Als vakkenvuller bij de Albert Heijn heb je meer dan genoeg tijd om te dagdromen. Product na product ben je de vakken aan het bijvullen, een proces dat niet direct enerverend is. Tijdens die hersendodende uren (en ik heb er een tijd gewerkt) werden de eerste zaadjes geplant voor de Contracthouders. Vreemd genoeg was mijn eerste beeld dat van een krijger die een lading vruchten schilde door ze in de lucht te werpen en de tijd stop te zetten. De vruchten vielen daardoor in een oogwenk geschild en gesneden op hun plek.
Ik werkte in een Albert Heijn. Ik was omringd met groenten en fruit. Kan je het me kwalijk nemen?
Het is een wereld die ik nooit heel goed heb uitgewerkt, maar altijd achterin mijn hoofd is blijven hangen. Ooit heb ik er een (heel) kort verhaal voor geschreven dat meer gebruikt werd om een beëindigde relatie te verwerken, maar meer ook niet. Ondanks die achtergrond was het wel een grondlegging voor wat ik wilde bereiken. De essentiële onderdelen waren er. Er was een geheime oorlog, die stilletjes achter de schermen werd uitgevochten. De hoofdpersonen behoorden tot één van de strijdende zijdes en probeerden nieuwe krijgers te ronselen.
Het korte verhaal voor April heeft hierdoor ook meer tijd doorgebracht in de planning dan anderen. Ik heb besloten om de wereld eerst wat vlees te geven, voor ik er echt in zou schrijven. De geheime oorlog moest een reden krijgen, de strijdkrachten aan beide zijdes een motivatie. Hoewel ik die reden maar amper heb belicht in dit verhaal, zijn de beide kanten goed tot hun recht gekomen.
Volg deze maand Else, een studente in Business en Marketing en een van de Contracthouders. Haar baas heeft een opdracht voor haar die haar loyaliteit en vaardigheden zullen testen. Als Else er achter komt wie ze tegenover zich heeft staan… is niets meer zeker.
Na letterlijk jaren geschreven te hebben, kom je uiteindelijk uit bij de hedendaagse tijd. De geschiedenis duurt maar zo lang, immers, en de tijd laat niet op zich wachten. Vorige week beschreef ik het proces waarmee we uiteindelijk bij de bekendste vijand in fictie ooit uitkwamen. De weken ervoor over het prille begin en de eerste kunstwerkjes. Deze week wil ik uitwijden over de allerlaatste pogingen. De iteraties waarvan ik er zeker was dat ze het waren.
Gezien de boeken nog niet in de winkel liggen, denk ik dat de conclusie al vaststaat. Ook deze iteraties mochten het niet zijn.
Hard werk geeft uiteindelijk resultaat
Zoals ik wel eens eerder heb verteld, doe ik regelmatig mee met NaNoWriMo. Het doel is om in een maand tijd een verhaal van 50.000 woorden te schrijven. Tijdens verschillende jaren… ben ik daar nogal overheen gegaan. Tot ik mijn schrijfstijl aan begon te passen, haalde ik eenvoudig 1000 woorden per half uur. Mijn hoofdstukken waren destijds tussen de 5000 en 10.000 woorden lang. Uiteindelijk kom je bij een gemiddeld boek dan uit op zo’n 12 hoofdstukken.
In 2019 kwam ik tot de conclusie dat een jaar 52 weken heeft. Als je de (ruwweg) vier weken van november daar van aftrekt, blijven er 48 over. 48 is door twaalf te delen, wat op vier neerkomt… en ik had vier boeken van Declipse gepland.
Ik was trots op deze logica.
In de eerste week van januari begon ik met schrijven. Eén hoofdstuk per week zou uiteindelijk, tegen het einde van maart, naar het eerste boek leiden. Het zou de Hemingway Versie zijn, maar het was in ieder geval een verhaal. De tweede en derde boeken werden op dezelfde manier geschreven. Enkel het vierde boek werd kort onderbroken… omdat november midden in het schrijfproces viel.
Dat was raar.
Een verhaal met problemen
Het was een versie die vol zat met onregelmatigheden en problemen van verschillende vormen en maten. Een romantisch subplot werd uitgewerkt op hetzelfde tempo als ik het eerder had gedaan voor een schrijfwebsite, maar op die website lag het tempo heel anders. Daar schreef ik doelloos, zonder echt over een plot na te denken, maar de romance kreeg in ieder geval de tijd om te groeien.
In deze versie hield ik hetzelfde moment voor de romance aan, maar lag het tempo hoger. Alex en zijn partner waren halverwege het eerste boek al onlosmakelijk met elkaar verbonden. Helaas (of misschien gelukkig) bleek dit naast onwaarschijnlijk, ook zeer onbevredigend.
Daarnaast had ik een roleplay geleid in dit verhaal en was ik er op gehamerd om de acties van de spelers terug te laten komen in de boeken. Helaas deed ik dat onhandig en ongestructureerd, waardoor een lading nieuwe karakters opeens onaangekondigd in het vierde boek verscheen.
En ik had veel te veel karakters. Ik had een handjevol hoofdpersonen, maar ruim veertig bijpersonen die ik onmogelijk allemaal kon belichten. Toch probeerde ik elk van hen een emotioneel gewicht mee te geven.
Dit lukte dan ook niet.
Al in al was het een heel ruwe versie van een uiteindelijke visie. Ik heb dingen wel eens beter aangepakt, maar er kwam ook iets goeds uit: ik vroeg feedback. Een van mijn vrienden heeft elk verhaal bijna religieus gelezen en bekritiseerd. Hij heeft zich als een soldaat door alle spellings- en grammaticafouten heen gewerkt. De rommelige schrijfstijl, de grove verhaallijn… en hij heeft ongezouten kritiek gegeven.
Aan het einde van het jaar had ik wel wat bereikt. Ik had mijn Hemingway versie. Ik had feedback. Het was een kwestie van deze feedback meenemen.
Uiteindelijk moet je gaan verwerken.
Ik probeerde in 2020 enthousiast te beginnen met herschrijven. Het romance subplot werd omgegooid en Alex en zijn partner eindigden het eerste boek als goede vrienden, in plaats van als partners halverwege het boek. Onnodige bijpersonen werden geschrapt. Een tweede versie van het eerste boek is zelfs afgerond…
Maar ik verloor motivatie tijdens het herschrijven van het tweede boek. Hele hoofdstukken werden geschrapt. De tijdlijn werd van de grond af opnieuw opgebouwd… maar ik hield te strak vast aan mijn twaalf hoofdstukken. Het was mijn leidraad, mijn houvast, en uiteindelijk mijn ondergang. Uiteindelijk had ik een aanzienlijk deel van een hoofdstuk in het midden weggekopieerd, zodat ik het aan het einde kon gebruiken. Significante delen daarvan moesten herschreven worden, maar als ik bij het einde kwam, kon ik ook aardig wat hergebruiken.
Daar ben ik alleen nooit gekomen. Ik heb het enorme project opzij gelegd en ging me op iets anders concentreren. Na anderhalf jaar vond ik dat ik het wel verdiend had. Het enige dat jammer is, is dat ik het vervolgens niet meer op heb gepakt.
Tijdens NaNoWriMo schreef ik nog wel voor Declipse, maar voor de vervolgboeken. Het verhaal dat ik voorzichtig aan het uitwerken was en dat op het viertal boeken zou volgen. In 2020 en 2021 schreef ik daar ook twee verhalen voor, hoewel ze nog steeds niet helemaal klikten.
En toen, in 2022… kreeg ik het op mijn heupen.
De laatste versie
In maart van 2022 kreeg ik een idee voor het eerste deel van Declipse. De laatste paar versies van het verhaal hadden ruwweg dezelfde lijnen gevolgd en ik kreeg het gevoel dat ik vast zat. Ik moest het opschudden, er moest verandering in komen.
Ik besloot dat te doen door de aanblik te veranderen. Sommige punten kon ik loslaten, maar ik introduceerde ook twee nieuwe hoofdpersonen. Yelena en Danil konden een blik op de Russische kant van het verhaal werpen terwijl Alex de Declipse kant belichtte. Om ze allemaal een gelijke hoeveelheid ‘schermtijd’ te geven, heb ik hun verhalen heel hard opgesplitst. Elk hoofdstuk belichtte ik eerst de ene, daarna de volgende, en daarna de derde. Het vierde hoofdstuk begon weer bij de eerste.
Deze structuur was ook niet zonder problemen. Omdat het eerste boek vooral was bedoeld om een opzet te geven, liepen de drie verhalen nogal los van elkaar. Als het drie verschillende boeken waren geweest, hadden de verhalen net zo goed gewerkt. Ze hadden allemaal hun eigen begin, midden, en eind. Allemaal hadden ze een spanningsboog en een climax. Er waren wel wat verwijzingen tussen de verhalen, maar daar was het wel mee gezegd. Tijdens volgende boeken zouden deze hoofdpersonen elkaar tegen moeten komen, maar in dit eerste boek leefden ze langs elkaar heen.
Daarnaast had ik minder tijd om het verhaal te vertellen dan ik gewend was. De originele Declipse verhalen waren elk twaalf hoofdstuken en concentreerden zich volledig op Alex. Nu moest ik drie hoofdpersonen belichten, dus zou ik maar vier hoofdstukken hebben. Ik besloot het boek dan ook uit te breiden naar 30 hoofdstukken, om iedereen tien hoofdstukken te geven. Daarmee hadden alle karakters minstens 50.000 woorden om mee uitgewerkt te worden.
Het werkte. Ik liet al mijn heilige huisjes in elkaar storten en maakte een opzet voor een compleet nieuwe Declipse. Een nieuwe generatie van het verhaal, een volgende opzet.
Uiteindelijk werd dit monster van een verhaal tijdens NaNoWriMo 2022 geschreven.
Wat is uiteindelijk het resultaat?
Het resultaat… is dit blog. Ik had zo veel vertrouwen in deze versie van Declipse, dat ik het hele proces ben gaan beschrijven. Na een controleronde en een feedbackronde ging het manuscript eind 2023 naar uitgevers.
Het is afgewezen door elke uitgever die ik het heb aangeboden.
Dit is wat er gebeurt als je als amateur denkt dat je een meesterwerk neerzet. Soms heb je een parel, maar de meeste amateurs zijn precies dat: mensen die maar wat doen.
2024 heeft me echter een hoop geleerd en we gaan door. Hoewel Declipse even op de warmhoudvlam is gezet, ben ik het niet vergeten. Ik concentreer me nu alleen even op andere projecten.
Projecten die misschien uiteindelijk wel resultaat gaan bieden.
In dit derde autobiografischebericht wijd ik verder uit hoe Declipse tot stand is gekomen. Het heeft een lange reis doorstaan. Van een vluchtig bij elkaar gegooid karakter voor een roleplay, tot een hoofdpersoon van een verhaal. Of, dat was het plan. Ondanks het feit dat er jaren voorbij zijn gegaan, had ik nog steeds geen idee van de tegenstanders voor mijn hoofdpersoon.
Of een naam. Ze hadden ook nog steeds geen naam.
Eerst de tegenstanders.
Wat had ik wel? Tegen de tijd dat ik mijn korte stripje had geschreven, wist ik wat Declipse was. Het was een mysterieuze onafhankelijke militaire organisatie die de wereld ging redden. Ze waren verscholen van het oog van de samenleving en waren klaar om iedereen te helpen. Het enige wat ik nog vast moest stellen, was waar tegen ze iedereen moesten beschermen.
Het was een tijd dat ik veel films keek. Ik ging regelmatig naar de bioscoop en werd veel blootgesteld aan allerlei soorten thema’s. De mysterieuze organisatie met een ondergrondse basis was geïnspireerd door xXx, bijvoorbeeld. Ik wilde dat ze bedreigd werden door iets waarvan iedereen het eens was dat het een probleem was.
Tijdens een eerste iteratie waren het simpelweg terroristen. Vergeet niet: Declipse werd midden in de War on Terror geboren. In Nederland waren we veilig, maar terrorisme was iets waar we elke dag wel van te horen kregen. Het was bijna vanzelfsprekend om een terroristische organisatie te verzinnen… en ik begon te schrijven.
Het werkte niet.
Ik weet niet waarom, maar het klikte niet met me. Een willekeurige terroristische dreiging was spannend, maar gaf me niet de inspiratie die ik zocht. Misschien was het zelfs wel te eenvoudig in die tijd, omdat we er elke dag mee te maken hadden. Het sprak niet tot de verbeelding en het wierp blokkades op die ik niet kon, of niet durfde, te nemen. Wat als het te realistisch was, of iemand zich er te veel in zou herkennen?
Het waren dingen waar ik me mee bezighield. Ik weet niet goed waarom. De actualiteiten zijn immers iets waar veel over geschreven wordt.
Een volledige ommekeer
Als de actualiteiten me niet konden helpen, dan zou de science fiction dat misschien wel kunnen. Op een gegeven moment besloot ik dat menselijke tegenstanders te alledaags waren en dat iets bijzonderders nodig was. Ik besloot te kijken naar buitenaardse wezens en andere monsters. In een van mijn eerste schetsen kwam de ‘multidimensionale kip’ voor, iets dat absoluut tot de verbeelding sprak.
Nee, ik ben niet sarcastisch, dat lijkt maar zo.
Ooit, in een ver, ver verleden, heb ik twee of drie hoofdstukken geschreven met dit concept. Het klikte nog minder goed dan de terroristische dreiging deed. Ik kon geen motivatie bedenken, geen reden voor het verschijnen van deze dreiging. Het was te absurd, te vreemd, en Declipse was in mijn hoofd te geaard in de echte wereld. De monsters en buitenaardse wezens vielen zo ontzettend uit de toon dat ik het niet over mijn hart kon krijgen om er over te schrijven.
Ook dit idee werd opzij gezet, hoewel het nog wel is blijven leven voor andere verhalen. Mijn hoofdpersoon bleef iemand zonder drijfveer, zonder conflict om hem een reden tot bestaan te geven.
De meest voorkomende tegenstanders
Uiteindelijk, na lang nagedacht te hebben, kwamen we toch weer uit bij de grootste vijand van de mensheid.
Andere mensen.
Ik was in een Westerse samenleving opgegroeid, in een Europa dat verwoed probeerde om zich te verenigen. Amerika werd op school aan ons geïntroduceerd als de grote broer die iedereen veilig hield. Het was een avontuur om naar dat enorme, welvarende land te gaan.
Aan de andere kant van Europa was Rusland, en daar was het allemaal koek en ei mee. Ja, er was op een gegeven moment een hoop spanning, maar… dat behoorde allemaal tot het verleden. De wereld was verder gegaan en we waren vrienden geworden.
Sommige dingen kunnen zo snel veranderen.
Toch besloot ik uiteindelijk een greep te doen in de oude verhalen. De boeken en films van vóór 1990, die wild speculeerden over van alles en nog wat. Het was een veelbesproken onderwerp…
En een spel dat ik veel speelde, Call of Duty 4, gebruikte de Russische bevolking als een prominente mede- en tegenstander.
Gesterkt door een vlaag van inspiratie en een Command & Conquer fanfictie besloot ik deze wereld uit te schrijven. Destijds schreef ik voor een verhaalwebsite die ik vandaag niet meer terug kan vinden. Alles werd in Word geschreven, dus zelfs die eerste versie staat nog…
Ergens.
Ik gooi nooit wat weg.
En de naam?
De naam van mijn hoofdpersoon is door een paar iteraties heen gegaan. Ze begonnen natuurlijk simpelweg als ‘Gamma 2’. Helaas was die naam niet bestand tegen een groep nieuwsgierige tieners, dus moest ik snel denken.
Door de wijze waarop de scènes destijds in mijn hoofd ontstonden, had ik de neiging om mezelf in te beelden als hoofdpersoon. Deze hoofdpersoon kreeg geidealiseerde trekjes van mezelf mee en het duurde niet lang voor ze naar mijn forum avatar vernoemd werden. ‘Rikko’, is hoe ik mezelf destijds noemde.
Kijk of je nog iets van me terug kan vinden. Ik ben benieuwd.
Maar dat is een naam die niet werkte in het Nederlands. Ik heb een tijdje geprobeerd om de self-insert volledig te omarmen en deze hoofdpersoon ‘Rik’ te noemen. Voor Darren O’Shaughnessy werkte het immers ook fantastisch en hij schreef uitstekende boeken.
Ik kon het echter niet. Voor mij voelde het vreemd en pretentieus. Ik heb mezelf door een paar iteraties van het verhaal heen geduwd en heb het uiteindelijk opgegeven.
Uiteindelijk viel de naam op ‘Alex’. Ver genoeg verwijderd van mijn naam om het idee van een self-insert opzij te kunnen zetten…
Maar net als ‘Gamma’ terug is blijven komen in de Declipse verhalen, is het nog steeds een verwijzing waar het vandaan kwam. De mensen die mij al langer kennen, weten waarom.
Volgende week
Deze kleine introspectie gaat nog één week volhouden. Dan heb ik een maand lang teruggekeken. Volgende week zal ik de meest recente iteraties langsgaan en een greep doen in de feedback die ik kreeg. Daarna wordt het weer tijd om vooruit te kijken.
Vorige week ben ik begonnen met het uitwerken van de geschiedenis van Declipse. Het is een verhaal dat al sinds de middelbare school in mijn hoofd zit. Misschien was ik wat ambitieus om te stellen dat ik het hele verhaal in één blogje uitgewerkt zou krijgen. Ik maak geen beloftes over hoe lang ik hier over kan schrijven, het is gewoon te veel. Laten we kijken hoe ver we vandaag komen!
De eerste benoeming
‘Declipse’ viel voor het eerst in mijn gedachten op de fiets naar school. De naam betekende niks, wat naar mijn idee een perfecte naam maakt. Er zijn genoeg namen in de geschiedenis met betekenissen, maar in dit geval was het onnodig. Een betekenis voegde complexiteit toe waar dat niet nodig was. Het enige wat ik op dat moment nodig had, was een vervanging voor ‘The Centre’. Dat was immers gestolen, volgens een van mijn vrienden, en dat wilde ik niet. Ik wilde van die beschuldiging af en Declipse volstond.
Het logo, het omgekeerde oog dat ik regelmatig onder Declipse-gerelateerde posts zet, volgde snel. Wederom was het iets dat weinig uitmaakte. Iets waar geen context voor nodig was en waar geen betekenis aan hing. Hier is geen proces van iteratie na iteratie te vertellen. Ik begon met tekenen en een paar variaties verder had ik dit symbool.
Met de tekening was er echter wel iets anders dat belangrijk was. Ik had iets om aan Declipse te koppelen, een symbool dat een organisatie kon behartigen.
Een symbool dat ik in tekeningen kon laten terugkomen.
Mijn geschiedenis van tekenen
Het was een tijd dat ik veel tekende. Ik bakte er niet veel van, maar het was leuk en ik kon het stiekem doen tijdens de les. Ik tekende op van alles: overgebleven formulieren, de achterkant van handouts, in kladblokjes. Een van mijn favoriete artiesten vertelde me dat hij graag in Moleskine notebooks tekende, dus ik kocht er ook een. Het opende een wereld van gemak voor me, maar bood ook een hoop uitdagingen.
Ik was namelijk niet onder de indruk van de kwaliteit van die tekeningen als ik ze inscande. Negentig procent van mijn sociale leven bestond destijds op het internet, dus ik wilde die tekeningen delen. De Moleskine pagina’s waren echter getint, iets dat onvermijdelijk te zien was op een scan.
Daarom deed ik wat alle redelijke mensen doen: ik kocht een tekentablet. Ik was in de volle veronderstelling dat het me toe zou staan om hoge kwaliteit tekeningen te maken. Ik zou er beter mee worden en ik zou dingen neerzetten waar ik trots op kon zijn. Met een gekraakte versie van Photoshop die ik maar amper begreep ging ik aan de slag. Ik kon een strip gaan tekenen!
Het resultaat… staat hieronder.
De geschiedenis is niet altijd iets om trots op te zijn
Het logo komt er al in terug!
Waar keken we net naar?
Het was een periode waarin Declipse eindelijk vorm begon te krijgen. Mijn hoofdpersoon had bijkarakters en een uiterlijk dat ik vast kon zetten. Hij had een plek in de organisatie: Team Gamma, een verwijzing naar zijn prille begin. Project Gamma 2 leefde nog steeds voort in zijn team en collega’s. Het idee van een verhaal begon zich werkelijk in mijn hoofd te planten. Het logo kwam dan ook vaker en vaker in mijn tekeningen voor, ook waar mijn hoofdpersoon nergens te bekennen was. Ik tekende en fantaseerde en probeerde het allemaal in dezelfde wereld te plaatsen.
Het was de tijd dat ik op school vaker in de mediatheek te vinden was.
Het was de donkere tijd, de tijd voordat iedereen een computer tot zijn of haar beschikking had. Er werd verwacht dat je notities met de hand maakte en dat je met pen en papier aan je werk zat. Je had ringbanden vol papier en tientallen schriftjes om je tas mee te vullen…
Maar er was een mediatheek! Rijen van computers die iedereen kon gebruiken. Iedereen had een account, zodat je elkaar niet in de weg zat. Je mocht niets opslaan op je account, dat kon nog niet, maar er werden 3,5″ floppydisks verkocht achter de balie!
Mooie tijden. Tijden waarin we in de mediatheek zo min mogelijk schoolwerk deden. Een van mijn vrienden schreef aan zijn roleplay campagne, ik schreef voor Declipse. De verhalen nam ik zo mee naar huis, waar ik ze veilig op mijn computer kon opslaan.
Het waren er aardig wat en ik gooi nooit een bestandje weg.
Een geschiedenis van experimenteren
De strip heeft het niet lang overleefd. Het duurde niet lang voor mijn interesses verschoven en ik inzag dat deze tekeningen misschien niet voor mij waren. Daardoor kon ik me concentreren op wat mij makkelijker af ging: verhalen schrijven. Het waren simpele verhaaltjes, vaak niet meer dan een pagina of twee lang. Enkele honderden woorden, misschien iets meer dan duizend.
In die periode had ik mijn hoofdpersoon bepaald. Ik had zelfs al bepaald wat voor ongevallen ze zouden overkomen, wat voor lange verwondingen. Sommige dingen zouden veranderen, anderen zouden verdwijnen. In zijn eerste iteraties had hij een litteken over zijn oog dat op een gegeven moment verdwenen is. In plaats van polo’s ben ik pantsers voor ze gaan ontwerpen…
Maar ik wist nog steeds niet wat voor antagonist hij moest verslaan… en hij had nog steeds geen naam.
Dat is waar ik volgende keer tijd aan ga besteden.
Declipse begon zich al te vormen toen ik nog in de brugklas zat. De eerste iteraties zijn, zoals je wel verwacht, geïnspireerd door de dingen waar ik me toen mee bezig hield. Een hoop van die eerste ideeën zijn door de tijd verloren gegaan, waardoor het ophalen van die herinneringen moeilijk gaat. Toch wil ik kijken hoe ver ik kom. Het is een belangrijke geschiedenis voor mij.
We beginnen namelijk met een ongeluk.
Niet rennen in het zwembad.
Het is een uitspraak die we allemaal wel eens hebben gehoord. Het is glad in een zwembad en als je niet oppast, ga je onderuit. Dit heb ik aan den lijve ondervonden toen ik in de brugklas, tijdens een schoolkamp, besloot te rennen in het zwembad.
Ik denk dat ik nog mazzel heb gehad. Met alles dat kon gebeuren, heb ik enkel een gebroken voortand overgehouden aan de val. Helaas was het een van mijn permanente tanden en de verhalen van mijn collega brugklassers hielpen me niet. Ze vertelden me maar al te graag dat mijn andere tand bijgevijld zou worden om ze weer passend te maken.
De tandarts heeft het geheel in ere hersteld. Er kwam geen vijl aan te pas, zelfs!
Destijds ging ik op de fiets naar school, dus ik had veel tijd om te dagdromen op de fiets. Ik dacht aan manieren waarop ik deze afschuwelijke, traumatische gebeurtenis had kunnen voorkomen. Een pantser dat ik op kon roepen op het moment dat ik het nodig had, had mijn tand kunnen redden.
Het was een bescheiden begin, maar het gaf de aanzet voor vele volgende iteraties aan Declipse.
Eerste iteraties zijn altijd raar.
Destijds bracht ik tijd op een forum door, waar ik voor het eerst in contact kwam met roleplaying. Iedereen had wel een of meerdere karakters die ze speelden, waar ik tussen probeerde te passen. Met mijn ideeën van een automatisch pantser probeerde ik iets overtuigends te schrijven… maar het lukte niet echt. Ik beschreef een bijzonder pantser en een mysterieus persoon die er als testpersoon aan was gebonden. Hun naam? Project Gamma 2.
Wat was Gamma 1? Niemand weet het. Was er een Alfa en een Bèta? Mogelijk. Is iemand ooit achter de antwoorden op deze vragen gekomen?
Ik had er zelf geen antwoorden op. Het was een idee, maar het was mijn idee… maar het was wel een idee waar aan gewerkt moest worden.
Power Rangers?
Het was een rage in de 90’s en een inspiratie voor mij in het nieuwe millennium. Ik wist dat er nieuwe iteraties nodig waren. Wat ik had was okay, maar ik merkte wel dat anderen mijn Project Gamma 2 niet heel serieus namen.
Dus ik veranderde dingen. Het woord ‘iteraties’ was mij destijds onbekend, maar toch was dat precies wat ik deed. Ik pakte wat niet werkte en keek of ik het werkend kon maken. In dit geval had ik een onbekend persoon, die enkel bij mijn gebruikersnaam werd genoemd. Ik poogde hem motivaties te geven door hem een team van mensen te geven. Die mensen waren bedoeld om hem een achtergrond te geven en waren gebaseerd op stereotypes en typetjes.
Ze hadden stuk voor stuk meer persoonlijkheid dan mijn ‘hoofdpersoon’, destijds. Omdat ik nog steeds werkte met het idee van een pantser op afroep, hadden deze mensen natuurlijk verschillende kleuren pantser. Zo konden ze uit elkaar worden gehouden.
In de loop van een jaar of twee heb ik deze karakters gespeeld in verschillende roleplays. In die tijd werden ze nog door een mysterieuze (jullie zien misschien een thema) organisatie ondersteund: the Centre. Ik had deze naam gekozen omdat het neutraal en spannend klonk en deze eerste iteratie heeft lang voor mij gewerkt.
In ieder geval tot ik er op werd gewezen dat ’the Centre’ ook een organisatie was in The Pretender. Toen was de lol er wel van af.
Kritiek leidt tot iteraties.
Het zal inmiddels wel opvallen dat ‘Declipse’ tot nu toe nog niet gevallen is. Declipse zelf kwam ontstond onderweg naar school, terwijl ik door een park heen fietste. De naam kwam als eerste, de organisatie volgde niet veel later.
En het verhaal zelf… dat komt volgende week. Dit was het prille, prille begin. Een begin dat zelfs voor mij tot een nevelig verleden behoort. Het echte werk begon hierna pas, toen ik het nodig vond om een verhaal te schrijven.