zij had even kunnen ontspannen, in ieder geval. Samir liet mentaal een ingehouden ademhaling gaan bij de tevreden toon.

“Laten we teruggaan naar de basis,” zei meester Mourad langzaam, “ik vind dat een blik terug, een reflectie op waarom iets is gelukt, ons leert om te waarderen wat we bereikt hebben en om er van te leren.”

Samir slikte. Hij keek naar de papieren op de grond. Het ene velletje, niet meer dan tien centimeter bij tien centimeter, dat de glyphen bevatte waarmee hij eindelijk was geslaagd lag bovenop.

“Mijn eerste glyph was die van water,” zei hij langzaam, “deze heb ik klein gehouden, gezien ik niet veel meer water wilde dan nodig was om een glas te vullen…”

Hij volgde de penseelstreep met zijn vinger, zoals meester Mourad hem had geleerd. De ronde vorm, die in kleine golven driekwart van een cirkel beschreef, voor hij scherp naar binnen draaide. Daar ging het patroon over in een plotselinge, snel getrokken streep.

“Met een glyph voor lucht heb ik de vorm van het water onder controle gehouden… en er voor gezorgd dat het in uw glas eindigde.”

Hij volgde de spiraal van inkt die om de streep getekend was. Het was de vorm die de stroom van lucht zou hebben aangenomen, als het enkel een werkende glyph voor lucht was geweest die hij had getekend. Met een korte blik naar links kon hij de vele mislukte pogingen zien liggen die hij opzij had gelegd.

“Waarom was het deze keer wel gelukt?” vroeg meester Mourad hem, alsof ze zijn blik op de papieren had gezien, “je hebt aangetoond dat gefaalde pogingen niet vreemd voor je zijn… wat deed je anders?”

Samir sloot zijn ogen. Haar toon mocht niet tot hem doordringen. Ze mocht hem niet verleiden tot een domme, ondoordachte uitspraak… al deed ze daar goed haar best voor.

Haar vraag was wel een goeie. Wat was er anders geweest, die ene keer… dat hij in de dagen ervoor, over tientallen, honderden getekende glyphen niet had gedaan?

Hij had zo veel dingen geprobeerd, zowel bewust als onbewust, dat het moeilijk was om het vast te pinnen. Hij kon echter het gevoel van het moment van succes onmogelijk ontkennen. Het gevoel dat het niet allemaal hopeloos was, iets waar hij langzaam in was gaan geloven.

“Ik had zekerheid,” zei hij uiteindelijk, “ik had deze glyphen al tientallen keren getekend. Ik dacht er niet meer bij na, ik was er gewoon klaar voor om ze weer… niet te laten werken.”

“Succes in achteloosheid,” zei meester Mourad, “slagen in de wetenschap dat je zou falen. Het is bijna poëtisch te noemen… maar als je ooit een succesvolle glyphier wil worden, zal je beter moeten doen dan dat. Maar weinig mensen zullen het geduld hebben voor je om eerst overtuigd te worden van je falen, voor je een keer slaagt.”

“Glyphen zijn niet mijn sterkste kant, meester,” gaf Samir met tegenzin toe. Het was nooit een goed teken om een zwakte toe te geven… maar hij moest de vrouw zekerheid geven dat hij nog wel overtuigd was om te werken, “ik was op school altijd beter met machines. Infusies van magie in de producten van anderen. Glyphen werden, om eerlijk te zijn, maar amper bijgebracht.”

“Je leerde een simpele, achterhaalde methode, omdat die eenvoudig bij te brengen is,” ging meester Mourad akkoord, “het is genoeg om een zeker talent te bepalen en je het gevoel te geven dat je iets kan. Net genoeg om je arrogant te maken, voor de realiteit je weer onderuit kan halen. Glyphen vereisen zekerheid, maar ook precisie en elegantie om tot de volle kracht gebruikt te kunnen worden. Het verbaast me niet dat ze dat niet op je school leerden. Het aantal alumni zou halveren.”

Samir wilde haar niet het genoegen geven, maar hij wist dat ze gelijk had. Zijn leraren hadden bijna hetzelfde gezegd, met de toegevoegde notitie dat, als ze goed genoeg waren, hun leermeesters ze ongetwijfeld de kunst van glyphen wel bij konden brengen.

Hij had gedacht dat hij goed genoeg was, maar twee weken onder meester Mourad hadden dat gevoel grondig vernietigd.

“Helaas voor jou zal ik die simpele infusen niet behandelen,” ging meester Mourad door, “met glyphen heb je de pure elementen onder je vingers. Als je ze als een meester bespeelt, kan je alles doen en bereiken dat je hart maar begeert. Als je ze als een amateur bespeelt…”

Haar mondhoek kwam vermaakt omhoog.

“Dan vernietig je jezelf waarschijnlijk sneller dan enig ander ook maar zou kunnen. Die infusen zijn niet meer dan een afleiding.”

Ze stond op. Een zachte hand, de vingers gevuld met ringen, streek over Samir’s haren. Hij moest zijn best doen om een huivering te onderdrukken, om zich niet om te draaien en weg te rennen van deze vrouw.

“Maar daarom ben je bij mij,” zei ze, “ik zal je daarvoor behoeden. Van mij zal je de juiste vormen leren voor de glyphen, zodat je altijd weet hoe je ze moet tekenen, en wat je moet tekenen om je beoogde effecten te bereiken. Ik heb al jaren onderzoek gedaan. Ik heb de documentatie opgetekend die je na kan slaan. Met mij, kan jij ook grote hoogtes bereiken.”

De hand greep in zijn haren. Ze trok zijn hoofd naar achteren, zodat hij naar haar omhoog moest kijken.

“Maar dan moet je wel je best doen,” zei ze, haar stem onveranderd, ondanks de dreiging van de hand in haar haren, “en je niet meer af laten leiden. Trouw zijn. Mijn geduld rekt maar zo ver voor het knapt. Is dat duidelijk?”

“J-ja, meester Mourad,” stotterde Samir moeizaam, “ik beloof dat ik me niet meer zal laten afleiden. U hoeft het raam niet te sluiten voor mij, ik zou niet willen dat u het benauwd krijgt vanwege mijn incompetentie.”

“Heel goed,” spinde de vrouw, waarbij ze de haren weer los liet en ze glad over Samir’s hoofd streek, “ik kan zo veel meer met een gemotiveerde student, dan ik kan met iemand die hier enkel zit om zijn familie tevreden te houden.”

Ze keek nog eens neer op zijn tekening. Op de succesvolle glyphen die haar glas hadden gevuld. Er was geen greintje trots in haar ogen te bekennen.

“Je hebt nog veel te leren,” zei ze, “dit zijn de zwakste versies van wat je ooit zou kunnen bereiken. Als je de versterkingen en de ware combinaties wil leren, zal je eerst de basis moeten kunnen tekenen alsof je nooit anders hebt gedaan.”

Ze ging weer zitten in haar zachte stoel en sloeg haar benen verveeld over elkaar.

“Dus we gaan verder waar we gebleven waren,” zei ze, gebarend naar de kaars die op de tafel naast haar stond, “je hebt mijn glas gevuld… nu mag je deze kaars aansteken.”

Samir onderdrukte een zucht. Hij kende de glyph voor vuur… en wist dat het een van de ingewikkeldste symbolen was die ze van hem had kunnen vragen.

Het ging een lange dag worden.


Samir strompelde in de nachtelijke duisternis door villa Mourad. Hij was alleen, zonder ook maar een vonkje licht of iets om hem te begeleiden. Hij wilde gewoon zijn kamer halen, waar hij op bed kon neervallen en wat leven terug in zijn knieën kon masseren voor hij kon proberen om een beetje nachtrust te halen. Hoewel hij tegen die tijd gewend moest zijn aan falen, had het sprankje hoop dat hij die dag had opgedaan het gebrek aan succes dat daarop volgde alleen maar zwaarder gemaakt. Hij was gedemotiveerd… en meester Mourad was duidelijk teleurgesteld geweest toen ze hem alleen achter had gelaten.

Met een zucht haalde hij zijn mentale kaart van het landhuis voor de geest en dacht hij stilletjes aan de route die hij af moest leggen. Er waren drie hallen die hij moest doorkruisen, alledrie haaks op elkaar. Dat betekende dus dat hij niet alleen succesvol in het pikkedonker moest lopen, maar ook moest voorkomen dat hij per ongeluk de verkeerde richting insloeg.

Met de nodige moeite probeerde Samir door de donkere hallen te lopen. Hij maakte zich geen zorgen over de open haard, die hij brandend achter had gelaten in de oefenruimte. Daar zouden de assistenten van Jihan voor zorgen. Het was zijn eigen gezondheid, en de gezondheid van zijn scheenbenen, waar hij zich meer zorgen over maakte.

Het duurde niet lang voor hij zijn eerste bijzettafeltje tegen kwam. Hij stootte zijn voet tegen een van de poten van de tafel, die enkel in de hal stond om een klein altaar tentoon te stellen. Samir wist precies waar het stond, dus hij wist precies waar hij op dat moment was terwijl hij stilletjes in zichzelf aan het vloeken was over de pijn in zijn kleinste teen. Het was niet gepast om dat hardop te doen, maar hij wilde het uitschreeuwen.

Hij verzette zich er tegen. Hij probeerde wanhopig om niet te mank te lopen terwijl hij verder ging in de duisternis. Hij probeerde schimmen te zien, vormen in de duisternis, die hem nog een zekere sturing konden geven, maar het was zo donker dat hij zelfs zijn eigen handen niet kon zien, voorzichtig uitgestoken zodat hij in ieder geval een muur zou voelen voor hij er tegenaan liep.

Toch kwam hij nog genoeg lage kastjes, tafels, en deurkozijnen tegen. Samir mompelde stilletjes in zichzelf bij elke ontmoeting, die hij gebruikte om zijn locatie op zijn mentale kaart bij te werken. Het was het enige geluk bij een ongeluk dat hij aan de hand van zijn toekomstige blauwe plekken kon bijhouden waar hij ongeveer was in de villa.

Hij bevroor toen hij schaduwen zag, kort gevolgd door het licht dat die schaduwen daadwerkelijk wierp. Er kwam iemand aangelopen, ongetwijfeld met een kaars in de hand. Kort overwoog Samir om zich te verstoppen. Als het meester Mourad was en hij stoorde haar tijdens haar wandeling door de villa, kon ze zomaar een slechte bui krijgen.

Maar hij kon niets zien. Hij kon zich niet verstoppen… dus duwde hij zich tegen de muur aan en hoopte hij maar dat hij niemand tot last was.

De lichtbron kwam de hoek om. Samir kneep met zijn ogen tegen het licht, dat feller leek dan het licht van de zon zelf. De enkele kaars verblindde hem in de duisternis, maar degene die de kaars droeg leek daar geen erg in te hebben. Ze kwamen rustig dichterbij en leken Samir zo voorbij te lopen.

Tot ze tot stilstand kwamen.

“Meneer Samir?” vroeg een bekende stem. Samir knipperde een paar keer met zijn ogen en wilde ze om gewend te raken aan het licht, al had hij zijn ogen niet nodig om zich te realiseren wie er tegen hem had gesproken.

“Mashal,” zei hij, terwijl hij zijn bonzende hart tot rust probeerde te manen, “wat doe jij zo laat nog op? Ik heb je vandaag wel vijf keer langs zien komen.”

“Een nachtelijke ronde,” zei Mashal, haar toon plezierig, “het is vanavond mijn taak om te controleren dat het huis vrij is van ongure sujetten.”

“Dan hoop ik dat je daar succesvol in bent,” zei Samir, “het is geen tijd om dat soort mensen tegen te moeten komen.”

“Ah, maar in de duisternis zijn ze vaak te vinden,” zei de vrouw, “ze zijn zo soepel en subtiel dat ze geen licht nodig hebben om zich door ons landhuis te bewegen.”

Ze kantelde haar hoofd naar Samir toe. Zijn ogen waren genoeg gewend geraakt aan het licht om de glimlach op haar gezicht te zien.

“Ik zie dat u geen licht bij zich heeft. Ben ik een onguur sujet tegen het lijf gelopen, meneer Samir?”

“Mijn benen zijn bont en blauw en het halve huis moet zijn gewekt door mijn gestrompel,” zei Samir, “ik kan me geen minder effectieve dief voorstellen dan ikzelf, op dit moment. Ik denk dat je veilig van mij bent, Mashal.”

“Waarom ben je dan ook in het donker door het huis gegaan?”

Samir dacht terug aan het moment dat Jihan hem alleen had gelaten in de kamer, lang nadat de zon onder was gegaan en nadat hij het gevoel in zijn benen kwijt was geraakt door zijn geknielde positie. Mashal had ze avondeten gebracht, waardoor hij even pauze had kunnen nemen, maar Samir was er niet in geslaagd om nog vuur te maken. Enkel een tweede, goedgevuld glas water.

“Gezien je er vandaag niet in bent geslaagd om je eigen licht te creëren,” had de meester gezegd, terwijl ze met haar eigen ontstoken kaars de ruimte verliet, “hoop ik dat de duisternis je zal motiveren om het morgen beter te doen. Je bent vanavond niet toegestaan om een kaars voor jezelf aan te steken, tenzij je het met een glyph doet.”

Samir trok een grimas bij de herinnering. Mashal gaf hem een meelevende blik.

“Zo erg?”

Samir knikte, voor hij wat hulpeloos zijn schouders ophaalde.

“Meester Mourad is wijs,” zei hij zorgvuldig, “ze heeft ongetwijfeld een plan.”

“Ongetwijfeld,” zei Mashal, “en ik ben ongetwijfeld kortzichtig dat ik het niet zie.”

Ze veegde een lok haar die aan haar paardenstaart was ontsnapt achter haar oor.

“Gelukkig kan ik zien wanneer iemand een bediende nodig heeft,” zei ze, “en op dit moment zie ik een gast die zijn kamer niet kan vinden… heeft u begeleiding naar uw vertrekken nodig, meneer Samir?”

Samir maakte een kleine buiging naar Mashal. De heldere glimlach op haar gezicht werd wat breder bij het simpele gebaar van respect.

“Dat zou ik op prijs stellen,” zei hij, “het is duidelijk dat meester Mourad een goed oog voor competent personeel heeft, als ze mensen zoals jij in dienst heeft.”

“U bent te vriendelijk,” zei Mashal met een grinnik, “laten we deze kant op gaan, meneer Samir. Ik weet zeker dat het vuur al brandt in uw vertrekken en het er behaaglijk warm is.”

Samir kantelde zijn hoofd op de speelse woorden. Hij had niet verwacht dat Mashal zo ver zou gaan als suggereren dat ze in zijn kamer was geweest.

Wat zou er nog meer in zitten met deze vrouw?

Met het licht van Mashal’s kaars had Samir in ieder geval geen problemen meer om de tafels, kasten, en hoeken die de hal vulden te zien. Hij voelde zijn vingers ontspannen, niet langer meer op zoek naar de obstakels die hij moest vrezen, en zijn gegeselde benen leken bijna te zuchten in verlichting, in de wetenschap dat er geen verdere blauwe plekken meer zouden volgen.

Samir voelde zijn schouders zakken, voor hij ze rechtte en zijn kin weer optilde. Mashal neuriede stilletjes tevreden terwijl ze aan het lopen waren, een geluid dat hem hielp om te ontspannen in de verder stille, duistere hallen.

“Je bent een reddende engel,” verzuchtte hij, “de weg was lang en pijnlijk geweest als ik je niet tegen was…”

Hij viel stil toen hij een ander paar voetstappen door de aanliggende hallen hoorde gaan. Mashal’s geneurie hield niet op, hoewel Samir wel kon zien hoe ze over haar schouders keek en in de verder duistere hal tuurde.

Zij had de voetstappen ook gehoord, hoewel ze zich niet zo veel zorgen leek te maken als Samir. Ze leek bijna vermaakt te zijn door het feit dat hij was gestopt met wandelen.

“Misschien komen we toch een onguur sujet tegen, meneer Samir,” fluisterde ze vermaakt, “kan ik rekenen op uw bescherming?”

“Ik denk niet dat je iets te vrezen hebt,” kwam de ijzige stem uit de duisternis. Samir voelde zijn bloed bevriezen, “mijn bedienden hebben het beter dan de meeste anderen in deze stad.”

De temperatuur in de hal leek een paar graden te dalen toen meester Mourad om de hoek kwam gelopen, gekleed in een nachtgewaad en met haar eigen kaars in haar hand. Haar paarse ogen leken bijna zwart in het licht dat haar gezicht van onderen verlichtte, waardoor grote schaduwen ontstonden die meester Mourad’s ogen bijna volledig aan het licht onttrokken. Haar neus kwam nog iets verder omhoog toen ze hem naast Mashal zag staan.

Dat was het dan. Meester Mourad had hem expliciet verboden om licht te maken en hem verteld zijn weg te vinden in de duisternis. Zou ze hem direct wegsturen, of zou ze wachten tot ze alleen waren?

Maar in plaats van een geluid van walging of afkeur, trok meester Mourad na ze een paar momenten gade te hebben geslagen een wenkbrauw op.

Mashal zakte gelijk in een reverence, haar ogen gesloten en haar blik omlaag gericht, hoewel Samir kon zien hoe ze nog steeds die tevreden glimlach op haar gezicht hield.

“Natuurlijk heeft u gelijk, mevrouw,” zei ze soepel, “ik heb natuurlijk weinig te vrezen onder uw bescherming.”

Samir keek even van Mashal naar meester Mourad, voor hij besefte dat ze haar ogen op hem gericht had. Hij maakte snel een buiging en hield zijn blik op de grond voor zijn voeten.

“Ik, euh…”

“Ik zie dat je inventief bent geweest, student,” zei meester Mourad enkel, “of dat mijn personeel te vriendelijk voor je is. Linksom of rechtsom… ik heb je niet verboden om met een ander mee te lopen.”

Mashal’s grijns werd wat breder. Ze hield haar blik zorgvuldig naar beneden gericht, maar Samir zag uit zijn ooghoek hoe haar ogen schitterden.

“Kan ik nog iets voor u regelen, mevrouw?” vroeg ze.

“Nee, dat zal niet nodig zijn,” zei meester Mourad vanuit de hoogte, “zorg er voor dat ik niet gestoord word, vanavond.”

“Natuurlijk,” reageerde Mashal soepel, “welterusten, mevrouw.”

Samir hield zijn blik omlaag terwijl hij opzij stapte, zodat meester Mourad ze ongehinderd kon passeren. Hij wilde haar geen reden geven om haar goede humeur te herzien. Hij wachtte met Mashal terwijl de voetstappen achter ze verder en verder gingen, tot ze bijna niet meer te horen waren.

Hij slikte liet een kleine zucht ontsnappen.

“Een reddende engel,” herhaalde hij enkel, “ik kan je niet genoeg bedanken.”

Mashal giechelde. Ze maakte een klein dansje op de plaats, waarna ze haar kaars weer omhoog hield en naar de hal gebaarde.

“Uw vertrekken zijn deze kant op, meneer Samir.”


Samir keek naar de resultaten van zijn enige succes. Hij keek naar de ronde vorm van het water, de draaikolk van de lucht. Hij concentreerde er op en probeerde het zichzelf eigen te maken.

“Laten we de dag beginnen met een succes,” zei meester Mourad, die weer op haar stoel tegenover hem zat, een been over het andere geslagen, “een succes motiveert, dus een succes aan het begin van de dag zou de best mogelijke motivatie moeten zijn.”

Ze trok een wenkbrauw op. Ze leek het te betwijfelen. Haar glas was al gevuld, maar Samir had zelf een lege, houten beker naast zich op de grond staan. Daar kon hij de glyphen op concentreren.

Hij knikte de meester toe. Ze had hem niet weggestuurd, die ochtend. Ze had zich aan haar woorden gehouden en had die ochtend gedaan alsof ze elkaar niet hadden gezien in het holst van de nacht.

“Dus laat me een succes zien, Samir.”

Samir weerstond de neiging om in elkaar te krimpen bij het benoemen van zijn naam. Hij likte langs zijn lippen en pakte zijn penseel. Hij doopte de penseel in de kleine inktpot die hij mocht gebruiken van meester Mourad en hield die zorgvuldig boven het kleine, vierkante papier.

Hij sloot zijn ogen. Dit kon hij.

Een ronde beweging met zijn pols. Een harde uithaal naar zich toe, en met een cirkelende beweging weer terug. Dat was alles. Een van de simpelste glyphen die de wereld kende.

De pols. De haal. De cirkels.

Een plotselinge golf van tintels die zich meester maakte van zijn hand. Een plons van water dat in de beker landde.

Samir knipperde toen de sensaties bij hem registreerden. Het getintel in zijn hand trok al weg voor hij zich er goed van bewust was, maar de plons was moeilijk te ontkennnen. Hij opende zijn ogen en keek op, naar de beker, die gevuld was met helder water.

“Het lijkt er op dat je wat te drinken hebt,” zei meester Mourad, “dus je begint consequent te worden.”

Samir wist niet of drie successen als ‘consequent’ beschreven konden worden, maar het was de eerste keer dat meester Mourad iets had gezegd dat leek op lof.

Het voelde goed.

“Nu de kaars nog.”

Samir keek naar de driehoekige vorm die hij moest tekenen voor vuur. Het waren de vele, haakvormige golven die aan de randen van de driehoek gevormd moesten worden. Vier aan elke zijde.

“Door zijn vorm is vuur bijzonder goed in staat om gemengd te worden met andere glyphen,” zei meester Mourad kalm, “in tegenstelling tot water, dat maar twee aanknopingspunten heeft, kent vuur er twaalf. Vijftien, als je echt goed bent. Het beheersen van vuur is essentieel voor het leren beheersen van de glyphen.”

Ze gebaarde naar de kaars.

“Je hebt bewezen dat repetitie naar succes leidt,” zei ze achteloos, “steek de kaars aan.”

Samir zuchtte. Hij knikte en keek naar de kaars. Zijn stapel met papier, gefinancierd door huis Mourad, leek eindeloos… maar hij wist dat het niet eindeloos zou blijven.

Dus pakte hij het voorbeeld van meester Mourad er bij. Ze had het één keer voorgedaan, zodat hij de glyphen kon zien die hij moest tekenen. Een kleine vuur glyph, gecombineerd met een lucht glyph en een aarde glyph, één om het vuur te sturen, en een om het te voeden, zodat het de kaars aan kon steken.

Van de drie had hij alleen de lucht glyph met enig succes gemaakt… maar hij moest het proberen.

Hij sloot zijn ogen, visualiseerde de tekening die hij moest maken, en doopte zijn penseel in de inkt.

De eerste poging was een hopeloze mislukking. Het papier vatte nog net geen vlam uit schaamte, maar de enige energie die de getekende glyph aantrok was die van een verwachte teleurstelling. De tweede bood niet veel meer succes, noch de derde, of de vierde…

Seconden veranderden al snel in minuten, die weer overgingen in uren. Meester Mourad bood Samir advies en wees zijn fouten aan, in de veronderstelling dat hij ze kon verbeteren. Het vernietigde zijn zelfvertrouwen, zeker als ze fouten aanwees in tekeningen waarvan hij had gedacht dat ze perfect waren. Fouten die de hele werking van de glyphen stopten. Meester Mourad begon zijn fouten te categoriseren en droeg hem op om elke mislukte poging op een bepaalde stapel te leggen, waardoor Samir omringd werd door zijn eigen falen.

Toen hij zijn beker uit frustratie leeg had gedronken, besteedde hij één vel papier aan het tekenen van de glyph waarmee hij die weer kon vullen. Het hielp niets dat hij daar in één keer in slaagde.

Hij kon het wel. Hij kon het echt.

Mashal bracht een karaf met vruchtensap voor meester Mourad. Ze keek met een vermaakt gekanteld hoofd toe hoe Samir tekende, voor ze zonder een woord gezegd te hebben weer vertrok. Hij kon het niet opbrengen om naar haar op te kijken, zo omringd met mislukkingen. Ook toen ze terug kwam met lunch, stopte hij niet om naar haar te kijken. Ze zette enkel een bord met een dunne pannekoek naast hem op de grond neer terwijl hij aan het tekenen was. De pannekoek was opgerold en gevuld met groenten, een gezonde lunch… maar naar Samir’s ervaring niet een heel vullende.

Hij probeerde het opzij te zetten, maar meester Mourad vertelde hem dat hij moest eten. Ze stond hem niet toe om verder te tekenen voor hij de pannekoek naar binnen had gewerkt.

Maar zelden at Samir zo snel als hij die middag had gedaan. De groenten waren nog warm en zacht, gebakken in een zoete saus die Samir’s mond liet branden met de nasmaak. Ze waren gewend aan goed gekruid eten in Sendal.

Mashal leek daar ook onderdeel van te zijn.

Ze nam Samir’s bord van hem aan toen hij klaar was. Haar heldere glimlach werd wat minder toen ze naar de stapels met mislukkingen keek. Samir voelde zijn bloed naar zijn hoofd stijgen… tot hij zag hoe ze twee papiertjes een klein duwtje gaf.

Hij keek op naar de vrouw, die hem een flauwe knipoog gaf. Meester Mourad had er een boek bij gepakt, waar ze iets in leek op te schrijven. Ze had niet gezien wat Mashal had gedaan… hoewel Samir het ook nog niet kon zien. Hij nam de twee aangewezen papieren en hield ze naast elkaar, maar ze leken nagenoeg gelijk. Meester Mourad had bij elk van de pogingen precies verteld wat hij verkeerd had gedaan: zijn pols was te los geweest.

Maar de fout was bij allebei de pogingen op een andere plek geweest. De draai aan de onderkant van de glyph, waar het direct in een haak over ging, en de punt van de driehoek, waar een haak in een plotselinge hoek over moest gaan.

Ze hadden allebei een imperfectie, en ongetwijfeld meer. Het was hopeloos om er naar te kijken, in plaats van te blijven proberen, dus legde hij de twee tekeningen opzij.

Hij richtte zich op zijn nieuwste papier, voor hij zag wat Mashal misschien bedoeld had. Het papier was zo dun dat het doorschijnend was. De inkt op de onderste tekening was zichtbaar door de bovenste tekening heen, waardoor Samir ze allebei tegelijk kon zien.

Mashal knikte toen hij de papiertjes verschoof, zodat de twee imperfecte glyphen overlapten.

Hij zag de perfecte tekening. Het vuur, de lucht, en de aarde.

Het kwam overeen met de tekening van meester Mourad, die nog steeds midden voor hem lag… maar nu had hij iets dat hij kon volgen. Hij legde de twee papiertjes onder een derde en doopte zijn penseel in de inkt.

Een lijn, met twee haken naar links, en twee naar rechts. Een scherpe hoek van exact zestig graden. De eerste haak werd gevolgd door de tweede, die plotseling in een rechte streep naar boven schoot, enkel gevolgd door een zigzagpatroon dat het vuur van voedende lucht zou voorzien dat van verschillende kanten zou komen, tot hij weer bij de punt van de haak uitkwam en hij naar de derde haak door ging.

Hij deed zijn best om te voorkomen dat zijn handen begonnen te trillen. De penseel moest soepel over het papier glijden. Langs de hoek aan de bovenkant van de driehoek en door de twee haken aan de laatste zijde. De derde werd direct gevolgd door de blokkige zeshoek van de aarde glyph, die vast en stabiel was aan alle kanten.

Samir hield zijn adem in toen hij bij de laatste hoek aankwam en de glyph afmaakte.

De elementen stroomden door zijn vingers. Ze maakten zich meester van zijn penseel en stuurden energie de wereld in. Het vuur, het hoofddeel van de glyph, creëerde warmte die door de aarde werd gevoed en door de lucht werd gestuurd. De hitte schoot van Samir weg, in de richting van de kaars die nog steeds tegenover hem stond. De enige aanvaardbare ontvanger, los van Samir’s losse kleding, voor de hitte.

De kaars ontbrandde.

Samir liet een zucht gaan en zakte op zijn hielen neer. Mashal straalde van haar positie naast meester Mourad. Ze lachte zo breed dat haar tanden zichtbaar waren en stak een duim naar hem op… maar meester Mourad was niet onder de indruk.

Ze leek het niet eens gezien te hebben. Ze was nog aan het schrijven in haar boek.

Samir schraapte zijn keel voorzichtig.

“Het is gelukt, mevrouw.”

Meester Mourad keek op. Ze knipperde een paar keer met haar ogen, voor ze haar ogen op de kaars concentreerde en knikte.

Ze nam een eigen stuk papier en maakte twee snelle bewegingen. Een windvlaag stroomde door de ruimte, waardoor Samir’s mislukkingen door elkaar werden gegooid en de kaars uitgedoofd werd.

Opnieuw.”

Samir keek naar de nog rokende kaars. Hij voelde zijn succes van zich wegglippen terwijl de lont snel afkoelde. Zijn hand had op zijn eigen succes gelegen, waardoor de drie papiertjes niet verschoven waren. Hij krulde zijn vingers nerveus om het papier heen.

Hij verving voorzichtig het bovenste papier met een lege. Hij doopte zijn penseel in de inkt en begon opnieuw met het overtekenen van de perfecte glyphen.

Het leek een eeuwigheid te duren, maar toen hij de tekening afrondde, voelde hij de schok van de energie opnieuw. De kaars ontbrandde stilletjes, bijna ongemerkt.

Meester Mourad trok een wenkbrauw op. Ze tekende opnieuw iets, waardoor de wind opnieuw door de ruimte sloeg… al kwam het nu van achter Samir. Zijn papiertjes werden onder zijn vingers vandaan gerukt en door de wind naar de vrouw in de stoel gebracht. Ze plukte ze bijna achteloos uit de lucht en kantelde haar hoofd.

“Eindelijk,” zei ze, “hij begint in te zien wat ik hem probeer te leren.”

Ze verfrommelde Samir’s imperfecte pogingen die samen perfect waren, voor ze de papiertjes aan Mashal gaf.

“Gooi deze in het vuur,” zei ze, “en jij…”

Ze keerde zich naar Samir.

“Opnieuw.”

Samir zuchtte, voor hij knikte. Hij merkte dat hij meester Mourad’s volle aandacht weer had toen hij er een schoon papiertje bij pakte en weer vanaf de grond begon. Zijn vingers klemden zich om het penseel heen, die steeds natuurlijker in zijn hand leek te liggen, en hij begon weer van voren af aan.

De eerste poging was een mislukking. Samir voelde zijn moed in zijn schoenen zakken, maar begon weer van voren af aan. Een tweede mislukking volgde, en een derde…

Meester Mourad begon haar interesse alweer te verliezen toen Samir de hitte weer over zijn vingers voelde glijden en hij zijn best moest doen om niet te kraaien in overwinning.

De kaars was weer aangestoken.

“Misschien hoef je vanavond niet in het donker naar je kamer te gaan,” zei meester Mourad langzaam, “een voorbeeld doet wonderen, of niet?”

“Ja, meester Mourad,” zei Samir gehoorzaam, “het was een… flits van onverwacht inzicht, maar ik zal deze les onthouden. Dank u wel daarvoor.”

De vrouw leek in een goede bui. Het kon geen kwaad om daar wat vlijerij bovenop te gooien om het te verbeteren, maar Samir moest toegeven… het voelde goed om te weten dat het hem was gelukt. Mashal’s brede lach was in een wetende grijns overgegaan. Zij wist net zo goed als Samir aan wie hij dat succes te danken had.

“Klop jezelf niet te hard op de rug,” zei meester Mourad toen, “dit was slechts een kleine kaars en je vulde slechts een kleine beker. Allemaal kleine effecten. Hoe zou je die open haard aansteken, als ik het van je zou vragen?”

Samir keek op, voor hij zich omdraaide naar de haard, die groot genoeg was om de hele ruimte te verlichten en verwarmen in de nacht. Met zijn kleine vuurtje en goed, droog hout zou het ongetwijfeld vanzelf branden, maar meester Mourad kon het vuur in één keer laten branden alsof het al een uur lang voorzichtig was gevoed en gegroeid.

Hij keek naar de vierkantjes van papier die hij tot zijn beschikking had. Het antwoord was simpel.

“Ik zou om meer papier vragen,” zei hij langzaam, waarbij hij een scheef oog op meester Mourad hield, om haar reactie te peilen, “of, grotere vellen papier. Een grotere glyph kan meer energie aanlokken. Er zal dus ook meer hitte ontstaan… dus de open haard zou daardoor eerder ontbranden.”

Meester Mourad knikte.

“En als ik je geen ander papier gaf?”

Samir deed zijn best om zijn handen ontspannen te houden. Meester Mourad was hem duidelijk in een bepaalde richting aan het duwen, een richting waar hij nog geen kennis over had.

Hij wilde haar niet de voldoening van een toegave geven. Hij dacht na, terug aan alles dat ze had gezegd en aan alles dat ze hem had gepoogd te leren. Meester Mourad had wel laten zien dat ze de glyphen beheerste, dus waarschijnlijk zou ze terloops wel het juiste antwoord hebben gegeven…

Maar hij kon er niet opkomen en hij kon de meester niet te lang laten wachten. Hij liet zijn schouders weer zakken.

“Dan zou ik het niet weten, meester Mourad.”

De vrouw ging wat achterover zitten. Ze leek tevreden te zijn met het antwoord. Samir probeerde zijn eigen teleurstelling stilletjes een plekje te geven, zodat hij de kans kon gebruiken om wat te leren.

“Combinaties,” zei meester Mourad simpelweg, met een gebaar van haar hand dat suggereerde dat ze het als vanzelfsprekend beschouwde, “elke glyph kan gecombineerd worden met anderen. Dat heb je nu gedaan om de energie naar je hand te zetten, of om het sturing te geven. De verschillende combinaties, in verschillende maten en krachten, op verschillende wijzen, zorgt voor verschillende effecten. Een groot deel van je studie zal het bestuderen van die effecten omvatten… als je ooit leert om consequent glyphen te tekenen.”

Ze nam een slok van haar vruchtensap. Samir zag geen schaamte in haar houding voor de belediging die ze net in zijn gezicht had gesmeten. Het was bijna alsof het voor haar een tweede natuur was om mensen tegen de haren te strijken.

Ze was er machtig genoeg voor.

“Er is een universele glyph,” zei meester Mourad toen, “net als de glyphen voor lucht en water, heeft deze maar twee aanknooppunten, een aan het begin, en een aan het einde. Ether heeft vijf aanknopingspunten, Aarde zes, en vuur vijftien. Het heeft geen zin om deze universele glyph als een basis te gebruiken… maar als je deze toevoegt aan een andere, zal het effect versterkt worden. Daarmee kan je met beperkte ruimte alsnog grote effecten bereiken.”

“Waarom zou ik de ruimte die ik mezelf geef beperken?” vroeg Samir, “glyphen profiteren van meer ruimte, toch?”

“Hoe veel papier draag jij elke dag bij je?” vroeg meester Mourad droogjes.

Samir voelde zijn gezicht bleek wegtrekken. Papier was duur, zeker als je al niet zo veel geld had. De stapel papier van meester Mourad leek misschien eindeloos, maar hij wist dat ze er goud geld voor zou moeten betalen.

“Niet heel veel,” zei hij uiteindelijk, ontwijkend.

“Net als de meeste mensen,” knikte meester Mourad, bijna afkeurend, “net zoals je voor sommige glyphen meer ruimte nodig zal hebben, omdat je meer ingewikkelde resultaten wil bereiken. In dat geval wil je alle oppervlakte die je hebt kunnen benutten.”

Haar mondhoek krulde om.

“Ervan uitgaande dat je…”

“… Ooit de glyphen behoorlijk zal leren,” mompelde Samir, radend waar ze heen ging.

Meester Mourad’s mond vertrok in een grijns. Dat vond ze leuk.

“Je hebt nog veel te leren,” zei meester Mourad, “als je aan het einde van de week alle basiseffecten hebt kunnen afroepen, gaat er misschien wat schot in je lessen komen.”

Samir zag een glinstering in haar ogen. Misschien lag het aan hem, maar het leek bijna alsof ze wel blij was om te zien dat er voortgang was.

Als dat zo was, was er misschien nog hoop voor haar als een leraar. Ze leek in ieder geval gemotiveerd om Samir te helpen leren.

Meester Mourad tekende een enkel symbool op een stuk papier en gaf het aan Mashal. Zij gaf het weer door aan Samir, zodat hij kon zien dat ze er een spiraal op had getekend die op zichzelf terugdraaide. Twee lijnen liepen zij aan zij, eerst dieper de spiraal in, en vervolgens weer de spiraal uit.

“Dit is je uitdaging na de vijf basisglyphen,” zei meester Mourad, “dus… ga aan de slag. Ik verwacht dat je veel zal moeten oefenen.”

Samir trok een gezicht. Mashal gaf hem een meelijdende glimlach, voor ze hem een schoon velletje papier aanbood.

Samir knikte, legde het op de grond voor zich, en boog voorover.

Het gingen een paar lange dagen worden…


Hoewel hij moeite had om het te geloven, begonnen de successen uiteindelijk hun vruchten af te werpen voor Samir. Hij had iets langer nodig dan meester Mourad had gehoopt, maar na acht dagen had hij allevijf de elementen onder controle. Hij kon de basiseffecten afroepen en had zelfs al wat ervaring met het combineren van de glyphen dankzij de uitdagingen die meester Mourad hem had voorgelegd.

De glyph voor ether ging hem het moeilijkste af. Het element dat de ruimte om ze heen omvatte was niet te ingewikkeld om te tekenen, het omvatte slechts vijf rechte lijnen die met kleine hoeken op elkaar aansloten, maar toch slaagde Samir er maar niet in om de lijnen onder exact de juiste hoek te maken, tot hij weer een moment van helderheid had.

Hij voelde zijn vingers tintelen. De kamer werd iets benauwder door de plotselinge influx van energie die Samir maar amper kon uitleggen, maar meester Mourad leek het direct door te hebben. Mashal, die opnieuw in de kamer was blijven hangen nadat ze het avondeten had gebracht, kantelde enkel haar hoofd iets bij de gewaarwording, alsof ze het ook niet helemaal door had.

Maar het was niet te ontkennen. Samir kon het gevoel van de magische energie die door zijn hand gleed op het moment dat de glyph was afgemaakt tegen die tijd anticiperen. De tintelende gevoelens waren hem niet vreemd meer, zeker niet toen hij was begonnen met de verschillende andere glyphen te gebruiken om op te warmen. Hij beheerste ze. Hij kon ze inzetten zoals hij nodig had. Een gevoel van kracht maakte zich meester van hem, hij had iets bereikt… maar die kracht liep snel weg met de energie van ether. Het was genoeg geweest… maar zou hij het nog een keer kunnen?

Meester Mourad kwam iets rechter overeind zitten. Ze had haar notitieboek weer bij de hand genomen en leek bijna opgelucht dat ze het opzij kon leggen.

“Heel goed,” zei ze, iets afgeleid, “het mocht een keer tijd worden. Ik had gehoopt dat je het drie dagen geleden al zou kunnen, maar…”

Samir richtte zijn blik zoals altijd weer op de vloer net voor meester Mourad’s voeten. Ze leek afgeleid, maar hij had niet het gevoel dat hij daar op kon kapitaliseren. Als ze het gevoel had dat hij ergens misbruik van probeerde te maken, zou hij haar volle aandacht weer op zich gericht krijgen.

“Ik heb vanavond bezoek,” zei meester Mourad uiteindelijk, terwijl haar hand over het leer van haar boek gleed, “bezoek waar ik jou niet bij kan gebruiken. Misschien als je wat meer… competentie vertoont, kan ik je volgende keer introduceren aan wat mensen.”

Samir knikte enkel. Er zat bijna geen energie achter de belediging.

“Voor vanavond wil ik dat je jezelf schaars maakt. Jij ook, Mashal. Als de adviseur binnen is, zal ik degene zijn die hem vermaakt. Niet jij, of een van je collega’s.”

Mashal maakte een kleine reverence op de woorden, haar glimlach stralend op haar gezicht. Dat kwam voor haar neer op een vrije avond. Voor Samir betekende het dat er werd verwacht dat hij op zijn kamer zou oefenen.

“Natuurlijk, mevrouw,” zei Mashal tevreden, “ik zal er op toezien dat niemand u stoort.”

Meester Mourad knikte.

“Zorg er voor.”

Samir stond op. Hij gaf meester Mashal zijn gebruikelijke buiging, waarop de vrouw hem achteloos weggebaarde. Mashal kwam kort achter hem aan terwijl hij, met een vers aangestoken kaars in de hand, naar buiten stapte.

De hallen waren minder vreemd voor Samir, maar hij wilde nog steeds niet in complete duisternis moeten dwalen. De glyph voor vuur was daardoor degene die hij het meeste had geoefend, sinds die avond dat Mashal hem was komen redden.

“Ik hoop dat het avondeten u heeft gesmaakt, meneer Samir,” merkte Mashal op toen ze de deur achter zich dicht had getrokken, haar humeur duidelijk ongetroffen door het plotselinge wegsturen van meester Mourad, “de kok heeft er haar best op gedaan. Heeft het u de energie gegeven die u nodig had voor de Ether?”

Samir kantelde zijn hoofd.

“Het was prima,” gaf hij aan, hoewel hij moeite had om de verdere pannekoeken te prijzen, “het gaf me wat ik nodig had…”

Hij vernauwde zijn ogen.

“Hoezo?” vroeg hij, “heb je… er iets mee gedaan?”

“Dat zou ik niet mogen van meester Jihan,” zei Mashal enkel, “het is enkel mijn taak om er voor te zorgen dat onze gasten zo goed mogelijk zijn uitgerust voor hun tijd hier.”

Ze haalde plezierig haar schouders op en kantelde haar hoofd iets, in de tegengestelde richting van Samir, alsof ze hem aan het plagen was.

“Dus nee, ik zou niets doen dat u tegen zou werken.”

Haar grijns was aanstekelijk. Samir kon zichzelf niet helpen, hij lachte met haar mee terwijl ze door de hal stapten, Samir met zijn kaars hoog in de lucht, Mashal met haar handen ontspannen achter haar rug gevouwen.

Het ontging Samir niet dat ze met hem meeliep, terwijl de vertrekken van de bedienden in een heel ander deel van de villa waren gelegen. Misschien had ze een klus die ze in de buurt van zijn kamer moest doen.

“Gelukkig,” verzuchtte hij enkel, terugdenkend aan het moment dat hij de ether had opgeroepen en de kamer had gevuld. Het had goed gevoeld… maar hij voelde zijn energie ook nog steeds wegebben.

Misschien had hij iets verkeerd gedaan?

Mashal liep ontspannen met Samir mee. Ze neuriede kalm en geruststellend, alsof ze extra onschuldig wilde lijken.

Samir had geen idee waarom ze dat nodig zou hebben.

Samen kwamen ze bij zijn kamer uit. Mashal keek ontspannen toe terwijl hij de deur opende en naar binnen wilde stappen… voor hij zich omdraaide.

“Euhm,” mompelde hij, “dank je voor de escorte. Ik…”

Hij keek even om zich heen. Mashal produceerde een kaars.

“Mag ik misschien uw vuur lenen, meneer Samir?” vroeg ze, terwijl ze de wassen staaf ophield, “ik heb helaas geen talent met de glyphen, maar u lijkt het goed te beheersen.”

Samir knikte. Hij hield zijn kaars uit naar die van Mashal, zodat ze de lont in zijn vlam kon houden.

Hij slikte. Mashal verbrak hun oogcontact pas toen een kleine flits aankondigde dat de lont had gepakt en ze haar eigen vuur had.

Ze blies Samir’s kaars met een klein pufje lucht uit.

Vreemd… intiem.

“Probeert u vooral niet te denken aan de activiteiten van meester Mourad, vanavond,” zei ze, “ik zorg er voor dat ze niets heeft om zich druk over te maken. Slaap lekker.”

Ze glimlachte Samir nog even extra breed toe, voor ze zich wegdraaide en met een ontspannen pas weg begon te lopen.

Het ontging hem niet dat ze wat extra met haar heupen zwaaide terwijl ze liep. Samir betrapte zichzelf voor ze hem kon zien staren en duwde snel zijn deur dicht voor zijn blik weer vastgelijmd werd.

Deed ze dat expres?

Samir leunde tegen de deur en schudde even met zijn hoofd. Hij stapte naar de schaal met water, die eigenlijk bedoeld was om zijn handen in te wassen bij binnenkomst en voor het verlaten van de slaapkamer, en gooide wat van het water in zijn gezicht.

Het was lauwwarm in de zomerse hitte. Samir negeerde de warmte, maar concentreerde zich op het gevoel van het water op zijn huid, in zijn haren, en over zijn wimpers.

Het gaf hem focus. Hij deed het beeld van Mashal’s wiegende heupen in de ban en kneep nog een keer met zijn ogen, voor hij zich naar het kleine bureau in de kamer begaf.

Hij moest toegeven dat de geruchten klopten. De mooiste mensen woonden in Sendal.

De kaarsen in zijn kamer gaven hem genoeg licht om bij te lezen. Meester Mourad had hem meer dan genoeg theorie gegeven om in zich op te nemen, zodat hij zich niet hoefde te vervelen terwijl hij op zijn kamer zat. Het was een weldoordachte zet geweest van zijn lerares, hoewel de droge stof die de geschiedenis van glyphen en hun methode moest overbrengen maar amper zijn aandacht vast wist te houden.

Het wist ook maar amper zijn gedachten af te leiden.

Hoewel Samir geen idee had hoe lang hij daadwerkelijk had gezeten, wist hij wel dat hij in de stilte de geluiden in de villa goed kon horen. Toen er buiten een bel rinkelde, wist hij dat het bezoek van meester Mourad aan was gekomen. Voetstappen op de statige centrale trap vertelden hem dat iemand naar boven was gekomen, naar de eerste verdieping.

Naar de vertrekken van meester Mourad, die het dichtste bij de ingang lagen.

Samir’s fantasie ging met hem aan de haal. Hij moest uit de buurt blijven van Jihan Mourad’s gast. Ze zou ze zelf wel vermaken, maar Samir had geen idee wat dat betekende. Zou het simpelweg over een ontmoeting voor gezelligheid gaan, of was er… meer gaande? Iets dat het vreemde gedrag van Mashal kon verklaren?

Wat miste hij?

De letters konden zijn aandacht niet meer vasthouden. Samir stak zijn boekenlegger terug en sloeg het boek dicht toen hij merkte dat hij voor de derde keer opnieuw moest beginnen met een pagina. Hij hield geen kennis vast, dus het had ook geen zin om te studeren.

Hier was hij niet voor afgestudeerd van de hoge school. Hij was een magiër, maar ook een onderzoeker. Een wetenschapper.

Hij kon een mysterie niet zomaar laten liggen. Samir stond zo plotseling op dat zijn stoel bijna omviel. Hij ving het meubelstuk voor de zwaartekracht het won van de balans en schoof de stoel zorgvuldig aan. Met grote passen liep hij naar de deur en stapte hij met zijn wandelkaars zo stil als hij kon naar buiten.

Het duurde niet lang voor Samir begon te twijfelen aan zijn eigen plannen. Hij had geen idee wat hij zou tegenkomen als hij bij de vertrekken van Jihan Mourad uitkwam, of hoe hij zou voorkomen dat de vrouw hem op zou merken. Hoe boos zou ze worden als ze hem betrapte op rondsluipen, of op het bespieden van haar privéactiviteiten? Activiteiten waarvan ze hem expliciet had verteld dat hij zijn neus er niet in moest steken?

Maar het was de eerste keer dat ze hem zo expliciet had weggestuurd… en ze was zo afgeleid geweest. Ze hield iets voor Samir verborgen. Misschien wel voor het hele Mourad huishouden. Misschien was het iets dat hij later kon gebruiken.

Dus liep hij door. De donkere gangen van villa Mourad werden door zijn kaars verlicht, maar het weinige licht wierp lange schaduwen die hem nu pas echt opvielen. Ze leken griezelig en bewogen in het kaarslicht, waardoor Samir’s fantasie met hem begon te spelen.

Hij slikte en stapte door, tot hij een deur die hij net passeerde open hoorde gaan.

Samir verstijfde. Er schoten meerdere excuusjes en verklaringen door zijn hoofd. Hij kon van alles bedenken dat hij kon roepen om uit te leggen waarom hij door de gang aan het sluipen was, maar…

“Wat doet u hier, meneer Samir?”

Mashal’s stem klonk zachtjes in Samir’s oor. Hij draaide zijn hoofd wat, om de vrouw bij het licht van zijn kaars te kunnen bekijken. Ze had haar eigen kaars weer uitgeblazen, zag hij, en ze was uit een gastenkamer gekomen.

Een lege gastenkamer, waar geen enkele kaars was aangestoken. Had ze zich schuilgehouden in die kamer?

“Kon u de nieuwsgierigheid niet weerstaan?”

Samir slikte. Mashal klonk nog steeds vriendelijk, onderdanig… maar er was een vermaakte ondertoon in haar stem die hem vertelde dat ze meer bedoelde dan ze in woorden uitdrukte.

Hij moest een gokje wagen. De heupen van de vrouw, zwaaiend en aanlokkelijk, kwamen weer ongevraagd voor zijn geestesoog.

Hij knikte.

“Met die kaars gaat dat nooit lukken,” zei Mashal vermaakt, “en ik kon u van de andere kant van het huis horen komen.”

Ze giechelde.

“Misschien kan u een glyph tekenen, om stiller te lopen?”

Samir’s ogen verwijdden zich. Hij slikte.

“Dat zou kunnen,” gaf hij toe, “denk ik. Misschien. Als ik papier bij me had gehad, of inkt…”

Mashal’s kleine giechel liet een rilling over Samir’s rug lopen. Een goede rilling.

Toen hoorde hij het geritsel van papier. Mashal hield een stapel van de kleine vierkantjes die Samir gebruikte om te oefenen omhoog. In haar andere hand had ze een penseel, en een zwart inktpotje met een stevige schroefdop er op.

“Ik weet er natuurlijk niet zo veel van,” zei Mashal onschuldig, waarbij ze een verdwaalde lok haar achter haar oor duwde, “maar ik zou het proberen met de glyphen voor ether en vier glyphen voor lucht. Dat zou geluiden moeten beperken… en als u een vuur glyph op de bovenste punt toevoegt, heeft het ook iets om het te voeden, zodat het langer blijft.”

Samir keek haar kort aan. Ze glimlachte onschuldig naar hem op, haar handen weer achter haar rug gevouwen.

“Denk ik,” voegde ze er tactisch aan toe.

Samir’s wenkbrauw kwam wat omhoog, maar hij accepteerde de spullen en pakte een enkel papiertje. De oefening die hij met meester Mourad had gehad zorgde er voor dat hij zijn penseel bijna achteloos in de inkt doopte, de het teveel afstreek, en toen zelfverzekerd aan de vorm begon. Het licht van de kaars was net genoeg om bij te kunnen zien, maar de set glyphen die Mashal suggereerde was ingewikkeld.

Heel ingewikkeld.

Hij fronste toen hij de laatste lucht glyph aftekende. Er was geen golf van energie, waardoor hij wist dat het niet goed gelukt was. Mashal knikte hem echter bemoedigend toe, waardoor hij een volgend papiertje pakte en opnieuw begon. De verschillende lucht glypen gingen snel genoeg, maar de vuur glyph, die hij op de bovenste punt bevestigde om zo veel mogelijk kracht te kunnen bieden, was ingewikkeld.

Het duurde langer dan Samir wilde… tot hij de laatste lijn weer tegen de eerste aan duwde. Het tintelende gevoel van kracht gleed door hem heen. De glyphen lichtten op, maar de kracht werd niet minder.

De vuur glyph gloeide het felste. Samir zag hoe de onderste lijnen langzaam begonnen te verdampen.

Hij had maar beperkt de tijd.

“Met uw licht wordt u ook snel gezien,” zei Mashal onschuldig, “misschien wilt u dat… dempen? Een vuur met twee ethers, en een aarde voor brandstof, misschien?”

Samir keek naar de vrouw op. Ze glimlachte nog steeds onschuldig, maar hij geloofde er niet veel van.

“Je weet hier meer van dan ik had verwacht,” zei hij, terwijl hij een schoon papiertje pakte, “wie ben jij precies, Mashal?”

De giechel van de vrouw was wat minder onschuldig, hoorde Samir wel. Ze gleed van haar tenen naar haar enkels terwijl ze naast hem stond.

“Je kan hier niet werken en niet het een en ander opvangen,” zei ze, “meester Mourad is een intelligente vrouw, ik kon een hoop leren door mee te kijken, ook al heb ik zelf geen talent.”

Samir knikte. Hij tekende de glyphen die Mashal had gesuggereerd. Hij probeerde zijn enthousiasme in te perken toen de sequentie in één keer lukte en hij zag hoe het licht om ze heen ingeperkt werd, tot een kleine cirkel van kaarslicht die maar een meter of twee ver kwam. De rest van de hal was pikzwart, hoewel Samir dacht dat hij nog schimmen kon zien.

De aarde glyph op zijn papiertje begon te smelten, net als de vuur glyph op de andere aan het verdampen was. Hij had nog wel even, maar hij kon niet te lang blijven hangen als hij de glyphen wilde benutten.

Maar hij was gewapend met zijn nieuwe kennis en een licht dat hem hielp zonder hem weg te geven. Hij kwam omhoog van de vloer en begon weer te lopen. Hij hoorde zijn eigen voetstappen niet, alsof de lucht weigerde om het geluid met zich mee te dragen.

Hij voelde zich machtig. Als dit was wat hij met wat basisglyphen kon bereiken, wat kon hij dan wel niet bereiken met de echt ingewikkelde combinaties?

De kamer van Jihan Mourad kwam in zicht. Er brandde licht achter de deur, die op een kiertje stond. Samir kon stemmen horen, hoewel de woorden onmogelijk waren om te herkennen. Ze waren te zacht uitgesproken.

Toen hij bij de deur knielde, voelde hij iets op zijn rug landen. Hij verstijfde, voor hij omkeek en zag dat Mashal vlak achter hem zat. Ze had een kleine frons op haar gezicht staan, alsof ze met hem mee probeerde te luisteren naar wat er werd gezegd in de kamer.

“Wat doe je hier?” siste Samir.

“Luisteren,” reageerde Mashal, alsof het de normaalste zaak in de wereld was, “wat denkt u anders, meneer Samir?”

“Ik dacht niet dat je mee zou komen.”

Mashal glimlachte Samir meelevend toe.

“Waarom zou ik u zo veel helpen, als ik niet geïnteresseerd was in wat er zou komen?” vroeg ze, “ik kan het niet goed horen… misschien met een lucht, en twee ethers om het te sturen? Dan kunnen we de stemmen onze kant op laten komen.”

Samir fronste. Hij keek naar zijn lopende glyphen.

De brandstof was al half op. De vuur glyph begon warm te worden, maar Samir zag nog geen rook.

Als het papier vlam vatte, hadden ze een ander probleem.

Ze waren te ver gekomen om niet minstens te kunnen luisteren. Samir voelde het zweet over zijn nek lopen terwijl hij de suggesties van Mashal probeerde. Zijn hand trilde, maar op de een of andere manier slaagde hij er in om de punt van het penseel stabiel te houden. Mashal keek over zijn schouder mee terwijl hij tekende, haar houding intens.

De kracht gleed uit Samir’s vingers. De lucht ging de kamer in, gestuurd door Ether, en de stemmen van binnen werden iets luider.

Iets, maar niet genoeg. Samir kon flarden verstaan. Enkele woorden. Hij herkende de stem van meester Mourad, zacht en verleidelijk. Ze probeerde duidelijk wat te bereiken, maar wie de man waar ze mee aan het praten was…

Misschien als hij er wat versterkende glyphen aan zou toevoegen. De ether glyphen konden die houden, toch?

Mashal’s hand kwam naar voren voor hij kon beginnen. Ze opende de deur iets, net genoeg om door de kier te kunnen turen. Samir voelde zijn oog naar voren getrokken worden, naar de kamer die zo veel groter en rijker gestoffeerd was dan de zijne. Hij zag Jihan Mourad languit op een bank zitten, ontblote benen rustend op fluwelen kussens. Ze keek van hem weg, naar het vuur van de open haard. De man die naast haar op een luie stoel zat keek met haar mee…

Tot Samir zag dat hij niet naar het vuur keek, maar naar net erboven. Er hing een perkamentrol boven het vuur, de tekening op de rol trots tentoongesteld voor iedereen die het maar kon zien. Samir fronste terwijl hij naar de achtpuntige ster in het midden van de tekening keek, die er uit zag alsof het hem iets moest zeggen… maar hij kon er niet opkomen.

Mashal hapte naar adem naast Samir.

“Dat is een ziel glyph,” fluisterde ze.

“Een wat?”

Ziel,” zei Mashal, “de aether gaat over wat zich om ons heen bevindt… de ziel gaat over wat zich in je bevindt.”

Samir keek weer naar de tekening. Als dat een glyph was, dan…

Ja. De ziel glyph was in het midden geplaatst van de ingewikkeldste serie van glyphen die hij tijdens zijn korte training had mogen zien. Er waren acht elementen aan de acht punten van de ziel gebonden, die weer verschillende van hun eigen elementen op hun verbindingspunten hadden. Het moest een eeuwigheid hebben geduurd om de glyph te tekenen.

“Je kan er mensen mee beïnvloeden,” mompelde Mashal, toen Jihan een papier naar de man uitreikte. Hij zette er een handtekening onder zonder er naar te kijken, “en dat is Salih Wali, een adviseur van de koning…”

Haar glimlach kwam terug op haar gezicht. Samir voelde de adrenaline door zijn lichaam razen.

“We moeten hier weg,” zei hij zachtjes.

Mashal scheurde haar blik met zichtbare moeite weg van de kamer.

“Ja,” zei ze ademloos, waarbij ze naar Samir’s glyphen keek. Glyphen die er amateuristisch uitzagen in vergelijking met het meesterwerk in de kamer. Samir keek ook, ze hadden niet lang meer, “weg hier. Kom. Kom.”

Ze kwam omhoog. Ze bood Samir een hand aan, die hij maar wat graag aannam om zichzelf omhoog te laten helpen. Zijn knieën protesteerden na het knielen bij de deur.

Mashal liep weg van Jihan’s kamer. Eerst langzaam, stilletjes, maar dan sneller en sneller, tot ze naar Samir’s kamer aan het rennen waren. De vrouw kende de hallen op haar duimpje, Samir vertrouwde op haar om veilig te blijven.

De glyphen brandden op toen ze hijgend bij zijn deur tot stilstand komen. Het licht van zijn kaars verspreidde zich verder, de lucht droeg weer geluiden van het huis in hun richting.

“Wat moeten we hier mee doen?” vroeg Samir, “ik ben niet thuis hier, wat betekende…”

Hij viel stil toen Mashal haar lippen op de zijne klemde. Samir’s ogen schoten open en zijn handen verstijfden langs zijn lichaam. Mashal hield zijn schouders voor een paar momenten vast alsof haar leven ervan afhing, tot ze de kus verbrak en hijgend naar hem opkeek.

“Maak je geen zorgen,” fluisterde ze, “je hebt niets om je zorgen over te maken… het is ongetwijfeld iets waar meester Mourad alle goeie intenties mee heeft…

“Maar het was wel spannend!”

Mashal glunderde naar Samir op, voor ze leek te beseffen wat ze net had gedaan. Ze deed een stap terug. Haar glimlach bleef op haar gezicht staan, maar Samir kon zien hoe ze vocht om hem te minderen.

Samir wilde niet dat het ongemakkelijk werd. Hij kuchte kort en vouwde zijn handen achter zijn rug in elkaar.

“Dat was het zeker,” zei hij uiteindelijk, “en… laten we het er niet meer over hebben? Dan komt geen van ons in gevaar.”

“Goed idee,” knikte Mashal, waarbij haar enthousiasme wat inboette. Dat was duidelijk niet waar ze op had gehoopt, maar ze leek zich te herstellen, “dan… nou ja. Fijne avond, meneer Samir.”

Ze maakte een kleine buiging. Samir keek haar na en vervloekte zichzelf stilletjes.

Die wiegende heupen.

Hij keerde zich om. Zijn hart klopte nog steeds luid in zijn borst, maar toch dwong hij zichzelf om in bed te gaan liggen.

Misschien kon hij nog een beetje slapen.


De slaap had Samir de hele nacht ontweken. Hij had gedraaid, nagedacht, en een beetje gefantaseerd over wat er was gebeurd en wat hij had gezien. Zijn ogen waren zwaar, maar de zwarte drank waar Sendal beroemd om was gaf hem energie bij het ontbijt.

Een van de butlers bracht het eten. Normaal gesproken was het Mashal die dat deed, maar die ochtend was ze afwezig. Samir hoopte niet dat hij haar beledigd had en dat ze hem nu ontweek. Dat was niet wat hij had willen bereiken toen hij haar een fijne avond had gewenst.

Meester Mourad ontmoette Samir meestal in de leskamer. Ze had er geen geduld voor om te wachten, dus had ze hem vanaf de eerste dag op het hart gedrukt om altijd eerder te zijn dan zij was.

Ze had hem nooit verteld hoe laat ze naar de kamer zou komen. Samir had altijd het zekere voor het onzekere genomen, zodat hij er altijd wel even had moeten wachten.

Na het ontbijt liep hij zo snel hij kon naar de leskamer. Zijn hoofd liep nog over van de avond ervoor, ondanks zijn pogingen om dat allemaal opzij te zetten. Hij wilde zich graag concentreren op de lessen van die dag, maar hij wist dat het een uitdaging zou worden. De versterkende glyph was interessant. Hij wilde leren wat hij daar mee kon.

Dus duwde hij de deur naar de kamer open… en stopte hij. Zijn mond viel open.

In het midden van de kamer lag Mashal, vastgebonden en gekneveld in een ongemakkelijke houding. Haar gezicht zag bont en blauw en Samir herkende een spoor van opgedroogd bloed dat van haar neus naar haar bovenlip liep. Ze kreunde zachtjes op de vloer, haar ogen half open en bloeddoorlopen.

Meester Mourad stond naast haar, een voet bijna verveeld op de heup van Mashal. Samir kon zien hoe ze lichtjes op de heupen leunde.

Ze keek Samir scherp aan terwijl hij het tafereel in zich op aan het nemen was. Ze had een nagelvijl in één van haar handen, waarmee ze achteloos de nagels van haar andere hand aan het bijwerken was terwijl ze ergens op leek te wachten.

Het duurde even voor Samir door kreeg dat ze op zijn reactie aan het wachten was.

Hij slikte.

“Goedemorgen, meester Mourad,” zei hij langzaam, terwijl hij naar de vrouw boog, “ik hoop dat u goed heeft geslapen.”

Meester Mourad’s grijns was bijna wolfachtig. Samir slikte terwijl hij haar reactie afwachtte.

“Gisteravond ben ik bespied,” zei de vrouw langzaam, “ik wist al dat ik een spion in mijn huishouden had, maar ik was nog aan het uitzoeken wie, precies.”

Samir voelde zijn bloed in zijn aderen bevriezen. Hij zag hoe Mashal’s ogen iets openden en geschrokken naar de vrouw die bovenop haar stond draaiden.

“Gelukkig had ze gisteravond wat hulp gekregen,” ging meester Mourad door, “de bijna oorverdovende hulp van een student die maar amper door heeft waar hij mee bezig is. Hulp die mij in staat heeft gesteld om haar te vinden.”

Meester Mourad keek op Mashal neer. Ze liet de nagelvijl met de punt naar beneden tussen twee vingers bungelen boven het gezicht van de vrouw. Mashal kneep haar ogen dicht.

“Dus gisteravond, in het holst van de nacht, nadat ze dacht dat ze veilig weg was gekomen, heb ik haar van haar bed laten lichten,” zei ze, “ik beloon loyaliteit, maar ik straf verraad streng af.”

Ze liet de nagelvijl vallen. Mashal liet een geschrokken geluidje gaan toen de punt in haar wang boorde en uit het vlees bleef steken.

“Dus wat ben jij, Samir?” vroeg ze, “was jij hier enkel om mij te bespieden? Heb je al een brief met je bevindingen klaarliggen voor je meesters?”

Samir slikte. Hij voelde zijn handen trillen… maar hij kon niets voor Mashal betekenen.

Sterker nog, ze had hem gebruikt.

En de kus… was die bedoeld om zijn vertrouwen te winnen? Om hem te bespelen als een muziekinstrument?

Hij schudde zijn hoofd. Hij keerde zijn hoofd weg van Mashal en deed zijn best om haar treurige vorm te negeren.

“Ik ben uw student,” zei hij moeizaam, vechtend om de emotie uit zijn woorden te houden, “uw lessen zijn mij te waardevol. Ik zou ze niet zomaar weggooien.”

Meester Mourad’s grijns werd breder.

“Wat zou je zeggen dat er met haar moet gebeuren?”

Samir klemde zijn tanden op elkaar. De vraag was sadistisch genoeg om hem het gevoel te geven dat meester Mourad wist van de kus. Van de manier waarop hij achter Mashal aan had gekeken.

Hij keerde zijn blik naar de stoel waar meester Mourad meestal in zat.

“Wat u wijs vindt om te doen,” zei hij enkel.

“Heel goed,” knikte meester Mourad, waarop ze klapte. Twee bewakers kwamen de kamer binnen en trokken Mashal overeind.

Ze keek Samir smekend aan. Samir slikte, maar hij hield zijn blik afgewend. Er kwamen paniekerige geluiden van achter de doek die voor haar mond was gebonden, maar de bewakers leken er geen boodschap aan te hebben. Meester Mourad leek er geen boodschap aan te hebben.

Samir had er geen boodschap aan.

Hij had zich laten gebruiken. Mashal had zijn training in gevaar gebracht voor haar eigen doelen. Hij voelde zich misselijk.

Meester Mourad ging op haar zachte stoel zitten. Ze sloeg haar benen over elkaar en keek Samir over tegen elkaar gedrukte vingertoppen aan.

“Dan gaan we nu verder met je training…”