Waar de wereld van Declipse tot leven komt

Maand: oktober 2023

Op bezoek bij de uitgever!

Het is alweer een paar weken geleden sinds de werkzaamheden aan mijn zelfgebonden manuscript voor Uitgeverij Prometheus zijn afgerond. Het enige dat nog op mijn lijstje staat, is het daadwerkelijk bezorgen van het eindproduct. De post is altijd een optie, maar helaas is het resultaat van mijn harde werk van een ongebruikelijk formaat. De meeste pakketopties zijn duur en vereisen speciale dozen, gezien de meeste pakketjes voor consumenten van vooraf bepaalde afmetingen zijn. Een bezoek… is dat een optie?

Een doos is zo besteld bij PostNL. Gezien ze deze zelf maken en van hun eigen formaat zijn, moeten ze die wel aannemen. Helaas had ik niet lang genoeg nagedacht bij het bestellen van deze doos. Ik wist dat de langste kant van een halve A4, het formaat van de pagina’s van mijn boek, ongeveer 210 millimeter was. Ik wist dus dat een doos van 240 bij 170 millimeter meer dan voldoende zou zijn.

Ware het niet dat ik had besloten om het manuscript twee keer in te dienen. Ik wilde niet dat mijn manuscript van de hand werd gedaan, omdat het niet aan een of ander standaard format voldeed. Met dat in het achterhoofd, heb ik het manuscript een tweede keer uitgeprint, op gewone A4tjes. Daarmee zou Prometheus zeker weten krijgen wat ze nodig hebben…

Maar een A4 pagina is 210 millimeter breed en 297 millimeter hoog. Door mijn extra inzet is de doos opeens te klein, zeker aangezien ik het gebonden manuscript ook nog in bubbelplastic wikkel.

Mijn cadeautje voor het bezoek aan Prometheus

Wat nu?

Noodgedwongen ben ik op zoek gegaan naar een alternatief en ben ik uiteindelijk tegen een doos van een eerdere bestelling aan gelopen. Deze was groot genoeg voor mijn benodigdheden en met wat extra opvulmateriaal bleef alles goed zitten.

Helaas was de doos wel te groot om comfortabel met de post mee te geven. Ik moest een ander plan verzinnen.

Na hard nagedacht te hebben, kwam ik op een simpele vraag uit.

Is een bezoek een optie?

Ik moest even zoeken, maar kwam er uiteindelijk achter dat de uitgeverij in Amsterdam gevestigd is! Vanuit Almere is Amsterdam goed te doen, dus na even flink wikken en wegen besloot ik dat vragen altijd vrij staat.

Vragen of je op bezoek kan komen.

De uitgeverij is nog steeds een bedrijf. Op de website staat dat manuscripten naar een postbus moeten worden gestuurd. Met die dingen in het achterhoofd, had ik geen idee of ik zomaar op bezoek kon komen.

Maar een telefoontje is zo gepleegd. Naast het adres staat ook het telefoonnummer op Google. Ik heb moed verzameld en de stoute schoenen aangetrokken en, uiteindelijk, met de uitgeverij gebeld. Mag ik op bezoek komen om mijn manuscript af te komen leveren?

En… nou ja, het antwoord is al verklapt door de titel van dit blogje: het mag!

Ik raad niemand aan om op reis te gaan en onaangekondigd bij een bedrijf aan te bellen. Zelf zou ik het ook niet fijn vinden als iemand zomaar bij mij voor de deur zou staan, immers! Het was fijn om te weten dat ik, inderdaad, naar het adres op de website kon komen om alles netjes af te leveren.

Een eerste indruk.

Ik was niet van plan om mijn bezoekje te verpesten. Ik heb extra moeite in een introductiebrief gestoken en mijn synopsis nog eens goed nagekeken. Pas toen ik tevreden was werd alles uitgeprint en in de doos gestoken. Daarna ben ik, met die doos onder de arm, Amsterdam in gewandeld!

We zijn er bijna!

Amsterdam Centraal is niet vreemd voor mij. Tijdens mijn studie ben ik er regelmatig geweest en het ligt op de route naar mijn favoriete boekwinkel. Het pand van de uitgeverij ligt op een kwartier lopen van het station en ik hou wel van een wandeling.

Dus op een zonnige Oktoberdag ben ik in de trein gestapt om op bezoek te gaan. Na een lekkere wandeling kwam ik bij de voordeur aan en heb ik nog even de tijd genomen om mezelf voor te bereiden.

Ik dacht nog een selfie te nemen, maar besloot dat ik niet heel goed ben in het nemen van dat soort foto’s. Ik zal jullie dat resultaat besparen.

Hoe was het bezoek?

Toen ik eenmaal binnen was, werd ik zowaar herkend. Ik stelde mezelf voor aan de mensen die me allemaal een beetje verward aankeken. Ik gaf aan dat ik vooruit had gebeld, waardoor de nodige belletjes begonnen te rinkelen. Mensen keken nieuwsgierig naar de grote doos die ik onder mijn arm hield en uiteindelijk wat ongemakkelijk aanbood.

Het was duidelijk dat deze mensen het druk hadden. Ik heb kort met ze gebabbeld en zag wel wat interesse ontstaan toen ik ze vertelde van de handgebonden kopie die in de doos zat. Ik kreeg de vraag of er een manier in de doos zat om contact op te leggen. Met tevredenheid kon ik ze vertellen dat er een brief in zat met daarop mijn website, een email adres, en zelfs mijn telefoonnummer en LinkedIn.

Er vielen goedkeurende blikken toen ik vertelde over de synopsis en de twee manuscripten. Er werd dankbaar gereageerd op de vermelding dat er zelfs een doos bij zat om het manuscript in terug te sturen. Alles leek helemaal goed te zijn… behalve dat ze het echt heel druk hadden. Ik kreeg de waarschuwing mee dat ik waarschijnlijk meer dan drie maanden zal moeten wachten. Er zijn gewoon te veel manuscripten om snel doorheen te werken.

De hardwerkende mensen van de uitgeverij leken mijn bezoek te waarderen, maar ze waardeerden het ook toen ik na niet al te lang weer vertrok. Wel was mijn missie geslaagd: het manuscript was ingeleverd en ik had een indruk gemaakt. Het manuscript komt nu niet meer van een onbekende, maar van iemand die even op bezoek is geweest.

Alle kleine beetjes.

En achteraf?

Ik ben weer naar huis gegaan. Tegen het einde van de dag kreeg ik, zoals beloofd, een email met de bevestiging van ontvangst. Het bezoek is netjes afgehandeld door Prometheus.

Het was ook de eerste echte test van mijn ‘professionele’ email adres. Ik weet nu zeker dat ik emails kan ontvangen op dat adres!

Alles dat ik nu kan doen is wachten. Bijna alle uitgeverijen die ik wilde benaderen hebben het manuscript ontvangen. Enkel de Boekerij staat nog open, maar die accepteren alleen manuscripten in mei.

Maar ik ga niet stilzitten! Ik ga door met schrijven, ideeën uitwerken, en plannen. Declipse is belangrijk voor mij, maar ik mag mezelf niet toestaan om daar in vast te komen te zitten.

Altijd voorwaarts!

Boeken kaften

In mijn vorige blog beschreef ik het bouwen van een tekstblok. Het is de eerste stap naar het maken van je eigen boek. Puur de aanblik van het tekstblok was al fantastisch. Het was het bewijs dat het eindproduct in zicht was, maar eerst zou ik moeten kaften. Zonder kaft is er geen boek, immers!

Ik wilde wel wat bijzonderheden voor het boek. Een mooi lint, om de pagina mee te houden, bijvoorbeeld. Omdat het blok een ronde rug heeft, wilde ik ook een afgeronde rug voor de kaft. En ik wilde een nette rand op het blok, om het punt waar de pagina’s aan elkaar zijn gelijmd netjes weg te werken.

Voor al deze stappen zijn er momenten tijdens het kaften. Mijn doelen waren duidelijk, dus ik moest de nodige materialen halen en gewoon van start gaan.

Een kleine tegenslag

Helaas is deze hobby een die niet veel wordt beoefend. In Almere was Ruan altijd de plaats om je hobbyspullen te halen, maar ik leerde toen ik de benodigdheden ging halen dat ze noodgedwongen moeten sluiten. Het was met een vreemd gevoel dat ik de spullen voor meerdere kaften ben gaan halen. Een voorraadje aanslaan kan zeker geen kwaad.

Alles was nog te kopen, maar ik zal in de komende tijd nog wat spullen in gaan moeten slaan. Ik voorzie dat ik in de toekomst meer zal moeten gaan bestellen.

Terug naar het kaften

Aan het einde van het vorige blog had ik een volledig tekstblok. Het eerste dat ik heb gedaan met mijn spullen was het verstevigen van dit blok door extra dik papier aan het blok te lijmen. Deze strips van papier zorgen er voor dat alles extra stevig aan elkaar vast zit.

Na het plaatsen van die strips op hun plek heb ik ook de eerste stap van het kaften gezet. Ik heb een groen lint op lengte geknipt en dit aan de rug van het tekstblok gelijmd. Deze komt het dichtste op het tekstblok te zitten, dus die moet ook als eerste. Hobbylijm, zoals je die vroeger ook op school had, is hierbij onvervangbaar. De witte lijm is bruikbaar voor elke stap in dit proces.

Als volgende heb ik de kop- en voetranden gemaakt. Met gekleurde stof, wat lijm, en een stuk sisal touw kon ik een mooi afgeronde rand maken. De stof heb ik om het touw heen gevouwen en op zijn plek gelijmd. Met een lineaal heb ik deze lijmrand goed aangedrukt, zodat het touw niet kon verplaatsen. Daarna was het een kwestie van afsnijden op de juiste lengte. Deze strips van stof zijn, wederom met hobbylijm, op het tekstblok gelijmd.

De eerste stappen naar het kaften!

Deze rand zorgt er voor dat de lezer niet direct tegen de rand van de pagina’s aan kijkt. Bij een ‘echt’ traditioneel gebonden boek zie je vaak dat deze rand met speciale technieken wordt geweven. Hierbij worden vaak meerdere kleuren draad gebruikt om een patroon te creëren, wat een in leer gebonden boek nog mooier maakt. Wat ik heb gedaan is valsspelen, met behulp van wat overgebleven stof van een eerder gebonden schrift. Dankzij het patroon in de stof, heb ik alsnog een patroontje in mijn randen gekregen!

Verder met de rug

Met het blok voorzien van een rand, sta ik voor een uitdaging. Omdat de rug van het tekstblok halfrond is, werkt een rechte rug op de kaft niet. Dat maakt het kaften aanzienlijk moeilijker, omdat ik de rug op het blok moet lijmen. Als ik hem los laat zitten, zit er met het formaat te veel speling in.

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een papieren koker te maken. Deze koker heb ik, nadat al het andere op het blok was gezet, op de rug gelijmd. Hier kan ik de rug van de kaft dan weer op lijmen.

Met deze koker kunnen we ronde kaften aan.
Klaar voor de rug van de kaft en de rest van het kaften!

Het is een heel gedoe, maar met deze rug kan het kaften door zoals gepland.

Voor de kaft zelf gebruik ik bordkarton van 3 millimeter dik. Dit koop ik in borden van 100 centimeter bij 70 centimeter. Omdat ik hier aardig wat kaften uit kan halen, heb ik de ruimte om te experimenteren!

Uiteindelijk besloot ik om de rug te maken van één strook karton. Met mijn scalpel heb ik het karton voorzichtig open gesneden, maar niet helemaal doorgesneden. Daarmee kan het karton op een voorspelbare manier worden gebogen en over de rug van het tekstblok worden gebogen. Deze strook kan direct op de papieren koker worden gelijmd, waarmee de rug af is!

Afgeronde rug voor het kaften

En de andere kaften?

Met de rug op zijn plek, moeten de voor- en achterkaften nog geplaatst worden. Deze wil ik aan de blauwe pagina’s aan de beide uiteinden bevestigen.

Er is wel een uitdaging: kaal bordkarton is niet zo mooi. Ik wil alles omvatten met een witte stof, dus dat bereid ik als volgende voor. Een stuk stof wordt gestreken, waarna ik er Vliesofix op strijk. Deze stoflijm is perfect om vervolgens tissuepapier op de stof te lijmen, waarmee ik met gewone hobbylijm de stof vervolgens op de kaften kan lijmen.

Maar de volgorde maakt het moeilijk. Ik wil de stof graag op de het bordkarton lijmen vóór ik de blauwe pagina’s op het karton lijm. Hiermee kunnen de nodige imperfecties worden verborgen, wat niet gaat als ik de stof over het papier lijm.

Ik moest dus gaan meten. Het formaat van de kaften ken ik, waarna ik met het tekstblok en het nodige heen en weer rollen de start- en eindpunten van de kaften kan bepalen.

De stof voor de kaft

De rug werd als eerste op de stof gelijmd. Daarna, met behulp van de stuurlijnen, kon ik eerst de ene kaft, en daarna de andere kaft zorgvuldig op de stof lijmen.

Halverwege het plaatsen van de kaften

Waarom niet eerst de kaften?

Het tekstblok zat best in de weg terwijl ik de kaften voorzichtig op de juiste plek zette. Het probleem zat hem in de ervaring die ik eerder heb opgedaan. Ik heb geleerd dat, als de kaft te dicht op de rug zit, het boek niet goed meer open wil klappen. Door als eerste de rug te lijmen, heb ik de ruimte om te corrigeren buiten de richtlijnen die ik op het tissuepapier had getekend.

Het bleek niet nodig te zijn. Nadat al het karton bevestigd was, was het een kwestie van het omvouwen van de stof. Daarna kon ik het tekstblok in het karton lijmen met de buitenste, blauwe pagina’s, en is het boek… klaar!

Het kaften is klaar!
Declipse: Revolutie is gekaft.

En nu?

Met het boek gekaft en klaar, is het tijd om het naar Prometheus te sturen. Dat is de enige uitgever van mijn selectie die nog een traditioneel, geprint manuscript wil hebben. Ik heb iets beters voor ze.

Wel ga ik het boek voorzien van een begeleidende brief, waarin ik de mensen van de uitgever inleid in de wereld van Declipse. Ook zal ik daarin vriendelijk vragen om het manuscript terug te sturen, mochten ze mij niet kiezen. Ik kan zelfs een pakketlabel naar ze sturen, als ze dat willen!

Maar het resultaat daarvan… dat komt later!

Boekbinden om je boek uit te geven?

Boekbinden is een van de hobbies die ik in mijn vrije tijd heb opgepikt. Ik liep op Youtube tegen een kanaal met tutorials aan en besloot wat tijd te investeren. De tutorials waren simpel, duidelijk, en ik begreep al snel dat er geen grote investeringen nodig waren. Boekbinden is geen dure hobbie om op kunnen pakken. Na wat uitprobeersels had ik al snel mijn eerste hardcover notitieboek voor op kantoor gemaakt en wist ik dat ik boekbinden van tijd tot tijd best leuk zou kunnen vinden. Het is een hobby waar weinig mentale kracht voor nodig is, een hobby die tijdens andere activiteiten kan worden uitgevoerd.

Uitgeverstruc

Voor Declipse had ik al snel in mijn hoofd dat het de verkooptruc zou zijn voor een uitgever. Wat trekt beter de aandacht dan een handgebonden, hardcover boek dat in de bus terecht komt? Als het boekbinden goed was gelukt, zou het manuscript herkenbaar en memorabel zijn en zou het opvallen op de Sludge Pile. Een streepje voor!

Na het schrijven en reviseren had ik al de nodige uitgevers op het oog die ik wilde benaderen. Tot mijn teleurstelling was er maar één uitgever die het boek daadwerkelijk uitgeprint wilde ontvangen. Het betekende dat ik maar één keer flink mijn handen uit de mouwen zou mogen steken om het boekbinden te beoefenen.

De realiteit van boekbinden

Het duurde niet lang voor ik er achter kwam dat ik daar misschien wel blij mee zou moeten zijn. Na het manuscript opgemaakt te hebben om geschikt te zijn voor boekbinden kwam ik uit op 573 kantjes. Elke A4 pagina zou vier kantjes bevatten, twee aan elke zijde. Deze worden in tekstblokken van 4 A4 bij elkaar gevouwen voor 16 kantjes per tekstblok. Dit betekende dat ik 144 pagina’s dubbelzijdig zou moeten printen.

Dit zou me aardig wat toner gaan kosten.

Nadat een eerste printpoging mislukte omdat een vel papier halverwege vast kwam te zitten in mijn printer, besloot ik het manuscript op te splitsen in stukken van 10 tekstblokken per printsessie. Ik ging aan de slag… en zag dat mijn zwarte toner na de eerste printsessie was teruggebracht naar 6%. Noodgedwongen moest ik het project voor het moment op pauze zetten, maar ik had de eerste stapel pagina’s voor het boekbinden al klaar liggen.

De eerste 160 pagina's klaar voor het boekbinden!

Die pagina’s bij elkaar vouwen was iets dat ik op dat moment wel al kon doen. Noodgedwongen, omdat ik de hele avond had gereserveerd voor het boekbinden, liet ik me niet bij de pakken neerzetten en heb ik de pagina’s in ieder geval alvast gevouwen.

Dit is hoe ongeveer een kwart van het boek er uit zou gaan zien.

Na vouwen kan het boekbinden bijna beginnen!

Na wat snel winkelen…

Toner is duur, maar voor je dromen moet je wat over hebben. De nieuwe toner veroorzaakte problemen met mijn printer, dus uiteindelijk heb ik noodgedwongen een goedkope nieuwe printer gekocht om het printen af te kunnen maken.

Na gewend te zijn geraakt aan de printer en haar instellingen zijn de laatste pagina’s geprint en gevouwen. Vervolgens heb ik, met een lineaal, op elk tekstblok gemarkeerd waar ik gaten wilde prikken om de pagina’s aan elkaar te naaien.

Het hele tekstblok aan elkaar genaaid!

Het hele tekstblok is na het naaien als één aan elkaar gelijmd. Door de pure dikte van het tekstblok, een stuk dikker dan ik gewend ben, is er een boog ontstaan in de rug. Dit is niet noodzakelijk iets slechts: een ronde rug is steviger en beter bestand tegen misbruik.

Het zat ook niet in de weg bij het oplijmen van de kaftpagina’s. Deze pagina’s verbinden het tekstblok stevig aan de kaft en worden aan het blok vastgelijmd. De buitenkant die op de laatste foto te zien is, zal dan ook niet gezien worden.

Er zat aardig wat werk in om zo ver te komen. Het boek begint in deze foto’s wel al vorm aan te nemen, zoals goed te zien is! De kwantiteit van het werk bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee: het grote blok werd moeilijker te hanteren naarmate ik verder kwam. Ook leek er maar geen einde te komen aan de blokken terwijl ik ze één voor een aan elkaar naaide. Ik was heel blij dat ik al de nodige oefening had dankzij de schriften die ik eerder al had gemaakt.

Op dit punt was het tekstblok al zo goed als klaar voor een kaft. Ik moest nog wat specifieke spullen halen, want ik wilde het uiteindelijke product zo bijzonder mogelijk maken.

Welke spullen? Dat behandel ik volgende week!

Uitgevers benaderen

Met een manuscript dat door anderen is bekeken en waar de tijd in is gestoken om de feedback te verwerken, is het tijd om verder te gaan. Het is misschien wel het engste deel van dit hele proces, nog enger dan het moment van feedback. Het is het benaderen van uitgevers.

Dit is de ultieme vorm van kritiek. Gaan deze professionals heil zien in mijn werk? Krijg ik überhaupt wel een reactie? Er is maar één manier om er achter te komen en ik ga er met volle vaart voor!

De eisen van de uitgevers

Voor mijn afstudeerscriptie deed ik onderzoek naar uitgevers en het proces van het uitgeven van een boek. Mijn conclusie, destijds, was dat het een heel ondoorzichtig en moeizaam proces was. Uitgevers eisten dat een manuscript uitgeprint opgestuurd zou worden. Ze beloofden bijna nooit correspondentie over het resultaat van hun besluit. Als ze besloten dat ze je boek uit wilden geven, kreeg je het te horen. Mochten ze dat niet willen, dan moest je zelf de conclusie maar trekken op basis van de stilte.

Het eerste dat me opviel toen ik begon met het kiezen van mijn uitgevers, was dat ze hun moeilijkste eis hadden aangepasat. Bijna allemaal wilden ze nu dat de documenten online verstuurd zouden worden.

Dit verraste me. Destijds had ik begrepen dat het printen en versturen een weldoordachte keuze was. Als je echt je boek uit wil geven, vind je het ook niet erg om het allemaal uit te printen. Ik kan me daar goed in vinden, het toont een zekere motivatie van de schrijver. Ook schijnt het lezen van papier fijner te zijn dan lezen van een scherm en op deze manier valt niet alle printlast op de uitgever.

Die eis is nu verdwenen. Misschien komt het door de komst van e-readers, of misschien door de druk op bedrijven om ‘groen’ te zijn. Ik kan er enkel naar gissen, maar voor mij was het een fijne verrassing.

Klaar om te printen

Ik was er klaar voor om een heleboel inkt en papier te gebruiken. Alles bij elkaar is Declipse: Revolutie op anderhalve regelafstand 402 pagina’s lang, dus dat zou aardig wat tijd en geld hebben gekost. Ik heb alle intentie om mijn manuscript naar meerdere uitgevers te versturen, dus het had ook meerdere keren moeten gebeuren.

Maar dat is dus niet nodig. Maar één uitgever, Prometheus, heeft nog die eis. Daar ga ik dus voor aan het werk moeten.

Documenten, speciaal voor de uitgevers!

En de andere uitgevers?

Alle andere uitgevers zijn makkelijker. Ik heb een lijstje opgesteld met uitgevers die ik wil gaan benaderen op basis van het soort boeken dat ze uitgeven. Allemaal hebben ze behoefte aan Thrillers, de categorie van Declipse: Revolutie.

Zo heb ik bijvoorbeeld House of Books in mijn vizier genomen. Meerdere Thrillers die ik heb gelezen, zoals de avonturenthrillers van Bear Grylls en de biografie van Eric Haney, een Delta Force operator, zijn door House of Books uitgegeven.

Daarnaast heb ik de Boekerij op het oog. Zij staan enkel tijdens een beperkte periode toe dat er boeken gestuurd mogen worden, maar ook van hen heb ik verschillende boeken staan. De vertaalde biografie van Howard Wasdin en Stephen Templin, voormalig Seal Team Six operators (jullie zien misschien een thema ontstaan) en ook De Glazen Troon van Sarah J. Maas staan bij mij in de kast. Als hun inzendperiode in mei begint, dien ik Declipse: Revolutie zeker in!

Ook heb ik voor uitgevers gekozen die ik niet direct in mijn kast heb staan. Zo gaat er bijvoorbeeld naar De Fontein een manuscript, naar Uitgeverij Xander, naar Uitgeverij Cargo, en naar LS Amsterdam.

Waarom zo veel?

In totaal heb ik hierboven zes uitgevers benoemd. Waarom gaat het manuscript naar zo veel bedrijven?

Het antwoord is heel simpel: ik moet pragmatisch zijn. Uitgevers zijn verzadigd. Tijdens de lockdownperiode hebben tientallen, zo niet honderden of duizenden, mensen de kans gezien om eindelijk hun boek te schrijven. Dit kwam nog eens bovenop het feit dat het beoordelen van een manuscript gewoon tijd kost. Er is een backlog van manuscripten ontstaan.

Deze backlog aan mansucripten wordt door uitgevers de ‘sludge pile’ genoemd. Het is een stapel waar veel rotzooi in zit, met misschien enkele parels er tussen. De uitgevers moeten al die manuscripten beoordelen en zijn daar een hoop tijd aan kwijt.

Helaas kom ik dus onderop die stapel terecht. Ik doe mijn best om er uit te springen, met een goed geschreven motivatiebrief met een verwijzing naar precies deze website. Een medewerker kan mijn stijl van schrijven zo zien en beoordelen, nog voor ze het manuscript hebben geopend!

Wachten op de uitgevers.

Alle uitgevers geven aan dat ze meerdere maanden nodig zullen hebben om een antwoord te vormen. Dat is simpelweg de slag om de arm die ze hebben genomen en ik kan het respecteren.

Dat betekent dat ik, na het insturen van het manuscript, even stil sta. Ik ga moeten wachten terwijl de uitgevers zich over hun manuscripten buigen… al betekent dat niet dat ik helemaal niets ga doen!

November staat om de hoek, met (ik heb het er al een paar keer over gehad) NaNoWriMo. Naar de vraag van vele collega’s ga ik een ander verhaal in het Engels schrijven, wat me een frisse uitdaging zal geven. Het wordt een ander verhaal waar ik ongetwijfeld ook in dit blog over ga schrijven.

Ook kan ik vooruit werken. Ik plan op succes en ik heb in Declipse: Revolutie een hoop plannetjes opgezet die in latere boeken uit zullen komen. Ik ga het vervolg op Declipse: Revolutie dan ook sowieso alvast uitplannen. Er volgen nog vele boeken in het verhaal van Alex, Danil, en Yelena.

Er is nog genoeg om te doen. Het leven staat niet stil… dus ik kan nog genoeg schrijven!

© 2024 rikgeuze.com

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑